HR. MS. „GELDERLAND" GAAT OEFENINGEN HOUDEN. Een avontuur op den Balkan De schilder Piet van Wijngaerdt heeft een portret vervaardigd van minister-presi dent dr. H. Colijn ter gelegenheid van diens zeventigsten verjaardag, welk schilderij den jubilaris door vereerders zal worden aangeboden Leon Blum brengt zijn vacantie te Touquet door Meer dan veertig coureurs namen deel aan de .24 uur van Mans'. Een interessante opname bij den start voor dezen grooten wedstrijd Voor het Staatstheater op de Kohlenmarkt te Danzig werd in verband met het bezoek van Rijksminister Goebbels een groote demonstratie gehouden door de in de stad wonende Duitschers. Een overzicht Een niet alledaagsche promotie. Aan de rijksuniversiteit te Utrecht promoveerde Maandag de 68-jarige heer J.J. Vermet, apotheker te Tiel, tot doctor in de wis- en natuurkunde. De promovendus (links) wordt gelukgewenscht door prof. Sjollema en zijn promotor, prof. W. C. de Graaf (midden) Zeelucht maakt hongerig. Hr. Ms. „Gelderland" vertrok Maandag uit Rotterdam voor het houden van oefeningen op de Noordzee. De aardappelen worden aan boord gebracht De internationale hondententoonstelling te Roermond kon zich in veel belang stelling verheugen. Een snapshot tijdens de keuring FEUILLETON door ERNST KLEIN. 23) O, als ik vrij was, knarsetande hij. Xymatis glimlachte, maar het was een sluwe, boosaardige glimlach. Daarop wendde hij zich weer tot Vitus en zei in het Fransch: Vindt u, dat een man als u werkelijk het recht heeft, andere menschen de les te lezen over eer en ridderlijkheid; een man die het huis van een vreemde binnen sluipt als een dief in den nacht? Koud en hoonend haalde hij zijn porte feuille te voorschijn, nam er een kaartje uit en wierp het voor Vitus op tafel. Het was het kaartje van Peter Miller van de firma Anton Miller en Zoon, waar op Irene haar waarschuwing had geschre ven. Vitus had het dien avond in den tuin verloren. Had er nooit meer aan gedacht. En zag het thans terug. EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Steeds dezelfde vraag. Nu ging het niet meer om eer en rid derlijkheid en oorlogswetten niet meer om professor Martius alleen. Nu ging het te vens om de eer ven een vrouw, die Vitus door zijn onvergeeflijke lichtzinnigheid leed had berokkend. En bitter leed, indien hij den heer Xymatis naar waarde schatte. Hij stond langzaam op. De slag had hem even onvoorbereid als zwaar getroffen, doch bracht hem ook niet voor het gering ste deel van een oogenblik aan het wan kelen. De vraag was allen maar: Wanneer kwam Hamid met zijn gendermen. Ik zie in, zeide hij koud, dat ten op zichte van deze kwestie, waarvoor ik na tuurlijk alleen verantwoordelijk ben, elk verder debat overbodig is. Uitstekend, antwoordde Xymatis. Daar u alle verantwoording op u neemt, mag ik u misschien wel verzoeken, mij een ver klaring van het geval te geven? Ja, als Vitus geweten had, wat Irene ge zegd had. Of zij eigenlijk wel iets gezegd had. Elk onvoorzichtig woord van hem kon haar leed verergeren. Hij moest haar zien en spreken. Ik kan voorloopig alleen verklaren, dat de heele zaak volkomen onschuldig is. Iedere verdere opheldering weiger ik, totdat ik gelegenheid heb, die in tegen woordigheid van mevr. Xymatis te geven. U hebt nog den moed voorwaarden te stellen. Ik ben zoo vrij. De beide mannen stonden, slechts met de tafel tuschen hen in, tegenover elkaar: vijand tegenover vijand. Stratos bleef op den achtergrond. Hij was onrustig en ver legen en verwenschte „zijn vriend" inner lijk. Vitus lachte. Het is niet de eenige voorwaarde, die ik stel, zeide hij. Ik ben lereid, met u mee te gaan en als bemiddelaar tus- achen mijn regeering en u op te treden. Doch ik verlang, zooals kapitein Stratos reeds zeide, als gast en niet als gevangene behandeld te worden. Verder zou ik mij gaarne met professor Martius in verbin ding stellen. Ik moet, naast het genoegen mij met u te onderhouden ook aan mijn plicht denken. Een interview met den