De geschiedenis kwarteeuw De wereldbrand breekt los BIOSCOPEN TE LEIDEN WEEK-END. LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 17 JUNI 1939 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 VIJF-EN-TWINTIG JAAR GELEDEN KNALDE EEN SCHOT TE SERAJEWO I. Op 28 Juni a.s. zal het een kwart eeuw geleden zijn, dat te Serajewo het noodlottige schot werd gelost, waardoor de wereldoorlog ontbrandde. Wij zullen in een reeks artikelen ter herdenking van dit feit een beschou wing geven van den toestand, welke onmiddellijk aan den wereldoorlog voorafging, en van de politieke periode, welke er op volgde. Het beklemmende van een historisch overzicht is vaak de verlevendiging van het inzicht, hoe de historie zich tel kens herhaalt. Zoo zal men ook in de beschrijving van den vóór-oorlogstijd veel overeenkomst vinden met den hui- digen tijd. Gewapende vrede. He,t schot van Serajewo, afgevuurd na dat een eerste aanslag op Frans Ferdinand en zijn gemalin was mislukt, deed den lang gevreesden wereldoorlog uitbarsten. Dit schot was niet meer dan de aanleiding, de beroemde druppel, die den even beroem den emmer deed overloopen. Europa ver keerde na den vrede van Frankfort, die Elzas-Lotharingen aan Frankrijk ontnam, in een toestand van gewapenden vrede. Steeds duidelijker teekenden twee kampen zich tegen elkander af. Het Duitsch-Oosten- rijksch verbond, uitgebreid, door Italië's medewerking, tot de Triple Alliantie, kreef het Fransch-Russisch verbond, na 3894 voortdurend versterkt, tegenover zich. De eerste Marokko-crisis, die in 1905 uit brak en leidde tot de Conferentie van Al- geclras, liet duidelijk uitkomen, dat Enge land, hoewel het geen moeite had gespaard om toenadering tot Duitschland te zoeken, terwille van het behoud van het even wicht op het vasteland aan Fransch-Russi- che zijde stond. Ecnerzijds wekte het Bal- kanvraagstuk onrust; niet alleen waren de verhoudingen der steeds groeiende Balkan- rjjken onderling en tegenover den voor- maligen Turkschen souverein weinig sta biel, doch bovendien voerden Rusland en Oosten rijk-Hongarije op den rug dezer Balkanrijken hun strijd om de hegemonie. Voor Rusland ware daarmede de weg naar Constantinopel geopend; voor Oostenrijk was zij noodzakelijk, wilde de zonderling samengestelde Donaumonarchie haar Sla vische elementen blijvend in bedwang houden. Zoo is Europa in 1908, toen Weenen plot seling Bosnië en de Herzegowina annexeer de, dat door de Berlijnsche conferentie van 1878 slechts aan zijn hoede was toever trouwd, te nauwernood aan den oorlog ont komen, terwijl ook de complicaties, uit de Balkanoorlogen van 1912 en 1913 voorge komen, tot langdurige mobilisatie en daar mede verband houdend oorlogsgevaar heb ben geleid. Aan den anderen kant was er de spanning tusschen Duitschland en Frankrijk om Marokko, die Engeland niet onverschillig kon laten, reeds uit hoofde van de belangrijke afspraken van 1904, maar ook in verband met het evenwicht in wereldpolitiek en wereldhandel. Zoowel in den zomer van 1905 als in dien van 1911 is Europa opnieuw aan den rand van den af grond geweest. Dit alles, terwijl de bewa peningen ter land en ter zee voortdurend toenamen, en in tijden van spanning wel verre van een factor van vrees te zijn, een element vormden, dat tot spoedige beslis singen moest leiden. Wij hebben het in de 12 dagen, die aan den wereldoorlog in 1914 voorafgingen, gezien, dat het militair ap paraat in den modernen tijd sterker dan ooit tevoren afhankelijk is van de voor deden, die de eerste klap met zich brengt! Wat in 1914 nog dagen waren, zijn intus- schen reeds uren geworden. Het ultimatum van Oostenrijk. De moord van Serajowo had het aan Ser vië door Oostenrijk gerichte ultimatum van 23 Juli 1914 tengevolge. Een