De Kabinets-crisis
WOENSDAG 12 JULI 1939
30ste Jaargang No. 9385
S)e £cicbehe Sou/ta/nt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Adv. en Abonm-tarieven zie pag 2.
Giro 103003. Poetbus 11.
Anti-papisme
In een artikel onder den titel „Anti
papisme" komt de „Avondpost" er tegen
op, dat in het maandblad „De R.K. Staats
partij" de Kamer-discussie en Kamer-be
slissing inzake Oss in verband wordt ge
bracht met het anti-papisme.
En het blad vraagt: wat is dat eigenlijk,
anti-papisme? Zou men er ons niet eens
een duidelijke definitie van willen geven?
Wij citeer en:
„Het is zoo gemakkelijk, dat ver
wijt. Omdat men er zich eigenlijk
nooit tegen verdedigen kan. Juist om
dat het zoo weinig concreet is; zoo
vaag; zoo glibberig. Men kan zeggen:
ik ben geen anti-papist, maar dan ge
looft men u niet, maar men kan nooit
aantoonen, dat men het niet is. Dit
maakt het verwijt zélf zoo gemakke
lijk en zoo goedkoop; men argumen
teert niet, maar proclameert".
Nu mag, naar het schijnt, de term anti
papisme niet meer worden gebruikt, om
dat deze „zoo weinig concreet is, zoo vaag,
zoo glibberig"!
Dankbaar kunnen b.v. de nationaal-so-
cialisten van deze vingerwijzing gebruik
maken, om verontwaardigd verre van zich
te wijzen het verwijt van.... anti-semi-
tisme; zij kunnen dat doen in dezelfde
hier geciteerde woorden!
Wat is anti-papisme precies, vraagt de
schrijver in de „Avondpost". Hij vindt
dien term zoo „vaag", zoo „glibberig".
Maar heeft hij ooit eenige gewetens
wroeging gehad, dat hij een vagen en
glibberigen term gebruikte, en een. „goed
koop" verwijt tot den tegenstander richt
te, als hij zélf anderen beschuldigde van
a n t i-s e m i t i s m e?
Wat is anti-papisme precies? Wat
mutatis mutandis anti-semitisme is!
Anti-papisme is een door onberedeneer
de en ongemotiveerde gevoelens van anti
pathie en wantrouwen in sterkeren of
zwakkeren graad gevormde mentali
teit, waardoor men voor zijn eigen han
delingen tegenover Katholieken als zoo
danig een anderen norm aanlegt, dan voor
zijn optreden tegenover anderen, ten na-
deele van de Katholieken; waardoor men
de handelingen van Katholieken, als zoo
danig, anders beoordeelt, dan de daden
van anderen, ten nadeele van de Katho
lieken.
Deze „definitie" van anti-papisme kan,
ongetwijfeld, door betere worden ver
vangen; maar alle andere definities zul
len, naar onze meening, in wezen hierop
neerkomen.
Eigenlijk is 't een.... wat héél erg
naïeve vraag: wat is nu precies anti-pa
pisme!
Maar de schrijver van het „Avondpost"-,
artikel heeft nog een andere vraag
waar 't hem waarschijnlijk meer om te
doen is en dat is deze:
„Wanneer er inderdaad in sterke ma
te is het verschijnsel, dat gij anti-pa
pisme noemt, zou het dan niet kunnen
zijn, dat ge het er naar gemaakt hebt?"
De schrijver noemt deze vraag „deli
caat" Wij vinden haar meer vreemd,
dan delicaat. Als men zegt niet goed te
weten, wat anti-papisme is, en of het „in
sterke mate" bestaat, dan is toch wel wat
vreemd de vraag: zijt gij zelf niet de oor
zaak van dat anti-papisme?
Wij zouden de „Avondpost" willen vra
gen, hoekomt ge aan die vraag? Wel
ke reden of aanleiding hebt ge, haar te
stellen. Wat moet er, naar uw meening,
op geantwoord worden?
