POLEN EN DANZIG.
DE „O 19" IN DIENST GESTELD.
van Dirck Barentsz uit Gouda zal geëxposeerd worden op de tentoonstelling .Bijbelsche
Kunst", welke 8 Juli a.s. in het Rijksmuseum te Amsterdam geopend wordt
De Hertog van Windsor te
Aix-les-Bains, waar hij het
golfspel druk beoefent
Na het overlijden van den bekenden voordrachtskunstenaar Louis Davids,
lijkstoet bij het verlaten van het sterfhuis te Amsterdam
Polen treft voorzorgsmaatregelen, om bij iedere eventualiteit paraat te zijn. Artillerie op
weg naar het grensgebied in de onmiddellijke omgeving van Danzig
Op de werf van Wilton-Feijenoord te Schiedam is Maandag de nieuwe onderzeeër .O 19" officieel
in dienst gesteld
FEUILLETON
lOEN DE
SCHEIDSMUUR VIEL!
HOOFDSTUK I.
De Harrimans waren een vredelievende
familie. Dit wil niet zeggen, dat zij vrij
waren van al die kleine huiselijke twistjes
en kibbelarij tjes, waaraan bijna niet te ont
komen is als een aantal volwassen men-
schen van totaal verschillenden aard in een
tamelijk afgelegen landhuis samenwoont.
Na een vlotte, maar niet overdreven
luxueuse opvoeding, kwamen de jongere
Harrimans in de groote en bloeiende firma
van Harriman Co. De chemische fabriek,
die met haar hooge schoorsteenen als zwar
te, reusachtige obelisken boven het noorde
lijk stadje Pagdon uitstak, bood de leden
van de familie Harriman als jaren achter
een een eerlijke werkkring en betrekkelij
ke rijkdom.
Voor een groot deel lag het terrein van
hun werkzaamheden in Duitschland. Niet
alléén in Duitschland echter; uitstekend be
heerde zuster-ondernemingen hadden een
nog ruimer arbeidsveld gevonden in Ame
rika. Vóór een jonge Harriman in de firma
opgenomen werd, ging hij minstens een half
jaar naar Duitschland om de taal grondig
te leeren.
Naast him bewondering voor de Ger-
maansche culHnir hadden de Harrimans een
groote minachting voor de wufte en luie
Fransche natie.
Naar hun oordeel kon men geen vooruit
gang en beschaving verwachten in die lan
den die zoowel Romaansch als Roomsch
waren, de echte civilizatie moest komen
van de groote Protestantsche volken.
De heer Carnegie Harriman was redac
teur van de North Pagdon Gazette.
Hij was de tweede zoon van den ouden
Jonathan Harriman, het hoofd van de firma
en eigenaar van dat machtige gebouwen
complex een paar kilometer buiten Pag
don, bekend als „Pagdon Towers".
Zijn oudste zoon Lambert was onmid-
delijk na het beëindigen van zijn studies te
Oxford in de firma opgenomen en daar de
jongste, David, ook een belangrijke, zij het
ondergeschikte positie in deze wereldzaak
bekleedde, was Carnegie vrij om zijn litte
raire gaven te wijden aan zijn krant.
De heer Jonathan Harriman vond iederen
morgen vast de North Pagdon Gazette op
zijn bord liggen bij het ontbijt en zes dagen
van de week overdacht hij met vreugde, hoe
bewonderenswaardig Carnegie uiting gaf
aan zijn eigen inzichten op het gebied van
politiek, handel en godsdienst. Alle drie,
zoo meende hij, waren ineengevlochten en
vormden zóó een vaste grond voor die vre
delievende principes, waar zijn hart aan
hing. Hij was nu zeventig jaar en zijn vrouw
een paar jaar ouder. Van zijn zes kinderen
waren er nog vijf in leven, drie zonen en
twee dochters. Daar was een dochter, nu
weduwe, wier man bij een bezoek van den
koning aan Pagdon in den adel was ver
heven en-die nu als Lady Price, een deftig
kinderloos leven leidde in het zoogenaam
de Douairière Huis.
Lambert was spoedig na Oxford gehuwd
met freule Viola Ohasemore; zij hadden
twee kinderen, een jongen en een meisje.
En het moet eerlijk erkend worden, dat die
twee, mevrouw Lambert Harriman en haar
zoontje Cymbeline, op het tijdstip dat ons
verhaal begint, voor mijnheer Harriman Sr.
waren, wat men een haar in de boter gelieft
te noemen.
Van het begin af aan had mijnheer Har
riman op het huwelijk van Lambert tegen
gehad. De vader van Viola, Lord Chandle-
ton, was buitengewoon rijk, hij had de re
geering op critieke oogeniblikken enorme
sommen geleend, hij bezat groote mijnen in
Wales en was vroeger ook de inzichten
toegedaan, die nu nog die van mijnheer
Harriman waren.
