BUITENLAND
Wat gebeurt er
in Danzig?
Geschiedenis van een Kwart-eeuw
VRIJDAG 30 JUNI 1939
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
DUITSCHLAND
„NIETS BIJZONDERS'' ZEGT
DE VORPOSTEN.
Maar „iets" gebeurt er toch wel!
De „Danziger Vorposten" ontkent de
sensationeele berichten, welke de laatste
dagen zijn verschenen in de Fransche,
Britsche en Poolsche pers. Het blad ont
kent, dat een „Putsch" wordt voorbereid,
dat verdachte auto-transporten van Oost-
Pruisen naar Danzig komen, dat een pon
tonbrug over de Nogat wordt gebouwd,
enz. In Danzig geschiedt niets wat onwet
tig is, verzekert het blad.
Langs niet-officieelen weg uit Danzig
ontvangen berichten bevestigen evenwel
dat daar zeker iets gaande is en dat in
ieder geval de toestand verergerd is. Zoo
als gebruikelijk zijn de geruchten over een
verplaatsing van Duitsche troepen onmo
gelijk te verifieeren.
Gezaghebbende kringen te Berlijn er
kennen, dat de autoriteiten te Danzig zou
den hebben besloten, in overeenstemming
met het Danzigsch-Poolsche aceoord, het
kader der politie aan te vullen, dat echter
niet zal stijgen boven het overeengekomen
peil. Men verzekert, dat deze nieuwe re-
cruten uitsluitend van Danzigsch gebied
afkomstig zyn.
Volgens te Warschau ontvangen semi-
officieele berichten komen echter voortdu
rend munitie en manschappen in Danzig
aan.
Voorts wordt gemeld, dat zestien kanon
nen gisteravond ten Oosten van Danzig
aan land zijn gebracht.
Poolsche voorzorgsmaatregelen.
Gisteren hebben de Poolsche militaire
autoriteitenop een tweetal plaatsen in den
weg van Gdynia naar Danzig versperrin
gen tegen gevechtswagens opgericht.
De „Danziger Vorposten" noemt deze
voorzorgsmaatregelen „kinderlijke demon
straties, bestemd om de door de oorlogs
campagne der Poolsche pers opgewekte
angst der Poolsche bevolking te kalmeeren.
Omtrent het vrijwilligerskorps verklaart
dit blad, dat het onjuist is te beweren, dat
er zich „Duitsche soldaten" te Danzig be
vinden, terwijl het met betrekking tot den
bouw van een pontonbrug over de Nogat
slechts herhaalt: ,Wij hebben niets te ver
bergen voor de openbare meening, want er
geschiedt niets, wat onwettig is".
Op het raadhuis heeft gouwleider For-
ster gistermiddag een langdurig onderhoud
met zijn medewerkers gevoerd. In de stad
ziet men een ongewoon groot aantal S.S.
lieden met armbanden waarop de woorden
„Danziger Heimwehr". De onlangs ge
bouwde kazernes en barakken liggen vol
met jonge lieden, afkomstig uit Ost-Prui-
sen.
ZIGEUNERS NAAR DACHAU.
De politie heeft te Weenen een razzia
gehouden onder de Zigeuners. De meesten
van hen zijn afkomstig uit Slowakije en
het Bürgeniand. Vierhonderd personen zijn
gearresteerd en overgebracht naar de ge
vangenis te Rossaulaende en een groot
aantal werd naar het concentratiekamp te
Dachau gebracht.
CONVOOIEN ITALIAANSCHE WAGENS
PASSEEREN DEN BRENNER.
Voor vervoer van Duitsche troepen
naar Italië?
Volgens uit Oostenrijk door het socialis
tische orgaan „Berner Tag wacht" ontvan
gen berichten zouden dag en nacht con-
vooien Italiaansche wagons den Brenner
passeeren en gezonden worden naar Inns
bruck, Salzburg, Wels en Weenen.
grootste opeenhöoping van wagons zou ge
constateerd zijn op het goederenstation te
Wels waar een vijftigtal rangeersporen
kortgeleden aangelegd zijn.
Het Zwitsersche blad meldt, dat de Oos-
tenrijksche bevolking verontrust is over
deze voorbereidingen, die al verscheidene
dagen duren. Oostenrijksche spoorweglie-
den zouden de meening hebben uitgespro
ken, dat het doel van deze concentratie
van Italiaansche treinen het vervoer van
Duitsche troepen zou zijn naar Italië in
geval van oorlog.
