SeidAclie (Sou/twnl feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. s) V „Moet je heiisch weg?" vroeg hij als ver wijtend. „O, natuurlijk. Ik kan op Kerstmis toch niet wegblijven? Ik ben wel naar de nacht mis geweest, maar op Kerstdag hooren wij altijd drie H. Missen." „Wij?" zei hij vragend. „Moeder en ik, vader is niet thuis.en hij is geen Katholiek, dus gaat hij toch niet, al is hij thuis." Hij voelde iets geheimzinnigs en stil-aan- trekkelijks in die verhalen over H. Missen. Maar tegelijk trof zijn eigen onwetendheid hem even pijnlijk. Wat wist hij er weinig van, terwijl zij er zoo heel gewoon over sprak. Dat scheen ineens een nog grootere kloof tusschen hen te doen ontstaan dan de fabriek en het feit, dat hij een Harri- man was en de Westes niet met de Harri- mans omgingen. Een nieuw idee kwam by hem op, waar schijnlijk ontstaan, doordat hij een pas ge vonden schat niet dadelijk weer wilde ver liezen. „Mag ik niet meegaan?" zei hij, half bang alsof zij vanzelfsprekend het gevraagde verlof zou weigeren. „O ja, ja zeker, de kapel is publiek." Zelfs toen weifelde hij nog, vage visioe nen van de boosheid van zijn grootvader, flauwe herinneringen aan de woorden van zijn moeder, die hem verzocht had, toch op te passen, zoo lang hij op de Towers ge logeerd was. Maar hij overzag dit alles vluchtig in den geest en het leek hem al- maal nietig en onbeduidend toe. „Dan moeten we den heelen weg dra ven", zei Angela. En zij draafden de weiden over, naar het warm-rooae huis. Angela was vlug en licht en zij sloeg geen kwaad figuur vergeleken bij Cymbeli- ne met zyn langere beenen. Haar haar wapperde in den wind en hun beider ge zichten gloeiden van de inspanning en de frissche winterkou. Zij hijgde een beetje, toen hij haar over de lage heg hielp bij het terras. Tegen dezen tijd had hij alle andere ver plichtingen vergeten, zoo nam dit nieuwe avontuur hem in beslag. Zijn grootvader telde niet mee, hoewel hij anders een heil- zamen eerbied voor hem had, gemengd met afkeer en minachting. Nu nam Angela hem heelemaal in beslag, tegelijk met dat opwindende vooruitzicht om zelf door te dringen in de geheimzinnigheden, die be sloten lagen in het woord H. Mis. Thuis werd over zoo iets nooit gesproken, in zijn schoolboeken had hij het dikwijls gezien bij de lessen over de Hervorming, het was iets, wat de Hervormde Kerk had afge schaft, maar waar de Roomsch Katholie ken nog aan vast hielden. Hij volgde haar in de kapel, vrijmoedig en vol vertrouwen. Hij zag haar het mid denpad opgaan en naast een gesluierde ge stalte in de eerste bank neerknielen. Zoo ver ging hij haar niet na, iets zeide hem, dat Lady Weste het misschien niet goed zou vinden, als zij een volslagen vreemde ling meebracht. Daarom zocht hij een plaatsje in den halfdonkeren achtergrond. De priester was al aan het altaar. Eerst durfde hij, ademloos van opwin ding, niet rondzien, maar na een poosje verdween zijn vrees en keek hij rond. De kapel was half donker en de gouden kaar senvlammen voor de beelden van O. L. Vrouw en een heilige, glansden hel. Ook stonden er kaarsen voor een kribje, waar in een glimlachend kindje op stroo lag. De roode lamp vóój het altaar glansde als een levende robijn. Toen keek hij weer naar Angela, die gemakkelijk te herkennen was aan haar sluier van gouden krullen. Hij was nieuwsgierig hoe Lady Weste er uit zou zien, maar kon niet meer te zien krij gen dan een bleek fijn profiel. Wel zag hij onder haar sluier haar haar glanzen, maar kon niet uitmaken, of het grijs was, of goud als dat van Angela. Toen klonken ergens vandaan stemmen, die het Adeste fideles zongen, de melodie leek hem zoet en geheimzinnig, de Latijn- sche woorden vreemd en poëtisch. Het scheen hem toe, alsof er ergens onzichtbaar de engelen zongen. Na het evangelie volgde een korte preek. Iets er van bleef in zijn herinnering han gen: „Laten wij ons vandaag de schoone woorden van St. Aelred te binnen roepen: De kribbe van Bethlehem is het altaar van de wereld. In deze kribbe