Langs kust- en grensbewapening
De geboorte van de Tol te
Warmond
DONDERDAG 20 JULI 1939
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
EEN TWEEDE EXCURSIE MET
DEN GENERALEN STAF
DE VERDEDIGING VAN HET
KUSTFRONT
Boven het Hollandsche duinlandschap,
boven de Nederlandsche kust staat de zon
in een strak blauwen hemel. Een vliegma
chine ronkt hoog in de ijle lucht. Die er in
zitten, zullen hun oog laten weiden over de
zee, het strand, de duinen, in lange reeks,
groen door de begroeiing of blank van blin
kend zand. Maar zij zullen verder niet veel
zien, zij zullen niets bijzonder ontdekken.
Een bekoorlijk en vreedzaam landschap,
dorpen, kanalen, spoorlijnen. Anders niets.
Maar hij, die op den beganen grcnd gaat
en daarbij het voorrecht heeft te wandelen
langs wegen, welke voor anderen afgezet
zijn, hij ontdekt andere dingen. Hij wordt
gewaar, dat er in het vreedzame landschap
toch een addertje onder het gras schuilt.
Hij ziet, dat hij zich bevindt in een stel
ling van de kustverdediging, in een rayon
van het gebied, waar de Nederlandsche
weermacht zich zoo noodig heeft te verde
digen tegen een aanval uit zee.
Een eventueele vijand, die op onze kust
een landing zou willen beproeven of die de
zeegaten zou willen binnendringen, zal dat
zeker niet ongestoord doen. Verre van dat,
uit de kustbatterijen zal een zwaar gra-
naatvuur op hem geopend worden, waaron
der hij zich allesbehalve behagelijk zal ge
voelen.
Wij zien twee soorten batterijen, die de
rust van een aanvaller zouden verstoren.
Daar zijn de direct-vurende batterij, opge
steld in de duinen, die haar eigen vuurrich-
ting bepaalt, en de zeer belangwekkende
indirect-vurende batteij. Deze bestaat uit
drie stukken van 15 cM. en ligt achter de
duinen, zoodat ze niet kwetsbaar is, in te
genstelling tot de direct-vurende. De indi
rect-vurende batterij heeft haar „oogen"
aan de kust.
Dat beteekent, dat daar zich de waarne
mingsposten bevinden, die de nadering van
een vijand opmerken. Zij geven hun mel
ding telefonisch door naar den commando
post der batterij, met de plaatsen, waarop
het vuur gericht moet worden. In de meet-
kamer wordt vervolgens de vuurrichting
bepaald en dan spuwen de stukken projec
tielen van ongeveer 1.35 meter lengte met
een snelheid van acht tot tien per minuut
voor ieder stuk.
De batterij heeft een zware dekking, zoo
dat ze scherfvrij is. Munitiebergplaatsen en
schuilplaatsen voor de bemanning bevinden
zich op het terrein en ook die zijn bevei
ligd tegen granaat- en bomscherven. Bo
vendien zijn stukken, bergplaatsen en
schuilplaatsen gecamoufleerd, vandaar, dat
zij uit de lucht niet zichtbaar zijn. Van de
camouflage door groen en takken is men af
gestapt, omdat die na eenigen tijd dor wor
den en dan tegen de omgeving kunnen af
steken. Maar boven de dekking is een net
werk van kippengaas aangebracht, waarin
lapjes jute zijn gevlochten, al of niet groen
geverfd naar geland van de omgeving.
De'batterij in rust is dus goed verborgen.
Maar zoodra ze vuur gaat geven, verraadt
ze zich door de rookpluim. Dan kunnen
vijandelijke vliegtuigen trachten, den stuk
ken afbreuk te doen door „laag-stekend",
dat is in duikvlucht, een machinegeweer
vuur te openen. Ook daarop is men echter
bedacht. In de nabijheid der stukken zijn
mitrailleurs opgesteld, die de aanvallende
vliegtuigen zullen bestrijden.