INRICHTINGEN VOOR BIJZONDER
HOOGER ONDERWIJS MOETEN
VERDWIJNEN.
De Rijksminister voor Onderwijs en O
voeding heeft een verordening uitgevaar
digd, waarin wordt medegedeeld, dat het
onderzoek naar de instellingen voor Bijzon
der Hooger Onderwijs thans vrijwel als
eindigd kan worden beschouwd. De inrich
tingen voor Bijzonder Hooger Onderwijs,
wier voortbestaan niet verder gewenscht
wordt, zijn reeds gesloten of zullen binnen
den kortst mogelijken tijd geliquideerd
worden. Daarmee, zoo wordt in de Mi-
nisterieele circulaire gezegd, is ook de rede
vervallen om onderscheid te maken tus-
schen erkende en niet-erkende inrichtin
gen voor Hooger Onderwijs. In de toekomst
zullen er geen inrichtingen voor Hooger
Onderwijs meer moge.i bestaan, die niet
door de regeering erkend zijn: ofwel wordt
aan de school het jus promovendi ontno
men, ofwel wordt de school geliquideerd.
In bedoelde verordening wordt verder be
paald, op welke voorwaarden in de toe
komst nog bijzondere inrichtingen voor
Onderwijs door de regeering erkend kun
nen worden. Op de eerste plaats wordt
daarvoor vereischt, dat zoowel de school
als de professoren waarborg bieden, dat de
nationaal-socialistische opvoeding der stu
denten in alle opzichten gewaarborgd zal
zijn. Wanneer aan deze inrichting van
Hooger Onderwijs een internaat verbonden
is, heeft dit tot taak nationaal-socialisti-
sohe menschen aan te kweeken. In bijzon
dere inrichtingen voor Hooger Onderwijs
mogen alleen dergelijke studenten opgeno
men worden, die om geldige, door de regee
ring erkende redenen, niet in staat zijn,
een openbare inrichting van Hooger On
derwijs te bezoeken.
POLEN
DE VIERING VAN HET FEEST DER
ZEE.
Ter gelegenheid van de viering van den
Dag der zee" is te Gdynia een groote de
monstratie gehouden, waarop uiting werd
gegeven aan de vastbeslotenheid van Po
len, zijn positie aan de Oostzee te behou
den. De viering werd begonnen met een
H. Mis, door zeventigduizend menschen
bijgewoond, waarin de Poolsche overwin
ning op de Duitsche ridders werd her
dacht. Bisschop Okoniewski zeide in zijn
toespraak: „De liefde voor de Oostzee is
een gouden keten, die alle Poolsche har
ten bindt".
De minister van handel en nijverheid,
Roman, zeide: „De j aarlijksche hulde, die
aan de zee brengen, ontleent haar
groote beteekenis aan het feit, dat de zee
en alles, wat daarmede samenhangt, van
het grootste belang zijn voor het geheele
Poolsche volk. De economische vooruit
gang van Polen eischt en rechtvaardigt
een grootsch opgezette uitbreiding van
onze beide havens Gdynia en Danzig. Op
dit deel van ons eeuwenoude erfdeel zijn
wij vast besloten uit eigen krachten een
nieuwe basis voor Polen als groote mo
gendheid te bouwen".
Daarna legden alle aanwezigen den
plechtigen eed af: „Polens eeuwige rech
ten aan de Oostzee en zijn toekomst op de
zee te beschermen, de onverwinnelijke
wacht aan den mond van den Weichsel te
betrekken, onze broeders aan de overzij
de van de grens, die een onverbrekelijk
deel van het Poolsche volk uitmaken, te
verdedigen. Zoo waarlijk helpe ons God
almachtig".
Een rede van Moscickï.
President Moscicki heeft een radiorede
gehouden, waarin hij onder meer zeide:
„Gedurende de dagen der zee gaan de
dachten en de gevoelens van geheel Polen
uit naar de kust, dat kleine maar zoo be
langrijke deel van onze grenzen, waar
langs meer dan driekwart van ons buiten-
landsch verkeer passeert. Juist om deze
economische redenen spelen de havens
'an Gdynia en Danzig een zoo belangrijke
rol in het economische leven van ons land.
