GROOTSCH WERK TE DEN BOSCH
MÊm
W&W I IW
Een avontuur op
den Balkan
Een grootsch werk ten behoeve van het snelverkeer is thans te Den Bosch
aangevangen Op de plaats waar de Zuid Willemsvaart in de Dieze uitmondt,
zal een groote verkeersbrug worden gebouwd. Een kijkje op de werkzaamheden
Wat de werklieden op den beganen grond zien van den neus van het m.s.
.Oranje", het nieuwe vlaggeschip van de Stoomvaart Mij. .Nederland", dat
thans in het Hendrik Dok van de Amsterdamsche Droogdok Mij. de finishing
touch ondergaat
De luchtbeschermingstentoonstelling te
Parijs is Vrijdag door den Franschen
minister-president Daladier geopend.
Een der afweerposten op de Esplanade
des Invalides
De spoorbrug over het Gulpdal te Gulpen in Zuid Limburg,
waarover vroeger het treinverkeer plaats had van de lijn
Maastricht Vaals der Limburgsche Tramwegmaatschappij,
wordt gesloopt De brug heeft 14 jaren dienst gedaan
Anthony Eden bespreekt met den Franschen minister Paul Reynaud den inter
nationalen toestand tijdens zijn bezoek aan de Fransche hoofdstad
Tot commandant van het te Ede op te
richten 12de regiment motor artillerie
zal benoemd worden luitenant-kolonel
G. P. Granpré Molière van het derde
regiment veldartillerie
FEUILLETON
door
ERNST KLEIN.
21)
Mogelijk. Jammer, dat wij er niet da
delijk aan kunnen deelnemen. Maar eer
v/ij den neus buiten de deur steken, heb
ben de wachtposten ons gezien. Morgen
komen wij echter terug en dan brengen
wij twee dozijn zapthies als gasten mee.
Thans konden zij verder niets doen. Zij
gingen denzelfden weg terug en bereikten
om vijf uur weer de trap onder den haard
van den schoolmeester. Salomon, die by
den open ingang den heelen nacht gewaakt
had, hoorde hen reeds van verre komen en
zette hun dadelijk heete koffie voor, die
hy warm had gehouden. Ha, dat was een
weldaad na den nachtelijken tocht.
Wat gebeurt er nu? vroeg Hamid. Bent
u nog besloten naar het rendez-vous te
gaan? Wij kunnen de geschiedenis thans
op zeer eenvoudige wijze in orde brengen.
Blijf mij mijn besluit, Hamid, ik ga
er heen. En indien ik tegen den morgen
niet mocht zyn teruggekeerd, dan komen
jullie me maar halen.
En wanneer xy u intusschen naar de
andere wereld geholpen hebben?
Vitus lachte, zelfbewust, arrogant.
- Dat gaat niet zoo gemakelyk, Ha
mid.
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
De troefkaart van den kapitein.
Toen de klok dien avond 10 uur sloeg,
stond Vitus tusschen de twee bewuste pla
tanen. En wachtte.
Hij had er ongeveer vijf minuten ge
staan, toen hy een vrouwelijke gestalte
zag aankomen. Oogenschijnlijk was het een
jonge boerenvrouw. Zij ging dicht langs
hem heen, nog was het hem niet mogelijk
haar gezicht te zien. Een groote omslag
doek omhulde haar.
Met een eigenaardig gevoel keek hij haar
na. Er was iets aan die vrouwHij wist
zelf niet, wat hem aan haar verschijning
opviel.
Tot verder nadenken had hy geen tyd.
De boerenvrouw was ongeveer tien passen
van hem af blijven staan. Zij draaide zich
toen om en wenkte hem. Nadat zy gezien
had, dat hy haar volgde, liep zij voort en
sloeg het pad in, dat bergopwaarts voert.
Vitus wierp een blik achter zich. Hij zag
het huis van den schoolmeester. Voor de
naburige huizen stonden een paar men-
schen te praten, de spionnen van den ka
pitein.
Ik ben nieuwsgierig, hoe Hamid zyn
twee dozijn gendarmen in het huis en in de
gang bracht, dacht hij. Hm, als het hem
niet lukt, dan vaarwel.
Ach wat! Quii vivra verra!
Zijn geheimzininge leidsvrouw stapte
stevig door. Met den schijnbaar langzamen,
doch gelykmatigen gang van den bergbe
woner steeg zij omhoog. Vitus bleef op den
oorspronkelijken afstand achter haar Als
zy hem iets te z:-gen had, zou zij vanzelf
wel bL'Jven staan
Op een hoogte van drie-, vierhonderd me
ter boog zij opeens van het pad af. Geen
tweehonderd meter boven hen stond het
Turksche grenshuis. Op de helling lag
reeds de duisternis, boven was het nog
licht. Duidelijk kon Vitus de posten zien,
die op hun geweer geleund stonden en den
kant van Griekenland opkeken.
