Debat over Rechtszekerheid.
Geschiedenis van een Kwart-eeuw
Katholieken,
boycot
ZATERDAG 24 JUNI 1939
OE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 15
Tweede Kamer
Altijd nog OssI
I
Vergadering van gisteren.
De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S.
B.) is van oordeel, dat het dwaas is door
gebrek aan oprechtheid de eeuwige ge
rechtigheid te trachten te ontvliedend) In
deze zaak is veel leed veroorzaakt en veel
onrecht geschied.
Welk een schoone taak ware dezen minis
ter van justitie beschoren geweest, schou
der aan schouder met de marechaussee de
onverlaten op te sporen.
De a.r.-fractie heeft den minister gedekt,
evenals de c.'h.-fractie. Hij voegt den heer
de Geer toe, het negende gebod niet te over
schrijden. Alle fracties hadden indertijd
slechts lof voor den minister.
De volle verantwoordelijkheid voor de
onvolledigheid van het rapport der com
missie draagt deze commissie zelf.
Spr. wijst op het verbod van den burge
meester van Oss om deze gemeente te be
treden.
Spr. noemt het geheele verslag der com
missie wat betreft de hoofdzaken van geen
waarde.
Door de maatregelen van den ministèr
is de eer van de militaireen geschonden.
Spr. eischt eerherstel voor de marechaus
see en aftreden van den minister.
Tot den heer van Maarseveen zegt spr.,
dat hier geen voorbeeld moest worden ge
steld, doch men had het aan den comman
dant kunnen overlaten de fouten binnens
kamers te herstellen.
Spr. mist bij deze behandeling minister
van Dijk, die minister Goseling nu in den
steek laat.
De commissie had haar taak moeten neer-
legge.n. De minister had terecht moeten
staan voor den hoogen raad.
Spr. noemt het ergerlijk, dat de minister
en de procureur-generaal de marechaus
see in het openbaar beleedigen.
Spr. gaat de verschillende gevallen na,
waarin de commissie tot andere conclusies
komt dan de minister.
De minister geeft van alles de schuld aan
de marechaussee. De commissie is met
groote oppervlakkigheid over de zaak van
de twee geestelijken heengegleden.
Wie heeft de stopzettingen gelast?
Wij mogen aannemen, dat de procureur-
generaal de volle verantwoordelijkheid
daarvoor draagt. Spr. laakt het optreden
tegen de Gier. Op 30 Maart heeft de mi
nister een deputatie ontvangen onder lei
ding burgemeester Ploegmakers.
MINISTER GOSELING: Wat zegt U?
De heer ROST VAN TONNINGEN her
haald den laatsten zin.
MINISTER GOSELING: Waar?
De heer ROST VAN TONNINGEN: In
den Haag.
De MINISTER: Nergens ter wereld.
De heer ROST VAN TONNINGEN: Ik
houdt vol. Spr. weet, dat hier geen recht
zal worden gedaan. Spr. eischt, dat de
Kamer den minister duidelijk maakt, dat
verder samenwerken onmogelijk is; de pro
cureur-generaal moet ontslagen worden; de
marechaussee moet een onderzoek in stel
len; de brigade moet in haar eer hersteld
worden; de beide geestelijken moeten on
schadelijk worden gemaakt (terwijl nie
mand eenig misdrijf van deze geestelijken
heeft geconstateerd!! Red.).
Oordeel van een Vrijz. Demo
craat.
De heer JOEKES (V-D. brengt hulde aan
den arbeid van de commissie. Deze heeft
met voortvarendheid gewerkt.
Spr. stelt er prijs op te verklaren, dat ook
hij van oordeel is, dat de minister te goeder
trouw gehandeld heeft. Het is een van de
goede zijden van de democratie, dat de mo
gelijkheid bestaat, het beleid van de be
windslieden in het openbaar te bespreken.
Dit debat draagt daarom yoor het grootste
gedeelte een zakelijk karakter.
Wat is het oogmerk van den minister ge
weest? Spr. is er van overtuigd, dat dit
geweest is: de bevordering van de rechts
zekerheid en het vestigen van een krach
tig gezag.
