DE OVERDRACHT VAN DE „ORANJE". feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 12) Zijn koortsachtige oogen waren vast op zijn zusje gericht, alsof hü den indruk wil de waarnemen, waarmee zij deze tijding ontving. „Ga verder", vroeg Primula, terwijl zij een vleugje jaloezie onderdrukte, dat in haar hart opkwam. Tot nu toe had Cym- beline altijd volgehouden, dat hij meisjes niet kon uitstaan, behalve haar, maar uit de manier waarop hij over het andere meisje sprak, kon zij opmaken, dat hij haar wèl had kunnen uitstaan. Primula voelde zich dan ook jaloersch op het kind waar mee hij zich al dien tijd opgehouden had. „Zij is katholiek en ik ben met haar naar de kerk gegaan. Je ziet dus, dat ik niet bang was." Primula zweeg. Er was een katholieke kerk in Pagdon, maar zij was er nooit in geweest. Eens had zij bij het voorbijgaan tegen haar moeder gezegd: „Laten we er eens binnen gaan", en Violta had bedaard geantwoord: „Neen, kindlief, beter van niet." Primula, als een gewillig kind, had er verder geen oogenblik over gedacht. Maar sinds dien tijd had zij gevoeld, dat er in den Roomsch Katholieken godsdienst ge heimen scholen, die je beter maar niet .wist. Had Cymbeline nu die geheimen ont dekt? Wat zou moeder er van zeggen, als zij wist, waar hü dien morgen geweest was? Het was een deel van het systeem, van Lambert en Viola, om hun kinderen zoo veel vrijheid te geven als zy maar wensch- ten. Zy' vertrouwden hen onbegrensd en wisten, dat zy altyd volmaakt open en eer- lyk waren. Er was geen controle of ty- rannie op het Oude Huis, zooals op de Towers. „Hoe zag ze er uit?" vroeg Primula. „O, ze heeft prachtig haargoudach tige krullen en zoo zacht als zij. Zy is heel blond en heeft blauw oogen. En haar moe der, Lady Weste, is een heel lieve dame. En zij heeft moeder vroeger gekend. Ik wou dat jij haar ook eens zag." „Hoe oud is ze?" vroeg Prim, ondanks alles vol belangstelling. „Dat heb ik haar niet gevraagd Maar ze is grooter dan jy' en zy ziet er ouder uit. Ik denk, dat zij bijna zestien zal zyn." Dus bijna zoo oud als Cymbeline zelf. Dichter bij zijn leeftijd dan zy was. Dat was misschien de reden waarom hy' haar zoo neerbuigend had meegedeeld, dat zij te jong was om altijd in vertrouwen geno men te worden. Weer stak een angeltje van naijver in haar hart. „Prim, ik geloof, dat ik verliefd op haar ben", zei hij, terwijl de kleur op zyn wan gen nog dieper werd. „Verliefd? Daar ben je toch nog te jong voor, Cym." Hij keek haar vreemd aan, maar was niet zoo boos als zy verwacht had. „Ik ben al zeventien", zei hy. „Ik ben zeventien geworden in October. En een heeleboel ion eens oo school ziin verliefd. of zeggen, dat ze het zyn. Ik geloof het nu ook. En ik zal je nog wat zeggen, Prim, ik heb genoeg van de firma en de fabriek en heele pastei. Als ik groot ben ga ik er gens heen, waar ik dien stank nooit meer ruiken kan. Ik zou wel in het leger wil len gaan, zooals oom Dick. Hü was maar een jaar of acht ouder dan ik nu, toen hü naar Zuid-Afrika ging." Primula luisterde gespannen. Nog nooit had zü hem zoo hooren praten en zij was er verbaasd over, dat hij zoo spoedig on der den invloed van dit vreemde meisje was gekomen. Primula wist heel goed, dat haar broer bestemd was voor de fabriek en zün vader moest opvolgen. En nu was hü op eenmaal besloten om al die plannen in de war te sturen en stond er op, officier te worden. „Dat zul je nooit mogen, Cym", weer legde zü kalm. „Ik zal me niet laten tegenhouden", be sliste hü niet vurigen blik. „Ik zal oom Dick overhalen, me te helpen. Lady Weste kent oom Dick ook, zij vindt hem een pracht kerel." „Ik zou het vreeselijk vinden, als jij ook een arm verloor, zooals hü in Zuid-Afrika, Cym", zei ze ernstig. „Hij kan een heele boel dingen niet zelf doen." „Ik zou het niets erg vinden, als ik het militaire kruis kreeg, zooals hij. Dat vindt een meisje iets prachtigs, een vent met het militaire kruis. Zou jy' het ook niet fy'n vinden?" Zü dacht even over dit Vraagstuk na. „Ja, dat zou een meisje wèl", besloot zü- „Zü kon wel eens erg verliefd worden op een vent met het kruis", ging hü door, be wust, dat hij dit alles uitspon voor zün oiflAn