éxiMéÉèLi-iJka.*
DE BLOKKADE IN TIENTSIN.
Een avontuur op
den Balkan
3)e £cicbdve Sou/tmit
-
At
Het hoofdnummer, achtriems gieken seniores, werd Zondag tijdens de internationale roeiwedstrijden
van de .Koninklijke op de Boschbaan te Amsterdam gewonnen door .Nereus", gevold door
.Njord" en .Laga
De blokkade der internationale concessie te Tientsin. In lange rij wachten
de vluchtelingen, die de nederzetting willen verlaten
Om het landskampioenschap werd Zondag te Assen de
voetbalwedstrijd Achilles Ajax gespeeld, welke door de
Amsterdafnmers gewonnen werd met 5 2
Op de reede van Vlissingen. De .St. Louis" met de 900 vluchtelingen aan
boord, bij aankomst aan de haven, vanwaar later werd doorgevaren naar
Antwerpen
Een overzicht tijdens de nationale degenkampioenschappen, welke Zondag
op het terras van het Kurhaus te Scheveningen werden gehouden
FEUILLETON
door
ERNST KLEIN.
22)
Dat kan ik tot mijn spijt niet. Hamid
Bey, wiens naam u wellicht niet onbekend
is, weet, dat u my tot dit onderhoud hebt
uitgenoodigd, maar pardon, laat u my
uitspreken, mijne heeren hij weet niet,
waarheen ik gegaan ben, hetgeen uw spion
nen u trouwens zullen kunnen bevestigen,
want behalve die is my niemand nagesloo-
pen.
Stratos boog ten teeken, dat dit ant
woord hem bevredigde. Xymatis achtte het
beneden zyn waardigheid, iets te zeggen.
Hy haalde een zwaar gouden sigaretten-
étui te voorschijn, nam er met veel om
haal een sigaret uit en stak die aan.
De voormalige Evzonen-officier ging
voort:
U, Vitus Thavon, eender bekendste
journalisten van Europa, weet natuurlijk,
dat wij Grieken voor onze vrijheid strij
den. Maar wy zijn arm.
Dat zie ik aan het gouden sigaretten-
étui van den heer Xymatis.
Op hetzelfde oogenblik had hij zich de
tong kunnen afbijten. Hij had zich bloot ge
geven, door te verraden, dat hy den „ka
pitein" kende.
Die liet het dan ook niet over zijn kant
gaan.
Waaraan heb ik de eer te danken, u
bekend te zyn? vroeg hij met de beleefd
heid van een slang, die gereed is haar prooi
te verslinden.
Ik ken alle vooraanstaande persoon
lijkheden op den Balkan. Ik zou al een zeer
slecht journalist zijn, indien dit niet zoo
was.
Zoo?
Xymatis wist op dezen handigen zet niets
te antwoorden. Hij wierp Vitus een boos-
aardigen blik toe en wenkte Stratos voort
te gaan.
De man loert op iets, dacht Vitus.
Waarop? Zou Hamid zyn twintig gendar
men naar binnen gesmokkeld hebben?
Wy zijn er nu, vervolgde Stratos, en
dientengevolge gedwongen ons de middelen
voor onzen vrijheidskamp te verschaffen,
waar wij ze krijgen kunnen. Wij hebben
de gelegenheid, die professor Martius ons
bood, aangegrepen en zijn vast besloten,
die ten volle uit te buiten. Mag ik u vra
gen, meneer Thavon, welke volmacht
men u gegeven heeft met betrekking tot het
losgeld?
Ik moet u helaas teleurstellen, want
ik heb geen enkele volmacht ontvangen.
Natuurlijk ben ik bereid, uw eischen zoo
snel mogelijk aan de betreffende personen
over te brengen.
Goed. En houdt u een bedrag van hon
derdduizend Turksche ponden voor te
hoog?
Daar ik het bedrag niet behoef te be
talen, zal ik me over de hoogte er van geen
oordeel aanmatigen. De universiteit moet
zelf weten, of de oude professor haar zoo
veel waard is of niet.
Zeer juist. Wy eischen verder voor
elk van onze manschappen, die by deze
zaak betrokken zijn, een nieuwe revolver
en een horloge; dit behoeft niet van goud
te zyn, zilver is ook goed. U ziet, mijnheer
Thavon, dat wy niet onbescheiden zijn.
Ik ziet het en ben er zoo ontroerd van
dat ik nauwelijks woorden kan vinden, om
aan myn ontroering uitdrukking te ge
ven Doch nu nog een paar, laat ons zeg
gen, technische vragen: Hoe stelt u zich de
uitlevering van den professor voor, indien
het losgeld betaald wordt?
Wij steken gelijk over. Op een nader
vast te stellen punt van de grens heeft de
ontmoeting plaats. Wij ontvangen het los
geld en stellen den professor in vrijheid.