ultima tum, dat reeds door den ongebruikelijk korten termijn van beantwoording de zaak onnoodig scherp stelde. Wij weten thans vrijwel alles van deze spannende 12 dagen van diplomatieke onderhandelingen, dé marches en beslissingen. Het kan als vast staand worden aangenomen, dat de Oos- tenrijksche diplomatie teneinde het ge schokte prestige van Oostenrijk op den Balkan te herstellen, de vernedering van Servië noodzakelijk achtte. Ongetwijfeld verlangde men in Weenen geen oorlog zoo lang deze te vermijden was, maar men zag tegen het risico van den oorlog niet op, ook al wist men, dat Rusland waarschijnlijk aan Servië's zijde zou staan. Eveneens staat vast, dat leidende Russische kringen den oorlog wilden; dat zy op de betreffen de ministers hebben ingewerkt om de mo bilisatie te bespoedigen, teneinde de andere landen voor een voldongen feit te plaatsen; dat Rusland in dien zin druk op Frankrijk en Engeland heeft uitgeoefend teneinde voor zijn Balkan-politiek afdoende voor deden te verkrijgen. Daartegenover mag worden aangenomen, dat het Duitschland, Engeland en Frankrijk ernst was met hun pogingen om den vrede te handhaven. Frankrijk was echter door het bondgenoot schap met Rusland gebonden; DuitschJnnd had op onbegrijpelijk onvoorzichtige de vrije hand aan Weenen gelaten. De po sitie, welke Engeland zou kiezen, was twij felachtig. Wellicht zouden zijn pogingen om tot een bespreking der groote Euro- peesche mogendheden te komen, bij Duitschland een gewilliger oor hebben ge vonden, ware Engeland niet reeds inge deeld bü het Fransch-Russisch verbond, en ware daarom in Berlijn niet gevreesd, dat men langs dezen omweg den Oostenrijk- schen bondgenoot een ernstig diplomatiek nadeel zou toebrengen ten voordeele van Rusland. Wie thans de kleurboeken met telegrammen en nota's van die dagen rus tig overleest, gecorrigeerd als ze sedert dien zijn geworden, komt tot het besef, dat gehandeld is en moest worden onder een druk van spanningen, die geen mensch zoo langen tijd kon verdragen; onder den druk ook van de wetenschap, dat elke dag militaire winst, die men de tegenpartij schonk, op den eventueelen oorlog van grooten winst zou kunnen zijn. Tot op het laatst toe heeft men getracht te doen v/at men kan. Hoezeer het Engelsche kabinet verdeeld was, hoe weinig Engeland zich gebonden gevoelde, blijkt uit de bijkans wanhopige pogingen, die de Fransche ge zant Cambon tegenover den Engelschen minister Grey ondernam. Het betrekken van België in den oorlog deed bij de En gelsche regeenng het besef levendig wor den, dat een vernietiging van Frankrijk niet alleen het Europeesch evenwicht kon omverwerpen, maar ook de Duitschers brengen zou tot vlak tegenover de Engel sche kusten. Het eenè land na het andere stortte zich in den oorlog. De oorlog, die op 1 Augustus 1914 uit brak, duurde lang, veel langer dan mili taire en economische deskundigen, in dit opzicht bijkans allen van dezelfde mee ning, waarschijnlijk, ja zelfs mogelijk had den gedacht. Deze lange duur hield ver band met het feit, dat aanvankelijk nog tal van Staten buiten den oorlog waren gebleven. Niet minder belangwekkend dan de militaire geschiedenis van den oorlog is de diplomatieke, die niettemin veel min der bekend is. Aanvankelijk richtte de aandrang zich op Italië, dat zijn bondge nootschappelijke plichten niet in het spel zag en zich onzijdig hield; door ruime aan biedingen van afstand van grondgebied probeerde Oostenrijk het aan zijn zijde te krijgen, maar de diplomatie van de Enten te was gelukkiger en bij het geheim ver drag van Londen van April 1915 verbond Italië zich om een maand later aan den oorlog tegen zijn voormalige bondgenooten deel te nemen. Turkije bezweek reeds in October 1914 voor den aandrang, op