De vraag van de „Avondpost" in dezen
vorm en in dezen samenhang is insi
nueerend. Wij besluiten met de woor
den, waarmede de „Avondpost" zelf haar
artikel besluit: „Zeg er eens iets over,
dat minder-gemakkelijk en minder-goed-
koop en meer-gefundeerd is"!
Mr. Trip bij dr. Kooien.
Gisteren heeft mr. dr. D. A. P. N. Kooien
te zijnen huize een bespreking gehad met
den president van de Nederlandsche Bank,
mr. L. J. A. Trip.
Jhr. mr. de Geer bij dr. Kooien.
Vanmorgen heeft mr. D. J. de Geer, voor
zitter van de Tweede-Kamerfractie der Chr.
Hist, een bezoek gebracht bij dr. Kooien.
Mr. dr. D. A. P. N. Kooien is vanmid
dag door H. M. de Koningin op den
Ruigenhoek ontvangen.
De Katholieke pers in
Spanje
HERDERLIJK SCHRIJVEN VAN DEN
KARDINAAL AARTSBISSCHOP
VAN SEVILLA.
Naar aanleiding van den Pers-
Zondag in het Aartsbisdom Sevil-
la heeft de Kardinaal Aartsbis
schop van deze stad, Kardinaal
Segura y Saenz, een herderlijk
schrijven uitgevaardigd, waaraan
wij de volgende passages ontlee-
nen:
Eerbiedwaardige broeders en zeer bemin
de geloovigen.
„Bij het naderer van den „Dag van de
Katholieke Pers" in de bisdomme:, van ons
vaderland zouden wij enkele woorden wil
len zeggen over een zaak van zooveel be
lang en actualiteit. Er bestaat een groote
dwaling, waarover wij in dit korte her
derlijke woord niet veel willen zeggen.
Het zij voldoende U erop te wijzen, dat
de titel van „katholieke pers" alleen toe
komt aan die bladen, die zich onderwerpen
aan het gezag van de H. Kerk, en die door
de aangewezen middelen en de kerkelijke
wetten de zuiverheid van de leer willen
handhaven. Dit is dan ook de pers, die
door de Katholieken van onze dagen ge
steund moet worden, en over dit punt mag
de bevolking van ons land riet in onwe
tendheid worden gelaten.
Gezien uw godsdienstige geaardheid,
zeer beminde broeders, hebben wij ge
meend, dat het onthouden van steun aan
de katholieke pers alleen moet worden toe
geschreven aan onwetendheid. Bij de drie
persbijeenkomsten van de Spaansche Ka
tholieke Pers, die in Sevilla, Saragossa en
Toledo zijn gehouden, is aan het licht ge
komen, in welke benarde omstandigheden
de meeste katholieke bladen en tijdschrif
ten verkeeren.
Het is vanzelfsprekend, iat de Ka
tholieke Pers minder voordeelen kent
dan een neutrale pers. Onze pers kan
niet marchandeeren met de waarheid,
evenmin met het gezag. Onze pers moet
de belangen dienen van de Kerk, en
zeer dikwijls komt het voor dat de
economische belangen van de uitge
vers niet samengaan met de hoogere
belangen van de zielen.
De weg van de katholieke pers is be
zaaid met doornen, en zij heeft niet alleen
tegenkanting te ondervinden van slecht-
willenden, maar ook van hen, die zich
goed noemen. Het is zeker zeer pijnlijk te
moeten opmerken, dat men in handen van
een vrijdenker nooit een katholiek dag
blad ziet of het moest zijn om dit blad
te bestrijden terwijl er toch zeer vele
Katholieken zijn die begeerig de lectuur
van neutrale en pornografische kranten
verslinden".
Kardinaal Segura y Saenz wijst vervol
gens op de woorden van Paus Pius XI over
de katholieke pers, in het bijzonder over
zijn woorden tot de pelgrims uit den Elzas
op 22 Mei 1925.
De Kardinaal zet uiteen, dat de Elzas-
sers juist door hun sterkt katholieke pers
in staat zijn geweest aan zeer gevaarlijke
vervolgingen het hoofd te bieden.