Tegen luchtaanvallen zijn natuurlijk pok
andere maatregelen genomen. Wij zien een
batterij luchtdoelartillerie met zeer groote
dracht. Ook hier is alles gecamoufleerd,
zelfs de bedienénde manschappen hebben
hun helm van groen voorzien. We zien
luchtdoelmitrailleurs in speciale dekking,
tegen laagstekende vliegtuigen weer be
schermd door gewone mitrailleurs. We zien
ook in dit kustgebied een infanteriestel-
ling met het moderne pantserafweerge-
schut, dat den weg bestrijkt. Het is opge
steld in zware kazematten. Een eventueele
vijand kan, beseffend, dat zijn voornemens
het daglicht niet kunnen verdragen, een
nachtelijken aanval op het oog hebben.
Ook daarop moet de weermacht berekend
zijn. En 500 staan op zekere afstanden
zoeklichten langs de kust opgesteld, die
len met lampen, zoo sterk, dat het over-
len met lampen, zoo rsterk, dat het over
dag gevaarlijk voor de oogen is, er in te
kijken en welker licht kilometers ver in
zee doordringt.
Dit geheele systeem berust op onderlin
ge samenwerking. Daarvoor is ook snelle
communicatie noodig. Ergens in een duin
pan vinden we den hoofdcommandopost
voor dit rayon. Het is als het ware de mi
litaire „ziel". Hier zetelt de commandant
en door telefoonlijnen staat de post in ver
binding met alle onderdeelen van het ver
dedigingssysteem. Van hieruit worden de
direct-vurende en de indirect-vurende bat
terijen, de zoeklichten en de andere onder
deelen gecommandeerd. Het behoeft geen
betoog, dat dit belangrijke punt extra goed
beschermd is.
En dit is het, wat ons op deze tweede
persexcursie met den generalen staf langs
kust-, en grensverdediging zoo getroffen
heeft: men is paraat.
Indien het zoo ver zou komen, dat moet
worden opgetreden, dan komt op één sig
naal het geheele apparaat in werking. In
dien het nacht is zullen de zoeklichten
hun machtige bundels licht in de duisternis
werpen, de batterijen zullen vuur braken
en de mitrailleurs roffelen: de vlootstrijd-
krachten en de vliegtuigen zijn gereed.
Laat ons hopen, dat een dergelijk optreden
niet noodig zal zijn. Maar indien er gevaar
dreigt, dan weten we: onze weermacht is
bereid.
De bescherming van een belangrijk
punt.
Toen de regeering vele jaren geleden
besloot tot afsluiting van de Zuiderzee, be
sefte zij, dat, naast de groote voordeelen,
die haar plan zou hebben, er ook een kans
op gevaar zou ontstaan, namelijk, dat een
vijand van den Afsluitdijk gebruik zou
maken om Holland binnen te dringen.
Daarom werd onmiddellijk aandacht be
steed aan de verdediging van den dijk.
Welnu, wij hebben kunnen constateeren,
dat de legerautoriteiten niet hebben stil
gezeten. Met de middelen, die haar ten
dienste stonden, hebben zij gewoekerd om
een zoo sterk mogelijk verdedigingsstelsel
voor deztn grooten weg, voor dezen unie
ken dijv op te bouwen.
Verscheidene van de hier aangebrachte
verdedigingswerken zijn voor iederen voor
bijganger zichtbaar. Dat zijn de prikkel
draadversperringen, die, wanneer ze onder
vuur staan, kleine vestingen op zich zelf
zijn, de eigenaardige tankversperringen,
bestaande uit rijen ontstaande staven, „as
perges", van den eenen voet van den dijk
tot den anderen. Maar er zijn ook geca-
moul eerde sterkten.
Plaatsen van bijzonder gewicht zijn die,
waar zich sluizen en bruggen bevinden.
Hier vindt men een geheel assortiment van
verdedigingswerken. Weer de prikkeldraad
versperringen en de tankversperringen, en
dan de wegversperring tegen pantserwa
gens en andere gevechtsmachines. De ver
sperringen tot den toegang van de brug
staan onder het vuur van de stukken ge
schut, die in de kazematten terzijde van
den weg zijn opgesteld. Een groep van ka
zematten inderdaad. Sommige herbergen
het geschut en de mitrailleurs, andere
doen eudist als keuken en zelfs is er een
ambulance, waar we een kleine apotheek
en ander geneeskundig gereedschap kunnen
bewonderen. De troepen zijn immers ook
gelegerd en het is de consequentie van het
permanente bedrijf, dat de verpleging der
manschappen verzorgd is. De maaltijden
werden nu in de open lucht, zij het onder
een afdak gebruikt; doch in geval van ge
vaar zal dat in de kazematten moeten ge
schieden.