dit land geoefend door Duitschland, dat er een vooraanstaande positie, mede tengevolge van den Bagdadspoorweg innam, en schaarde zich aan de zijde der Centrale machten. Een diplomatiek offensief werd eenerzijds op Roemenië, anderzijds op Bul garije uitgeoefend; tengevolge van de wei nig ruime toezeggingen, die men aan den Bulgaarschen Tsaar Ferdinand deed, koos deze, teneinde zich op Servië te wreken, de partij der Centralen, terwijl Roemenië een jaar later, ondanks de Duitsche afkomst van zijn heerschers, de partij van de En tente koos. Griekenland bleef, tengevolge van de scheiding die zich tusschen regec- ring en Koning voltrok, in een dubbelzin nige positie verkeeren, die vooral bedenke lijk werd, nadat het offensief doordeDar- danellen was mislukt, en Franschen en En gelschen in Saloniki de basis vestigden voor een Oostelijk leger, dat de Centrale machten in den rug zou hebben aan te val len. Amerika bleef tot einde 1916 volhar den in de aangenomen onzijdige houding. President Wilson werd herkozen op een programma, dat Amerika's niet intreden in den oorlog ten doel had. Maar Amerika ontving weinig afdoend antwoord op zijn tot Duitschland gerichte vertoogen over den onbeperkten duikbootoorlog, die de Amerikaansche belangen aantastte; Ame rika stelde zich tegenover de Duitsche praktijken, die ertoe leidden, dat groote fabrieken in Amerika aan aanslagen bloot stonden, omdat zij aan de Entente oorlogs materiaal leverden. Geen schaduw van be wijs heeft men kunnen bijbrengen, dat Pre sident Wilson's beslissing, die tot Ameri- ka's deelneming aan den oorlog leidde, werd ingegeven door financieele belangen, al hebben deze in tal van Amerikaansche kringen een vooraanstaande rol gespeeld. Hoezeer men in Duitschland de beteekenis van Amerika's deelneming aan den oorlog had onderschat, bleek in de laatste oor- logsphase. Dat tenslotte Portugal en China zich, gelijk met een aantal Zuid-Ameri- kaansche Staten, aan de zijde der Entente stelden, heeft op den oorlog geen invloed gehad. Een hardnekkige strijd. riet scheen een oogenblik als zou in den oorlog een spoedige beslissing vallen. Met groote snelheid rukten de Duitsche legers door België en Noord-Frankrijk naar Pa rijs op; de slag aan de Marne bracht een Keer en vestigde de steeds langer uitge strekte lijn van het loopgravenfront, dat eindelijk van de Noordzee tot aan de Zwit- sersche grens reikte. In 1915 deden de geallieerden een poging om door dit front heen te breken, welke poging echter al spoedig tot staan kwam: ir. 1916 onderna men de Dui^chers vanuit Verdun een n oorddadig offensief dat slec'its "iet moeite gestul' werd t-snryl in bet einde IHEATER HOOFDFILMS INHOUD AANVANGSUUR KEURING Trianon: Mannen met vleugels (Fred Mac Murray, Ray Milland). Doctor Rhythm (Ma ry Carlisle, Bing Crosby). Aviatiek Muzikale comedie lederen avond 8 uur. Zondag van 27 uur. Matinée Zaterdag en Woensdag 2 uur. Goedgekeurd Luxor: Gevangene der vrij heid. (Barton Mac Lane, Chenda Far- rell). Om 30.000 dollar. (KSthe von Nagy, Georges Regaud). Dramatisch Humor lederen avond 8 uur. Zondag van 27 uur. Matinée iederen dag 2 uur, behalve Vrij dag. Goedgekeurd v. volwassenen Casino' Tarzan's gevaarlijk ste aventuren (Her man Brix). De stroopers van Alaska. (Jac Holt). Wildernis- avonturen Wildernis- avonturen Iederen avond 8 uur. Zondag van 47 uur. Zaterdag en Woens dag half drie matinée Toelaatbaar v. volwassenen Lido: Onderzee-patrouille. (Richard Greene, Nancy Kelly). Twee onmisbare vrouwen. (Loretta Young, Warner Bax ter). Avonturen op zee Dramatisch Iederen avond 8.15 u. Zondag van 27 uur. Matinée Zaterdag en Woensdag 2 uur. Goedgekeurd v volwassenen Rex: Oe terugkeer van den rooden Pimpernel (Barry Barnes, So phie Stewart). Mr. Moto's laatste kans. (Peter Lorre). Romantische avonturen Dect.