Men mag aannemen, dat de handelingen
van de brigade-Oss de bedoeling hebben
gehad, inbreuken op het recht op te spo
ren. De inspecteur v. d. marechaussee had
echter een bedenkelijke opvatting omtrent
de taak ten aanzien van misdragingen van
geestelijken; dit geldt niet voor de bri
gade. Door de brigade is een vijftal fouten
begaan, die aanleiding gaven tot den maat
regel. Spr. betoogt, dat deze fouten niet
alleen schuld waren van de marechaussee
en den genomen maatregel niet rechtvaar
digen. Een ernstige grief is indexxlaad, dat
de brigade wel eens te snel tot arrestatie
overging. Er was inderdaad aanleiding om
remmend op te treden. Wellicht had tegen
over een enkele een zekere correctie kun
nen volgen.
De genomen maatregel, schorsing van
de opsporingsbevoegdheid van de ganschc
brigade, was wel een zeer buitengewone
maatregel. De indruk van den maatregel
kan sterker geweest zijn dan de minister
verwachtte. Kan men thans nog beweren,
dat de maatregel gerechtvaardigd was?
Spr. keurt het optreden van den procu
reur-generaal af. Hij laakt het feit, dat dc
brigade niet is gehoord voor de maatregel
genomen werd.
Ook het onkundig laten van den divisie
commandant van de bezwaren tegen dc
brigade laakt spr.
(Het bovenstaande is reeds geplaatst in
een gedeelte van de vorige oplaag).
Spr. kan zich vooralsnog met de conclu
sie van het rapport vereenigen. Dit zal een
Hoe de kaart van Europa verknipt werd.
zakelijke uitspraak zijn, welks gevolgen ter
beoordeeling van den minister staan. Voor
de R.K. fractie is er geen aanleiding om
andere dan zakelijke gevolgen er aan toe
te kennen. Aanneming van de conclusie
beteekent bovendien een zeker eerherstel
voor de marechaussee en openlijke afkeu
ring van den Bosschen procureur-generaal.
De heer BIEREMA (Lib.) richt even
eens woorden van lof tot de commissie.
Spr. betreurt het, dat destijds niet besloten
is tot het houden van een enquête.
Spr. laat in het midden, of een enquête
niet meer noodig is. Uit volle overtuiging
zal spr.'s fractie haar stem aan de conclu
sie geven. De rechtszekerheid zal daardoor
gediend zijn. De minister kan geen andere
argumenten meer voorbrengen.
De MINISTER: „Daar weet u niets van".
De heer BIEREMA (Lib.) wijst op en
kele gevallen, waarin een minister in een
conclusie aanleiding zag om af te treden.
De minister zal voor zich de vraag moe
ten stellen, of hij er politieke gevolgen
aan wil verbinden. Niemand is onfeilbaar,
doch spr. begrijpt niet, dat de minister zijn
vergissing niet wil erkennen, en dat hij
een procureur-generaal dekt, die op onom-
stootelijke bewijzen gebleken is ongeschikt
te zijn voor zijn hooge betrekking.
Spr. zou het niet kunnen begrijpen, in
dien de minister na dit oordeel zou aan
blijven.
De heer VAN HOUTEN (C.D.U.) laakt
het weigeren van stukken door den mi
nister De commissie had haar mandaat
neer moeten leggen. De eerste conclusie,
waarmede spr. zich vereenigen kan, is ver
nietigend voor den minister. Spr. zal een
definitief oordeel opschorten tot na de re
de van den minister.
Aanvaarding van de conclusie is afkeu
ring van een reeks van fouten. De minis
ter zal niet rustig kunnen aanblijven. Doet
hij dit toch, dan zal een motie van wan
trouwen moeten volgen öf afstemming
van de justitiebegrooting.
Spr. vreest, dat het coalitie-belang be
langrijker zal worden geacht dan het
landsbelang. De redeneering van den heer
de Geer acht spr. voor den minister niet
aangenaam. Het uitvoerend bewind zij
sterk door rechtvaardigheid en eigen
kracht. Het mag niet worden beïnvloed
door figuren als de Bossche procureur-ge
neraal.
De werkelijke fouten van de marechaus
see rechtvaardigen den genomen maatre
gel niet. De minister heeft voorbarig, over
haast en onbillijk gehandeld.
