WOENSDAG 21 JUNI 1939 30ste Jaargang No. 9367
S)e Ccid&ch^Soii/fca/nt
Bureaux Papen gracht 32. Adv. en Abonn.-tarieven zie pag. Z
Telefoon: Redactie 15, Administratie 935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
Oil nummer beslaat alt
vier bladen.
Colijn zeventig jaar.
Morgen is minister Colijn zeventig jaar.
Er is geen Nederlander, die hij moge
dan ook nog zooveel in politieke inzichten
met minister Colijn verschillen die niet
grooten eerbied heeft voor de bijzondere
capaciteiten en voor de zeldzame werk
kracht van dezen staatsman.
Wij hebben dezer dagen reeds een uit
voerige levensbeschrijving gegeven van
dezen, ook ver buiten onze grenzen hoog-
geëerden vaderlander.
En wij mogen daarom dus nu met een
enkel woord volstaan.
Colijn bezit het voor een staatsman,
voor een leider onmisbare voorrecht, dat
hij het vertrouwen heeft.
Heeft de lezer zich al 'ns rekenschap ge
geven van het feit, dat in spannende da
gen een rustige radio-toespraak van Colijn
de kalmte bewaart of doet weerkeeren?
Er zijn niet veel mannen in ons land,
die door het vertrouwen, hetwelk zij ge
nieten, zulk een invloed hebben van
hoog tot laag!
Colijn heeft zeer groote verdiensten voor
de Anti-rev. Staatspartij, welker leider hij
is van Kuypers sterfbed af. Hij heeft zeker
niet minder #verdiensten voor het vader
land, dat hij met zijn rijke talenten zoo
krachtdadig en vruchtdragend heeft ge
diend.
Colijn is een nationale figuur, zooals er
weinig in de laatste halve eeuw zijn "ge
weest.
Nogmaals, men kan, wat de beoordeeling
van vele politieke kwesties betreft, van
meening met hem verschillen, radicaal
zelfs, maar men zal toch moeten en ook
gaarne willen erkennen het talent, waar
mede hij zijn politiek vormt en verdedigt
en doorvoert!
En voor ons staat vast, dat deze Christén
zich heeft gegeven aan de politiek, omdat
hij in zijn politieken arbeid ziet een roe
ping van God; omdat hij in zijn politieke
arbeid wil volvoeren de levenstaak, welke
hem door God is opgelegd.
Moge Colijn in de jaren, die hem nog
worden geschonken wij hopen, dat 't er
vele zijn zijn dierbaar vaderland zien,
zooals het God z ij dank! tot nu
toe is: een betrekkelijk rustige, veilige en
vrije plek te midden van zoo ontzaglijk
veel ellende van onrust en strijd.
DE WERELD Ut
VOGELVLUCHT
TIENTSIN: Het is een krachtproef wat
zich daar in China afspeelt en men is er
zich van bewust. De Japanners zeggen het
openlijk, het gaat om de herziening der
geheele Britsche politiek in het Verre
Oosten. Met andere woorden: de Engel
sehen willen niet bukken, wij zullen ze
dwingen. Merkwaardig is het, dat de eeni-
ge, die nog altijd zegt, dat niet te begrij
pen, de Britsche regeering is. „De situatie
is nog niet duidelijk" verklaart Chamber
lain in het Lagerhuis en Halifax zegt het
hem een dag later in het Hoogerhuis na.
Dat zal wel beteekenen, dat Londen nog
niet de hoop heeft opgegeven om de Ja
panners tot retireeren te dwingen, door te
manoeuvreeren met de Amerikaansche
hulp en te dreigen met economische sanc
ties.
Inmiddels hebben de Japanners een nieu
we actie ingezet bij Swatau en ook dit
moet worden beschouwd als 'n nieuw offen
sief tegen de rechten van de Westersche
mogendheden.
LONDEN: De Britsch-Fransch-Russische
onderhandelingen te Moskou over het
sluiten van een drievoudig pact blijven
traineeren. Volgens de Duitsche pers zou
de oorzaak van de vertraging gezocht moe
ten worden in den eisch van Moskou, dat
Engeland zich zou verbinden tot hulp aan
Rusland in een eventueelen strijd met Ja
pan in het Verre Oosten. Londen zou wel
vage toezeggingen hebben gedaan, maar
zou zich niet schriftelijk willen vastleggen.