Het besef voor de waarde van onze kust
en de zee dringt door tot de harten van
alle Polen. Hoe vijandiger de buitenland-
sche ontwikkeling wordt, des te duidelij
ker toont zich onze onbuigzame wil, die
bereid is, de grootste offers te brengen om
de stabiliteit van den Poolschen staat en
zijn positie als zeemogendheid te verze
keren. Wij zijn aan de Oostzee teruggeko
men als staat, want als volk waren wij er
steeds gebleven. Daarom gaan onze ge
dachten naar het verleden en brengen wij
hulde aan de geslachten, die zich aan de
Oostzee hadden gehandhaafd in het tijd
vak van onze onderwerping. Wij willen
den vrede aan de Oostzeekust verzekeren,
maar dat legt ons tevens den plicht op, de
kracht van Polen ter zee te versterken.
Met dat doel zijn de dagen der zee geor
ganiseerd. Sterk te land en in de lucht,
wenschen wij ook op zee krachtig te wor
den om den schat van onze verrichtingen
ter zee te bewaren en de taak van het
Poolsche volk op zee geheel te kunnen
vervullen".
AMERIKA
DE NEUTRALITEITSWET.
Het Amerikaansohe Huis van Afgevaar
digden heeft gisteren een begin gemaakt
met de artikelsgewijze behandeling van
het door de commissie van buitenlandsche
zaken ingediende wetsontwerp inzake de
neutraliteit. Het heeft allereerst met 132
tegen 73 stemmen de bepaling goedge
keurd, welke beoogt, het den president ter
beoordeeling over te laten, of ergens de
staat van oorlog heerscht. Na deze stem-
min, die overeenkomstig de wenschen der
regeering is, heeft de democraat Allen een
voorstel ingediend, de tegenwoordige neu-
traliteitswet op te heffen. Dit voorstel is
evenwel verworpen met 195 tegen 68
stemmen.
AMBASSADEUR KENNEDY VLIEGT
NAAR AMERIKA.
De Amerikaansche ambassadeur te Lon
den, Kennedy, heeft een plaats besproken
aan boord van den „Yankee Clipper", die
vanmiddag van Southampton vertrekt en
Zaterdag te New York aankomt.
Op het departement van buitenlandsche
zaken te Washington verklaarde men het
motief van de reis van Kennedy niet te
kennen. Het gerucht doet echter de ron
de, dat de ambassadeur door president
Roosevelt ontboden zou zijn voor een con
ferentie over den toestand in Europa.
Het brandende vraagstuk der herstelbetalingen
HET PROBLEEM LOSTE
ZICHZELF OP
PALESTINA
DE AANSLAGEN IN EN OM TEL-AVIV.
In de streek van Tel-Aviv zijn in totaal
tien Arabieren gedood en drie gewond.
Het betreden en het verlaten van Tel-Aviv
en de dorpen Pethtikva en Rehovoth is tot
heden 16 uur verboden.
EEN NIET VAST TE STELLEN
BEDRAG.
Het Verdrag van Versailles noch een der
andere Vredesverdragen stelde, in tegen
stelling van vroeger tijd, een bedrag vast,
dat door de overwonnenen aan de over
winnaars zou worden uitgekeerd. Van den
aanvang af stond, op aandringen van
Amerika, vast, dat geen traditioneele oor
logsschuld aan Duitschland zou worden
opgelegd. Maar, tengevolge van het feit,
dat de oorlog niet cp Duitsch grondgebied
was gevoerd, zich voornamelijk in België
en Noord-Frankrijk had afgespeeld, wa
ren groote verliezen geleden, zoo door den
Staat als door particulieren, en deze dien
den te worden hersteld. De becijfering van
deze herstelschulden eischte echter tijd en
zoo bepaalde hetzelfde hoofdstuk, dat het
noodlottig artikel 231 (de schuld van
Duitschland aan den oorlog) vaststelde
dat het cijfer daarvan uiterlijk op 1 Mei
1921 zou worden vastgesteld. Reeds bij de
besprekingen te Versailles kwam, zoo van
Amerikaansche als Engel sche zijde de
vraag naar voren of niet minstens in ge
lijke mate met de betalingscapaciteit van
den schuldenaar als met het bedrag der
geleden schaden moest worden rekening
gehouden. Van Fransche zijde werd dit
standpunt door Clemenceau, wiens reke
ningen reeds een 250 milliard goudfranken
bedroegen, heftig bestreden, zoodat een
Duitsch aanbod van 100 milliard goudmar
ken daartegenover zelfs niet in aanmer
king kwam. Eerst, nadat het Verdrag van
Versailles onderteekend en bekrachtigd
was, bleek hoe moeilijk het was om tot de
vaststelling van een eindcijfer te komen.
