PRINS BERNHARD BEZOEKT DRENTE.
Z. K. H. Prins Bernhard heeft Donderdag tijdens zijn bezoek
aan Drente de demonstratie van fokvee te De Wijk in oogen-
schouw genomen. De hooge gast bij den rondgang op het
expositie-terrein
Een gelukkige Van Sehendel met Cloaree na de étappe
Rennes Brest van den Tour de France, waarin de Hollander
dé twééde plaats bezette
De Hertogin van Gloucester verrichtte de prijsuitreiking na
den tradilioneelen polo-wedstrijd tusschen de vertegenwoor
digende teams van de Engelsche marine en de luchtmacht
Kroonprinses Louise van Zweden vierde Donderdag haar vijftigsten ver
jaardag. De Kroonprinses in het park van de zomerresidentie Sofiero
Het m s. ..Algarve", dat door de N.V. Boele's Scheepswerven te Bolnes
gebouwd voor rekening van de N.V. Hammerstein's Reederij, maakte Don
derdag zijn proefvaart op den Nieuwen Waterweg Een overzicht aan boord
De groep Neder-
landsche volks
dansers, welke zal
deelnemen aan het
te Stockholm te
houden 3de Inter
nationale Volks-
danstestival, gaf
Donderdag een
demonstratie te
Rotterdam
In den «strijd" om het schaakkampioenschap van Nederland speelden de
heeren J. A. O. v. d. Bosch (links) en G R. D. van Doesburgh Donderdag
avond te Amsterdam, onder het critisch oog van schaakmeester Landau,
hun partij
feuilleton
Toen de
scheidsmuur viel!
door
ISABEL C. CLARKE.
10)
Maar terwijl hij wegdraafde naar de To
wers, had hij een vreemden zouten smaak
op zijn lippen. Zouden dat toch werkelijk
haar tranen zijn geweest? En wat zou ze
van hem denkenwat dacht ze van hem
dat hij haar zoo maar durfde kussen? Hij
was zelf geschrokken van zijn durf en wil
de nu maar, dat hij even gewacht had, om
te zien, of ze het erg gevonden had. Of hij
nu trotsch of beschaamd was over zichzelf,
wist hij niet precies. Maar in elk geval, het
zou niet noodig zijn, om d a t stuk van het
avontuur te vertellen.
Helaas, hij kwam nóg later thuis, dan
hij in zijn ergste oogenblikken had ge
vreesd. De landweg maakte een grooten
omweg en toen hij het huis naderde, ver
koelde zijn enthousiasme wel een weinig.
Nu moest hij er voor boeten. Hij had twee
zware zonden bedreven, in de oogen van
zijn grootvader ten minste. Eerst niet ver
schenen voor de processie naar de kerk en
dan meer dan een kwartier te laat gekomen
aan het Kerstdiner, dat klokslag één uur
begon. En als hij uitleg gaf hoe hij den
morgen had doorgebracht, zou zijn schul
denlast nog zwaarder worden.
Moe en hongerig liep hij den oprijlaan
af. Toch had hij geen spijt van zijn och
tend en geen standje konden dien innerlij-
ken vrede verstoren. Maar het was mise
rabel om uit de gunst te zijn, als je al ze
ventien was. Thuis zou alles zóó klaar zijn.
Hij zou alles onmiddellijk aan zijn moeder
verteld hebben.
Precies op tijd trad de oude heer Harri-
man met zijn bevende oude vrouw aan den
arm, de eetkamer binnen. De rest van de
familie volgde in bedrukt stilzwijgen. Vio
la was erg ongerust en begon te gelooven,
dat Cymbeline iets ernstigs was overko
men. Veel liever was zij ontsnapt aan dit
lange saaie diner, om haar jongen te gaan
zoeken. Dat was echter absoluut uitgeslo
ten. Mijnheer Harriman was al boos. Nau
welijks had hij gebeden, of hij keerde zich
tot Lambert en snauwde:
„Als Cymbeline mijn zoon was, zou hij
heelemaal geen eten hebben. Ik zou hem
op heel wat anders tracteeren en hij zou
de rest van den dag in bed doorbrengen, om
er. over te denken."
„Vrede aan de menschen van goeden
wil, vrede, vrede", kraste de oude me
vrouw Hariman. Omdat zij Suze herkend
had, meende men, dat ze bereid was, om
beneden te komen, maar Viola kende ze
niet. En Cymbeline en Primula wist ze hee
lemaal niet thuis te brengen en ze bleef
maar haar hoofd schudden en mompelen.
„Wat zijn dat toch voor kinderen? Aar
dige kinderen. Niet van mij, de mijne wa
ren allemaal even leelijk", en dan liet ze
een schellen, bijna kwaadaardigen lach
hooren en kneep Primula hard in haar
oor.
Kwart voor twee kwam de schuldige be
neden, netjes gewasschen en geborsteld,
zonder spoor van zijn escapade. Hij stak
zijn kin wat omhoog, alsof hij den storm
wilde trotseeren. Dadelijk liep hij naar zijn
moeder in de intense stilte, die zijn bin
nenkomst had veroorzaakt en fluisterde
haar toe:
„Mam, schat, ik heb zooiets fijns be
leefd".