De brigade-Oss moet in haar eer hersteld
worden. De Bossche procureur-generaal
dient niet te worden gehandhaafd. Van
een voortzetting der samenwerking zal by
aanneming der conclusie geen sprake kun
nen zijn. De minister dient dan af te tre
den.
Mevr. MACKAY-KATZ (C.H.) wil dc
zaak zien in het licht van de rechtszeker
heid.
Had de marechaussee deze rechtszeker
heid in gevaar gebracht? Heeft de minis
ter de rechtszekerheid door zijn maatre
gelen bevorderd? Heeft de minister het
gezag krachtig en evenwichtig gehand
haafd?
Spr. onkent de bevoegdheid van het
ambtenarengerecht, om over de zaak te
beslissen. Met de beslissing is zij het niet
eens. Deze minister had zelfs niet dc be
voegdheid om de opsporingsbevoegdheid
tijdelijk te orftnemen. Ook de rechten van
opsporingsambtenaren worden be
schermd.
de minister niet te veel beïnvloed
door zijn oude beroep, de advocatuur? De
positie van de opsporingsambtenaar is een
zelfstandige Zijn taak is het opsporen van
onrecht, waarvoor hij groote bevoegdheden
heeft. Zijn eigen verantwoordelijkheid
staat voorop. De controle en de leiding
moeten zeer tactisch geschieden. Het sys
teem van den Bosschen procureur-gene
raal kan men geen evenwichtige, tactvolle
leiding noemen.
Spr. brengt hulde aan de commissie. Spr.
gaat de verschillende gevallen van het
rapport na en komt daaruit tot de conclu
sie, dat de marechaussee de rechtszeker
heid niet in gevaar had gebracht.
De taak van den marechaussee is zeer
moeilijk. Van grove tactische fouten is
echter niets gebleken. De rechtszekerheid
heeft de marechaussee stellig niet in ge
vaar gebracht. Wel zou men dit kunnen
zeggen van de procureur-generaal. Zij be
treurt het. dat de procureur-generaal niet
is gehoord kunnen worden. Spr. betreurt
voorts, dat zij van den heer van Maarse
veen geen woord over dezen procureur-
generaal gehoord heeft.
De minister heeft, naar spr.'s meening,
door zijn te eenzijdig en te kras optreden,
de rechtszekerheid niet bevorderd. Ingrij
pen in het werk van een opsporingsambte
naar is op deze wijze niet juist. Welken
weerslag zal deze maatregel hebben voor
alle andere opsporingsambtenaren in het
land.
De minister heeft door zijn te krachtig
optreden het gezag niet krachtig en even
wichtig gehandhaafd. Spr. vraagt eerher
stel voor de brigade, maatregelen tegen
den procureui'-generaal en heropening
van het onderzoek tegen een der beide
pastoors. Spr. zal met een gerust hart
stemmen voor de conclusies.
(De heer WIJNKOOP (Comm.): Bravo!.
Verscheidene Kamerleden drukken mevr.
Mackay-Katz de hand).
De heer KERSTEN (S.G.) onderschrijft
volkomen de conclusies van het »apport.
De onvoldoende medewerking van den mi
nister keurt. spr. af.
Spr. kan het optreden van den minister
niet anders zien dan een poging om te
rechtvaardigen, dat pastoors aan het Ne-
derlandsche recht worden onttrokken
Hoe kan deze minister nog langer ge-
Het tijdperk der
vredes-verdragen.
II.
DE OPGELEGDE VREDE.
