Het 5e Kabinet-Colijn heeft ontslag aangeboden DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Het verloop Kamerzitlng Ma afdewtend votum ut de Jiueede Jiatnet JÏiaüe-^edte^ió aangenomen met 55-27 ótemmmen VRIJDAG 28 JULI 1939 30ste Jaargang No. 9399 3)e CeicbeheSoii/fca/nt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. en Abonn.-tarieven zie pog 2. Giro 103003. Postbus 11. der Vergadering van gisteren. De heer SCHOUTEN (A.R.) vervolgt zijn rede: Het is nu niet 't moment te spreken over de ontwikkeling van bet partijwezen, en evenmin om te spreken over tendenzen, welke moeten worden onderkend in de ka tholieke partij, tendenzen welke somtijds onze verontwaardiging opwekken. Wel moet spr. hierop wijzen: wij hechten groote waar de aan het parlementaire stelsel. Wij mee- nen het recht te hebben in dit parlement ons te mogen laten gelden, maar onze in vloed moet gegrondvest zijn op onze vaste beginselen. Anders verliest onze invloed zijn kracht. Wij mogen in samenwerking met anderen onze beginselen niet ver loochenen. Ons beginsel is beslissend in onze verhouding tot anderen. Indien onze beginselen een samenwerking niet gedoo- gen, zijn wij er niet voor te vinden. Men kan niet zeggen, dat het in strijd is met ons parlementair stelsel als een kabinet op treedt dat geen meerderheid in de Kamer heeft. Wij hebben allerlei soorten kabinet ten gehad. Een kabinet behoeft niet altijd een meerderheidskabinet te zijn. Of de for matie van dit kabinet noodzakelijk en ge rechtvaardigd is dat kan ik niet zeggen. De formateur alleen is hiervoor verant woordelijk. Hij zal zeker opheldering ge ven, maar de heeren Joekes en Albarda zijn naar spr.'s meening wel wat optimistisch ten aanzien van de mogelijkheid om een imeerderheidskabinet te formeeren. Nu de régeeringsverklaring. Tegen de hoofdpunten heeft spr. geen be zwaar. Het komt natuurlijk aan op de uit werking van dit punten. Met die uitwer king zal blijken hoe de houding tegenover dit kabinet moet zijn. Spr. hoopt van harte, dat hierbij geen moeilijkheden zullen worden ondervonden. Maar we zijn hier allen voor een sluitende begrooting, maar wij zijn het niet eens over de wegen, welke daartoe leiden. Ons stand punt ,tegenover deze kwestie is niet gewij zigd.* Een vreemdeling, die gisteren de Ka mervergadering had bijgewoond zou het idee krijgen, dat wij voor een niet sluiten de 'begrooting staan. Maar dat is al het ge val sinds 1932. Het financieel beleid moet gebonden zijn aan finantieele mogelijk heden. Wij moeten afwachten hoe de be grooting van 1940 er uit zal zien. De Voor zitter van den ministerraad heeft het te kort voor 1941 op 80 millioen geschat. Voor waar geen kleinigheid. En de nieuwe be lastingobjecten zijn nog niet in veilige haven. Daarom is bezuiniging noodzakelijk. Spr. is verwonderd over hetgeen de re geeringsverklaring vermeldt over ouder domszorg en verlaging der leerlingenschaal. En wel verwonderd', omdat de vroegere uit spraken over deze onderwerpen zoo geheel anders waren. Principieel hebben wij geen bezwaren, maar onze bezwaren houden slechts ten nauwste verband met de finan tieele mogelijkheid. Met verlangen zien we een nadere uiteen zetting hieromtrent tegemoet. Spr. meent, dat het niet aangaat om de ouderdomszorg uit te breiden als voor de financiering der huidige voorzieningen de fondsen nauwe lijks voldoende zijn. Onze groep wil gaarne de regeering steu nen als het maar even kan. Ook dit kabi net, maar ze is verplicht haar houding te toetsen aan het landsbelang en is gebonden rekening te houden met de moeilijkheden, welke zich bunnen voordoen. Het kabinet kan moeilijk meer van ons verlangen. Moge blijken, dat men het Christelijk beginsel als uitgangspunt en richtsnoer neemt en speciaal bedoelt spr. hier de departementen van Justitie, Onder wijs, Sociale Zaken en Koloniën. Hier hangt alles af van Go des Zegen. Rede dr. Colijn De voorzitter van den