Maar nu hij Lord Ohandleton geworden
was, (wat altijd zijn doel was geweest,
fluisterden zijn vijanden), was hij verslapt
in de ware politieke leer. Zijn oudste zoon
deed niets, zijn jon^te was officier en had
zich in Zuid-Afrika onderscheiden, waar hij
een arm verloren had. Zijn eenige dochter
had een kostbare opvoeding gehad, eerst in
Engeland en daarna in Frankrijk en Italië,
en het was nauwelijks te verwachten, dat
zij zich gemakkelijk zouden schikken in het
wonen in een sombere Noordelijke fabrieks
stad, niet ver van de chemicaliënfabriek,
waar haar man zijn fortuin verdiende.
Over het algemeen was er eigenlijk nie
mand met haar huwelijk ingenomen en het
kostte moeite om Lord Chandleton er toe
te brengen, zijn dochter een fatsoenlijke uit
zet mee te geven.
Een enkele keer, maar heel zelden, sprak
mijnheer Harriman over deze kwestie met
Carnegie, omdat het duidelijk was, dat hij
er niet gemakkelijk met den schuldige zelf
over spreken kon. Hij vroeg soms zenuw
achtig wat Carnegie dacht van dien jongen
van Lamibert? Wilden zijn ouders hem ab
soluut verwennen? Was die Lambert nog
altijd zoo blind verliefd op zijn vrouw, dat
hij geen vinger wilde uitsteken om hem te
redden van haar dwazen invloed? En wat
moest er allemaal gebeuren, in de verre toe
komst, als die zoon bijna zeker zou moeten
opvolgen in de firma Harriman?
Carnegie was het met hem eens, dat het
te betreuren was, dat Lambert zoo ver af
gleed van de hoogte der familietradities. Dat
dateerde natuurlijk al vanaf dat gekke hu
welijk van hem. Al dadelijk had hij alles
aan zijn vrouw overgelaten. Zonder protest
had hij toegestaan, dat de jongen Cymbe
line genoemd werd.
Zelfs had hij, toen zijn vader woedend
opgestoven was over dien naam, eenigszins
kortaf geantwoord: „Hij heeft haar bijna
het leven gekost, nu mag ze toch zeker wel
zeggen, hoe hij heeten zal".
Cymibeline's intocht in dit tranendal was
moeilijk geweest en de jonge dankbare va
der had geen enkel verzoek kunnen weige
ren. En na Cymbeline kwam nog Primula,
(in den huiselij'ken kring heetten zij Prim
en Cym, wat de oude Harriman afschuwe
lijk vond), een verwend klein nest, dat haar
moeder onder den duim had en haar vader
om haar pink kon winden. Meer inwoners
voor de kinderkamer kwamen er niet en het
is niet te zeggen, wie het meest opgelucht
was, mijn heer Harriman of zijn vrouw. De
oude Harriman was er minder over voldaan,
hij had op meer kleinzonen gehoopt, echte
Harriman-jongens, steviger soort, dat meer
geschikt zou zijn, om de enorme fabriek te
dirigeeren. Voor hem was het een groote
teleurstelling, dat het gezin van Lambert
zoo klein bleef.
Toen de noop al kleiner werd, sprak hij
Carnegie eens aan, of deze er niets voor
voelen zou te trouwen, maar daar ving hij
bot. Carnegie verschool zich achter veront
schuldigingen, hij had het te druk om aan
trouwen te denken en hij glimlachte bitter
terwijl hij dat zei. Zijn scherp gezicht met
de haviksneus duidde op een jagersinstinct,
dat hij tot nu toe gebruikt had om rusteloos
copy te zoeken en te verwerken. Als hij de
positie van Lambert had gehad, zou hij vol
komen op zijn plaats zijn geweest, waak
zaam, geslepen, altijd op de bres.
Dan was er nog de jongste zoon, Daniel.
Maar met hem over deze zaak te spreken
was meer dan hopeloos, hij stak zijn min
achting voor vrouwen niet onder stoelen of
banken en speelde dan altijd juist Lambert
uit als een betreurenswaardig voorbeeld van
een pantoffelheld.
Viola was week en zij maakte hem ook
week. Kijk eens naar die instellingen van
liefdadigheid in Pagdon. haar crèche voor
babies, haar hospitöaltje voor zieke werk
lui. Wat was het gevolg? Verwennen en on
tevredenheid aankweeken, die de deur
openzetten voor stakingen en wanordelijk
heden, eischen om korter werktijd en ver
hooging van loonen.
Viola ging huis in huis uit, met haar
zachte stem en milde hand. Carnegie was
het gloeiend met hem eens. Het deed enorm
veel kwaad. Maar al zagen zij op Lambert
neer, toch durfden zij er niet met hem over
beginnen.
(Wordt vervolgd.)
Het demissionaire kabinet vergaderde Maandagmiddag op het Departement van burgemeester van Batavia, ir. Voorneman, met verlof in Nederland, en mr. Oud, burge-
Justitie te Den Haag. - V.l.n.r.: dr. J. J. C. van Dijk, mr. dr. ir. J. A M. van meester van Rotterdam, telefoneerden met Batavia tiidens de opening van de tentoonstelling
Buuren en prof. mr. C. P. M. Romme op weg naar de bijeenkomst .Rotterdam Batavia welke Maandag plaats had
In een motorwagen der tramlijn Am
sterdam Zandvoort ontstond Maandag
in de hoofdstad kortsluiting. De
brandweer bracht hulp