Te Versailles is op 28 Juni 1919, juist vijf
jaren nadat het noodlottige schot te Sera-
jewo werd gelost, de vrede tot stand ge
komen. Versailles, de zoo glorie- en kunst
volle omgeving der voormalige Fransche
koningen, is daardoor in internationaal po
litiek opzicht geworden tot een begrip, dat
zijn stempel heeft gedrukt op geheel de
periode daarna. Wie van Versailles spreekt,
bedoelt niet slechts het verdrag, dat in de
Spiegelzaal van het Slot aldaar door de
geallieerden met Duitschland werd geslo
ten, maar ook het verdrag, dat nog in het
zelfde jaar te St. Germain met Oostenrijk,
te Neuilly met Bulgarye en in 1920 te Tria
non met Hongarye en in de hall van de
beroemde porseleinfabriek te Sèvres met
Turkye tot stand kwam Deze verdragen
behooren bij elkander, niet slechts, omdat
zij in dezelfde omgeving zijn gesloten, en
omdat 'het eerste hoofdstuk van alle het
Pact van den Volkenbond en een later
hoofdstuk het Statuut van de Internatio
nale Arbeidsorganisatie omvat maar
vooral, omdat zij tezamen vormden een
stelsel, dat tot een nieuwe verdeeling van
de landkaart van Europa leidde met een
vooropgezet doel, gelijk Munster is 1648 en
Ween en in 1815 dat eveneens hadden ge
kend. Dit doel was, om door het uiteen
rafelen van Oostenrijk-Hongarye en de her
geboorte van onafhankelijke staten als
Polen, Tsjechoslowakye, e.a. een geheel
nieuwen grondslag voor het Europeesche
overwicht te vormen, die bedoeld was om
aan Duitsche veroveringsplannen voorgoed
den kop in te drukken. Afgescheiden van
hetgeen men territoriaal tegen deze ver
dragen in het midden wil torengen, heeft
vooral de wijze, waarop ze totstand kwa
men en waarop ze zijn uitgevoerd, aanlei
ding gegeven tot de betreurenswaardige ge
volgen, waaronder Europa en de wereld
thans zucht.
De zoo uiteenloopende belangen van de
verschillende geallieerden noopten tot een
voorbespreking, alvorens men met den
voormaligen tegenstander om de groene
Cum Laude geslaagd!
Mede doordat do zenuwen geknlmeord en
do geest helder bleef door hot gebruik van
M ij n h a r d t's Zenuwtabletten.
Zenuwstillond Zenuwsterkend
Buisje 75 ct. Bij Apothekers en Drogisten.
handhaafd worden? Hij bestrijdt op dit
punt de rede van den heer de Geer.
De Kamer kan niet minder doen. dan
scherp het beleid van den minister afkeu
ren, de brigade .eerherstel geven en den
Bosschen procureur-generaal heenzenden.
De heer ALBARDA (S.D.) verklaart, dat
in de zaak vele elementen zijn, rl'e hem
antipathiek zijn. Hij bedoelt daarmede het
anti-papisme en ongezonde belangstelling
voor „kloosterschandalen''. Spr. betreurt
de houding van katholieke politici en pers
in de zaak-Oss. Hij neemt echter in aan
merking,- dat de aanvallen op de Kerk dit
bewerkstelligd hebben. Niet alle cri-
tiek was minderwaardig. Men had moeten
trachten te komen tot een gezamenlijke
uitspraak over deze pijnlijke zaak. Spr.
betreurt daarom, dat ook de commissie in
haar conclusie niet homogeen is geweest.
Rechtszekerheid beteekent niet alleen,
dat onschuldigen ongemoeid blijven, doch
ook, dat schuldigen worden gestraft. Twij
fel aan dit laatste is door het rapport niet
weggenomen. In sommige zaken, waarvan
het onderzoek werd gestaakt, waren gees
telijken betrokken. Er zijn immoreele han
delingen gebleken; van kerkelijke maatre
gelen niets.
De procureur-generaal had op zijn minst
een duidelijke terechtwijzing moeten krij
gen. Tegenover hem paste een krachtig
gezag evenzeer.
Spr. richt een woord van dank tot de
commissie. Weigering van de inzage van
stukken geeft blijk van slecht beleid.
Spr. is evenals de commissie van oor
deel, dat aan een enquête geen behoefte
meer is. Denkt men echter door een
enquête tot een andere conclusie te ko
men, dan zal spr. dien leden niet in den
weg staan.
Spr. spreekt er zijn verwondering over
uit, dat de heer Rost van Tonningen zich
heeft opgeworpen als kampioen van recht
en zedelijkheid. Wij allen hebben meer
malen gehoord van handelingen in con
centratiekampen, zekere jeugdverenigin
gen enz. Niets onmenschelijks is het na- 1
tionaal-socialisme vreemd.
Spr, zal voor de conclusie stemmen,
tenzij de minister hem overtuigt van
de onjuistheid van de conclusie. Wan
neer de minister nieuwe feiten naar
voren brengt, dan kan het wenschelijk
zjjn, deze a tete repose te overdenken.