ministerraad1, dr. H. Colijn, is daarna aan het woord. Spr. meent, dat hij het beste de indeeling kon volgen: Kabinetscrisis, Kabinetsformatie, regeeringsverklaring. Spr. zegt met den heer de Geer, dat het volkomen misplaatst is, om in hetgeen gebeurd is, te spreken van schuld. Er was geen schuld. Slechts een verschil van inzicht zoo groot, dat samen werking niet langer gewenscht was. Spr. moet teruggaan tot 1937. De vorming van het kabinet had toen plaats onder gun stige économische vooruitzichten. Een stij ging van middelen met 61 millioen en in het licht van die stijging zette men een plan op met beduidende financieele consequenties. De tijden waren echter wisselvallig en daar om nam spr. in zijn 1937-program een vei- Bij de gistermiddag besloten gedachtenwisseling over de regeerings verklaring van het nieuwe kabinet-Colijn heeft mr. dr. L. N. Deckers, voorzitter van de R.K. fractie, zich niet bevredigd verklaard door de nadere uiteenzettingen van den minister-president. Hij diende aan het einde van zijn repliek de volgende motie in: De Kamer, overwegende dat de kabinetsformatie niet geleid heeft tot het optreden van een kabinet, dat de noodige waarborgen biedt voor een deugdelijke behartiging van het landsbelang in gemeen overleg met de Staten-Generaal, keurt het optreden van dit kabinet af, en gaat over tot de orde van den dag. De heeren Albarda (S.D.), Van Houten (Chr. Dem.), Joekes (V.D.) en De Visser (Comm.) kwamen vervolgens verklaren, dat hun fracties voor de motie zouden stemmen. Minister Colijn antwoordde, dat nu uit de verklaringen van eenige fractieleiders vast staat, dat de meerderheid van de Kamer samen werking met dit Kabinet niet wenscht, hij van verdere gedachtenwisse ling over eenige punten, die hij had willen bespreken, zou afzien. De motie werd aangenomen met 55 tegen 27 stemmen (vóór: R.K., S.D., V.D., Chr. Dem. en Comm.). De heeren Ministers hebben bij schrijven van den voorzitter van den Raad van Ministers van 27 Juli 1939 aan H.M. de Koningin ontheffing uit hun ambt verzocht. Hare Majesteit heeft dit verzoek in overweging genomen en den heeren Ministers verzocht zich inmiddels met de behandeling en af doening, zoo mogelijk, van de loopende zaken te blijven belasten. op. Ik wees erop aldus spr. dat het noodig zou zijn de noodige voorzichtigheid te betrachten. Ik achtte het toen (met uitzondering van defensie-uit gaven) ondoenlijk om een vast uitgaven- program te geven voor 4 jaren. Hoe is het verder verloop geweest!? In 1938 toonde de middelenstijging reeds 'n geheel ander tempo, 'n Stijging van 7 millioen slechts. Dit bracht minister De Wilde ertoe te waar schuwen tegen nieuwe plannen, speciaal op het gebied van jeugdwerkloosheid. Die be zwaren waren zoo ernstig, dat minister de Wilde reeds wilde heengaan. En in 1938 men vergete dit niet was de internatio nale toestand zeer precair. Ofschoon spr. de inzichten van minister de Wilde deelde, heeft hij hem bewogen te blijven, maar onder een voorwaarde neergelegd in 'n brief van 2 November 1938. Hij hééft hierin gezegd, dat het sanee- ringsplan een verhooging van de begroo ting 1940 niet zou toelaten. Hij heeft zijn bezwaar tegen een bedrag van tien millioen voor jeugdwerkloosheid laten vallen, mits dit bedrag door bezuinigingen zou worden gecompenseerd. De voorloopige begrooting 1940 toonde een tekort aan van 56 millioen. Toen ging minister de Wilde. Ook ik had kunnen gaan. Maar het heengaan van een formateur heeft altijd bijzondere beteekenis. Ik heb overleg gepleegd en het resultaat van dit overleg was een verlaging van 12 millioen, dus een tekort van 44 millioen op den ge wonen dienst, later nog teruggebracht tot een tekort van 39 millioen op den gewonen dienst. Hierbij werd rekening gehouden, dat de opbrengst van 50 millioen voor nieuwe belastingen reeds binnen waren. Maar als men daar niet op rekenen kan (ik hoor, dat er nog al bezwaren zijn) dan is het