Indien de nood aan den man komt, is
men in deze groep versterkingen op zich
zelf aangewezen. Van het binnenste der
sterkten uit moet dan ook alles geregeld
Leiden moet de brug onderhouden, en
tol betalen!
HOE LANG NOG?
door
J. H. A. Manders
In vredige rust lag Warmond, in vredige
rust werd langen tijd het veer gebruikt.
In 1525 had, wat de heerlijkheid Warmond
betreft, eene verandering plaats. Toen toch
ging deze bij gebrek aan mannelijke af
stammelingen door huwelijk over in de
familie Wassenaar-Duivenvoorde. Doch al
les bleef rustig tot aan de tijden der her
vorming. In deze troebele tijden werden
de kloosters der Bernardieten en der Elf
duizend Maagden, maar ook het Huis te
Warmond door het Leidsche gepeupel voor
een groot deel verwoest.
In Warmond wordt Jacob van Duiven
voorde en Woude, Heer van Warmond, 17
April 1573 door de „Commissaryssen van
„de Reeckeningen om syne vromicheyt
„ende experientie in materie van reecke-
„ninghe hem ten vollen betrouwdende
„tzyncler neerstidheyt gecommitteert totten
„ontfanghe ende administratie van alle
„de goeden ende incomen van den Con
senten, bereken ende Cloosteren tot War
mont".
Het zal nu juist de vroegere schenking
door zijne voorouders aan het Klooster der
Bernardieten en ook der Elfduizend Maag
den en de verhouding fcusscben het huis
Warmond en deze kloosters zjjn, waardoor
vele eigendommen dezer kloosters en ook
het veer, maar nu geheel, aan den heer van
Warmond komen.
Bij besluit van 3 Mei 1577 werd door de
Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt
op het verzoek van Johan van Duyv en-
voorde, He-ere tot Warmondt, „omme te
„mogen afbreecken ende demolieren, tot
„sijnen koste ende prof f ij te, het Convent
„van de Barnadyten tot Warmont, midts-
„gaders van de Elf duysent Maaghden al-
„daer afgebroocken", en om het land, waar
deze Conventen op staan en dat door beim
voor drie jaar gehuurd was, tot teelland
te mogen maken, „igeconsenteert, in respect
„van de groote schade bij hem daer aen
„geleden ende goede diensten, bij hem den
„Lande ghedaen, dat de Suppliant tot syne
„koste ende meesten prof f ij te de voorn.
„Cloosteren sal mogen doen afbreecken
ende demolieren".
Nog in hetzelfde jaar richt Vrouwe Hen-
rica van Egmondt, weduwe van wijlen
Joncheer Jacob van Duvenvoirde, Heer tot
Warmondt, die de „twee conventeh van de
„monnicken ende bagynen in pachte had",
omdat zij daar wil gaan wonen, een verzoek
tot de Staten van Holland, waarop deze
bij besluit van 27 Augustus 1584 „ten
„respecte van de fundatiën van de voor
ouders van den Heere van Warmont ge-
„daen van den Conventen van den Bar-
„naerdyten ende Elfduysent Maechden tot
kunnen worden. Zoo beschikte de groep
over een installatie, waardoor de electri-
sche stroom voor het geheele complex
worden opgewekt. Brug en sluizen kun
nen van de kazematten uit bediend wor
den. Zoo noodig kunnen zij geopend wor
den en in eenige minuten kan de lading
onder de brug gebracht worden, die haar
opblaast. Het is daar, half onder den
grond, inderdaad een geheel bedrijf: een
betrekkelijk kleine ruimte, waarvan een
kracht uitgaat, die zóó groot is, dat men
mag beweren, dat deze dijk, die in Europa
zijn weerga niet heeft, naar menschelyke
berekening vrijwel onneembaar is.
„Warmont, ende dat 't begrip van den
„conventen binnen den Steden vergunt is
„tot behouft van elcker stede, gunnen ende
„consenteren, dat de Suppliante alhier in
„eygendomme zal mogen aenvaerden ende
„gebruyoken 't begrip van beyde de voorn.