In een schrijven van 20 Maart 1925
aldus vervolgt de Aartsbisschop van Se
villa, deelde de Kardinaal Staatssecre
taris aan den Aartsbisschop van Sevilla
mede, dat het initiatief van de „Dag van
de Katholieke Pers" uitermate geschikt
was, omdat er gestreden moet worden
voor het goede en voor het algemeene wel
zijn.
Het is een strijd, die aan de zijde van de
tegenstanders iederen dag met meer vuur
gestreden wordt, en als wij de overwinning
willen behalen, moet door ons allen gestre
den worden. Het is geen strijd van een en
kelen dag, maar een strijd van alle dagen
van het jaar en van alle jaren van ons
leven.
Het is een strijd, waaruit wij ons niet
op laffe wijze mogen terugtrekken. Laten
wij ons de woorden van Christus herinne
ren: „Hij die niet met Mij is, is tegen Mij".
Het is een strijd onder het oude parool
„Pro aris et focis", voor onze altaren en
voor onze haardsteden.
Het is een strijd voor het meest wettige
en voor het heiligste, wat er op aarde be
staat, de strijd voor het goede.
En ook wanneer van ons groote offers
gevraagd worden, dan moeten wij die
offers brengen met dezelfde bereidwillig
heid, waarmede wij ons leven en onze be
zittingen veil hebben gehad in de oogen-
blikken van gevaar en van verdediging
van het vaderland.
De Katholieke Pers moet altijd bereid
zijn om de zaak van het goede, van de
waarheid en van de Kerk te dienen.
Mogen wij vanaf het oogenblik, waarop
wij deelnemen aan dezen strijd voor het
goede, deelachtig worden aan den zegen
van den Allerhoogste.
Aanvaardt dezen zegen, eerbiedwaar
dige Broeders, die wij u ^an ganscher
harte schenken in naam van den Vader
en van den Zoon en van den Heiligen
Geest.
f Pedro, Kardinaal Segura
y Saenz,
Aartsbisschop van Sevilla.
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
ROME: Het bericht, dat Hitler Mus
solini de kluif van Zuid-Tirol op het bord
heeft gelegd, heeft niet alleen in Zuid-Ti-
ril, maar overal in Europa verontwaardi
ging gewekt. Hitler had hiermede niet dui
delijker kunnen demonstreeren, dat zijn
herhaaldelijk hartstochtelijk uitgesproken
leuze, dat hij onderdrukte Duitschers moest
bevrijden, vierkant met de werkelijkheid
in strijd is.
En nu mogen de Duitsche kranten al heel
brutaal schrijven, dat Mussolini hun de
Zuid-Tirolers terugschenkt, wij kunnen ons
toch niet indenken, dat er een Duitscher is,
die dit slikken zal. Maar voor het zoover
is, zullen de 250.000 Zuid-Tirolers, die van
huis en hof verdreven worden, in Duitsch-
land nog wel een en ander rondvertellen.
In Rome stelt men de uitwijzing der
vreemdelingen uit Bolzano voor als een
militairen maatregel.
Na opgemerkt te hebben, dat er geen
grens is aan de veelzijdigheid van de as-
mogendheden in het uitdenken van nieuwe
verrassingen, wijst de „Daily Telegraph"
er op, dat er geen verklaring is gegeven
ten aanzien van den aard der „militaire en
politieke" motieven, die, naar gemeld, ten
grondslag zouden liggen aan het aan de
buitenlanders gegeven bevel, Zuid-Tirol
te verlaten. Het is. zegt het blad, mogelijk
dat het „militaire" motief in verband kan
worden gebracht met de op handen zijn
de Duitsche troepenbewegingen door den
Brennerpas, waaraan Zuid-Tirol onmid
dellijk grenst. Een andere en minder on
heilspellende mogelijkheid van politieken
aard kan gevonden worden in de omstan
digheden voortvloeiende uit het zoojuist
tusschen Hitler en Mussolini gesloten pact
voor de degermanisatie van dit gebied. De
bijzonderheden van dit pact en de wijze
van uitvoering zijn slechts gedeeltelijk be
kend, doch als het, zooals waarschijnlijk
is, de gedwongen verwijdering van de
Duitsche bewoners uit hun voorvaderlijke
woonsteden omvat, is het begrijpelijk, dat
noch Italië noch Duitschland gaarne de
aanwezigheid van buitenlandsche oogge
tuigen ziet.
