Debat over Rechtszekerheid. Geschiedenis van een Kwart-eeuw Katholieken, boycot ZATERDAG 24 JUNI 1939 OE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 15 Tweede Kamer Altijd nog OssI I Vergadering van gisteren. De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S. B.) is van oordeel, dat het dwaas is door gebrek aan oprechtheid de eeuwige ge rechtigheid te trachten te ontvliedend) In deze zaak is veel leed veroorzaakt en veel onrecht geschied. Welk een schoone taak ware dezen minis ter van justitie beschoren geweest, schou der aan schouder met de marechaussee de onverlaten op te sporen. De a.r.-fractie heeft den minister gedekt, evenals de c.'h.-fractie. Hij voegt den heer de Geer toe, het negende gebod niet te over schrijden. Alle fracties hadden indertijd slechts lof voor den minister. De volle verantwoordelijkheid voor de onvolledigheid van het rapport der com missie draagt deze commissie zelf. Spr. wijst op het verbod van den burge meester van Oss om deze gemeente te be treden. Spr. noemt het geheele verslag der com missie wat betreft de hoofdzaken van geen waarde. Door de maatregelen van den ministèr is de eer van de militaireen geschonden. Spr. eischt eerherstel voor de marechaus see en aftreden van den minister. Tot den heer van Maarseveen zegt spr., dat hier geen voorbeeld moest worden ge steld, doch men had het aan den comman dant kunnen overlaten de fouten binnens kamers te herstellen. Spr. mist bij deze behandeling minister van Dijk, die minister Goseling nu in den steek laat. De commissie had haar taak moeten neer- legge.n. De minister had terecht moeten staan voor den hoogen raad. Spr. noemt het ergerlijk, dat de minister en de procureur-generaal de marechaus see in het openbaar beleedigen. Spr. gaat de verschillende gevallen na, waarin de commissie tot andere conclusies komt dan de minister. De minister geeft van alles de schuld aan de marechaussee. De commissie is met groote oppervlakkigheid over de zaak van de twee geestelijken heengegleden. Wie heeft de stopzettingen gelast? Wij mogen aannemen, dat de procureur- generaal de volle verantwoordelijkheid daarvoor draagt. Spr. laakt het optreden tegen de Gier. Op 30 Maart heeft de mi nister een deputatie ontvangen onder lei ding burgemeester Ploegmakers. MINISTER GOSELING: Wat zegt U? De heer ROST VAN TONNINGEN her haald den laatsten zin. MINISTER GOSELING: Waar? De heer ROST VAN TONNINGEN: In den Haag. De MINISTER: Nergens ter wereld. De heer ROST VAN TONNINGEN: Ik houdt vol. Spr. weet, dat hier geen recht zal worden gedaan. Spr. eischt, dat de Kamer den minister duidelijk maakt, dat verder samenwerken onmogelijk is; de pro cureur-generaal moet ontslagen worden; de marechaussee moet een onderzoek in stel len; de brigade moet in haar eer hersteld worden; de beide geestelijken moeten on schadelijk worden gemaakt (terwijl nie mand eenig misdrijf van deze geestelijken heeft geconstateerd!! Red.). Oordeel van een Vrijz. Demo craat. De heer JOEKES (V-D. brengt hulde aan den arbeid van de commissie. Deze heeft met voortvarendheid gewerkt. Spr. stelt er prijs op te verklaren, dat ook hij van oordeel is, dat de minister te goeder trouw gehandeld heeft. Het is een van de goede zijden van de democratie, dat de mo gelijkheid bestaat, het beleid van de be windslieden in het openbaar te bespreken. Dit debat draagt daarom yoor het grootste gedeelte een zakelijk karakter. Wat is het oogmerk van den minister ge weest? Spr. is er van overtuigd, dat dit geweest is: de bevordering van de rechts zekerheid en het vestigen van een krach tig gezag. Men mag