Zoowel door Londen als door Moskou wordt
deze voorstelling van zaken ontkend, maar
het Duitsche Nieuwsbureau blijft er bij,
dat dit wel degelijk het groote punt van
verschil te Moskou is en de oorzaak van
de vertraging.
Van Russische zijde stelt men het zóó
voor, alsof het verdrag een zóó belangrijke
aangelegenheid is, dat men eerst de ver
schillende bepalingen grondig moet bestu-
deeren.
Intusschen lacht Berlijn het machtelooze
Engeland uit, dat zoowel door Moskou als
door Tokio zich muet laten ringelooren.
De Vrouwen van
Nazareth
M. H. te Den Haag schijft naar aan
leiding van den dood van Mia van der
Kallen aan de „Maasbode".
Het was een middag in September 1936,
dat ik de voormalige Catharinakerk aan
den Singel te Amsterdam passeerde en in
het portaal een kassa met bord ontwaarde,
waarop „Tentoonstelling" stond. Als jour
nalist inteesseeren mij alle tentoonstellin
gen, dus ging il^ naar binnen, maar had
spoedig berouw over het kwartje entreé-
geld, want deze tentoonstelling maakte op
mij een bizarren indruk. Niets den stands
met boekenrekjes, statistieken en vreemde
opsohriften als „Campagne tegen kwaad
spreken", „Eerbied voor het gezag", „Blij
heidscampagne" en nog vele idealistische
spreuken meer. Ik dwaalde als een kat
door een vreemd pakhuis en wilde juist
rechtsomkeert maken, als een lieftallige
jongedame me aanspreekt en zich bereid
verklaart, mij een en ander uit te leggen.
Toen vernam ik, dat ik mij op de tentoon
stelling van „de Graal" bevond.
Er ontspon zich een geanimeerd gesprek.
Het Katholicisme interesseerde mij toen
evenveel of even weinig als het Boed
dhisme of Protestantisme. Mijn beroep van
litterair criticus bracht met zich mee, dat
ik veel boeken over allerhande onderwer
pen las en ook wel Katholieke. Ik noemde
enkele werken op dat gebied, die ik kende
en mijn gids was zeer verwonderd, dat een
Jood zooveel Katholieke boeken had ge
lezen. Uit beleefdheid verzekerde ik haar
toen, dat het mij zelfs speet, niet méér van
het Katholicisme te weten.
„O", antwoordde ze: „dat is wel te ver
helpen dan moet u eens met een pries
ter spreken!"
Wanneer iemand anders mij dat had ge
zegd, zou ik er vlug overheen gepraat heb
ben, maar, nu een charmante jongedame
aan het woord was, vond ik het wel de
moeite waard, terwille van het discours al
thans, daar nader op in te gaan!
„Met een priester?" en ik maakte lachend
honderd-en-één tegenwerpingen. Doch toen
gebeurde er een wonder (in mijn oogen
althahs!). Mijn gids, die ik voor een 'Spor
tieve jongedame versleet, die uit liefheb
berij de menschen rondleidde, ontpopte zich
als een vurig propagandiste van het R.-K.
geloof, opende een geweldig geschut van
welsprekende argumenten op mij en het
eind van het liedje was, dat ik haar toe
stond mij met een priester in verbinding
te stellen, niet zoozeer omdat ik nu hei
lig overtuigd was van de noodzakelijkheid
daarvan, maar omdat ik deze beminnelijke
enthousiastelinge niet wilde teleurstel
len.
Deze „beminnelijke enthousiastelinge"
was een Vrouwe van Nazareth....!
Ik sprak met een priester en, omdat ik
prijs stelde op een blijvende vriendschap
met mijn gids van de tentoonstelling, leg
de ik mij serieus toe op de studie van het
R.-K. geloof om dan eens per maand aan
haar schriftelijk mijn vorderingen te mel
den. Het antwoord liet wel eens lang op
zich wachten, maar kv/am toch en bevatte
steeds nuttige wenken, waarmede ik groot
voordeel deed.