-film Iederen avond 8 uur. Zondag van 27 uur. Iederen dag 2 uur matinée. Goedgekeurd v. volwassenen van datzelfde jaar het Somme-offensief van de geallieerden evenmin succes had. In het Oosten waren aanvankelijk de Rus sen het Pruisische gebied binnengedron gen, dank zij de tussehenkomst van Hin denburg en Ludendorff werden zij echter bij de Masurische meren teruggeworpen, terwijl in 1915 het op Lithauen gerichte offensief de Duitschers in Kovno en War schau bracht. Streden de Russen aanvan kelijk met succes in Galicië, veroverden zij zelfs de belangrijke grensverstingen, ook hier werden zij door nauwe samenwerking van de Duitsche en Oostenrijksche legers weer teruggeworpen. In 1916 bracht Roe- menië's deelneming aan den oorlog een aanvankelijke winst voor de Entente, doch ook hier overwon de Duitsche organisatie, die Roemenië een zwaar gelag liet beta len. Telkenmale bleek, dat het Duitsche op percommando, in handen van Hindenburg en Ludendorff, op meesterlijke wijze, dank zij de uitstekende organisaie der spoorwe gen, troepen afwisselend aan Oostelijk en Westelijk front wist te gebruiken. Scheen het een oogenblik in den aanvang van 1918, dat de Duitschers, vóór dat de vanuit Amerika verwachte versterkingen waren aangekomen, erin zouden slagen bij Amierjs naar de Noordzeekust door te bre ken, de afdoende maatreglen daartegen genomen, waaronder de instelling van het eenvormig opperbevel, verhinderden het. Over de waarde van de Amerikaansche troepen oordeelen de deskundigen verschil lend, maar de aanwezigheid van deze troe pen en de zekerheid, dat nog honderddui zenden gereed stonden om de plaatsen der gevallenen in te nemen, versterkten den zedelijken moed der geallieerden. Boven dien namen de krijgsverrichtingen ter zee en op de andere oorlogstooneelen een voor hen gunstigen keer. De doortocht door de Dardanellen mocht mislukt zijn, er be stond goede hoop om vanuit Griekenland Bulgarije en Oostenrijk aan te tasten. Vanuit Egypte, waar Duitschland en Turkije vergeefs hadden gepoogd in 1916 de Engelschen den voet dwars te zetten, werd een expeditie tegen Palestina en Sy rië ondernomen, die den Bagdadspoorweg bereikte. Ter zee werden de gevolgen van den onbeperkten duikbootoorlog steeds meer bedwongen; de verliezen aan Duit sche duikbooten steeds grooter, de verlie zen aan handelstonnage naar dezelfde ma te geringer. Het eenvormig opperbevel over het Westelijk front stelde Maarscha'.k Foch in staat om tegenover de snelle maat regelen der Duitschers even snelle van zijn zyde te stellen. Wel werd het Westelijk front, getuige de doorbraakpoging in het begin van 1918, ontzaglijk zwaar belast, toen in Rusland de revolutie zegevierde en te Brest-Litovsk Rusland zich aan den oor log onttrok. Foch had 'het voordeel op voortdurende versterkingen te kunnen re kenen, terwijl daartegenover in Duitsch land en Oostenrijk niet slechts economische nood heerschte, doch ook nauwelijks jon gens. die den mannelyken leeftijd nader den, meer aanwezig waren om de openge vallen plaatsen te bezetten. Zoo kon het einde niet twijfelachtig zijn, en vanaf Juli 1918 zette zich op het beslissend westelijk front de keer in. Foch ondernam aanval op aanval, die de Duitschers dwongen om steeds grooter stukken aanvankelijk van Noord-Frankrijk, vervolgens van België, te ontruimen. Wanneer men van Duitsche zijde zegt, dat de geallieerde legers de Duitschers niet hebben overwonnen, dan is dit juist in zooverre, dat, voordat tot den wapenstilstand werd overgegaan, van een vlucht of zelfs van een ook maar eenigszins ongeordende terugtocht der Duitsche legers geen sprake is geweest. Wie echter de gedenkschriften van Luden dorff, heet van