In dat geval zou spr. schorsing willen
vragen.
Een achtenswaardig man vernedert zich
niet, als hij erkent onjuist te hebben ge
handeld, integendeel.
Spr. hoopt, dat dc brigade eerherstel zal
krijgen en dat de procureur-generaal in
den Bosch de hand van den minister zal
voelen.
Dc MINISTER van Justitie, de heer
GOSELING, spreekt er zijn voldoening
over uit, dat dc Kamer de kwestie in zake
lijke sfeer heeft behandeld. Men begrijpt,
dat hij naar dit oogenblik heeft verlangd,
doch hij heefi voldoende geduld om <e
verzoeken zijn rede later te mogen voort
zetten.
De vergadering wordt om 6.20 uur ver
daagd tot Dinsdagmiddag 1 uur.
tafel ging zitten. Daarmede kan men uit
tactische overwegingen accoord gaan, maar
dit behoefde niet met zich te brengen, en
heeft ook niet altijd in de bedoeling ge
legen, om den overwonnenen, niet alleen
Duitschland, maar ook de anderen, een
verdrag op te leggen. Het kan nog toelaat
baar worden geacht, dat men, de omstan
digheden in aanmerking genomen, in deze
vredesverdragen bepalingen opnam, waar-
dopr, voor evcntueele gevallen, aan de over
winnaars bepaalde rechten werden gereser
veerd. Maar het was niet slechts onnoodig,
doch onjuist, dat men van den eersten dag
af trachtte deze rechten volledig uit te
oefenen, te meer, omdat in dit opzicht de
verdragen van Versailles c.s. zich onder
scheiden door een noodlottige vernedering,
die men in tal van gedeelten den overwon
nenen oplegde. Men denke slechts aan de
eenzijdige bestraffing van zgn. oorlogsmis
dadigers, aan de uitlevering van vroegere
tropheëen, om van de eenzijdig opgelegde
ontwapening en de eenzijdige economische
en financieele bevoorrechting niet te spre
ken.
De knipkaart van Versailles.
Wat hield het Verdrag van Versailles
territoriaal in? In het Westen moest
Duitschland toestemmen in den afstand' van
Elzas-Lotharingen aan Frankrijk, aan het
welk dit gebied in 1871 was ontnomen; in
een volksstemming onder zoodanige voor
waarden, dat de uitslag ervan te voren viel
te voorzien, die, uit hoofdzakelijk strategi
sche redenen, Eupen en Malmédy bij Bel
gië voegde; in 'bepalingen die het linker
Rijnoevergebied geheel en een strook van
40 K.M. van den rechter Rijnoever voor mi
litaire doeleinden ongeschikt maakten: in
het tijdelijk buiten het Rijk plaatsen van
het Saargebied met zijn rijke mijnen, dat
door de op 13 Januari 1935 gehouden volks
stemming over eigen toekomst besliste; in
totale vernietiging van de met groote kos
ten opgebouwde versterkingen van H'. go-
land; in het toestemmen, dat Luxemburg
uit het Duitsche tolverbond zou treden en
daartegenover deel van het Belgische is
gaan uitmaken. In het Oosten in het ont
nemen van gebieden, die eenmaal tot het
Koninkrijk Polen hadden behoord, en
voorts in een groot gedeelte van Oppcr-
Silezië. Aanvankelijk was, teneinde aan dc
industrie van het herboren Polen voldoen
de kolen te verzekeren, de afstand van ge
heel dit gebied voorgenomen; dit werd ver
anderd in een volksstemming, die in 1922
onder groote opwinding plaats had en Op-
per-Silezië vrijwel in twee helften verdeel
de. Aan het herboren Polen moest echter,
ook krachtens de veertien punten van Wil-
1 son, een vrije uitgang naar zee worden ver
zekerd. Stelden de Franschen voor, Dan
zig, de tot 1793 Vrije Stad, die met Polen
in directe verbinding stond, bij het nieuwe
Polen in te lijven deze gedachte stuitte
op Engelschen tegenstand af en gaf aan
leiding tot de constructie, gelijk wij die
thans kennen. Om echter Polen met Dan
zig in verbinding te stellen, moest, gel ij k
bij de eerste Poolsche deelingen in 1772
ook het geval was, een grondgebied, het
oude Pommorse, aan Polen worden toe
gewezen, dat Oost-Pruisen van het overige
Rijk afscheidde. Duitschland heeft van den
aanvang af gesproken van den Poolschen
Corridor; zelfs het Poolsch karakter van
de bevolking van dezen Corridor bestre
den. Reeds van den aanvang af heeft men
zich afgevraagd, waartoe een dergelijke
enclave in het Duitsche gebied zou moeten
leiden, al kon men toen de economische en
politieke moeilijkheden, die Polcn's positie
in Danzig zou met zich brengen, niet voor
zien.