„Conventen, zulex die bij de voorn. Mon-
„nicken ende Bagijnen eertyts bewoont
ende beseten zyn geweest".
Zoo werden ook 13 November 1592 van
de goederen verkocht van ,,'t Barnardyne-
1617 verkoopen zij het met het huis en erf,
de veersohouw eruz. aan Odilia Valckenaar,
vrouwe douairière van Warmond: voor de
som van f 2030.
Nog steeds was het veer een voetveer en
waren de toegangswegen aan beide zijden
nog voetpaden, al werd er dan zoo nu en
dan wel eens een paqrd en wagen over
gezet. Daartoe „maeefce zij de schou, die
„alsdaen seer cLeyn was ende geen wagen
„in conde staen, over drwers aen de wal
„vast, ende leyde deelen daer over, daer
„op de wagens geset ende overgevoert wer
den", aldus verklaarde 7 Augustus 1645
Crijn Dircxzn, de toen 70-jarige zoon van
den vroegeren veerman, Dirc Heymanszn.
Na den verkoop in 1617 schijnt de schouw
spoedig te zijn vergroot en voor het over
zetten van paarden en wagens geschikt te
zijn gemaakt. De schouwman was „van de
„passerende luijden, wagens, paerden ende
„andere beesten genyetende soo veel als
„zijne beleeftheyt, behalven voor de rnen-
„sChen, daer hij een deuijt van genoot, was
HET WARMONDERHEK IN 1783.
„klooster, voormalig geassigneert ende ge-
„geven bij dotatie bij Johan van Woude,
„Heer van Warmond, in den jare 1413",
ten behoeve van het Huis van Warmond,
„twee beursalen van Woude ende War
mont" gesticht.
Ook het veer trachtte men weer aan het
Huis en de Heerlijkheid Warmond verbon
den te krijgen, doch dit ging niet zoo ge
makkelijk. Het was toch met een gedeelte
land voor meerdere jaren verhuurd door
de Bernardieten, die het in eeuwigdurende
erfpacht hadden van den Heer van War
mond. Deze had den eigendom, recht van
vrijen overtocht en eenige regeling der be
diening aan zich behouden, doch ook niets
meer dan dit. De oever behoorde aan het
Klooster. Blijkbaar is nu later het veer
met het veerhuis en erf door het Klooster
in erfpacht uitgegeven; in 1578 had Cle
ment Heyndixn dit in erfpacht. Bij acte
van 5 Mei 1578 verkoopt hij „bij consent,
believen ende rade van den Edele ende
„erntfeste Jonicheer Johan van Duiven
voorde", die de acte mede onderteekende,
in rechten erfpacht aan Dirck Heymanszn
een huis en erfje met het Warmonder veer
aan weerszijden, zooals hij dit tot nog toe
bezeten had. Vrije overtocht werd toen nog
voor den heer van Warmond en ook voor
de Bernardieten bedongen. Van het recht
van de Abdy van Egmond wordt niet ge
sproken.
14 Januari 1593 werd het veer, waarvoor
jaarlijks 4 gulden en 10 stuivers door den
Ontvanger der geestelijke goederen in Rijn
land van den erfpachter als pachtsom ont
vangen werd, welke som weer als erfpacht
aan den heer van Warmond werd uitge
keerd, geheel aan den heer van Warmond
in eigendom overgedragen. Dit gold echter
alleen voor de Warmondsche helft. Daar
om werd hem 11 Maart 1593 de Egjmond-
sdhe helft door de Staten van Holland en
Westfriesland voor 99 gulden verkocht.
Dirck Heymanszn en zijne erfgenamen be
houden het erfpachtsrecht; 14 Februari
Vernuftige instrumenten helpen de manschappen van het luchtdoelgeschut bij de bediening van deze moderne
uitrustingen der ertNierie, waarvan ook het Nederlandsche leger ruim voorzien is bij zijn grensverdediging
Machtige zoeklichten tasten In den avond den donkeren hemel af,
als de Nederlandsche verdedigingstroepen hun oefeningen houden.
Een der geweldige apparaten
„medebrengende".