aannemen, dat de handelingen van de brigade-Oss de bedoeling hebben gehad, inbreuken op het recht op te spo ren. De inspecteur v. d. marechaussee had echter een bedenkelijke opvatting omtrent de taak ten aanzien van misdragingen van geestelijken; dit geldt niet voor de bri gade. Door de brigade is een vijftal fouten begaan, die aanleiding gaven tot den maat regel. Spr. betoogt, dat deze fouten niet alleen schuld waren van de marechaussee en den genomen maatregel niet rechtvaar digen. Een ernstige grief is indexxlaad, dat de brigade wel eens te snel tot arrestatie overging. Er was inderdaad aanleiding om remmend op te treden. Wellicht had tegen over een enkele een zekere correctie kun nen volgen. De genomen maatregel, schorsing van de opsporingsbevoegdheid van de ganschc brigade, was wel een zeer buitengewone maatregel. De indruk van den maatregel kan sterker geweest zijn dan de minister verwachtte. Kan men thans nog beweren, dat de maatregel gerechtvaardigd was? Spr. keurt het optreden van den procu reur-generaal af. Hij laakt het feit, dat dc brigade niet is gehoord voor de maatregel genomen werd. Ook het onkundig laten van den divisie commandant van de bezwaren tegen dc brigade laakt spr. (Het bovenstaande is reeds geplaatst in een gedeelte van de vorige oplaag). Spr. kan zich vooralsnog met de conclu sie van het rapport vereenigen. Dit zal een Hoe de kaart van Europa verknipt werd. zakelijke uitspraak zijn, welks gevolgen ter beoordeeling van den minister staan. Voor de R.K. fractie is er geen aanleiding om andere dan zakelijke gevolgen er aan toe te kennen. Aanneming van de conclusie beteekent bovendien een zeker eerherstel voor de marechaussee en openlijke afkeu ring van den Bosschen procureur-generaal. De heer BIEREMA (Lib.) richt even eens woorden van lof tot de commissie. Spr. betreurt het, dat destijds niet besloten is tot het houden van een enquête. Spr. laat in het midden, of een enquête niet meer noodig is. Uit volle overtuiging zal spr.'s fractie haar stem aan de conclu sie geven. De rechtszekerheid zal daardoor gediend zijn. De minister kan geen andere argumenten meer voorbrengen. De MINISTER: „Daar weet u niets van". De heer BIEREMA (Lib.) wijst op en kele gevallen, waarin een minister in een conclusie aanleiding zag om af te treden. De minister zal voor zich de vraag moe ten stellen, of hij er politieke gevolgen aan wil verbinden. Niemand is onfeilbaar, doch spr. begrijpt niet, dat de minister zijn vergissing niet wil erkennen, en dat hij een procureur-generaal dekt, die op onom- stootelijke bewijzen gebleken is ongeschikt te zijn voor zijn hooge betrekking. Spr. zou het niet kunnen begrijpen, in dien de minister na dit oordeel zou aan blijven. De heer VAN HOUTEN (C.D.U.) laakt het weigeren van stukken door den mi nister De commissie had haar mandaat neer moeten leggen. De eerste conclusie, waarmede spr. zich vereenigen kan, is ver nietigend voor den minister. Spr. zal een definitief oordeel opschorten tot na de re de van den minister. Aanvaarding van de conclusie is afkeu ring van een reeks van fouten. De minis ter zal niet rustig kunnen aanblijven. Doet hij dit toch, dan zal een motie van wan trouwen moeten volgen öf afstemming van de justitiebegrooting. Spr. vreest, dat het coalitie-belang be langrijker zal worden geacht dan het landsbelang. De redeneering van den heer de Geer acht spr. voor den minister niet aangenaam. Het uitvoerend bewind zij sterk door rechtvaardigheid en eigen kracht. Het mag niet worden beïnvloed door figuren als de Bossche procureur-ge neraal. De werkelijke fouten