Het aantal conferenties, terzake gehouden,
eerst tusschen de geallieerden onderling
teneinde de verhouding hunner vorderin
gen te bepalen, daarna tusschen deze ver
deelde geallieerden en Duitschland, dat
zich niet minder op zijn economische
zwakheid kon beroepen als partijtrekken
van deze verdeeldheid, is niet gering ge
weest. Telkenmale vloeide uit de eene
conferentie de andere voort, waarbij ook
telkenmale politieke vraagstukken van
den dag op den voorgrond traden. Te San
Remo. en Spa in 1920 waren de discussies
menigmaal scherp, niet slechts tusschen
Duitschland en zijn voormalige vijanden,
maar ook tusschen deze vroegere bondge-
nooten onderling. Toen echter de fatale
termijn van 1 Mei 1921 naderde, moest
door de inmiddels ingestelde Commission
des Reparations waarvan Poincaré de eer
ste president was, worden vastgesteld, dat
Duitschland aan zijn verplichtingen om al
dadelijk 20 milliard te voldoen, noch in
contanten noch in natura verder was ge
gaan dan tot 8 milliard. En toen zijn er
harde woorden gevallen, vooral toen te
Parijs de Duitschers volledige betaling
aanboden, mits men hun Opper-Silezië,
waarbinnen een volksstemming zou plaats
hebben, zou laten. Een ultimatum werd
den Duitschers overhandigd, en toen dit
niet op den vastgestelden termijn was vol
daan of kon worden voldaan, werd over
gegaan tot de bezetting van Duisburg,
Ruh'rort en Dusseldorf. Wel scheen het
tusschen Loucheur en Walter Rathenau te
Wiesbaden gesloten verdrag, dat op leve
ringen in natura betrekking had, een ze
kere ontspanning te zullen teweeg bren
gen, maar zoowel te Cannes einde 1921 als
ter Economische Conferentie te Genua in
1922 moest geconstateerd worden, dat men
economisch en financieel en zoodoende ook
politiek, nauwelijks een uitweg meer wist
vinden. Het tegelijkertijd tusschen
Duitschland en Sovjet-Rusland gesloten
verdrag maakte den toestand niet aanne
melijker, en heeft, na bijkans een jaar on
derhandelen, waarvan de Russische confe
rentie te 's-Gravenhage deel uitmaakte,
geleid tot het constateeren van Duitsch-
land's voortdurend in gebreke zijn.
De Ruhrbezetting.
Toen is Frankrijk, inmiddels onder lei
ding van Poincaré, gesteund door België
en ten deele door Italië, overgegaan tot de
bezetting van het industrieel zco belang
rijke, en tevens kolenrijke Ruhrgebied. In
den nacht van 10 op 11 Januari 1923 trok
onder leiding van Generaal Degoutte het
kleine Fransch-Belgische leger van om
trent 50.000 man Essen binnen. Geen ge
wapend, doch een zooveel bedenkelijker
lijdelijke tegenstand werd overal ontmoet,
door de Rijksregeering te Berlijn niet
slechts aangeprezen, maar zelfs voorge
schreven. Zoodoende moesten de Fran-
schen en Belgen ertoe overgaan om, wil
den zij voordeelen van de bezetting genie
ten, zelve de mijnen in werking te stellen,
de fabrieken bezetten, hetgeen natuurlijk
op bijkans onoverkomelijke moeilijkheden,
verscherpt door onvermijdelijke inciden
ten, stuitte. Engeland had zich van den
aanvang af van medewerking aan de
Ruhrbezetting onthouden; het zag daarin
een poging om langs den weg van geweld
te verkrijgen, wat Engeland meende dat
slechts door onderhandeling moest ge
schieden. Aan den anderen kant leed
Duitschland door dezen passieven tegen
stand groote schade; de reeds wankelende
Mark ontving er den genadeslag door. Van
beide zijden was men dus geneigd tot een
compromis en besprekingen; op 26 Sep
tember 1923 werd de passieve weerstand
door de Duitsche regeering opgegeven; op
13 November aanvaardde Frankrijk het
denkbeeld, dat een Commissie van des
kundigen Duitschland's betalingscapaciteit
zou vaststellen en in verband daarmede de
herstelschulden zou bepalen. Deze Com
missie, staande onder leiding van den
Amerikaanschen financier Generaal Da
wes, bracht in April 1924 haar rapport uit,
dat geleid heeft tot de Londensche confe
rentie, waarop het zgn. Dawesplan werd
vastgesteld.