Een ravijn opende zich voor hen. De
vrouw gleed er in. Hij haar na. Ze waren
ongeveer een uur onderweg.
Zou Hamid zijn gendarmen al in het
huis gebracht hebben?
Hij moest nu dichter bij zijn leidsvrouw
blijven, daar het in het ravijn erg donker
was. Geen twee passen liep hij achter haar.
Een oogenblik lang schoot hem de gedach
te door het hoofd: Grijp haar en kijk haar
in het gezicht Wie weet, waarvoor het
goed is.
De gang van de vrouw kwam hem be
kend voor, alsof hy reeds eerder iemand
zoo had zien loopen. Het gelijkmatig ryth-
me van haar bewegingen was gracieus,
veel te gracieus eigenlijk voor een boeren
vrouw,, hoe jong zij ook was.
Reeds strekte hij de hand uit. En trok
haar weer terug. Neen, de lieden, tot wie
hy ging, zouden hem niet het geringste te
verwyten hebben.
Hy stak een sigaret op en stapte rustig
achtrr de vrouw voort.
Deze liep regelrecht op een hooge rots
toe, die zich eenige meters boven het ra-
vyn verhief. Zy trad achter de rots, op den
voet gevolgd door Vitus.
Zy stonden voor den ingang van een
grot.
Als dat niet romantisch is, dacht de licht
zinnig e journalist.
Maar hy haalde toch zyn browning uit
zyn broekzak en stak hem in zyn Jaszak,
zoodat hy het wapen eventueel onmiddel-
lyk by de hand had.
Ze deden eenige schreden in de som
bere grot. Toen zag Vitus licht schemeren,
een bocht en hij bevond zich in een tame
lijk uitgestrekte rotsgang, die door ver
scheidene fakkels verlicht werd. Daar stond
een ruwe houten tafel. Er om heen waren
meerdere mannen verzameld, een van hen
zat aan de tafel.
Dat was Apollodoros Xymatis, de schat
rijke groothandelaar uit Saloniki de vriend
van Talaat en Dschawid, de man van
Irene.
Het boerenmeisje trad op hem toe en
thans herkende Vitus haar: Elena.
Drommels! Vergiste hy zich of speelde
er werkelyk een spottende glimlach om
haar mond?
Goeden avond.
Alle bliken werden op hem gericht,
overal onverholen vijandigheid.
Zou het maa.r niet beter zyn, den kerel
onmiddellijk neer te schieten?
De heer Apollodoros Xymatis stond op,
verheven, majestueus, en maakte een diepe
buiging voor hem, even diep als spottend.
Zou ik hem neerschieten?
Goeden avond, mynheer Thavon,
sprak Xymatis met zyn basstem, welke
zelfs in de berglucht aan onwelluidend
heid niets verloren had. Hy was in over
eenstemming met het milieu gekleed; hy
droeg een grof wollen jas over een don
ker hemd en hooge vilten slobkousen aan
de dikke beenen. Evenals zyn mannen,
had hy een revolver en een dolk in zyn
gordel. Hy maakte echter allesbehalve den
indruk van een amateur; van een salon-
komitadschi misschien. Hy was in zyn be
roep.
Naast hem stond een man, dien Vitus
herkende als de gast uit de villa in Salo
niki. Dat was een heel andere kerel. Groot,
slank, met een koen gezicht. Elegant zelfs
in een roovergewaad.
Hy wisselde fluisterend eenige woorden
met Xymatis. Deze knikte en beval de
antartis, heen te gaan. Zy verdwenen in
een hoek van de grot, waar schijnbaar de
ingang tot een tweede was. Elena ging
met hen mee. Zy wendde met een eigen
aardige uitdrukking in de oogen het hoofd
naar Vitus om, toen zy zich verwyderde.
Was het spot? Werkelyk alleen maar spot?
Of ook nog iets anders?
Xymatis, de vreemde man en Vitus ble
ven alleen.
De vreemde begon het gesprek in de
Fransche taal.
Myn naam is Stratos, eertijds kapitein
by de koninklyke Evzonen.
Zeer aangenaam. Vitus Thavon. U
staat me toe, dat ik plaats neem?
En zonder lang oo het antwoord te wach
ten, trok hy een der stoelen, die voor de
tafel stonden, naar zich toe en ging er op
zitten.
De ex-kapitein glimlachte.
Mag ik u mijn compliment maken,
mijnheer Thavon? U is een dapper man.
U bevalt my.
Dat verheugt my zeer. Maar zouden
wy niet liever tsrikt zakelyk blyven?
Kunt u my uw eerewoord geven, dat
u de door ons gestelde voorwaarden na
gekomen zyt?
(Wordt vervolgd).