Hoe Oostenrijk geplukt werd.
De vrede met Oostenrijk werd neergelegd
in het verdrag van St. Germain, gesloten
in het oude kasteel aldaar, thans natuur
historisch museum. De dubbele Donau-
monarchie werd in twee stukken gedeeld
door Oostenrijk en Hongarije onafhankelijk
van elkander te verklaren. Maar Oostenrük
werd ontdaan van de toevoegsclen, die aan
den Duitschcn kern in den loop der eeuwen
door de Habsbui'gers waren gegeven. Het
oude Koninkrijk Bohemen, waarbij inbe
grepen Moravië en dat deel van Silezië,
dat in de achttiende eeuw aan Oostenrijk
was gebleven, werd met het aan Hongarye
ontnomen Slowakye en het zgn. Karpatnen-
Rusland tot Tsjechoslowaaksche republiek
samengesmolten. Aan Hongarye moest het
district Oldenburg en omgeving worden af
gestaan; aan Italië al het gebied der Adria-
tischc irredenta (Triest en Istric) en ge
heel Zuid-Tyrol uit hoofde van strategische
overwegingen, die het wenschelijk maakten
den Brenner lot grens te bestemmen. De
gebieden rondom Klagenfurt. dus grenzend
aan Istrië. werden aan een volksstemming
onderworpen, die voor Oostenrijk deels
gunstig uitviel doch leidde tot incidenten
met de troepen uit Servië, die een der beide
zónes bezet hielden. Geheel het Dalmati-
sche bezit van Oostenrijk werd ter 'beschik
king van de geallieerden gesteld; deze ken
den het bijkans geheel aan Servië, dat tot
hei tegenwoordige Yougaslavië werd uitge
breid, toe. Hier vormde Fiumc, waarop
zoowel van Italiaansche als van Servische
zijde werd aanspraak gemaakt, het moei
lijke punt. Ten aanzien van Fiume was in
het verdrag van Londen van 1915, hetwelk
tot Italië's deelneming aan den oorlog had
geleid, niet voorzien; vandaar, dat dc ge
allieerden de handen vrij hadden tegenover
Italië. Fiume is, mede door het ingrijpen
van d Annunzio, een vraagstuk op zichzelf
geworden; de grens is er nu bijna door dc
stad heen.
Hongarye in stukken gescheurd.
Hongarije werd territoriaal nog harder
aangepakt, zoodanig, dat graaf Apponyi het
voorbeeld van de Duitsche collega's volgde
en ontslag nam toen hem het definitief ant
woord der geallieerden bekend werd. De
onderteekening geschiedde op 4 Juni 1920;
de goedkeuring in de Hongaarsche volks
vertegenwoordiging eerst 13 November
1920. Hongarye werd tot Budapest en den
Magyaarschen kern teruggebracht. Een
deel, overigens een zeer 'klein deel, is als
hebbende een Duitsche bevolking, aan Oos
tenrijk toegewezen, n.l. Burgenland: Zeven
burgen is aan Roemenië ten deel gevalLcn;
Slowakye en ook Bratislawa en omgeving
kwamen aan Tsjechoslowakye; Kroatië, Sla-
vonië, en andere stukken grondgebied aan
Yougoslavië. Het Banaat van Temesvar,
waarover moeilijkheden aanwezig waren
tusschen Roemenië en Yougoslavië, werd1
aan Hongarye ontnomen teneinde onder
deze beiden te worden verdeeld; aan Roe
menië viel de Boekowina ten deel, terwijl
het Bessarabië 'bezette, dat de geallieerde
Mogendheden aan Roemenië lieten als een
soort van erkentelijkheid voor de wijze,
waarop Roemenië het communistisch be
wind in Hongarye had 'bestreden. Inderdaad
is aan Hongarije 72% van zijn gebied ont
nomen; men heeft echter wanneer men
kaartjes ziet, die van Hongaarsche zijde
worden verspreid teneinde te toonen hoe
veel land aan Hongarye is ontnomen, reke
ning te houden met het feit, dat in groote
gebieden de Hongaren slechts een minder
heid vormden, die met harde hand over de
meerderheid regeerde. Het feit, dat Tsjecho
slowakye in bet leven werd geroepen door
de toevoeging aan bet voormalig kroon
land Bohemen van deze Slowaakschc ge
bieden. en dat Roemenië en Yougoslavië
groote Staten werden ten kosten van voor-»
al voormalig Hongaarsche gebied, gaf aan
leiding tot de vorming van de kleine En
tente. Hoe weinig deze tegen den dynami-
sohen gang van zaken opgewassen.bleek,
heeft de crisis van 1938, die tot MLinchen
leidde, getoond.