Het Dawes-plan.
Dit Dawes-plan stelde jaarlij ksche beta
lingen vast, door Duitschland te voldoen,
van 1 milliard goudmarken het eerste
jaar opklimmend tot 21/. milliard in het
vijfde jaar; jaarlijksche betalingen van
deze grootte zouden voortduren totdat for
meel het oorspronkelijk cijfer van 132 mil
liard was betaald, doch in feite onderging
de betalingsverplichting reeds belangrijke
vermindering. Teneinde echter de Duit
sche betalingscapaciteit te vergrooten,
werd, om Duitschland economisch op de
been te brengen, de zgn. Dawes-leening,
800 millioen goudmark groot uitgeschre
ven, terwijl tegelijkertijd een aantal maat
regelen een ingrijpende controle op het
economisch leven van Duitschland veroor
zaakten. De gereorganiseerde Rijksbank
kwam onder toezicht van een buitenland-
schen commissaris; de spoorwegen werden
in een bijzondere maatschappij onderge
bracht, welker inkomsten ten deele voor
de herstelbetalingen werden bestemd; een
obligatieschuld aan de industrie werd op
gelegd; Staatsinkomsten werden speciaal
verbonden, een Agent-Generaal bracht
rapport uit.
En nu moge het zijn, dat de voorstelling
van zaken als zouden de herstelbetalingen
een onoverkomelijken druk op het Duit
sche economische en financieele leven
hebben uitgeoefend, overdreven zijn
een gedurende tientallen jaren aldus vast
gestelde uitkeering aan vroegere vijanden,
een zoodanige controle op Duitschland's
economisch leven, vormden wel het best
denkbare middel om het toch reeds ge
makkelijk tot eenheid te brengen Duitsche
volk voortdurend sterker te doen staan.
Ieder, die maar eenig inzicht had in de
psychologie van het leven van een volk,
moest tot de overtuiging komen, dat men
beter met het kleinste deel van de herstel
schuld, mits ineens en contant betaald,
had kunnen genoegen nemen, dan met be
talingen over langen termijn, die niet an
ders konden veroorzaken dan de toenade
ring in Europa verhinderen en den politie-
ken toestand verzwaren. Wel is de Dawes-
regeling de voorlooper van de Locarnocon-
ferentie geweest, maar deze laatste poli
tieke regelingen zijn in Duitschland niet
zonder groot verzet totstand gekomen.
De Young-regeling.
De Dawes-regelingen intusschen hadden
geen definitief karakter. Zij waren van
technischen aard, formeel nog blijvend
binnen het kader van Versailles, materieel
van den geest daarvan reeds afwijkend.
Na de Volkenbondsassemblée van 1923
werd door de vertegenwoordigers der
groote geallieerde mogendheden en België
met die van Duitschland overeengekomen,
dat een nieuwe Commissie van financieele
deskundigen zou worden ingesteld. De
Amerikaansche bankier Owen Young leid
de hare zittingen, die van 9 Februari tot 7
Juni 1929 te Parijs plaats hadden. De
Young-regeling, die dank zij de conferen
ties te 's-Gravenhage van Augustus 1929
en Januari 1930 is aanvaard, ook voor wat
betreft de schulden van Duitschland's
vroegere bondgenooten, maakten aan de
controlemaatregelen van het Dawes-plan
een einde.