Langzamerhand greide met mijn kennis
ook mijn liefde voor het Katholicisme, een
liefde, die ten lange leste een passie werd.
Ik kwam in aanraking met de Moeder-
Overste der Auxiliatricen te Amsterdam,
die mij grondig in den Catchismus onder
wees en twee-en-een-half jaar na mijn be
zoek aan de tentoonstelling werd ik de
groote genade van het H. Doopsel deel
achtig, waarbij de Vrouwe van Nazareth
assisteerde.
Doel van dit artikeltje is, te bewijzen:
de voortreffelijkheid van de wereldsche
kleedij der Vrouwen van Nazareth. Ik
meende dit ruimschoots gedaan te hebben.
Ware zij in religieuse dracht geweest, dan
had ik haar nooit de gelegenheid gebo
den, die haar vlotte jurk toen tot stand
heeft gebracht. In de drie jaren, dat ik het
genoegen mocht hebben, met deze Vrou
we van Nazareth in voortdurend contact te
staan, is mij ook overduidelijk gebleken,
dat die rose jurk van toen dan ook het
éénige wereldsche was, dat zy bezat en
dat een Vrouwe van Nazareth géén com-
prmis is tusschen klooster en wereld, als
zoo vaak van haar wordt beweerd, maar
een wezen, wal in deze wereld, maar niet
van deze wereld.
Wij brengen het bovenstaande zeer gaar
ne ook onder de aandacht van onze lezers.
Misschien is er echter wel de een of an
der, die er de „conclusie" uittrekt, dat nu
maar in-eens alle religieuse, alle geeste
lijke kleeding in het openbaar moet wor
den afgeschaft!!
De oude Latijnen zeiden reeds, in het
Latijn natuurlijk: variis modis bene fit, wat
aldus kan worden vertaald: het goede kan
op verschillende manieren worden bereikt.
Religieuse, geestelijke kleeding ook in het
openbaar heeft óók z'n voordeelen. Wij
willen dit hierbij, al is 't waarschijnlijk ten
overvloede, even opmerken.
Oss en de waarheid
Er is uit de Oss-affaire voor een eenigs-
zins aandachtigen toeschouwer weer 'ns ge
bleken, hoe grenzenloos-oppervlakkig vele
menschen oordeelen of beter gezegd: zij
oordeelen niet, inzoover een oordeel berust
op een redeneering: zij redeneeren
niet.
Zij zien in een zaak of in een persoon
ten onrechte of terecht iets verkeerds en
constateeren dan: die zaak, die persoon,
deugt niet. Zóó wordt er b.v. „geconclu
deerd", dat dc Katholieke Kerk niet is de
waie Kerk. Zóó wordt er gedwaald!
Een welwillende lezer zendt ons toe een
artikeltje over Oss in de „Haagsche Post",
waarmede beslist kan worden verdiend
een eerste prijs prijs in het verstandeloos
„redeneeren"!
In tegenstelling hiermede laten we enke
le andere verstandige pers-stemmen hoo-
ren, van niet-katholieke zijde.
„Laten we nu eens allemaal
heel eerlijk zijn tegenover
ons zelve".
Het neutraal blad de „Groninger Cou
rant" schrijft o.m.
„Slechts zeer weinigen vermogen het ge
val waarlijk objectief te bezien. De kern
van de zaak is deze: dat er twee katholieke
geestelijken bij zijn betrokken. Om die
kern draaien duizenden met hun gedach
ten, hun aanwijzingen en oordeelvellingen
heen, zonder dat ze het willen erkennen,
dat deze kern de kern is.
Maar laten we nu eens allemaal heel
eerlijk zijn tegenover ons zelve en in die
gesteldheid het antwoord componeeren op
de vraag: zou de zaak-Oss ooit zijn gewor
den, wat ze werd wanneer ze enkel het op
treden der maréchaussée had gegolden te
gen een kruidenier, een bankier en een
paar opzichters uit de werkverschaffing?
Ik zeg neen!