Viola werd een beetje boos. De ontspan
ning na haar angst was zoo groot, dat zij
boos werd, omdat hij hen zoo noodeloos
in ongerusheid had gelaten. Zij strafte
hem door koel te zegen, terwijl zij hem
van zich afduwde:
„Waar heb je gezeten? Je hebt ons alle
maal laten wachten. Vader en ik zijn erg
boos. Het gaat hier niet zooals thuis."
Zij sprak vlug. Cymbeline had zijn moe
der nog nooit boos gezien. Hij schrok vap
haar gloeiende wangen en glinsterende
oogen.
De oude mevrouw Harriman, die vlak bij
Viola zat en aandachtig geluisterd had,
brak los:
„Hi, hi, hi, je krijgt een pak slaag, hoor.
Je krijgt van je vader een pak slaag."
De oude Harriman stond op en greep
Cymbeline ruw bij zijn arm.
„Rechtuit naar bed", donderde hij. „Je
krijgt niets te eten in mijn huis. Jammer
genoeg kan ik je dat pak niet geven, maar
zooveel heb ik toch nog wel te zeggen. Geen
hap zal je hebben van het Kerstdiner, jon
ge Cymbeline!"
Hij brulde van kwaadheid. Zijn geluid
deed zeker oude herinneringen aan derge
lijke scènes in den geest van de oude me
vrouw ontwaken, want zij schudde van het
lachen en riep maar steeds:
„Hi, hi, hi, een pak voor je broek en zon
der eten naar bed. Stoute jongen. Stoute
jongen."
Cymbeline keek zijn grootvader stom
verbaasd aan. Dat meende hij toch niet?
Hem op zoo'n idioot kinderachtige manier
te straffen door hem zonder eten naar bed
te sturen? Hij wende zich verward tot zijn
moeder en er kwam een prop in zijn keel.
Dat zou zij toch niet toestaan.... Achter
hem hoorde hij Prim snikken, zij was zoo
gevoelig en de woede van haar grootva
der maakte haar echt bang. Zij wilde de
kamer wel uitvliegen.
„Maar...." begon de jongen.
„Geen woord, geen enkel woord", don
derde de oude Harriman. „Ga naar je ka
mer, ga recht naar je kamer, recht naar
bed."
„Hi, hi, hi", snerpte de oude mevrouw.
„Sla er maar op, sla er maar op."
Cymbeline keerde zich van zijn moeder
naar zijn vader, verstomd.
Lambert stond op en kwarn naar hem
toe.
„Doe het maar. Je hebt het jezelf aan
gedaan, Cym. Wees flink", en hij duwde
hem zachtjes naar de deur. Hij vreesde, dat
de jongen zou beginnen te schreien.
Cymbeline wierp het hoofd in den nek
en keek zijn grootvader met bliksemende
oogen aan.
„Wat een miselijke scène maakt u er
van". Zijn stem was hard en koud.
„Geen brutaliteit, of ik sla je om je
ooren", brulde de oude Harriman. Het was
een angstig oogenblik voor Viola, die wist,
dat hij zijn bedreiging zou uitvoeren. En
dat zou ze hem nooit vergeven.
„Hi, hi' hi, sla er maar op!" drensde de
oude grootmoeder.
Door al die verwarring hoorde Cymbe
line haar onwenze lachen en het leek hem
dwaas en tegelijk waadaardig toe. Zy be
greep genoeg om over zijn vernedering te
gnuiven.
Kortaf draaide hy zich om en verliet de
kamer, zijn grootvader volgde hem tot aan
de deur, klaar om hem nog te slaan. Cym
beline ging recht naar zyn kamer, die vroe
ger die van zijn vader was geweest. Niets
te eten. Het kon hem niet eens schelen, nu
tenminste niet. Hij zou geen hap kunnen
nemen, al braohten ze hem van alle6. Hij
had al geen honger meer. Hij zou er in
stukken, in dit misselijke huis. En waarom
was zijn moeder zoo boos? In zijn heele
leven had zij hem nog nooit zoo toegespro
ken. En zij had niet eens geprobeerd, het
voor hem op te nemen zonder iets te doen
of te zeggen had zij zijn grootvader maar
zijn gang laten gaan. Misschien vond zy
het wel goed, dat hij zoo gestraft werd op
Kerstdag.
De fabriek.... Van zijn raam uit kon
hij den vettigen damp zien, die over Pag-
don hing. Er doorheen staken die hooge
schoorsteen en. In Cymbeline's oogen was
zijn groot vader de belichaming van die
monsterachtige onderneming. Op zijn be
vel werden die vuren ontstoken, draaiden
en zoemden de machines en spuwden de
schoorsteenen hun dikken viezen rook uit,
die als een kwaadaardige nevel over het
land lag, zoodat er geen bloemen en heer
lijk groen konden groeien. Zijn bevel dreef
die kudde bleeke mannen en vrouwen in
de fabriek en in zijn opgewonden geest
scheen het alof hij him leven zag, verkort
en vernield, zooals de bloemen en plan
ten, die niet konden groeien in de vergif
tigde aarde.
(Wordt vervolgd).