pro fessor zou reusachtige sensatie verwekken. Nu, mijne heeren, hoe denkt u er over? Belachelijk. Werkelijk niet zoo belachelijk, mijn heer Xymatis, zooals ik u dadelijk zal be wijzen. Ik verlang, dat kapitein Stratos mij zijn woord geeft, dat deze voorwaar den in acht zullen worden genomen, of ik schiet u neer. De loop van mijn browning is reeds op u gericht mijnheer Xymatis. Stratos maakte een beweging, alsof hij op Vitus wilde toesnellen. Xymatos werd bleek van woede. Blijf, waar u bent, kapitein, riep Vi tus, en roep uw mannen niet, of de heer Xymatis krijgt alle vijf kogels uit mijn re volver in zijn buik. Deze is er groot genoeg voor. Ik behoor óók tot de menschen, die niet met zich laten spotten. Xymatis was geen lafaard, maar ook geen dwaas. Hij mat Vitus Thavon met de juis te maat. Er viel geen oogenblik aan te twijfelen, dat die schoot. Hij wenkte Stratos. Deze zeide: Ik geef u mijn eerewoord, dat aan uw vooraarden zal voldaan worden, doch ik verlang uw eerewoord, dat u geduren de den tijd, dat wij de eer hebben u gast vrijheid te verléenen, geen pogingen in het werk zult stellen, om de buitenwereld achter onzen rug om bericht te doen toe komen, noch om te vluchten, noch om pro fessor Martius te bevrijden. Het moest gewaagd worden. Hij moest Irene spreken en zich vooral de gelegen heid tot een interview met den professor niet laten ontgaan. Eerewoord tegenover eerewoord. Stratos stak hem de hand toe. Vitus keek den man recht in de oogen. Daarin was eerlijkheid en trots te lezen. Xymatis ging weer op zijn stoel zitten en Stratos klapt in de handen. De bandie ten kwamen uit de andere grot weer te voor schijn en keken hun aanvoerder vol ver wachting aan. Vitus liet zijn browning geen seconde los. Eindelijk verscheen ook Elena. Zij liep regelrecht naar hem toe en reikte hem de hand. Dat had u zeker niet kunnen denken, mijnheer Peter Miller, dat wij elkaar zoo spoedig zouden weerzien? In haar donkere oogen dansten kleine duiveltjes van spit en tusschen de roode lippen door blonken de witte tanden. Een heks uit een sprookjesboek. Men moet de gelegenheid, om feest te vieren, nooit laten vorbijgaan, mejuffrouw, antwoordde Vitus met niet geheel geslaag de galanterie. Werkelijk? Van onder de .ïalf gesloten oogleden gluurde zij boosaardig naar hem. Het zal mijn 'uster ongetwijfeld zeer aangenaam zijn, u weer te zien, voegde zij er aan toe, doch ditmaal keek zij schuins naar den heer Apollodorus Xymatis. Deze werd olijfgroen in het gezicht. Zijn hand, die op tafel lag, balde zich tot een vuist. Stratos, die achter hem stond, kon een fijnen glimlach niet onderdrukken. Men maakte aanstalten om te vertrek ken. Vitus moest zich laten wegevallen, dat men hem blinddoekte. Stratos zorgde daar zelf voor. Verzoek den hoer Thavon, zijn revol ver of te geven, beval Xymatis. Ik denk er niet aan. Dat is tegen de afspraak. Met een ruk trok Vitus den doek van zijn oogen. Xymatis had weer zijn spottenden glim lach, Met mijn weten werd daarover niet gesproken, zeide hij hoonend. U kunt niet van ons verlangen, dat wij een gewa- penden tegenstander in huis brengen. Moet ik misschien ook mijn horloge en mijn portefeuille afgeven? Daarover word ook niet gesproken. Xymatis haalde de schouders op en wenk te. Een dof gemompel werd onder de man nen hoorbaar. Zij schuifelden naderbij een halvcn kring vormend om den overmoedi- gen journalist. Deze keek naar Stratos. Wat zegt u daarvan, kapitein? De officier, die opgewonden met Elena had gefluisterd, trad op hem toe. U hebt mijn woord, mijnheer Thavon, zeide hij. Laat u dat voldoende zijn. Meer kan ik ook niet doen. hjpgmaals keken de beide mannen elkaar recht in de oogen. Hier is de browning. En Vitus reikte den ander het wapen over. Die nam het aan en stak het in zijn zak. U is een gentleman, mijnheer Tha von, sprak hjj. Ek hoop, dat we vrien den zullen worden, al staan wij ook aan verschillende zijden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 19