van de marechaus see rechtvaardigen den genomen maatre gel niet. De minister heeft voorbarig, over haast en onbillijk gehandeld. De brigade-Oss moet in haar eer hersteld worden. De Bossche procureur-generaal dient niet te worden gehandhaafd. Van een voortzetting der samenwerking zal by aanneming der conclusie geen sprake kun nen zijn. De minister dient dan af te tre den. Mevr. MACKAY-KATZ (C.H.) wil dc zaak zien in het licht van de rechtszeker heid. Had de marechaussee deze rechtszeker heid in gevaar gebracht? Heeft de minis ter de rechtszekerheid door zijn maatre gelen bevorderd? Heeft de minister het gezag krachtig en evenwichtig gehand haafd? Spr. onkent de bevoegdheid van het ambtenarengerecht, om over de zaak te beslissen. Met de beslissing is zij het niet eens. Deze minister had zelfs niet dc be voegdheid om de opsporingsbevoegdheid tijdelijk te orftnemen. Ook de rechten van opsporingsambtenaren worden be schermd. de minister niet te veel beïnvloed door zijn oude beroep, de advocatuur? De positie van de opsporingsambtenaar is een zelfstandige Zijn taak is het opsporen van onrecht, waarvoor hij groote bevoegdheden heeft. Zijn eigen verantwoordelijkheid staat voorop. De controle en de leiding moeten zeer tactisch geschieden. Het sys teem van den Bosschen procureur-gene raal kan men geen evenwichtige, tactvolle leiding noemen. Spr. brengt hulde aan de commissie. Spr. gaat de verschillende gevallen van het rapport na en komt daaruit tot de conclu sie, dat de marechaussee de rechtszeker heid niet in gevaar had gebracht. De taak van den marechaussee is zeer moeilijk. Van grove tactische fouten is echter niets gebleken. De rechtszekerheid heeft de marechaussee stellig niet in ge vaar gebracht. Wel zou men dit kunnen zeggen van de procureur-generaal. Zij be treurt het. dat de procureur-generaal niet is gehoord kunnen worden. Spr. betreurt voorts, dat zij van den heer van Maarse veen geen woord over dezen procureur- generaal gehoord heeft. De minister heeft, naar spr.'s meening, door zijn te eenzijdig en te kras optreden, de rechtszekerheid niet bevorderd. Ingrij pen in het werk van een opsporingsambte naar is op deze wijze niet juist. Welken weerslag zal deze maatregel hebben voor alle andere opsporingsambtenaren in het land. De minister heeft door zijn te krachtig optreden het gezag niet krachtig en even wichtig gehandhaafd. Spr. vraagt eerher stel voor de brigade, maatregelen tegen den procureui'-generaal en heropening van het onderzoek tegen een der beide pastoors. Spr. zal met een gerust hart stemmen voor de conclusies. (De heer WIJNKOOP (Comm.): Bravo!. Verscheidene Kamerleden drukken mevr. Mackay-Katz de hand). De heer KERSTEN (S.G.) onderschrijft volkomen de conclusies van het »apport. De onvoldoende medewerking van den mi nister keurt. spr. af. Spr. kan het optreden van den minister niet anders zien dan een poging om te rechtvaardigen, dat pastoors aan het Ne- derlandsche recht worden onttrokken Hoe kan deze minister nog langer ge- Het tijdperk der vredes-verdragen. II. DE OPGELEGDE VREDE. Te Versailles is op 28 Juni 1919, juist vijf jaren nadat het noodlottige schot te Sera- jewo werd gelost, de vrede tot stand ge komen. Versailles, de zoo glorie- en kunst volle omgeving der voormalige Fransche koningen, is daardoor in internationaal po litiek opzicht geworden tot een begrip, dat zijn stempel heeft gedrukt op geheel de periode daarna. Wie van Versailles spreekt, bedoelt niet slechts het verdrag, dat in de Spiegelzaal van het Slot aldaar door de geallieerden met Duitschland werd geslo ten, maar ook