CONCOURS-HIPPIQUE TE HOOFDDORP. In de meet-kamer der kust-artillerie worden de manschappen der verdedigingstroepen onderwezen in de geheimen der krijgskunst Neerlands weermacht is paraat. Karakteristiek Holland Voor den inwendigen mensch der soldaten aan Neerlands grenzen wordt onder militaire bewaking goed gezorgd. - De koks zetten hun beste beentje voor Aan de kust. Een luchtdoel-mitrail leur in actie tijdens oefeningen der Nederlandsche kustverdediging. Op den achter grond de Noord zee De dressuur-proef der landelijke rijvereenigingen tijdens het jaarlijksch concours-hippique, dat Woensdag te Hoofddorp gehouden werd Onze -jongens" bij de grensverdediging en kustbescherming houden het hoofd koel. Een welkome verfrissching -Gecostumeerd quadrille springen", uitgevoerd door landelijke ruiters tijdens het Woensdag gehouden jaarlijksch concours- hippique 41 feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 15) Zij sloop de kamer uit en ontmoette Lam bert in de hal, hij kwam juist terug van een wandelingetje met Prim. Zij ging hem tegemoet en legde haar handen op zijn schouders. Vragend zag hij haar aan, de gordijnen waren al gesloten en de groote, wanordelijke kamer had iets huiselijks en beslotens. Het deed hem den ken aan den eersten keer, toen zij als bruid en bruidegom op het Oude Huis gekomen waren. „En, Vi?" zei hij, een tikje ongerust. „Ach, hij heeft me alles verteld. Ik zal het jou ook maar allemaal zeggen. Het is erger dan we dachten. Hij heeft dat meis je yan Weste bij de Frent ontmoet. Waad de er door en vatte zoo natuurlijk kou. Zij heeft hem meegenomen naar het huis en hy heeft daar Mis gehoord. Lambert, als het niet zoo vreeselijk gek klonk, zou ik zeggen, dat hij verliefd op haar is. Lambert lachte. „O, hoopen jongens hebben een vlaag van kalverliefde op zijn leeftijd." „Maar hij schijnt dien dienst iets prach tigs te vinden", zei zij, nog verbaasd. Lambert onderdrukte een grimmig lachje. „Als mijn vader dat ook nog eens wist". „Ik heb hem onderhanden moeten ne men", zuchtte zij, want het verstoorde al tijd haar evenwicht als zij een meenings- verschil had met Cymbeline, of hem zijn zin niet kon geven." „Ik moest hem wel verbieden, daar nog ooit heen te gaan, hem zeggen, dat hij er geen connectie mee kon aanknoopen. Hij huilde bijna, Lambert! Een vent van ze ventien!" „Idioot." „Jawel, maar Cym is anders dan andere jongens. Hij scheen er zijn hart op gezet te hebben. Hij is er op gebrand, zooals ze zeggen om Angela nog eens te spreken." Lambert keek haar ernstig aan. „Je hebt hem heusch verwend", zei hij, alsof hij het nu plotseling inzag. „Wij hebben afgesproken, dat wij hun een onbezorgde jeugd zouden geven, niet?" Zij legde haar hand in de zijne en boog zich over hem heen. Lambert vond haar verukkelijk, zoo zacht en fijn. Hij voelde de heerlijke saamhoorigheid, gesproten uit hun beider zorg voor die twee levens, die aan hen waren toevertrouwd. „Ik heb hem goed aangepakt", zeide zij. „Ik heb hem gezegd, dat er een oude veete bestond. Als hij tot bedaren komt, zal hij het wel inzien. Zooals de zaken nu staan, kan zijn grootvader hem niets schelen en wil hij niets, niemendal te doen hebben met de fabriek". „En dan nog een Mis er boven op. We zullen onze handen vol krijgen met dien knaap", zeide Lambert en dacht aan de sombere voorspellingen van Carnegie. „Dat trof ook heel ongelukkig. Maar ik ben er toch blij om, dat hij alles zoo eer lijk heeft gezegd. Ik zat er naar te sprin gen, dat hij iets zeggen zou en toch was ik te trotsch, om er naar te vragen." „Vi, je bent overgevoelig." „Je weet wel beter". Zij keek snel naar hem op. „Ik voel alleen maar wat alle moe ders voelen, den eersten keer, dat zij mee- r.en te zien, dat him kinderen hun ont groeien." „Maar je hebt het hem toch goed aan zijn verstand gebracht? Je hebt toch gezegd, dat het onmogelijk is?" „Ik heb er geen doekjes om gewonden, al vind ik het nog zoo naar om hard tegen hem te zijn. Maar hij gelooft er niets van." Lambert voelde zich ongeruster worden. Moest