tekort 89 millioen. En nu de nieuwe ver plichtingen voor 1941, welke zijn vast te stellen op 45 millioen. Wij zouden dan in 1941 voor een zeer belangrijk tekort staan, n.l. 85 millioen al weer gerekend* dat de nieuwe belastingen binnen zijn. Maar ook de kapitaaldienst stelt eischen. Voor 1940 wordt op den kapitaaldienst een bedrag van 298 millioen aangevraagd. Wan neer we dus niet ingrijpen op het stuk van den gewonen dienst, dan zullen we in 1940 hebben te dekken een bedrag van 250 mil lioen, terwijl de vlottende schuld einde van dit jaar circa een milliard zal bedragen. De kansen om deze vlottende schuld te con- solideeren, moeten met dit budget-vooruit zicht uiterst gering worden geacht. Er be stond verder in den boezem van het kabi net eenige twijfel omtrent het nut van en kele ontworpen plannen ter bestrijding der werkloosheid. Men twijfelde aan het effect en eveneens aan de te volgen methode. Er waren nog andere vragen, die ik hier niet wil aanduiden. Op 28 Juni heb ik een nota van mr. Romirne ontvangen, waarin ge vraagd werd loyale uitvoering en hand having van de ontworpen plannen. Daar dit juist het twijfelpunt was en aan die verlangens niet kon worden voldaan, be sloot 29 Juni het kabinet af te treden. De formatie. Nu de formatie. Het is bezwaarlijk om mededeelingen te doen over niet geslaagde formaties. Mijn eerste opdracht was onbeperkt. Maar ik heb mezelf een beperking opgelegd. Ik was er diep van overtuigd, dat het niet gewenscht was een kabinet te vormen zonder katho lieken. Helaas hébben zich in den laatsten tijd omstandigheden voorgedaan, waarvan een zeker afstand nemen tussohen katholieken en niet-katholieken het gevolg is geweest. Temeer zag ik hierin een reden, om katho lieken in een nieuw kabinet op te nemen. Toen na de poging-Kooien ik voor de twee de maal mij belast zag met de opdracht, heb ik mfj de vraag gesteld, of ik die moest aanvaarden. Ik heb mij gerealiseerd, dat het noodzakelijk was (gezien den internationa len toestand) om de crisis zoo spoedig mo gelijk op te lossen. Ik stond toen bij de tweede opdracht iets vrijer, want een ka tholiek formateur had gefaald. Maar toch heb ik toen allereerst getracht katholieken in het kabinet op te nemen. En toen dit mislukte, ben ik overgegaan tot de formatie van een program-kabinet. - Van uitsluiting is geen sprake. Ik heb geen katholieken kunnen krijgen, althans geen katholieken, die mijn inzicht in den financieelen toestand deelden en bereid waren hieruit de onvermijdelijke conse quenties te trekken. Er is gezinspeeld, dat ik zou hangen naar deze functie, maar zal men dan niet den ken, dat iemand van mijn leeftijd, die zoo lang in den storm heeft gestaan, niet snakt naar verlossing? (Protesten). Spr. herhaalt: Er is gezinspeeld. Is er iemand, die meent, dat hij beter in den fi nancieelen nood kan voorzien, geen seconde langer zal spr. blijven. Een Intermezzo-kabinet. Wat de regeeringsverklaring betreft, men heeft hieruit van alles gelezen, wat er niet in stond. Ik beschouw dezen toestand met dit Kabinet niet als normaal. Dit is inder daad een intermezzo-Kabinet. Ik herhaal de woorden van den heer De Geer in 1926: Zoodra hier zich een regee ring, gegroepeerd op een positieve meerder heid aanbiedt, dan zal ik niet weten, hoe vlug ik weg ben. Mijn medewerkers zijn het over het program eens. Daarom is het een program-Kabinet. Er zijn ook plannen, die niet in de regeeringsverklaring zijn opge nomen, zoo de buitenlandsche politiek, want wat zoo vanzelf spreekt, onze zelfstandig- heidspolitiek behoeft niet nader te worden vermeld. Nog iets: ten aanzien van vraagstukken van binnenlandschen aard zal zoo weinig mogelijk verandering worden gebracht in den gang van zaken zooals deze zich in de laatste jaren heeft voltrokken. Het wetsontwerp 367 zal in zijn alge- meene strekking worden gehandhaafd, al zal eenige selectie worden uitgeoefend ten aanzien van de uit te