het verdrag, dat nog in het zelfde jaar te St. Germain met Oostenrijk, te Neuilly met Bulgarye en in 1920 te Tria non met Hongarye en in de hall van de beroemde porseleinfabriek te Sèvres met Turkye tot stand kwam Deze verdragen behooren bij elkander, niet slechts, omdat zij in dezelfde omgeving zijn gesloten, en omdat 'het eerste hoofdstuk van alle het Pact van den Volkenbond en een later hoofdstuk het Statuut van de Internatio nale Arbeidsorganisatie omvat maar vooral, omdat zij tezamen vormden een stelsel, dat tot een nieuwe verdeeling van de landkaart van Europa leidde met een vooropgezet doel, gelijk Munster is 1648 en Ween en in 1815 dat eveneens hadden ge kend. Dit doel was, om door het uiteen rafelen van Oostenrijk-Hongarye en de her geboorte van onafhankelijke staten als Polen, Tsjechoslowakye, e.a. een geheel nieuwen grondslag voor het Europeesche overwicht te vormen, die bedoeld was om aan Duitsche veroveringsplannen voorgoed den kop in te drukken. Afgescheiden van hetgeen men territoriaal tegen deze ver dragen in het midden wil torengen, heeft vooral de wijze, waarop ze totstand kwa men en waarop ze zijn uitgevoerd, aanlei ding gegeven tot de betreurenswaardige ge volgen, waaronder Europa en de wereld thans zucht. De zoo uiteenloopende belangen van de verschillende geallieerden noopten tot een voorbespreking, alvorens men met den voormaligen tegenstander om de groene Cum Laude geslaagd! Mede doordat do zenuwen geknlmeord en do geest helder bleef door hot gebruik van M ij n h a r d t's Zenuwtabletten. Zenuwstillond Zenuwsterkend Buisje 75 ct. Bij Apothekers en Drogisten. handhaafd worden? Hij bestrijdt op dit punt de rede van den heer de Geer. De Kamer kan niet minder doen. dan scherp het beleid van den minister afkeu ren, de brigade .eerherstel geven en den Bosschen procureur-generaal heenzenden. De heer ALBARDA (S.D.) verklaart, dat in de zaak vele elementen zijn, rl'e hem antipathiek zijn. Hij bedoelt daarmede het anti-papisme en ongezonde belangstelling voor „kloosterschandalen''. Spr. betreurt de houding van katholieke politici en pers in de zaak-Oss. Hij neemt echter in aan merking,- dat de aanvallen op de Kerk dit bewerkstelligd hebben. Niet alle cri- tiek was minderwaardig. Men had moeten trachten te komen tot een gezamenlijke uitspraak over deze pijnlijke zaak. Spr. betreurt daarom, dat ook de commissie in haar conclusie niet homogeen is geweest. Rechtszekerheid beteekent niet alleen, dat onschuldigen ongemoeid blijven, doch ook, dat schuldigen worden gestraft. Twij fel aan dit laatste is door het rapport niet weggenomen. In sommige zaken, waarvan het onderzoek werd gestaakt, waren gees telijken betrokken. Er zijn immoreele han delingen gebleken; van kerkelijke maatre gelen niets. De procureur-generaal had op zijn minst een duidelijke terechtwijzing moeten krij gen. Tegenover hem paste een krachtig gezag evenzeer. Spr. richt een woord van dank tot de commissie. Weigering van de inzage van stukken geeft blijk van slecht beleid. Spr. is evenals de commissie van oor deel, dat aan een enquête geen behoefte meer is. Denkt men echter door een enquête tot een andere conclusie te ko men, dan zal spr. dien leden niet in den weg staan. Spr. spreekt er zijn verwondering over uit, dat de heer Rost van Tonningen zich heeft opgeworpen als kampioen van recht en zedelijkheid. Wij allen hebben meer malen gehoord van handelingen in con centratiekampen, zekere jeugdverenigin gen enz. Niets onmenschelijks is het na- 1 tionaal-socialisme vreemd. Spr, zal voor de conclusie stemmen, tenzij de minister hem