crenoeoan. „Natuurlük ben jü te jong om dat te be- grü'pen, Prim, ik kan niet verwachten, dat jü er veel van afweet." Zü was op haar teenen getrapt. „Nou, en jouw mooie Angele zal er ook wel niet veel van afweten, als je mü vraagt." Hij dacht aan die haastige omhelzing bü het poortje en glimlachte: „Ik weet niet hoe het komt, maar zü ziet er ouder en wy- zer uit dan jü, Prim." „Nou dan hoop ik maar, dat zy waard is, dat jü gestraft wordt en zonder Kerst diner naar bed gestuurd", snibde zü. Maar zijn goede luim liet zich niet ver jagen. „Ik vind het fün in bed.zoo warm en lekker. En ik heb heelemaal geen trek meer. Als ik straks weer dorst krijgt, dan neem ik dien tweeden sinaasappel. Het eenige wat ik naar vond is, dat Mam zoo tegen me deed. Ik weet wel, dat ze het al leen maar deed, om dien naren ouden man een pleizier te doen, maar het was even erg, alsof ze me een klap om mün ooren had gegeven." „Het heele etèn hebben ze over je ge praat, Cym", zei ze. „Het was akelig, ik had wel willen huilen. Grootvader hield maar vol, dat vader je een pak slaag moest geven en grootmoeder deed niets dan krij- schen „Hi, hi, hi, sla er maar op", net een papegaai. Ik heb nog nooit zoo'n ellendige Kerstmis meegemaakt. En het was alle maal jouw schuld en je schy'nt er heele maal geen spy't van te hebben ook. Het is net, of je er nog blij mee bent." „Ik ben er ook blü mee", hield hij vol. „Als ik aan Angela denk, ben ik er zelfs heel blü mee." Hü lachte en keek zün zus met glanzen de oogen aan. Kü voelde zich heeriük lui en gebor gen in bed en vond dit kibbelpartütje met Prim wel aardig. Prim scheen het zich veel meer aan te trekken. Juist het idee, dat zyn zus het een beetje erg vond, gaf iets pikants aan zün escapade. Hü voelde zich van grooter ge wicht dan ooit te voren. „Hoe vindt je het dan, dat vader en moe der zoo ongerust over je zy'n geweest en ik ook, Cym?" vroeg zy". Dat hü zoo hardnekkig was in de boos heid, was nieuw voor haar. Deze zijde van zijn karakter kende zü nog niet. Zou het dan heusch waar zyn, wat grootvader meer malen had gezegd onder dat vreeselijke di ner, dat Cymbeline een slechte jongen was en er niets van hem zou terecht komen?" Maar vroolijk bood hü er weerstand aan, toen zü op zijn gemoed wilde inwerken. „JÜ was alleen maar naar, omdat groot vader daar zoo'n misselyke deinig over maakte, Prim. Ik heb toch niets verkeerds gedaan? Doe nu niet zoo gek." „Maar het was wel verkeerd om zoo weg te loopen.... en naar een katholieke kerk te gaan met een vreemd meisje. En je bent uren en uren weg geweesten Mam ge loofde echt, dat je iets overkomen was." Zü was vast besloten hem de grootheid van zün zonder te doen inzien. „Ik vir:l dit een vreeselük huis", zei hü. „Ik vind het vreeselük hier te moeten lo- geeren. Mam zal het ook wel vreeselük vinden. Ik denk, dat vader er wel een beetje aan gewend is, maar het moet toch wel ellendig voor hem geweest zün, toen hü nog een jongen was." (Wordt vervolgd). 3)e£cicbdw&otiïwnt Een kijkje op de jachthaven van de Braasemermeer tijdens het optuigen der booten, die deelnamen aan de zeilwedstrijden, welke Zondag zijn gehouden Minister Steenberghe voert namens de regeering het woord tijdens de over dracht van het m.s. .Oranje". In het midden Z. K. H. Prins Bernhard, die de officieele proefvaart medemaakte Op den boulevard te Zandvoort zijn groote draverijen gehouden. .Zonne straal" (links) en .Aura V" in den strijd Dr. ir. A. van Rossum, directeur van den Rijksvoorlichtingsdienst ten behoeve van den rubberhandel en den rubber- nijverheid, is benoemd tot bijzonder hoogleeraar in de rubbertechnologie aan de Technische Hoogeschool te Delft Hethijschen der Maatschappij-vlag tijdens de overdracht van het m s. .Oranje door Z. K H. Prins Bernhard, die Zaterdag de officieele proefvaart van het schip meemaakte De burgemeester van Den Bosch, mr. F. van Lanschot, opende Zaterdag de tentoonstelling „Ideaal Wonen", welke in zijn gemeente wordt aehouden Tengevolge van een hevig onweer moesten de tenniskampioenschappen te Scheveningen tot een later uur worden uitgesteld. De banen waren geheel overstroomd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5