voeren werken. Ik wijs er verder op, dat er een groot verschil is tussohen oneconomisch en rendabel. De vrees kwam in het debat tot uiting, dat dit Kabinet tot November zooveel kwaad zou kunnen stichten. Die vrees is onnoodig. Natuurlijk zullen voorgenomen wijzigingen verwerkt worden in de begroo ting, maar de regeering verklaart dat zij geen uitvoering geven zal aan plannen al vorens de Staten-Generaal in de gelegen heid is gesteld hun oordeel uit te spreken. Er is verwondering gewekt over de voor gestelde verbeteringen bij het onderwijs, over de vermelde verbetering in ouder domszorg en men heeft gevraagd hoe dat te rijmen is met een bezuiniging. Spr. meent hl-et vertrouwen te mogen zeggen, dat het geld kon worden gevonden voor deze plan nen (hierbij denkt spr. aan tegemoetko ming aan groote gezinnen) door omwerking van het belasting-ontwerp. Wat de defensie betreft, het is niet on redelijk, dat de regeering de financieele consequenties onderzoekt van diverse plan nen. Nu is gevraagd: wie zal de kosten dra gen? En: wordt Indië ook in de commissie vertegenwoordigd? Men kan moeilijk over kosten praten, als men die kosten niet weet. En Indië zal een stem hebben in de beraad slagingen. Geen ander kabinet was mogelijk. Er is gezegd: dit Kabinet past niet bij deze Kamer. Een allesbeheerschende vraag stel ik; Was er een ander Kabinet practisch mo gelijk? Het resultaat van mijn indrukken (en die van anderen) is: geen ander Ka binet was op dit moment mogelijk! Mocht ik mij daarin vergissen: Niets gemakke lijker dan mij die vergissing bij notarieele akte te 'beteekenen. Het is geen nieuwig heid, dat er een Kabinet is, dat niet geheel past aan het parlement. Spr. herinnert in dit verband aan vroegere Kabinetten. Spr. meent, dat de scheidslijn, loopend tusschen de taak van het parlement en de taak van de regeering, niet scherp genoeg in het oog wordt gehouden. Het Kabinet is zicht bewust, dat het be hoort te streven naar eenheid met de Ka mer, doch het staat of valt met de over tuiging dat een verbetering van den budge- tairen toestand strikt noodzakelijk is. Wij wachten, zoo besluit spr., de uitkomst van het debat af, wetende, dat er niets ge beurt zonder den wil van Hem, Die ook op aarde de hoogste Koning is. Replieken. De replieken worden ingezet door den heer DECKERS. Hij wil allereerst den heer Rost van Ton ningen mededeelen, dat de R.K. fractie geen verantwoordelijkheid aanvaardt voor al hetgeen in eenig R.K. dagblad wordt geschreven. Zij heeft geen partij-orgaan. Intusschen wil spreker wel zeggen, dat hij hetgeen in „Ons Noorden" over de Kroon werd geschreven, verwerpt als grof en ab surd. Spreker licht dan zijn opvatting omtrent on-economische en economische uitgaven voor de werkloosheidsbestrijding nader toe. Verder wijst spr. op hetgeen de heer Co lijn vermeldde als te zijn vlottende schuld. Op 15 Juli betrof die vlottende schuld 772 millioen, waartegenover vlottende vorde ringen van 240 millioen. Bovendien is deze vlottende schuld niet geheel op de open bare markt. De heer Deckers merkt nog op, dat dr. Colijn de kabinetscrisis besprak aan de hand van de geschiedenis. In de Kamer is die crisis behandeld aan de hand van het com muniqué. Tot den minister-president zou spr. willen zeggen dat hij geen enkele zin speling heeft gehoord op de gehechtheid van den heer Colijn aan deze functie. Met genoegen, zoo vervolgt spr., heb ik de opmerking van den heer De Geer ge hoord, dat in dezen tijd geen nieuwe tegen stellingen mogen worden geschapen. De samenwerking der rechter-partijen wordt door ons op hoogen prijs gesteld en het spijt ons, dat de formatie van dit kabinet niet dienstig is aan deze samenwerking. Over de formatie moet de formateur zich verantwoorden. Maar de formateur dient bij de samenstelling rekening ermee te houden, dat het kabinet aannemelijk is dat een behoorlijke samenwerking noodig is tusschen Kamer en Parlement. Wij