100.000 PER DAG.
Dat kosten buitengewone militaire
maatregelen zonder materiaal en uitvoering
van werken.
Op vragen van het Eerste Kamerlid Van
Vessem betreffende de kosten der buiten
gewone maatregelen hebben de minsters
Colijn en Van Dijk o.m. het volgende ge
antwoord:
Toen na een aantal dagen bleek, dat -r—
zonder de voorzichtigheid uit het oog te ver
liezen voor de algemeen beveiligende
taak onder de gegeven omstandigheden
met minder kon worden volstaan, is 22
April j.l. bevolen, dat bij de verschillende
onderdeelen slechts een aantal paarden en
auto's in gebruik mocht worden behouden,
dat voor de uitoefening van den dagelijk-
schen dienst strikt noodzakelijk was. De
cverige paarden en auto's zijn aan de eige
naren teruggegeven.
Ten tijde van het vaststellen van de prij
zen, welke bij „vordering in gebruik" ten
hoogste mochten worden besteed, werd
genomen, dat deze vordering slechts van
zeer korten duur zou zijn.
Toen bleek, dat de grens- en kustbevei-
liging geruimen tijd gehandhaafd zou moe
ten worden, is bevel gegeven de aanvanke
lijk vastgestelde vorderingsprijzen te her
zien.
In dit verband dient te worden opge
merkt, dat naast de klachten, welke den
minister van Defensie van derden bereik
ten over te hooge vergoedingen, een groot
aantal klachten is binnengekomen van
hen, wier paarden of auto's waren gevor
derd, dat de hun toegekende vergoeding te
laag werd geacht.
De kosten van de buitengewone mi
litaire maatregelen, zonder de aan
schaffing van materiaal en uitvoering
van werken, kunnen op heden gemid
deld per dag zeer globaal op 100.000
worden geraamd.
JAPANSCHE OFFICIEREN NAAR
DUITSCHE PARTIJCONGRES.
TOKIO, 12 Juli. (Domei). Officieel wordt
medegedeeld, dat generaal graaf Hisaichi
Terauchi en admiraal baron Mineo Osumi
opdracht hebben ontvangen naar Duitsch
land en Italië te reizen, tot bijwoning van
bet nat. socialistische partijcongres te Neu
renberg, op uitnoodiging van Hitier, en als
gasten van de Duitsche regeering.
In een persgesprek zeide Osumi, dat zijn
reis geen politieke beteekenis zal hebben,
doch dat hij van zijn verblijf in Europa ge
bruik zal maken om de vriendschappelijke
betrekkingen tusschen Japan en Duitsch
land te bevorderen, en tevens de vriend
schap met Italië nog nauwer te maken.
MANIFEST
Landgenooten!
In de wereld om ons heen nemen de
spanningen met den dag toe.
Allerwege binden de volkeren hunne
krachten samen.
Wantrouwen heeft zich opgezameld in
alle hoeken en gaten der wereld en dreigt
eerlang geweldadig tot uitbarsting te ko-
Onder die omstandigheden blijkt de Ne-
derlandsche politiek ten prooi aan mach-
telooze verdeeldheid.
Deze verdeeldheid tast ons volk aan in
zijn kern.
Zoowel in als buiten het Parlement
heeft het veelal den schijn, alsof de poli
tieke partijen en de onderscheiden maat
schappelijke groepen slechts krachten
kunnen ontwikkelen, die tegen elkander
gericht zijn.
Alle Nederlanders zonder onderscheid
zijn bij dit gebeuren onmiddellijk betrok
ken.
In hoeverre zijn de tegenstellingen in
den boezem der Natie inderdaad niet te
overbruggen?