Ik deel het oordeel van de Kamercom
missies, waar deze de eerlijkheid van mi
nister Goseling's bedoelingen boven allen
twijfel stelt. Maar ik kan me 't zoo goed
voorstellen, dat deze minister, toen hij
hoorde, dat ook twee geestelijken op
naar hij oprecht kan en zal hebben ge
meend op ongerechtigde wijze werden
lastig gevallen door de maréchaussée-bri-
gade, heeft uitgeroepen: Maar nu wordt
het toch te bar.
En toen hadden we de zaak-Oss.
Geen mensch ontkomt aan subjectieve
invloeden.
Dat bewees de reactie van de massa.
Zoo goed als minister Goseling tot de
conclusie kwam „nou is het te bar", zoo
goed of slecht kwamen tienduizenden, door
anti-papistische gevoelens bezield, tot de
conclusie: „Maar nou zit er 'n luchtje aan".
Die conclusie steunde vaak enkel en alleen
op het feit, dat twee geestelijken in het
drama waren betrokken.
En van den anderen kant waren en zijn
er tienduizenden Katholieken, die reageer
den: heel die zaak-Oss is een antipapis
tisch relletje, waarbij het tegen de gees
telijken als zoodanig gaat. Ook dit oordeel
werd geveld zonder onderzoek, enkel op
subjectieve gevoelens.
Vast staat, dat de maréchaussée-brigade
te Oss fouten heeft gemaakt. En de com
missie erkent in haar rapport, dat daarte
gen „maatregelen" dienden te worden ge-
Dat heeft de minister gedaan, maar.
naar het oordeel van de commissie te straf.
De zaak-Oss is dus nog slechts een
kwestie van macht, van strafmaat, dus van
beleid.
Een beleidsfout in een geval als het
onderhavige is zeer moeilijk te berech
ten. De Kamercommissie erkende, dat
„maatregelen" tegen de brigade van Oss
noodig waren. Gelooft men in gemoede,
dat één maatregel ware te treffen geweest
in deze zaak, welke voor honderd procent
of zelfs maar voor meer dan 50 pet. de in
stemming der Kamerleden vermocht te
verwerven?"
„Een kwestie van beleid en
daarover kan men altijd ver
schillend oordeelen".
De hoofdredacteur van de N. Prov. Gron.
Crt., het A.-R. Kamerlid de heer Zijlstra,
merkt in zijn blad over het Ossche rapport
o.m. het volgende op:
„Heel de zaak is door de commissie te
ruggebracht tot een kwestie van beleid en
daarover kan men altijd verschillend oor
deelen.
Bij zulke kwesties van beleid moet men
ook één belangrijke zaak nooit uit het oog
verliezen; n.l. dat, wie vóór de zaak staat en
van oordeel is, dat hij de een of andere be
slissing nemen moet, in andere positie ver
keert dan de man die achteraf rustig alle
gegevens bestudeerend tot de conclusie
komt: het had anders moeten gaan.
Menigmaal zegt de persoon in kwestie
zelve achteraf: dat had ik toch wat anders
moeten doen; er zijn fouten gemaakt.
Tot die conclusie had de minister zelve
ook kunnen komen en hij had dan die maat
regelen kunnen treffen, die mogelijk wa-
VERWILDERING.
Het Katholiek Comité van Actie „Voor
God" schrijft ons:
Door verschillende firma's, waaronder
ook katholieke, worden badcostuums in
den handel gebracht, die zonder overdre
ven preutschheid: gemeen genoemd
moeten worden. Geïllustreerde prijscou
ranten en prospecti, waarin deze badpak
ken op beslist stuitende wijze zyn afge
beeld, worden ongevraagd in een open
enveloppe in de brievenbus gestopt, zoo
dat het gevaar groot is, dat ook jeugdige
kinderen deze grove reclame onder oogen
krijgen.
Zwemmen is heerlijk, nuttig en gezond.
Wie deze sport wil beoefenen heeft een
badpak noodig. Niemand zal er aan den
ken in zijn winterjas te gaan baden.