ligt Jezus in doeken gewikkeld. De doeken zyn de sa- cramenteele sluiers. Daarom ook gelooven wy, dat het Christus zelf is, maar om sluierd, dat wil zeggen onzichtbaar in het Sacrament. Laat ons dus ons spoeden naar de kribbe van den Heer, opdat wij samen met de engelen mogen zingen: Gloria in excelsis Deo". De stem van den ouden priester was zacht, maar helder en klaar, toen hij deze woorden sprak, die ieder der aanwezigen van jongsaf gekend had, behalve de jon gen die daar zat, vol verlangen om te lee- ren, om zijn onwetendheid af te schudden. Hij luisterde verbaasd en half verschrikt om de heerlijke, maar ook beangstigende beteekenis. Dan voelde hij een onweer staanbaar verlangen in zich opkomen, om niet te blijven zitten, maar zich neer te werpen ter aarde. Hij was blij, toen er een schelletje kyonk en iedereen weer ging knie len. Nog eens tinkele het belletje scherp en helder en toen hij opzag, aanschouwde hij de H. Hostie, hoog geheven in de han den van den priester, dat allen Hem zou den kunnen aanbidden. En met een won dere woordenlooze aanbidding, de adoratie van het hart, dat opvliegt tot de oneindige Majesteit, boog Cymbeline het gezicht in zijn handen en voelde zich los gemaakt van alles en iedereen in deze wereld. Welke voorzienigheid had hem dezen Kerstmorgen door de Frent doen waden? Waarom was hij gekomen? Het scheen hem toe, dat zijn aanwezigheid hier iets van een droom had. Hoe kwam het, dat hij voelde, dat dit gebeuren zyn heele leven zou beinvloeden? De laatste gebeden waren gedaan. Hy knielde niet langer, maar bleef werkeloos zitten wachten. Nu kwam het late berouw en hij bedacht, hoe hij in gebreke was ge bleven, mee te gaan naar de kerk. Wat zou zijn moeder zeggen? Zij zou natuurlijk boos op hem zyn, misschien wel zachtjes tegen hem brommen. Wat zouden zijn vader en Prim wel van hem delken? Nog nooit had hij overgeslagen met hen naar de kerk te gaan en met zijn heldere iuide stem te zin gen: „Hoor, hoor, hoe de engelen zingen." Al had hij er luchtig over gedacht, toch wist hij, dat het hun onaangenaam zou zijn. Vooral Prim, die het altijd vervelend vond als zij hem niet bij zich had in de va- cantie. En misschien waren zy wel onge rust. Hij keek op zijn horloge. Kwart voor twaalven. Natuurlijk veel te laat om nog mee te kunnen, als hij nu naar de kerk ging, kwam hy er net aan, als zij er uit gingen. Hij moest maar naar huis gaan langs den binnenweg en ze inhalen bij de poort, als de oude heer Harriman met La dy Price een flink eindje vóór waren. Maar zyn ouders zouden natuurlijk uit leg vragen en hij had een idee, dat ze het een tikje vreemd zouden vinden. Misschien zouden zij het gek vinden, dat hij een vreemd, onbekend meisje zoo maar aange sproken had en zij zouden het zeker ver keerd vinden, dat hij met haar naar een katholieke kerk was gegaan. Zoo druk was hij met den onvermijdelijken uitleg bezig, dat hij niet bemerkte, dat Angela naast hem stond. (Wordt vervolgd). De middensluis te IJmuiden wordt op het oogenblik van nieuwe deuren voorzien. Een der kolossen wordt gemonteerd Vijf excadrilles Engelsehe militaire vliegtuigen, die deel zullen nemen aan de revue ter gelegenheid van den Franschen nationalen feestdag op 14 Juli, arriveerden Dinsdagmiddag op het vliegveld Le Bourget De Hertogin van Kent verrichtte deze week de officieele her-dooping van den Engelschen kruiser .Amphion" in .Perth", welke plechtigheid te Portsmouth plaats had De Nationale Vijtkamp te Amersfoort werd Dinsdag voort gezet met schermwedstrijden ih de zalen van de Rijschool en Cavaleriekazerne Het zijn vervaarlijke scharnieren, waarin de nieuwe deuren komen te hangen, welke thans in de middensluis te IJmuiden worden aangebracht Het materiaal der Nederlandsche in zending op het Internationaal Congres voor Pluimveeteelt te Cleveland (V.S.) is gereed Op doorreis naar Engeland arriveerde Dinsdag op het Centraal Station te Am sterdam een groep Joodsche kinderen uit Danzig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10