Dat noem ik, uit een zakelijk oogpunt
beschouwd, „fair". Ik zal uw voorwaarden
onmiddellijk naar Weenen telegrafeeren.
Waarheen kan ik u het antwoord zen
den.
Er ontstond een stilte. Een verlegen uit
drukking verscheen op het knappe gezicht
van Stratis. Hij keek naar Xymatis, die
echter kalm doorrookte.
Vitus doorzag den toestand onmiddellijk
Zijn hand in zijn jaszak klemde zich vaster
om de browning heen, doch met zijn be
minnelijkste glimlach zeide hij:
Is het wellicht uw plan, uw belofte be
treffende mijn persoonlijke vrijheid niet te
houden? Ik dacht, dat ik met gentlemen te
doen had.
Xymatis maakte een gebaar, alsof hij iets
wilde zeggen. Maar hij slikte de woorden,
die hij reeds op de lippen had, weer in,
leunde achterover en staarde Vitus met een
onbeschaamden grijnslach aan.
Of het toch maar niet het beste was,
den kerel neter te schieten?
Stratos scheen in tweestrijd te verkee-
ren. Het was hem duidelijk aan te zien,
hoezeer het hem tegen de borst stuitte, Iets
te doen, wat in lijnrechte tegenstelling met
zyn begrippen van eer was. Vitus wachtte.
Rustig en koud zat hij daar, een verachte-
lijken trek om den mond.
Kijk eens, mijnheer Thavon, begon de
officier eindelijk, tot op zekere hoogte
staan wij met u op voet van oorlog.
Er zijn wetten, die de ergste barbaar
zelfs de Turk in den oorlog in acht
neemt. Ik kom tot u als parlementair, in
het volste vertrouwen op het gevoel van
ridderlijkheid, dat toch zelfs den Grieken
niet vreemd kan zyn. Ik zie dus niet in, on-
dei* welk voorwendsel u mij in mijn vrij
heid zou kunnen belemmeren.
Stratos bukte zich als onder een zweep
slag.
Het is hier een kwestie van zelfbe
houd, antwoordde hy langzaam en onzeker.
Ik geef u echter myn eerewoord, dat wy u
ais gast zullen behandelen. U zult de goed
heid hebben, de door ons gestelde voor
waarden aan uw'regeering mede te dee-
len en het antwoord onder een door ons
aan te geven cijfer poste restante naar Sa-
loniki te laten komen. Zoodra de zaak in
orde is, bent u vrij.
Stratos, die zijn zekerheid langzamer
hand had teruggevonden, haalde zijn
schouders op.
Dan zoudt u ons dwingen tot maatre
gelen, welke ik persoonlijk ten zeerste zou
betreuren.
Ja, dan zoudt u mij laten ombrengen,
levend begraven of met water volpompen.
U is waarschijnlijk goed op de hoogte van
interessante gruweldaden.
De officier deed, alsof hij niets hoorde.
Wij zouden u als een even goede
vangst beschouwen als den professor, zei-
de hij.
Vitus keek langzaam van den een naar
den ander. De jongere man wendde zich
af. doch Xymatis betoonde zich ongevoe
lig voor de beminnelijkheden, welke de te
genpartij hem naar het hoofd slingerde.
Zijn dikke, met haar en ringen bedekte
hand trommelde bedaard op de tafel en met
welbehagen sloeg hij de blauwe rookwolk
jes, welke hij kunstig in de lucht blies,
gade.
Wat wil de kerel? Welke troefkaart
heeft hij in handen? vroeg Vitus zich af.
Want niet Stratos, die zich slechts met te-
gezin in de hem opgedrongen rol schikte,
was de vijand, maar deze onbeschaafds
Xymatis.
Eindelijk sprak deze:
Dit debat heeft geen enkel doel. U
bevindt zich in onze macht, mijnheer Tha
von, en hebt zich naar onze wenschcn te
schikken.
Stratos sprong op. Zijn oogen fonkelden
van eerlijken toom.
Daar doe ik niet aan mee, voegde hy
Xymatis in het Grieksch toe. Denk je, dat
ik lust voel, mU als een schurk te gedra
gen? Indien je je niet houdt aan hetgeen
we afgesproken hebben....
Je bent een dwaas, antwoordde de
andere. Ik dacht, dat je de macht van mijn
woord voldoende kende. Ik doe, wat ik
wil.
Vitus verroerde zich niet. Niemand kon
aan hem merken, dat hij Grieksch ver
stond.
Hm. Zou het Hamid gelukt zijn, de gen
darmen in het huis te brengen?
Stratos mat Ximatis met een blik, die
meer zeide dan al het andere.
(Wordt vervolgd).