overtuigt van de onjuistheid van de conclusie. Wan neer de minister nieuwe feiten naar voren brengt, dan kan het wenschelijk zjjn, deze a tete repose te overdenken. In dat geval zou spr. schorsing willen vragen. Een achtenswaardig man vernedert zich niet, als hij erkent onjuist te hebben ge handeld, integendeel. Spr. hoopt, dat dc brigade eerherstel zal krijgen en dat de procureur-generaal in den Bosch de hand van den minister zal voelen. Dc MINISTER van Justitie, de heer GOSELING, spreekt er zijn voldoening over uit, dat dc Kamer de kwestie in zake lijke sfeer heeft behandeld. Men begrijpt, dat hij naar dit oogenblik heeft verlangd, doch hij heefi voldoende geduld om <e verzoeken zijn rede later te mogen voort zetten. De vergadering wordt om 6.20 uur ver daagd tot Dinsdagmiddag 1 uur. tafel ging zitten. Daarmede kan men uit tactische overwegingen accoord gaan, maar dit behoefde niet met zich te brengen, en heeft ook niet altijd in de bedoeling ge legen, om den overwonnenen, niet alleen Duitschland, maar ook de anderen, een verdrag op te leggen. Het kan nog toelaat baar worden geacht, dat men, de omstan digheden in aanmerking genomen, in deze vredesverdragen bepalingen opnam, waar- dopr, voor evcntueele gevallen, aan de over winnaars bepaalde rechten werden gereser veerd. Maar het was niet slechts onnoodig, doch onjuist, dat men van den eersten dag af trachtte deze rechten volledig uit te oefenen, te meer, omdat in dit opzicht de verdragen van Versailles c.s. zich onder scheiden door een noodlottige vernedering, die men in tal van gedeelten den overwon nenen oplegde. Men denke slechts aan de eenzijdige bestraffing van zgn. oorlogsmis dadigers, aan de uitlevering van vroegere tropheëen, om van de eenzijdig opgelegde ontwapening en de eenzijdige economische en financieele bevoorrechting niet te spre ken. De knipkaart van Versailles. Wat hield het Verdrag van Versailles territoriaal in? In het Westen moest Duitschland toestemmen in den afstand' van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk, aan het welk dit gebied in 1871 was ontnomen; in een volksstemming onder zoodanige voor waarden, dat de uitslag ervan te voren viel te voorzien, die, uit hoofdzakelijk strategi sche redenen, Eupen en Malmédy bij Bel gië voegde; in 'bepalingen die het linker Rijnoevergebied geheel en een strook van 40 K.M. van den rechter Rijnoever voor mi litaire doeleinden ongeschikt maakten: in het tijdelijk buiten het Rijk plaatsen van het Saargebied met zijn rijke mijnen, dat door de op 13 Januari 1935 gehouden volks stemming over eigen toekomst besliste; in totale vernietiging van de met groote kos ten opgebouwde versterkingen van H'. go- land; in het toestemmen, dat Luxemburg uit het Duitsche tolverbond zou treden en daartegenover deel van het Belgische is gaan uitmaken. In het Oosten in het ont nemen van gebieden, die eenmaal tot het Koninkrijk Polen hadden behoord, en voorts in een groot gedeelte van Oppcr- Silezië. Aanvankelijk was, teneinde aan dc industrie van het herboren Polen voldoen de kolen te verzekeren, de afstand van ge heel dit gebied voorgenomen; dit werd ver anderd in een volksstemming, die in 1922 onder groote opwinding plaats had en Op- per-Silezië vrijwel in twee helften verdeel de. Aan het herboren Polen moest echter, ook krachtens de veertien punten van Wil- 1 son, een vrije uitgang naar zee worden ver zekerd. Stelden de Franschen voor, Dan zig, de tot 1793 Vrije Stad, die met Polen in directe verbinding stond, bij het nieuwe Polen in te lijven deze gedachte stuitte op Engelschen tegenstand af en gaf aan