Een groot Nederlandsch staatsman verjaart I)'1. HENDRIKUS COLIJN ZEVENTIG JAAR Sensationeele carrière van boerenzoon tot minister-president weerstreefde Van Heutsz en werd zijn adjudant Minister Dr. H. Colijn in ambtsgewaad. Het geslacht Colijn heeft sedert eeuwen regeeringspersonen opgeleverd. Zoo wordt in de veertiende eeuw melding gemaakt van een Delftsche familie Colijn, die een levendig aandeel had in de regee ring. In 1430 is Amsterdam's burgemeester een Colijn, strijdend aan de zijde der Hoekschen in de Hoeksche en Kabel jouw- sche twisten. Een eeuw later begroet Amsterdam opnieuw een burgemeester Colijn, die in een nachtelijk gevecht tegen de Wederdoopers sneuvelde. De rechtstreeksChe familie van Dr. H. Colijn moeten wij echter in het Zuiden des lands zoeken. Deze tak is afkomstig uit Vlaanderen 1600). Volgens Mr. J. M. Fuchs heeft de stamvader van dit ge slacht Antonius gewichtige diensten be wezen aan Koning Philips IV als president van den Koninklijken Spaanschen Raad. Ook nadien bekleedden de Colons nog be langrijke posten. Wij noemden er echter slechts enkele om aan te toonen dat zoo wel het krijgshaftige als het staatsmans schap sedert eeuwen de familie Colyn eigen is geweest. Jeugdjaren van fooien Driekus 22 Juni 1869 aanschouwde Hendrikusals eerste spruit van Anthonie Colijn en Anna Verkuyl te Burgerveen in de Haarlemmer meer het levenslicht. Anthonie Colijn was naast zijn schoonvader Arie Verkuyl een der meest vooruitstrevende landbouwers uit de Meer. Zij voerden nieuwe werkmethoden voor de ontginning en moderne landbouw machines in. voelde er niets voor om boer te worden en had niet het zekere geloof van Anthonie. Vele jaren heeft Driekus bij zijn groot ouders in Uitwijk het land van Heus- den en Altena doorgebracht. Zij behoo- ren tot de gelukkigste en rustigste van zijn leven. Een belangrijk personage in die jeugdjaren was meester Mooy, die al direct veel in den jongen zag en aan hem meer dan gewone aandacht wijdde. Urenlang kon de jongen bezig zijn met boeken, voor al op geschiedkundig gebied. Door die his torische lectüur leerde hij ons roemrucht verleden kennen en langzaam groeide in hem het verlangen soldaat te worden: het avontuurlijke lokte hem. In zijn eentje fantaseerde hij stellingen en speelde sol daatje. Maar grootvader, by wien hij zooals gezegd, zes jaren thuis was, verwachtte van hem, dat hij een flinke boer zou wor den; daarom moest hij meehelpen werken op het land. Het gebeurde echter dikwijls dat Driekus stil een boek onder den arm meenam en in het land ging liggen lezen. De grootouders maakten zich bezorgd over de toekomst van den jongen „Daar kon nooit iets goeds uit groeien". Liever soldaat dan boer. Toen Hein terugkeerde in de Haarlem mermeer waren conflicten tusschen vader en zoon aan de orde van den dag. De jongen had het zich nu eenmaal in het hoofd gezet om soldaat te worden en waar hij eenmaal zijn zinnen op gezet had, dat moest ge beuren. Vader Colijn wilde er echter niets van weten dat Hein naar Kampen zou gaan om daar een cursus te volgen voor de officiersopleiding. Wilde hij geen boer worden; goed dan maar meester en omdat de jongen dit altijd nog verkoos boven het boerenbedrijf, schikte hij zich, hoewel on willig, naar den wensch van zijn vader. Maar ook in Nieuw-Vennep, waar hij in den kost was gedaan bij het hoofd van de Chr. School om kweekeling te worden, boterde het niet al te best. Het gevolg was, dat Hein al spoedig weer thuis kwam bij een vader, die teneinde raad was. „Van Hein komt niets terechtDe geschiedenis heeft ons intusschen anders geleerd. En dat het anders is geloopen dan de vader verwachtte, is voornamelijk te danken aan het feit dat hij tenslotte, na overleg ge pleegd te hebben met dominé Veltman, zijn zoon toestemming gaf om naar Kam pen te gaan. Zonder dat was Driekus niet geworden wat hij nu is. Na een korten