Te Neuilly werd met Bulgarije, te Sèvres
met Turkye vrede gesloten. Aan Bulgarye
werd weinig grondgebied ontnomen; de
Dobrocdsja moest het aan Roemenië, dat
overigens Bessai-abië kreeg, teruggeven;
het verloor ook zijn uitgang naar de Aegeï-
sche zee. Het grondgebied van Turkye in
Europa werd tot Constantinopel en naaste
omgeving, en dan nog onder internationale
controle beperkt; op de Middellandsche Zee
kust van Klein Azië werden belangrijke ge
bieden aan Griekenland gegeven, terwijl
andere concessies ten voordeele van Italië
waren. Kemal Pasja had echter in Anatolië
een nieuw Tui-kye gesticht, dat, nadat on
derhandelingen te Londen in 1921 vruchte
loos waren verloopen, de Grieken verjoeg
en het krachtige nieuwe Turkye vestigde,
waarmede in 1925 te Lausanne door de ge
allieerden definitief vrede werd gesloten.
Tengevolge van dit tractaat werd wel de
zeer bestreden doorvaart der Dardanellen
onder de controle van de vier groote over
winnaars gesteld, maar werd de volledige
Turksche souvereiniteit over Constantinopel
en een veel grooler omringend gebied, ge
lijk oyer geheel Klein-Azic erkend. En wel
bleven Syrië onder Fransch, Irak en Pales
tina onder Engelsch mandaatbewind, doch
Frankrijk, dat vergeefs had gepoogd in de
vruchtbare laagvlakte van Cilicië door te
dringen, moest van zijn vorderingen op dat
gebied afstand doen. Sedert Lausanne heeft
Turkye zich tol een 'geheel nieuwen Staat
ontwikkeld, die bij den dood van Ataturk,
ongetwijfeld een organisator van meer dan
gewone gaven, voldoende bevestigt blijkt
te zijn om een nieuwe en belangrijke toe
komst in het Midden-Oosten tegemoet te
gaan.
Zoo waren de grondslagen, waarop het
nieuwe Europa, dat naar den vrede .smacht
te, in 1919 werd opgetrokken. Waarbij In
bet oog dient te worden gehouden, dat toet
eerste hoofdstuk van al deze vredesverdr»
gen wea'd gevormd door het 26 artikelen
tellende Pact van den Volkenbond. Een
erbmding van pact en vredesverdragen,
door Wilson gewild, niet teneinde den Vol
kenbond voor de uitvoering der vredes
verdragen verantwoordelijk testellen, maar
uit do zuiver tactische overweging, dat
wanneer het Volkenbondspact in oen af
zonderlijk verdrag zou zijn ondergebracht,
wellicht verschillende overwinnaars, reeds
dadelijk Frankrijk, zich niet zoozeer ge
haast zouden hebben, dit te bekrachtigen,
gelijk nu gcsctoieddc, omdat anders ook dc
verdere bepalingen van de vredesverdragen
niet in werking traden. Een berekening,
dio in de praktijktol misrekening ge
doemd was!
Katholiek Comité van Actie
„Voor God
alle zaken waar onbe
schaamde badkleeding
verkocht wordt.