leiding tot de constructie, gelijk wij die thans kennen. Om echter Polen met Dan zig in verbinding te stellen, moest, gel ij k bij de eerste Poolsche deelingen in 1772 ook het geval was, een grondgebied, het oude Pommorse, aan Polen worden toe gewezen, dat Oost-Pruisen van het overige Rijk afscheidde. Duitschland heeft van den aanvang af gesproken van den Poolschen Corridor; zelfs het Poolsch karakter van de bevolking van dezen Corridor bestre den. Reeds van den aanvang af heeft men zich afgevraagd, waartoe een dergelijke enclave in het Duitsche gebied zou moeten leiden, al kon men toen de economische en politieke moeilijkheden, die Polcn's positie in Danzig zou met zich brengen, niet voor zien. Hoe Oostenrijk geplukt werd. De vrede met Oostenrijk werd neergelegd in het verdrag van St. Germain, gesloten in het oude kasteel aldaar, thans natuur historisch museum. De dubbele Donau- monarchie werd in twee stukken gedeeld door Oostenrijk en Hongarije onafhankelijk van elkander te verklaren. Maar Oostenrük werd ontdaan van de toevoegsclen, die aan den Duitschcn kern in den loop der eeuwen door de Habsbui'gers waren gegeven. Het oude Koninkrijk Bohemen, waarbij inbe grepen Moravië en dat deel van Silezië, dat in de achttiende eeuw aan Oostenrijk was gebleven, werd met het aan Hongarye ontnomen Slowakye en het zgn. Karpatnen- Rusland tot Tsjechoslowaaksche republiek samengesmolten. Aan Hongarye moest het district Oldenburg en omgeving worden af gestaan; aan Italië al het gebied der Adria- tischc irredenta (Triest en Istric) en ge heel Zuid-Tyrol uit hoofde van strategische overwegingen, die het wenschelijk maakten den Brenner lot grens te bestemmen. De gebieden rondom Klagenfurt. dus grenzend aan Istrië. werden aan een volksstemming onderworpen, die voor Oostenrijk deels gunstig uitviel doch leidde tot incidenten met de troepen uit Servië, die een der beide zónes bezet hielden. Geheel het Dalmati- sche bezit van Oostenrijk werd ter 'beschik king van de geallieerden gesteld; deze ken den het bijkans geheel aan Servië, dat tot hei tegenwoordige Yougaslavië werd uitge breid, toe. Hier vormde Fiumc, waarop zoowel van Italiaansche als van Servische zijde werd aanspraak gemaakt, het moei lijke punt. Ten aanzien van Fiume was in het verdrag van Londen van 1915, hetwelk tot Italië's deelneming aan den oorlog had geleid, niet voorzien; vandaar, dat dc ge allieerden de handen vrij hadden tegenover Italië. Fiume is, mede door het ingrijpen van d Annunzio, een vraagstuk op zichzelf geworden; de grens is er nu bijna door dc stad heen. Hongarye in stukken gescheurd. Hongarije werd territoriaal nog harder aangepakt, zoodanig, dat graaf Apponyi het voorbeeld van de Duitsche collega's volgde en ontslag nam toen hem het definitief ant woord der geallieerden bekend werd. De onderteekening geschiedde op 4 Juni 1920; de goedkeuring in de Hongaarsche volks vertegenwoordiging eerst 13 November 1920. Hongarye werd tot Budapest en den Magyaarschen kern teruggebracht. Een deel, overigens een zeer 'klein deel, is als hebbende een Duitsche bevolking, aan Oos tenrijk toegewezen, n.l. Burgenland: Zeven burgen is aan Roemenië ten deel gevalLcn; Slowakye en ook Bratislawa en omgeving kwamen aan Tsjechoslowakye; Kroatië, Sla- vonië, en andere stukken grondgebied aan Yougoslavië. Het Banaat van Temesvar, waarover moeilijkheden aanwezig waren tusschen Roemenië en Yougoslavië, werd1 aan Hongarye ontnomen teneinde onder deze beiden te worden verdeeld; aan Roe menië viel de Boekowina ten deel, terwijl het Bessarabië 'bezette, dat de geallieerde