hij tusschenbeide komen? „En hij zeide, dat hij niets met de firma uit te staan wilde hebben?" „O, dat gaat wel over." Lambert haalde zijn schouders op. „Op zijn leeftijd vond ik die fabriek ook afschuwelijk." „O, Lambert", zuchtte zij, voelende, dat zij haar hart eens voor hem moest uitstor ten, ,als hij nu eens opstandig wordt, als hij er nu toch heen gaat?" „Dan zullen we hem tegen moeten hou den. Hoewel het nogal laat is, om nu met ons gezag te komen aandragen. Toch vrees ik, dat het zal moeten. Wat heeft hij nog meer gezegd van dat meisje van Weste?" „Hij vond haar lief en aardig, hij smeek te me haast om er met hem heen te gaan. Lady Weste zei, dat ze me graag weer eens zou ontmoeten.... en noemde Dick op. En je weet, hoe dol Cym op Dick is. Maar ik weigerde. Ik sprak een beetje spottend Lambert, dat doe ik nooit." „Het zal hem goed doen", zei Lambert. „Dat weet ik nog zoo zeker niet. Als hij geniepig gaat worden, als hij achter onzen rug om gaat doen, wat wij niet hebben wil lendat zou veel erger zijn." „Je bent moe", zei hij eensklaps. „Laat die kleine boef je toch niet van de kook brengen." Hij trok haar naar zich toe, zij liet haar hoofd op zijn schouder zinken en zoo zaten ze in het vuur te staren. Zij zuchtte wel voldaan. „O, Lambert, wat ben je toch een schat." Dat vond hij heerlijk. Hij hield nog van haar met de eerste nederige liefde, verwon derd, dat zij iets om hem kon geven en nog wel zoo veel. Het was de belooning voor al die kleine offers, die hij voor haar had moeten brengen. En die waren niet eens altijd zoo klein geweest, want het was door haar, dat hij grootendeels de achting van zijn vader en broers verloren had. „Liefste", zei hij, „we zijn toch gelukkig geweest, niet?" „Dat zijn we". Zij glimlachte, want zij hoorde iets smeekends in zijn stem. „Het is bijna volmaakt geweest. Jij en ik en Cym en Prim. Ik heb meer gehad dan me toekwam". „En ik heb altijd gewenscht, je meer te kunnen geven." „Dat moet je nooit meer doen, Lambert. Je hebt me toch al verwend." Toen bleef de stilte tusschen hen han gen, een vredige, woordenlooze stilte. Maar een nieuwe ongerustheid stak hem en hij zei ineens: „Weste moest maar eens een beetje op dat meisje van hem letten. Hoe oud is ze?" „Zoowat even oud als Cym. Ik geloof, dat ze. een jaar na hem geboren is." „En loopt dat zoo maar alleen door de bosschen? En neemt dat vreemde jongens mee naar de kerk?" „Zij was toch nog in hun eigen park. Je weet toch, dat het loopt tot aan den molen? Het was Cym, die de beek doorwaadde en op verboden terrein kwam." „Geen honderd pas van de plek waar Ro bert onze arme Suze placht te ontmoeten." Zij antwoordde warm: „Waarom kan je die oude historie toch niet vergeten? Waarom kunnen de kinde ren niet met elkaar omgaan? O, ik voelde me onredelijk en klein, toen ik vanmiddag Cym moest verbieden om er heen te gaan. Het is zoo min en kleinzielig." „Ik weet wel, Viola, dat het zoo moet schijnen in jouw oogen. Maar zoolang mijn vader leeft en ook zoolang die arme Suze op de Towers woont, kunnen we hen ge woon niet bezoeken, dat gaat nu eenmaal niet." Hij schrok van de gedachte alleen. „Ik weet wel, dat het moeilijk voor je is om te begrijpen, hoe fel mijn vader dat voelt. Hij zal het Roger nooit vergeven, dat hij dien laatsten onbeschoften brief aan Suze schreef. We kunnen hem hierin niet tegenwerken." „Goddank," zeide zij, „zal Cym nooit voor jou bang behoeven te zijn, zooals jij het voor je vader bent." „Daar heb ik het dan ook niet naar ge maakt", lachte hij droog. „O, Lambert! Ik kan er woest om wor den. Een arme kleine jongen, die zichzelf nog niet kan beschermen, en een knappe jongen ook, een zoon waar hij trotsch op kon zyn. Welk recht had hij, om je zoo te tyranniseeren? „Ik denk, omdat hij mijn vader was en daarom het recht meende te hebben, mij murw te slaan als het hem beliefde. Zijn handen jeukten om Cym een pak rammel te geven, met Kerstmis." „Dat zag ik wel. Ik zou hem vermoord hebben", zei Viola. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12