betreuren het daarom, dat niet is ge tracht en door dezen formateur niet is be vorderd, dat een kabinet werd gevormd, dat wel het vertrouwen van de Kamer zou kunnen hebben. Oil nummer bestaal alt vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland De verrassing van het opzeggen door Amerika van het handelsverdrag met Ja pan. (2de blad). De campagne van King Hall en het antwoord van dr. Goebbels. (2de blad). Binnenland Het nieuwe Kabinet-Colijn vanmorgen afgetreden, nadat de Tweede Kamer gis termiddag een motie van afkeuring, inge diend door dr. Deckers, met 5527 stem men had aangenomen. (1ste blad). De Werkloosheidsbestrijding. (2de blad). Herziening der Defensie wetten. (2de blad). BE WERELD IN VOGELVLUCHT WASHINGTON: Het besluit van de Ame- rikaansche regeering om het handelsver drag met Japan op te zeggen, was een vol komen verrassing. Algemeen wordt ge voeld, dat dit besluit ingegeven was door politieke motieven. De Chineezen springen dan ook huizenhoog van blijdschap om deze onverwachte wending van de situatie. In Engeland zwijgt men wijselijk; men weet blijkbaar nog geen weg met deze front wijziging. De Fransche pers juicht het initiatief van Amerika toe. Zoo schrijft bijv. de „Jour": „In werkelijkheid moet deze maatregel uitsluitend in een politiek licht worden gezien. Uit een commercieel oogpunt was het verdrag namelijk voordeelig voor Ame rika. Tokio heeft het zwaard van Damo cles boven het hoofd hangen. Zoo het de Amerikaansche voorwaarden afwijst, zal het de grondstoffen verliezen, die niemand anders, en vooral niet de vrienden van de as, het kan leveren. Als het niet accepteert, zijn het ware economische sancties, die het bedreigen, totale sancties, met inbegrip van petroleum. Tenslotte een ander resultaat, dat de vermelding v/aard is: Amerika gaat eenigs- zins den weg op van herziening der neu traliteit." De „Epoque" verklaart: „De onderteeke- ning van het accoord tusschen Craigie en Arita heeft in de Vereen igde Staten een zeer diepen indruk gemaakt. De Amerika nen vreesden op hun beurt in de Stille Zuidzee alleen te blijven Roosevelt heeft willen toonen, dat het uitstellen van de herziening der neutraliteitswet niet be wees, dat zijn land ervan af heeft gezien in de wereld een rol te spelen en dat het de dictaturen en democratieën op gelijken voet heeft geplaatst". Volgens de „Oeuvre" wilde Roosevelt vooral Enigeland steunen, op het oogenblik v/aarop het met Japan in onderhandeling trad, en het in staat stellen zich te verzet ten tegen de Japansche eischen, die op in stigatie van de as zeker steeds grooter zul len worden." Japan zelf doet het voorkomen, alsof het op dergelijke maatregelen reeds lang voor bereid was. De Japansche regeer ing heeft reeds een plan uitgewerkt om aan den toe stand, voortvloeiende uit zulke maatrege len, niet slechts aan de Vereenigde Staten doch ook aan andere landen landen, het hoofd te bieden. De Japansche regeering zou niet het ini tiatief nemen voor het sluiten van een nieuw verdrag met de Vereenigde Staten, doch integendeel een politiek van afwach ten volgen. Het kabinet kwam er, alvorens andere, be tere, oplossingen waren beproefd. Toen de formateur geen kabinet kon ver krijgen steunend op de voornaamste par tijen, had hij een formatie op een andere basis moeten bevorderen en de formatie een ander moeten overlaten. Wij achten niet de factoren aanwezig, welke in 's lands belang noodig zijn voor de samenwerking tusschen kabinet en Kamer. Molie der R.K. Staatspartij De heer Deckers dient daarom de volgen de motie in: De Kamer, overwegende, dat de kabinets formatie niet geleid heeft tot het optreden' van een kabinet, dat de noodige waarbor gen biedt voor een deugdelijke behartiging van het landsbelangf in gemeen overleg met de Staten-Generaal, keurt het optreden van dit kabinet af en gaat over tot de orde van den dag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1