In 1632 werd veel gébruik van het veer
gemaakt, ook met wagens en> paarden. De
niet verharde weg van het veer naar het
„Hiuys te Aptspoel" werd1, doordat er diepe
wielsporen in kwamen en men daze zoo
veel mogelijk meed, steeds breeder. De
eigenaars der daarlangs gelegen landerijen
klagen hierover en gaan ten slotte met
Warmond een overeenkomst aan, waarbij
zij een vrij overpad ter breedte van 14 voet
met een sloot aan 'beide zijden toezeggen.
Het veer werd steeds drukker, waarom
de Heer van Warmond, Jacob van Wasse
naar, het in 1637 door een steen en brug
verving. Hij deed dit eigener beweging
zonder iemand daarin te kennen, maar
vraagt in 1638 octrooi, dat hem bij besluit
der Staten van Holland en Westfriesland
van 5 Mei 1639 wordt verleende
De Warmonder tol is géboren!
De Staten „geconsidereert, dat het leg-
„gen van de voorn. Brugge zal dienien tot
„geryff ende accomodatie van de passa
giers ende andere, d'voorsz. Brugge wil
lende passeren, hébben den Heeren Ver-
„thoonder willende hem daerinne believen,
,/vuyt onse rechte Wetenschap, Sou ver a ine
„macht ende Auethorit-eyt, geconsen-teert,
ge-accordeert ende geoctroyeert, consen-
„teren, accorderen ende octroyeren/ hem
„mits desen, dat hij sal mogen leggen over
„het Wanmonder Veer in plaetse van de
,,Schouwe, die aldaer tot noch toe is ge
dweest, een bequame Brugge, mits dat hij
„tot vervallinge van de kasten van 't
„maecken ende repareren van de voor-'
„noemde Brugge sal mogen opstellen ende
„doen ontfangen voor 't recht van 't Veer
„ende bruggegelt van yder wagen, die
„d'voorsz Brugge sal willen passeren, vijff
„stuvers ,van elok rydent paert twee stu-'
„vers, van een dryvent paert drye grooten
„Vlaems, van eiken Koe ende Ossohe een
„stuver, van yder Kalff, out Sohaep ende
„Vareken een halve stuver, van een Lam
„ofte jonck Sohaep een oortgien ende van
„yder man ende vrouwpersoon een halve,
„stuver, ende dat hij de onwillige realydken
„ende met parate executie daer toe sal mo-
„gen constringeren".
Eerst drie jaar later vraagt „Jacob van
Wassenaar, „Heer van Warmont, Bsse-j
„lickerwoude etc., Medebroeder in de ibe-1
„dieninge van 't Hooge Heimraetscbap van]
„Rihijnlant" ook de vereischte vergunning
aan Dijkgraaf en Hoogheem-raden van Rijn-!
land en verkrijgt deze 4 Januari 1642.
In dien tijd zocht de Stad Leiden naar]
nieuwe verbindingen te water met andere]
6teden, ook met Haarlem, ter bevordering-
van haar nijverheid en handel. De Leidsohaj
en Haarlemmer meren waren voor da]
kleinere scheepjes van dien tijd zeer ge-]
vaarlijk en eischten hij storm menig slacht
offer. Leiden komt daarom met Haarlem
tot een aocoord om een trekvaart tussolieni
-beide steden te maken, welke vanuit Leiden
langs de Mare en den Poel zal worden aan
gelegd om van hieraf met een geheel
nieuw kanaal in noordelijke richting tot
aan Voorhout haar weg te vervolgen. De ir*
1637 gelegde brug bleek te laag om de
schepen d-oor te laten. De Steden vragen
daarom aan den Heer van Warmond de
brug te mogen verhoogen. -Deze staat dit
om de beide steden te believen 11 October
1657 toe, maar onder voorwaarde, dat de
brug ten eeuwigen dage door de Steden
buiten zijne kosten zal worden onderhou
den, blijvende den eigendom aan hem en
zijne -nakomelingen, mitsgaders de repara
tie aan het tolhek te zijnen laste.
Zoo was dan de toestand in 1657 aan het
Warmonder hek ontstaan, die tot op den
buidigen dag onveranderd, wat den tol, het