De ondergeteekenden, bijna alle deel
uitmakend van een politieke partij, voe
len zich verplicht openlijk blijk te geven
van hun eensgezinde overtuiging, dat het
geheel niet onder de verscheidenheid zij
ner groepeeringen mag lijden.
Ondanks die verscheidenheid is hechte
eendracht heden geboden en mogelijk.
De ondergeteekenden weten in hunne
overtuigingen niet alleen te staan.
Zij weten deze door honderden in den
lande gedeeld.
Eenige bijeenkomsten in het afgeloopen
halfjaar gehouden, hebben deze overtui
ging gegrondvest; sedert dien werd zij in
een gemeenschappelijke actie bevestigd.
„Ik weet, dat de wil tot opbouw, uit
gaande boven alle verdeeldheid, bij zeer
velen aanwezig is". Toen voor eenige
maanden dit Koninklijke woord tot het
Nederlandsche volk werd gericht, heeft de
heele natie beseft, dat hierin een verlan
gen werd uitgesproken, diep levend in al
ler hart.
De taak, waarvoor ons volk heden staat,
is duidelijk.
De geestelijke en materieele weerkracht
van ons volk moet worden omhoogge-
bracht.
De defensie moet worden opgevoerd tot
het peil, hetwelk de plicht tot handhaving
onzer onafhankelijkheid thans voorschrijft.
Aan het nog immer schrijnende euvel
der werkeloosheid moet een einde worden
gemaakt.
Ons volk is tegen die taak opgewassen.
Persoonlijke en zakelijke offers zijn
daartoe onmisbaar. Zij moeten worden
gebracht door de enkelingen en door de
georganiseerde groepen.
Ons volk is in beginsel tot die offers
volkomen bereid.
Doch de offers moeten worden ge
vraagd door bestierders, die, wijl zij el
kander hebben weten te vinden, bij het
heele volk vertrouwen vermogen te wek
ken in hun beleid.
De verdeeldheid, welke zich nu ver
toont, werkt het tegendeel uit; zü schept
achterdocht en maakt overal, wederom
bij enkelingen en georganiseerde groepen
de neiging gaande zich halsstarrig aan
eigen bezit vast te klampen. Met de wer
kelijke behoefte onzer Nederlandsche sa-
menievin'' strookt dit niet.
In de wijze, waarop de gemeenschap
pelijke zaak van ons volk thans wordt be
handeld, komen de nooden der werkelijk
heid niet zuiver aan het woord.
Onvruchtbare polemieken verstikken de
krachten, die levenwekkend zouden kun
nen zijn.
Ons volk hunkert naar eendracht, zijn
verlangen komt in de woorden en in de
daden van zijn leiders niet voldoende tot
uitdrukking.
Eendracht en saamhoorigheid beteeke-
nen geen vervluchtiging van de verschil
len naar beginsel, welke onze volkssamen
leving kent, en welke zij niet zoude kun
nen verliezen zonder schade voor zich
zelf. Zij beteekenen wel het doelbewuste
aankweeken van den wil, het wezenlijke
van het bijkomstige te onderscheiden. Bij
komstigheden dienen thans te worden op
zijgezet; het komt er thans op aan de ge
lederen te sluiten in den gemeenschappe-
lijken strijd voor Nederland's geestelijk er
stoffelijk welvaren.
De versplintering van het heden kan
slechts voeren tot een toestand, waarin
door zeer velen, ten einde raad, zou wor
den geroepen om een radicaal, niemand
en niets ontziend ingrijpen.
Nederland's traditie en kostelijkste goe
deren zouden onder het gewicht van zulk
een ingrijpen aldra bezwijken.
Daartoe behoeft het niet te komen'
Daartoe mag het niet komen!
Het is de harde plicht van allen, die zich
verantwoordelijk gevoelen voor de Neder
landsche Gemeenschap, naar eendracht
en saamhoorigheid te streven.
Hiertegenover komt de vraag hoé en
ten aanzien van wélk beleid dit moet ge
beuren op de tweede plaats.