cursus bij het Kampensche instructiebataljon gaat Colijn als korporaal naar Bergen op Zoom ter verdere oplei ding. Na hier bevorderd te zijn tot onder officier, zien we Colijn weer terug in Kam pen om daar den hoofdcursus te volgen. Hier bleek reede welk een actieven geest deze jongen met „een hoofd als een ijzeren pot" bezat. Met zijn vriend Duymaer van Twist had hij een debatingclub opgericht, waar allerlei problemen besproken werden. Wanneer de tweejarige cursus in 1892 afgeloopen is, wordt Colijn bevorderd tot Dr. Colijn is een groot liefhebber van de wintersport. Foto genomen tijdens een van de vacanties, doorgebracht in Zwitserland. Vader Colijn was geen boer zonder meer. Hij had een open oog voor vele vraagstuk ken, die niet direct het boerenleven betrof fen. En die belangstelling gold in de eerste plaats de geestelijke problemen van zijn tijdmet name den godsdienst. In elk opzicht was hij een kind van de Scheiding. De religie nam in zijn leven een zeer groote plaats in, zoo groot dat in den familiekring volgens Rudolf van Reest, een der Colij nbiografen wel eens geschetst werd, dat hij meer ouderling was dan boer. Eens moet hij, in geestelijke problemen verdiept, al psalmen zingende een sloot ingereden zijn. Zijn oudste jongen, meestal Driekus of Hein genoemd, aardde in vele opzichten niet naar zijn vader. Hij was e'^nwijs. tweede luitenant bij de infanterie van het Nederlandsch Indische leger. Eindelijk zul len dus de avonturen, waarnaar hij altijd zoozeer verlangd heeft, zijn deel worden! En zijn hart kan gerust zijn, in de komende jaren zal het aan spannende en avontuur lijke expedities niet ontbreken. Voordat hij evenwel vertrekt naar de Oost, wordt in de Gereformeerde Kerk te Haarlemmermeer volgens officieele gegevens het huwelijk van Hendrik Colijn en Helena Groenenberg bevestigd. Colijn als Indisch militair en regeeringsam btenaar De Indische periode was voor Colijn's zijn echtgenoote per s.s. „Bromo" in Insu- linde gearriveerd of hij komt actief in dienst. Reeds het volgende jaar maakt Colijn deel uit van de Lombok-expeditie tegen de Balineezen. Onze tweede luitenant onderscheidde zich bij die gelegenheid dermate, dat men hem ondanks zijn jeug digen leeftijd Colijn is dan 25 jaar de Militaire Willemsorde vierde klasse toe kent. Door ziekte gedwongen moet hij eenigen tijd rust nemen op Java om daar na, op zijn eigen verlangen, te vertrekken naar Atjeh. Toekoe Oemar veroorzaakte daar ernstige moeilijkheden en ook in dezen taai volgehouden strijd onderscheid de Colijn zich bijzonder. Vastberaden en doortastend toonde hij zich tegen de op standige inboorlingen. Een onderscheiding voor zijn belangrijke diensten kreeg Colijn in den vorm van een gouden eeresabel. Meer en meer stijgt Colijn in aanzien; sedert 1897 wordt hy tevens belast met bestuursfuncties. Van Heutsz had in deze Jaren gezien welke kwaliteiten er in den H. Colijn als minister van Oorlog. Foto uit het jaar 1911. HU zag kans dc Militiew-et, waarover twee voorgangers gestruikeld waren, er door te krUgcn. luitenant staken en bevorderde hem in 1901 bij keuze tot kapitein. Maar hij zag meer in hem. En tot 1909 zien wij Colijn voort durend in Van Heutsz' nabijheid. Wanneer Colijn in September 1903 er in slaagt Panglima Polem te onderwerpen, wordt hy bevorderd van Willemsorde vierde klas naar derde klasse. Dat Colijn ook tegenover zijn superieu ren doortastend kon zijn moge blyken uit de volgende anecdotische bijzonderheid, ontleend aan zyn biograaf Fuchs: „In 1904 werd kapitein CoUjn in op dracht van Van Heutsz, toen gouverneur van Atjeh, te Sabang geplaatst voor hand having der neutraliteit bU het passeeren van de Russische vloot naar Japan. Uit dien tijd dateert een aardig staaltje van wilskracht van Colijn, een staaltje dat hem een flinke berisping bezorgde. Gouverneur van Heutsz gaf aan de weduwe van een