Maar om te zwemmen heeft men waar
lijk geen badeostuum noodig, dat erotisch
prikkelend is. En ieder, die eerlijk wil
zijn, moet toegeven, dat vele badpakken,
die als „zeer beschaafd", en „flautteus', of
„charmant" worden aangekondigd, niet
enkel dienen als zwemkleeding, maar
voornamelijk berekend zijn om de aan
dacht te trekken. Zij worden vervaardigd
in verband met de afkeurenswaardige mo
derne badpraktijken van gemengd zwem
men en zonnebaden, en het is in het ge
heel geen bewijs van preutschheid of scru-
puliteit, wanneer men hieraan ernstig aan
stoot neemt. De zedenverwildering op het
gebied van de zomerviering dreigt dit jaar
nog ernstiger te worden dan in menig
voorgaand jaar en het bandelooze strand
leven is hiervan voor een belangrijk deel
de schuld. Hoeveel schade dit kwaad aan
de zedelijke kracht van ons volk en vooral
van de jongeren toebrengt, leert de dage-
lijksche praktijk van zieleleiders en psy
chiaters. En het is zeker geen bewijs van
bekrompenheid wanneer men aan hun
oordeel meer waarde hecht dan aan dc
reclame-folders.
De beste methode om de finma's, die de
decadentie van de zomergenocgens door
hun grove reclame bevorderen, onze prin-
cipieele afkeuring te doen gevoelen, is een
absolute boycot door alle katholieken. Het
is natuurlijk moeilijk voor ons hier na
men te noemen van firma's, die wegens
hun immoreele verkoop en reclame op een
dergelijk zeker doeltreffende wijze de af
keuring van alle katholieken moeten voe
len. Elk eerlijk mensch kan echter ge
makkelijk uitmaken wanneer de grens van
het behoorlijke wordt overschreden.
Alleen door een scherpe afkeuring zul
len wij de firma's van hun onchristelijk
optreden kunnen afhouden.
Laten vooral ook de jongeren op deze
wijze medehelpen om de reine viering van
den zomer, die een heerlijk Godsgeschenk
is, te verdedigen tegen hen, die de rein
heid van velen zorgeloos in gevaar bren
gen om wille van wat geldelijk voordeel.
DE N. S. B. IN DUITSCHLAND
Een nieuwe organisatie.
Men schrijft uit Duitschland aan de
„Tijd":
Het Nederlandsch vcreenigingsleven in
Duitschland is uitgebreid met een nieuwe
organisatie, namelijk den nationaal-socia-
listischen bond van Nederlanders in
Duitschland. Het is niet bepaald een toe
val, dat deze bond bij afkorting N.S.B.
heet, want alle leden zijn eigenaars van
het bekende driehoeksinsigne, dat zij
evenwel niet meer op, doch onder hun
linker-revers dragen. Op hun revers dra
gen zij het insigne van den nieuwen bond,
een oranje schildje met een blauwen
wolfsklauw in het midden.
Daar de nieuwe wetten het voor Nedcr-
landsche politieke organisaties onmogelijk
maken om er in het buitenland filialen op
na te houden, moesten de talrijke N.S.B.-
kringen in Duitschland ontbonden worden
en de in Duitschland wonende leden ^der
Mussert-beweging hun lidmaatschap for
meel opzeggen. Zij hebben dit gedaan,
werden echter tegelijk en masse lid van
den genoemden nat.-soc. bond en naar men
ons mededeelde, hebben velen uit protest
tegen de nieuwe wetten vrijwillig hun
contributie verhoogd.
Intusschen is het aan Nederlandsche po
litieke partijen ook verboden om uit het
buitenland contributies of subsidies van
welken aard ook te betrekken. Hoe men dit
bezwaar denkt te ondervangen, wilde men
ons niet meedeelen. Tot nu toe ontving
de N.S.B. alleszins behoorlijke bijdragen
van haar in Duitschland woonachtige le
den. Daar de Duitsche regeering hiervoor
alle bestaande deviezenmoeilijkheden op
hief en transfer-„Genehmigungen" tot elk
ren, om alles weer zooveel mogelijk goed
te maken.
Het is natuurlijk mogelijk, dat de minis
ter, na bestudeering van het rapport der
commissie, alsnog tot dit oordeel komt.
Wij zien dan ook niet in, dat er iets is
geschied, dat in de vrijzinnige pers „ver
nietigend" voor den minister wordt ge
noemd".
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
De actie der Japanners tegen de Engel-
schcn in Tientsin. (2de blad).