de naald, spoedig na het eindigen van den oorlog verschenen, erop naslaat, staat voor het voldongen feit, dat deze by uitstek deskundige kenner van den toestand een zoodanige situatie voor zag, wanneer men te lang volhield. De wapenstilstand. Het is, korten tijd nadat de vrijzinnige Prins Max van Baden het Rijkskanselier- schap van Duitschland in handen had ge nomen, gekomen tot onderhandelingen over den wapenstilstand, die aan den vre de zou voorafgaan. Deze onderhandelingen, tuBschen Berlijn en President Wilson via Zwitserland gevoerd, hebben langen tijd de wereld in spanning gehouden, omdat Wilson blykens zijn telegrammen er prijs op stelde een duidelijken toestand te scheppen, voordat hy het door Duitsch land gedaan verzoek aan zyn mede-geal lieerden overbracht. Het is een bekend feit, dat noch de Fransche regeering, noch de Geallieerde Opperste Raad aan Maarschalk Foch zijn meening heeft gevraagd over de wenschelijkheid uit militair oogpunt om den wapenstilstand al dan niet toe te staan. Een beslissing dienaangaande is door de betreffende regeeringen genomen, en nadat deze genomen was, heeft men den Opperbevelhebber uitgenoodigd om de voorwaarden op te stellen, die door hem uit militair oogpunt noodzakelijk werden geacht, alvorens tot staking der vijandelijk heden kon worden overgegaan. Voorzoover de militaire voorwaarden betreft, heeft de Opperste Geallieerde Raad in de voorstel len van Foch, door hem na overleg met zijn Amerikaansche, Engelsche en Italiaan- sche collega's en den Koning van België genomen, weinig veranderingen gebracht; wel heeft men een enkel punt toegevoegd, dat vooral voor de later in het Vredesver drag van Versailles opgenomen herstelbe palingen niet van belang ontbloot is. Noch de voorwaarden, waaronder de wapenstil stand werd toegestaan, noch de wijze, waarop de Duitsche gevolmachtigden te Compiègne werden ontvangen, zyn van hardheid vry te pleiten; intusschen, men was aan het einde van een oorlog, bijna 4% jaar lang met alle middelen gevoerd; kon van den overwinnaar, aan welken kant hij ook was, toegevendheid worden verwacht In den vroegen ochtend van Maandag 11 November werden de hand- teekeningen gezet onder het wapenstil standverdrag, dat, gelijk begrijpelijk, zoo danig was opgesteld, dat het aan Duitsch land praktisch onmogelijk was om den oor log te hervatten. Om 11 uur klonk het sig naal: Ophouden met vuren, dat in nauwe lijks een uur tijds van de Noordzee tot aan de Zwitsersche grens werd overgenomen. Een wapenstilstand door Bulgarije en Oos tenrijk met de Entente gesloten, was op het Oostelijk tooneel reeds voorafgegaan. Zoo eindigde de wereldoorlog, die bijna zonder gelijke is in de geschiedenis. ZILVER. Telkens als ik lees, dat vyf en twintig jaar geleden dit of dat is geschied, wat wij nu dienen te herdenken, alleen omdat het vijf en twintig jaar geleden is gebeurd, sla ik aan het peinzen. Ik heb gelezen, dat er vyf en twintig jaar geleden een schot is gelost te Seraje wo en alle kranten herdenken dat. Dat wil zeggen, dat zy het noodzakelijk hebben gevonden, dit feit nog even terug te brengen in onze snel vlietende memorie. En misschien zal dat over nog eens vijf en twintig jaar nog eens geschieden als er in tusschen tenminste niet nog veel meer schoten zijn gelost en bommen gevallen en zoo maar in 't algemeen feiten zijn ge schied, waarbij dat schot van Serajewo on herroepelijk in het niet verzinkt. Dan hebben zij weer iets andera te ge denken. Ziet U en dat zet mij aan het peinzen. Want al wordt er nu ook al algemeen be weerd, dat dat schot van Serajewo de oor zaak is van alle narigheid, welke wij naar men beweert heden ten dage moeten on dergaan. Er zijn in ons eigen leven, dunkt my, toch altijd nog vele dingen, die