gesneuveld onderofficier verlof om in Sabang sterken drank te verkoopen. Maar Colijn stond op het standpunt dat het ge bruik van spiritualiën in kritieke omstan digheden zooveel mogelijk moest worden tegengegaan en weigerde het verlof. Gou verneur van Heutsz bevestigt zyn gegeven vergunning en Colijnweigerde op nieuw, en riskeerde een stevige repri mande, die hem dan ook te beurt viel plus een uitnoodiging om by den gouver neur te komen.... logeeren". Wanneer CoUjn in 1904 Van Heutsz ver gezelt naar Nederland, wordt het een ware zegetocht over den Sloterweg, op reis naar het ouderiyk huis. Colijn is toen slechts zes weken in Neder land geweest. HU keert naar Atjeh terug, ditmaal niet als militair maar als regee- ringsambtenaar. WU zien hem terug in In- sul inde als assistent-resident. Veel heeft Colijn in dezen tijd geleerd van Indische toestanden; vooral voor het onderwys heeft hij veel gedaan. Zyn reizen door de buiten bezittingen stellen hem in staat overal poolshoogte te nemen. Stil gezeten heeft Colyn in die jaren allerminst. Hij ontwerpt voorstellen voor de bestuursregeling, voor politieregeling, belastingheffing, verkeer, onderwijs. In 1907 verlaat Colijn met den rang van majoor het Indische leger. Het werk, dat men hem opdraagt, wordt steeds verantwoordelijker. Van Heutsz, inmiddels Gouverneur-Generaal geworden, weet de capaciteiten van Colijn naar waarde te schatten. In 1909 loopt Colijns werkzaamheid als Indisch bestuursambtenaar teneinde. Dat ook daar het levenspad niet over rozen ging, mag blijken uit het volgende avon tuur dat Colyn beleefde op zyn laatste reis door de Buitengewesten. Dat was in 1909. Aan de Zuidkust van Soembawa leed zijn vaartuig schipbreuk. Na haastig feuille gegrepen te hebben, zwom hy al leen aan land. Veilig en wel op het eiland aangekomen sneed hij de mouwen van het jasje en gebruikte die als broekspypen. Twee dagen lang zwierf hy rond in een erbarmelyken toestand. De beenen waren opengereten door de doornige struiken, de wonden vervuild en ontstoken. Den derden dag bereikte hy een militairen post Kort daarna kwam een schip van Java om CoUjn af te halen. Indisch specialist in het Parlement. Nu is echter opnieuw een jroot moment in zyn carrière aangebroken. Telegrafisch had Abraham Kuyper hem verzocht over te komen om zitting te nemen voor zUn party in l^et parlement Spoedig daarna doet Colyn zijn intrede in de Tweede Kamer als Indisch specialist. Maar weldra volgt zyn benoeming tot Minister van Oorlog. Van hem werd verwacht dat hy de Miütiewet er door zou krij- gen en dat hij een reorganisa tie van het Nederlandsche leger kon doorvoeren. Bedenkt men daarby dat reeds twee specialisten voor hem over deze ontwerpen gestruikeld waren, dan wordt duideiyk hoe zwaar de taak was voor een Indisch militair van wien verwacht werd dat hy het leger in het moederland, met welks toestanden hy toch niet van nabij bekend kon zyn, zou reorganlseeren. Toch heeft CoUjn zich op gelukkige wyze van deze taak gekweten, waar door hy zich onmiddellyk de reputatie verwierf een staats man van formaat te zijn. Tot stand kwamen de MlUtiewet, de Landstormwet en de Land- weerwet, terwyi bovendien zyn te vermelden verschillende aangenomen voorstellen tot belangrijke uitbreiding van munitievoorraad voor de In fanterie en de Artillerie, de aanvankeiykc organisatie van de luchtvaart, de aanschaffing van keukenwagens voor het veldleger, waardoor de moblli- teit der troepen verhoogd werd; een nieuwe organisatie »an het leger en verbetering van tractementen en pensiocn- nen van officieren. Eindeiyk kwam onder zyn bewind een verbetering van de kustver dediging tot stand. Niet het minst ten gevolge van deze maatregelen bleek het in 1914 mogeiyk het Nederlandsche leger snel te mobillseeren. Directeur van de yJBatapfsche Petroleummaatschappyn. Na een reis te hebben gemaakt door China