Maar opnieuw werd de schadevergoeding
vastgesteld op enkele tientallen annuïtei
ten, tezamen 110 milliard goudmarken be
dragende, na aftrek van rente een veel
geringer waarde vertegenwoordigende^ op
het omvangrijke Duitsche budget wellicht
niet al te zeer drukkend, maar opnieuw
een blijvend teeken van Duitschland's ne
derlaag, dat in het midden van het Duit
sche volk niet anders dan afwijzing en
verbittering kon wekken. Het Youngplan
riep de Bank voor internationale betalin-
nntr nc+irtrl in >10+ 1PTIPT1 7.V
gen, te Bazel gevestigd, in het leven; zij
zov de verdeeling van de herstelbetalingen
onder de schuldeischers verzorgen. Deze
betalingen waren in een voorwaardelijk
deel, dat door ongunstige economische om
standigheden kon worden verminderd, en
een onvoorwaardelijk van 660 millioen
goudmark, die in elk geval dienden te
worden betaald, verdeeld. Teneinde de al
dan niet mogelijkheid van betaling vast te
stellen, zou eventueel een consultatief co-
comité optreden. En hierop is reeds in
1931, gevolg van de inmiddels ingetreden
crisis, een beroep door Duitschland gedaan.
Dit consultatief comité waarvan ook dr.
Colijn deel uitmaakte, gaf in zijn rapport
van 29 December 1931 niet alleen den
slechten toestand van Duitschland toe,
maar wees op de ongekende hevigheid van
de crisis, die niet was voorzien, toen het
Youngplan werd opgemaakt. Dit ging bo
vendien uit van de gedachte, dat omvang
en waarde van den wereldhandel geregeld
zouden toenemen en dus de jaarlijksche
uitkeeringen relatief van minder beteeke
nis zouden worden. Maar het omgekeerde
was geschied. Is het wonder, dat in deze
omstandigheden de toenmalige Duitsche
Rijkskanselier dr. Bruning al spoedig de
verklaring aflegde, dat Duitschland zich
verplicht zag geen politieke betalingen meer
te doen.
Intusschen was het Youngplan niet tot
stand gekomen zonder belangrijke politieke
concessies. Het Verdrag van Versailles voor
zag, gelijk ook de Franschen het na 1871
hadden, gekend in de bezetting van Duitsch
gebied, drie deelen, rondom resp. Keulen,
Coblenz en Mains, geleidelijk te ontruimen.
Teneinde aan Duitschland de toestemming
tot het Youngplan te vergemakkelijken,
werd de vervroegde geheele ontruiming in
1930 toegezegd en voltrokken. Van een
hernieuwing dier bezetting kon moeilijk
sprake zijn. Dat de geste van Briand, ge
daan teneinde de wedérzijdsche betrekkin
gen te vergemakeklijken, in Frankrijk wei
nig bewondering vond,* toen zoo spoedig na
de Rijnontruiming de herstelbetalingen,
zelfs de onvoorwaardelijke ophielden, is
ook alweer niet geheel onbegrijpelijk. Er
zijn toen talrijke conferenties geweest;
Fransche ministers zijn naar Berlijn ge
gaan, nadat reeds in 1928 Stresemann ter
onderteekening van het Kelloggpact te Pa
rijs was gekomen. Te betreuren viel het,
dat van Fransche zijde toen economische
en politieke voorwaarden werden ver
mengd. Duitschland had kans gezien, ge
heel binnen de bepalingen van het Ver
drag van Versailles, een kruiser, de beken
de zakformaat-kruiser te bouwen, die te
recht de bewondering der deskundigen
wekte. Frankrijk, dat tot dusver van de
crisis weinig geleden had, was bereid tot
noodzakelijke leeningen aan Duitschland,
indien het den verderen bouw van dezen
kruisër wilde staken. Dit werd in Duitsch
land, ook alweer begrijpelijk, als een in
menging van den vroegeren vijand ge
voeld, en afgewezen. Men confereerde toen
verder, maar de toestand, de economische
eerst, de financieele daarna, werd steeds
bedenkelijker.