Waar een wil is, is een weg; waar de
wil ontbreekt, behoeft niemand zich er-
Dll nummer bestaat alt
vier bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Nieuwe eischen van Forster in Dantzig.
(2d'e blad).
Een Japansch protest in Moskou. (2de
blad).
De behandeling der neutraliteitskwestic in
Amerika uitgesteld. (2de blad).
Economische actie van Amerika tegen
Japan? (2de blad).
Geen vreemdelingen meer toegelaten in
Bolzano. (2de blad).
Binnenland
De kabinetscrisis. (1ste blad).
De kosten der buitengewone militaire
maatregelen in ons land. (1ste blad).
Wijziging van de boterheffing. (1ste blad)
Gisteren zijn de Staatsbladen uitgegeven
betreffende de schrijfwijze van de Ned. taal
bij de eindexamens gymnasium en H. B. S.
en examen L. O. en hoofdactie. 1ste -blad)
Verdachte ziektegevallen in gezin te
Eindhoven, waarbij twee dooden. (4de
blad).
Sport en Wedsbi|den
Nieuw wereldrecord van Jo Waalberg
op de 200 yards schoolslag. (4de blad).
Poelmeer en Haarlem promoveeren naar
de 1ste klas K. N. Z. B. (4de blad).
Het Jaarverslag van den I. V. C. B. (4de
blad).
Naar afschaffing van promotic cn degra
datie in den K. N. V. B.? (4de blad).
DE BOTERHEFFING.
Men deelt ons van bevoegde zijde het
volgende mede:
Reeds sedert eenige weken is de z.g.
zomerprijs voor boter (n.l. de som van
commissienoteering en het bedrag van
heffing en steunuitkeering) vrij aan
zienlijk boven het bedrag, hetwelk
door den minister van economiscche za
ken terzake is vastgesteld op 1.30,
gestegen. Zulks houdt o. m. verband
met dc omstandigheid dat wijziging in
het bedrag van heffing en steunuitkee
ring zooveel mogelijk wordt vermeden,
teneinde een regelmatige uitvoer zoo
veel mogelijk te bevorderen. Gezien de
huidige positie der botermarkt ligt het
in het voornemen, het bedrag van hef
fing en steunuitkeering deze week aan
te passen aan het in uitzicht gestelde
peil van den zomerprijs.
over te verwonderen, dat ook de weg niet
wordt gevonden.
Voor wie goed toeziet wijzen de moei
lijke tijden, die wij beleven, den weg, dien
Nederland gaan moet, nagenoeg van zelf
aan.
Hem zal de samengesteldheid der he-
dendaagsche toestanden veel hoofdbrekens
blijven kosten, doch, wat de hoofdrichting
aangaat, niet op een dwaalspoor brengen.
Zoo zette ons Volk zich in voor de po
litieke en maatschappelijke verwerkelij
king van zijn eendracht, zoo arbeidc het
aan zijn toekomst, biddend, dat God het
beware voor zichzelf en voor de wereld.
Moge de eensgezinde wil van ons Volk
en de manmoedigheid van zijn leiders,
daarin voorgegaan door het Huis van
Oranje, den stoot geven tot de veelomvat
tende daden, welke voor de handhaving
van het rijk in Europa en Overzee en voor
den opbouw van onze werkelijke volks
kracht onverbiddellijk noodig zijn.
Namens de beweging tot Versterking
der Nederlandsche Gemeenschap:
Mr. J. J. FOKMA, Rotterdam.
Dr. W. F. VAN GUNSTEREN.
's-Gravenhagc.
Mr. H. PH. DE KANTER, Wassenaar.
Dr. P. KUIN, 's-Gravenhage.
Prof. Mr. P. LIEFTINCK, Rotterdam.
Prof. Dr. J. E. de QUAY, Tilburg.
Mr. J. J. SCHOKKING. Wassenaar.
's-Gravenhage, 11 Juli 1939.
Eventueele blijken van instemming mei
het bovenstaande gelieve men te richter
aan „Versterking der Nederlandsche Ge
meenschap" 's-Gravenhage, Emmastr. 10