en naar Indo Chinu cp na Indië op nieuw te hebben bezocht, trad hy den lsten Maart 1914 op als Directeur der „Bataafsche Petroleummaatschappij" en werd den 15den September d.a.v. gekozen tot Ud van de Eerste Kamer voor de pro vincie Gelderland. In 1918 werd hy door de Koningin belast met de vorming van een Kabinet, doch verzocht om die op dracht niet te behoe ven aanvaarden, n- gezien hy voor zUn poütieke inzichten geen meerderheid in de Staten-Generaal (althans in de Twee de Kamer) aanwezig achtte. In September 1918 werd hy door de Re geering als hoofd eener delegatie naar Londen gezonden om met dc Allied and Associated Govern ments te onderhan delen over de voor ziening van Neder land met levensmid delen en andere nood- zakeUjke behoeften. Kort daarop vertrok hy metterwoon naar Engeland om als Managing Director van de Asiatic Petro leum Maatschappy op te treden. Einde 1920 werd hij aangezocht om het ambt van Gouver neur-Generaal over Nederlandsch-Indie te aanvaarden, doch meende daarvoor te moeten bedanken, in verband met zUn eerst betrekkelijk kort tevoren aanvaarde be trekking van Manag ing Director van de Asiatic Petroleum Cy. In April 1922 werd hy echter geroepen om Dr. Kuyper op te volgen als leider der A.R. Partij en als hoofdredacteur van het party-orgaan „De Standaard". Aan die roepstem gaf hy ge- Onze fotograaf knipte het echtpaar ColUn op de wandeling. Ten gevolge van het aftreden van den Minister van Financiën in het zittend Kabinet aanvaardde hy in Augustus 1923 diens ambt en kwam toen te staan voor het herstel van het financleele evenwicht in de Nederlandsche staatsfinanciën. Na er in den loop van 1924 in te zyn geslaagd door verschillende maatregelen het even wicht in de begrooting te herstellen, werd hem 15 Juli 1925 door de Kroon de vor ming van een nieuw Kabinet opgedragen, dat 4 Augustus d.a.v. optrad. Ten gevolge van een votum der Tweede Kamer over het gezantschap by het Vaticaan ontviel aan het Kabinet de steun der R.K. Staats party en bood het Ministerie zUn ontslag In JuU 1926 werd hy opnieuw gekozen als lid van de Eerste Kamer der Staten- Gcncraal, om echter drie jaar later reeds het Binnenhof over te steken en zitting te nemen in de Tweede Kamer, waar hy de president was van de Kumcrclub der Antl- Revolutionnairc Partij. Tevens belastte hy zich opnieuw met de hoofdreductic van het dagblad „De Standaard", waarin heel wat „driestarren" van zijn hund verschenen, die niet nalieten invloed te oefenen op het regeeringsbeleld. Tevens bereidde hij de programmaherziening van zUn partij voor en leidde die in door een serie arti kelen. 1 Mei 1933 wordt hU door de Kroon geroepen als kabinetsformateur. Nadat dc vorming van een parlementair kabinet mislukt was, stelde hy nog dezelfde maand een Crisis-kabinet voor (zelf had hy dc portefeuille van Koloniën). Ook bulten dc landsgrenzen verkreeg Dr. Colyn een groote reputatie. Zoo vertegen woordigde hy Nederland by den Volken bond en vervulde een leidende functie by het commissie-onderzoek ter oplossing van de kwestes betreffende internationalen handel en tarieven. Verschillende onder scheidingen vielen hem ten deel. Naast Ridder 3e klasse in de Militaire Willemsorde is Dr. H. Colijn ook Com mandeur in de Orde van den Ncderlnnd- schcn Leeuw, Groot-Officier van het Le gioen van Eer, Grootkruis der Orde van het Herstelde Polen en Ridder le klasse van het Kruis van Verdienste van Hon garije, terwyi de VrUe Universiteit te Am sterdam hem het eere-doctoraat aanbood. Ook na 1933 trad Dr. Colyn nog enkele malen op als kabinetsformateur, terwyi hy steeds, ook in tyden dat hij geen positie als minister bekleedde, actief deel nam aan het politieke leven. Thans staat de stoere, zeventigjarige gry.saard nog on vermoeid als minister-president aan het roer van het schip van staat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 13