ons meer ter harte gaan, dan een geweerschot in den Balkan en die wij ook met meer aandoening gedenken. Als ik nu tegelijkertijd de dingen zou moeten herdenken, die in mijn broze le ven het herdenken waard zijn, dan zou dat na 25 jaar er als volgt uitzien: 17 Juni 1914: Ik ben ontroostbaar. Nelly heeft mij den rug toegekeerd en gewei gerd de reep chocolade te aanvaarden, waarvoor ik stiekum mijn spaarpot heb ge leegd. Zij heeft mij te kennen gegeven, dat zij mij een saaie knul vindt en dat zij Piet veel aardiger vindt. Toen zij mij vroegen, waarom ik zulke roode oogen had, heb ik gezegd, dat ik een beetje in den wind had geloopen. (Wie is die Nelly ook al weer. O ja, dat gekke mensch met die pieken in d'r nek, die getrouwd is met dat gekke, korte ventje met die mopneus). 18 Juni 1914: Ik heb thuis de grootste herrie gehad. Myn rapport is thuis geko men. Ik had onvoldoende voor Fransch, ik wist het onderscheid niet tusschen de gé- rondif en de passé definl. Ik zou blijven zitten en kreeg dus pri vaatles. Dat kostte 75.(Nu weet ik dat dat weggegooid geld is. Want de passé de- fini en de gérondif ben ik al lang weer vergeten en die 75.zou ik nu prachtig kunnen gebruiken). 19 Juni 1914: Naar het H.B.S. bal ge weest. Groote Grietje, ik was in smoking. Alle meisjes keken naar mij. Ook Nelly. Piet was trouwens maar gewoon in een blauw pak. (Vanavond moet ik weer met myn vrouw naar de schouwburg. Dan moet ik dat hou ten hemd weer aan. Ik heb gezegd, dat ik het niet doe. Dat wordt weer herrie na tuurlijk). 20 Juni: Er is thuis nog eens dunnetjes over gescholden vanwege dat rapport. Ik kreeg er van alle kanten van langs. Wat ik wel dacht, dat ik worden moest. Ik was nog te stom voor glazenwasscher of straatve ger. (Nou, ik ben journalist geworden, gla zenwasscher vond ik te koud in den win ter, maar wel had ik veel beter straatveger kunnen worden). 21 Juni: Ik heb alweer een zilveren me daille gewonnen met hardloopen bij de schoolwedstrijden. Dat is de zestiende al. (Ik heb vandaag in de tocht gezeten. Wat zal ik morgen stijf zijn. Mijn zilveren medailles heb ik naar oome Jan willen brengen om mijn belasting te betalen. Hy wou ze niet hebben, T was geen zilver). Dat zijn m ij n zilveren herinneringen. DANIëL. BEROEMDE MANNEN. Als ik na vasten tijd eens moet Het moede hoofd ter neder vlijen, Dan zullen vrienden, welgemoed, Mij in een heele nette stoet In somber zwart naar 't kerkhof rijen. Dan komt mijn allerlaatst onthaal, Men zet zich aan mijn doodenmaal Dat heerlyk zal naar binnen glijen. Dan gaat de vriendenschaar uiteen, Omdat er niks méér is te halen, Ik zal dan, koud tot op het been, Daar eenzaam, heelemaal alleen Mijn tol aan de natuur betalen. Men kykt dan niet meer naar my om, Want ik ben styf en stil en stom En zal dan heusch wel niet verdwalen. In Amerika is een levensbeschry- ving verschenen van den beruch- ten bendeleider Al Capone. En na een heele korten tyd Dan ben ik heelemaal vergeten. De wereldsche nieuwsgierigheid Zal van mijn arme kleinigheid Heel spoedig niet meer willen weten. Al deed ik altijd trouw myn plicht En heb ik jarenlang gedicht, Men weet niet eens meer hoe ik heette. Maar Al Capone was heel wys Die had dat grapje in de gaten, Die heeft nu voor de groote reis, Natuurlijk voor een flinken prys Te boek zyn leven nagelaten. Die zit, zoo deftig als maar kon, Waar vToeger slechts Napoleon En and're heele grooten zaten. Ik doe dat ook en spoedig, ziet, Zal 'k myn biographie u toonen, Al hoop ik, dat voorloopig niet Dan zou het uit zijn met mijn lied De dood myn arbeid komt beloonen. Al stap ik er dan zelf ook uit, Dan b*yft mijn leven toch u*.v buit En 'k blijf: juist el» mecieer Capone. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10