Londen en .Moskou ontkennen, dat de
kwestie van het Verre Oosten de onder
handelingen in Moskou vertraagt. (2de
blad).
Binnenland
Kindcr-bijslagen worden in de Tweede
Kamer goed ontvangen. (2de cn 1ste blad).
Werkloosheid-statistiek. (2de bladh
Jaarverslag van Philips. (2de blad).
PB?- Zij, die zich heden op
„DE LEIDSCHE COURANT"
abonneeren, ontvangen de
TOT 1 JULI verschijnende
nummers GRATIS.
bedrag toegestaan werden, konden de in
Duitschland ingezamelde contributies en
vrijwillige schenkingen regelmatig wor
den overgemaakt ter sterking van dc par
tijkas. Dit nu zal in dc toekomst niet meer
het geval kunnen zijn, want ook al zou
de Duitsche rcgcering den nat.-soc. bond
dezelfde faciliteiten willen verleenen, als
tot dusverre de gelijknamige beweging ge
noten heeft, dan kan de N.S.E?. toch di
rect in moeilijkheden komen, wanneer
haar via het clearingsinslituut uit Duitsch
land geld gewerd.
Ook de nat. soc. bond houdt er, even
als vroeger de beweging „kringen" op na.
Deze worden echter niet meer met cijfers
aangeduid, doch genoemd naar figuren
uit onze vadcrlandsche geschiedenis. Zoo
heet de kring Berlijn voortaan naar Jan
van Lumey, den veroveraar van Den Briel,
die, zooals men weet, gezworen had, zijn
haar en baard te laten groeien, tot hij den
dood van Egmond en Hoorn gewroken zou
hebben. Booswillige tongen beweren, dat
de Berlijnsche N.S.-Bonden hun haar zul
len laten staan, tot ir. Anton Mussert aan
de regeering komt.
DE LANDING DER JAPANNERS BIJ
SWATAU.
HONGKONG, 21 Juni. (A. N P.). De
eerste Japansche troepen, die aan beide
zijden van de rivier bij Swatau landden
omstreeks vier uur in den ochtend, waren
300 tot 500 man sterk. Na op aanmcrkelij-
ken tegenstand te zijn gestooten, hadden
de Japanneezen te negen uur hun doel be
reikt, waarna transportschepen de rivier
opvoeren en troepen en gemechaniseerde
eenheden ontscheept werden. De Voorhoe
de rukt aan beide zijden van Swatau naar
het binnenland op, blijkbaar om de stad in
te sluiten en den spoorweg van Swatau
naar Tsjawatsjau, dat ruim 40 kilometer
verder ligt, af te snijden.
TOKIO, 21 Juni (A. N. P.). In een of
ficieel communiqué wordt gezegd, dat de
Japansche oorlogsschepen zich te 10.50 uur
op geen twee kilometer van Swatau be
vonden.
De woordvoerder van het ministerie van
marine verklaarde, dat een nieuwe verster
king van de blokkade tegen de Chineesche
kust het gevolg van de maatregelen tegen
Swatau zou zijn. Hij hield staande, dat
Tsjang Kai Sjek wapens uit het buiten
land ontvangt over Swatau.
De woprdvoerder van het ministerie van
buitenlandsche zaken heeft gezegd, dat de
Japansche politiek van eerbiediging van de
rechten en belangen van derde mogendhe
den ongewijzigd blijft en, hoewel men zal
trachten benadeeling van buitenlandsche
belangen te voorkomen, hoopt men ernstig,
dat de derde mogendheden de ware be
doelingen van Japan zullen begrijpen en
haar samenwerking met Japan zullen ver-
grooten.
CHEF VAN DEN JAPANSCHEN STAF
TE TIENTSIN WEIGERT ONDERHOUD.
TOKIO, 21 Juni. (A. N. P.). De eerste
stafofficier van het Britsche garnizoen te
Tientsin heeft een onderhoud aangevraagd
met den chef van den Japanschen staf te
Tientsin. Deze heeft echter medegedeeld,
dat een onderhoud geen nut zou hebben,
als het in de bedoeling lag de punten te
bespreken, die de Britsche consul in het
begin van de week in zyn onderhoud met
den Japanschen consul te berde heeft ge
bracht.