De conferentie van Lausanne
Zoo heeft het herstelvraagstuk, dat door
deskundigen en diplomaten niet tot een
redelijke oplossing kon worden gebracht,
zichzelf opgelost. Als gevolg van Bruning's
verklaring, kwam in den zomer van 1932
te Lausanne de conferentie bijeen, die men
oorspronkelijk te 'sGravenhage had wil
len houden. Daar is men van Duitsche en
Fransche zijde tc' overeenstemming ge
raakt, voordat op 1 Juli 1932 het een vorig
jaar door den Amerikaanschen President
Hoover voorgesteld moratorium afliep;
moratorium, dat, ware het van alle zijden,
ook door Frankrijk, vrijwillig aanvaard,
wellicht psychologisch een gunstige uit
werking had kunnen hebben, doch dat deze
miste, nu verzet in het spel kwam. Te Lau
sanne. werd het Youngplan ter zijde ge
schoven; Duitschland bleef natuurlijk be
last met de betalingen ingevolge de leenin
gen, eerst door het Dawes- en later door
het Youngplan uitgegeven teneinde
Duitschland economisch te helpen. Maar
voor het overige zouden zijn herstelbeta
lingen zich beperken tot 5 pet. obligaties
tot een totaal bedrag van 3 milliard goud
mark, door de Bank voor internationale be
talingen als trustee te bewaren. Dat er, zelfs
al zou het Verdrag van Lausanne door alle
onderteekenaars zijn bekrachtigd, van
deze betalingen niet veel terecht zou ko
men, stond wel reeds bij de onderteeke
ning vast. Von Papen, als Rijkskanselier
handelend, ging tot de uiterste grens
waartoe hij, in verband met de openbare
meening in Duitschland, meende te kun
nen gaan en Herriot, ten tweede male mi
nister-president, aanvaardde het minimum,
dat de Fransche openbare meening hem
voorschreef. Het Verdrag van Lausanne- is
inderdaad niet bekrachtigd, maar het heeft
dit voordeel gehad, dat het automatisch een
einde maakte aan de herstelbetalingen,
aan geheel het herstelvraagstuk. Echter
eerst, nadat de daardoor geschapen en
daaruit voortgekomen politieke verwarring
de landen van Europa verder van elkander
had vervreemd.
De oorlogsschulden.
Met het einde der herstelbetalingen
kwam ook het einde der z.g. oorlogsschu-
den. Onder elkander hadden de geallieer
den groote leeningen aangegaan, en in het
bijzonder was Amerika als geldschieter
opgetreden. En nu was het eigenaardige,
dat Amerika, terwijl het verlangde, dat
van Duitschland geen eigenlijk gezegde
oorlogsschuld zou worden gevergd, en dat
er met Duitschland's betalingscapaciteit
zou worden rekening gehouden, tegelijker
tijd eischte, ondanks den voorspoed, waar
in het verkeerde, dat Engeland, Frankrijk,
Italië, Polen en andere geallieerden hun
verplichtingen zouden nakomen.
Had men hoop, dat Amerika, na het tot
standkomen van het Verdrag van Lausan
ne, van zijn vorderingen althans ten deele
zou afstand doen, hiervan bleek niets. En
geland was bereid geweest de groote vor
deringen, die het op andere landen had, te
laten vallen, mits het zelf door Amerika
ook werd vrijgesteld; toen Amerika hierin
niet wilde treden, verklaarde Engeland
niet meer te willen ontvangen dan het noo-
dig had ter voldoening van zijn verplichtin
gen aan Amerika. Het Fransche parlement
weigerde einde 1932 de annuiteit aan Ame
rika te voldoen, hetgeen Herriot's aftreden
tengevolge had; Engeland ging in het vol
gend jaar tot betalingen over, die van ge
deeltelijken aard en voorwaardelijk ka
rakter waren; enkele andere landen be
taalden of betaalden niet al naarmate zij
noodig hadden de momenteele Amerikaan
sche vriendschap en hulp te winnen. De
Amerikaansche openbare meening heeft
zich, althans ten deele, scherp tegen deze
houding verzet; wettelijke maatregelen zijn
genomen, die leeningen, in Amerika uitge
geven door Staten, die aan hun oorlogs
schulden niet voldeden, vrijwel onmogelijk
maakten. Maar in den loop der thans ach
ter ons liggende jaren is ook deze bewe
ging verminderd; de aanvankelijk zoo
heftige golfslag is rustiger geworden, en
Amerika is reeds vergeten, dat de oor
logsschulden zoo scherp onderwerp van
diseüssie zijn geweest.
Ook hier is dus vanzelf een einde geko
men aan een belangrijk vraagstuk, doch
niet zonder dat dit de verwijdering jaren
achtereen van Amerika uit de wereldpoli
tiek ten geve ;e -heeft gehad.