Mogendheden aan Roemenië lieten als een soort van erkentelijkheid voor de wijze, waarop Roemenië het communistisch be wind in Hongarye had 'bestreden. Inderdaad is aan Hongarije 72% van zijn gebied ont nomen; men heeft echter wanneer men kaartjes ziet, die van Hongaarsche zijde worden verspreid teneinde te toonen hoe veel land aan Hongarye is ontnomen, reke ning te houden met het feit, dat in groote gebieden de Hongaren slechts een minder heid vormden, die met harde hand over de meerderheid regeerde. Het feit, dat Tsjecho slowakye in bet leven werd geroepen door de toevoeging aan bet voormalig kroon land Bohemen van deze Slowaakschc ge bieden. en dat Roemenië en Yougoslavië groote Staten werden ten kosten van voor-» al voormalig Hongaarsche gebied, gaf aan leiding tot de vorming van de kleine En tente. Hoe weinig deze tegen den dynami- sohen gang van zaken opgewassen.bleek, heeft de crisis van 1938, die tot MLinchen leidde, getoond. Te Neuilly werd met Bulgarije, te Sèvres met Turkye vrede gesloten. Aan Bulgarye werd weinig grondgebied ontnomen; de Dobrocdsja moest het aan Roemenië, dat overigens Bessai-abië kreeg, teruggeven; het verloor ook zijn uitgang naar de Aegeï- sche zee. Het grondgebied van Turkye in Europa werd tot Constantinopel en naaste omgeving, en dan nog onder internationale controle beperkt; op de Middellandsche Zee kust van Klein Azië werden belangrijke ge bieden aan Griekenland gegeven, terwijl andere concessies ten voordeele van Italië waren. Kemal Pasja had echter in Anatolië een nieuw Tui-kye gesticht, dat, nadat on derhandelingen te Londen in 1921 vruchte loos waren verloopen, de Grieken verjoeg en het krachtige nieuwe Turkye vestigde, waarmede in 1925 te Lausanne door de ge allieerden definitief vrede werd gesloten. Tengevolge van dit tractaat werd wel de zeer bestreden doorvaart der Dardanellen onder de controle van de vier groote over winnaars gesteld, maar werd de volledige Turksche souvereiniteit over Constantinopel en een veel grooler omringend gebied, ge lijk oyer geheel Klein-Azic erkend. En wel bleven Syrië onder Fransch, Irak en Pales tina onder Engelsch mandaatbewind, doch Frankrijk, dat vergeefs had gepoogd in de vruchtbare laagvlakte van Cilicië door te dringen, moest van zijn vorderingen op dat gebied afstand doen. Sedert Lausanne heeft Turkye zich tol een 'geheel nieuwen Staat ontwikkeld, die bij den dood van Ataturk, ongetwijfeld een organisator van meer dan gewone gaven, voldoende bevestigt blijkt te zijn om een nieuwe en belangrijke toe komst in het Midden-Oosten tegemoet te gaan. Zoo waren de grondslagen, waarop het nieuwe Europa, dat naar den vrede .smacht te, in 1919 werd opgetrokken. Waarbij In bet oog dient te worden gehouden, dat toet eerste hoofdstuk van al deze vredesverdr» gen wea'd gevormd door het 26 artikelen tellende Pact van den Volkenbond. Een erbmding van pact en vredesverdragen, door Wilson gewild, niet teneinde den Vol kenbond voor de uitvoering der vredes verdragen verantwoordelijk testellen, maar uit do zuiver tactische overweging, dat wanneer het Volkenbondspact in oen af zonderlijk verdrag zou zijn ondergebracht, wellicht verschillende overwinnaars, reeds dadelijk Frankrijk, zich niet zoozeer ge haast zouden hebben, dit te bekrachtigen, gelijk nu gcsctoieddc, omdat anders ook dc verdere bepalingen van de vredesverdragen niet in werking traden. Een berekening, dio in de praktijktol misrekening ge doemd was! Katholiek Comité van Actie „Voor God alle zaken waar onbe schaamde badkleeding verkocht wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 15