DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Het aftreden van den Minister van Financiën. De Tsjechen willen Tsjechen blijven VRIJDAG 16 JUNI 1939 30ste Jaargang No. 9363 S)e CcldócHeSoii^ant Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 15, Administratie 935. Adv. en Abotm.-tarieven sie paf. 2 Giro 103003. Poetbus 11. V Era Men kan niet ontkennen als men ob jectief is! dat alles wat van katholieke zijde wordt ondernomen door zeer velen onmiddellijk wordt bekeken, om.het te gen de katholieken te kunnen uitspelen. Oss is daarvan een zeer typeerend voor beeld. En terloops willen wij nogmaals de overtuiging uitspreken, dat een groote meerderheid in de Tweede Kamer de zaak- Oss zal terugbrengen tot wat zij hoogstens zijn kan: een wat te rigoureus of wat te snel optreden van minister Goseling. 't Zou bedroevend en schandelijk zijn, als de volksvertegenwoordiging een radicaal en absoluut onware en onrechtvaardige beoor deeling van minister Goseling, zooals die helaas in al te veel kringen leeft, niet lou trachten te sanéeren, te zuiveren, recht te zetten. Maar dit terloops. Wij hebben ons enkele weken geleden ai geërgerd aan een beschouwing in de „Avondpost", die het zoo vreeselijk vond, dat een kerk in het Zuiden, die voor 10 pet. met overheidsgeld wordt gebouwd en dus voor 90 pet. met geld der katholie ken onder katholieke aannemers is aanbesteed. Wij hebben op die beschouwing in de „Avondpost" willen reageeren; maar an dere dingen hebben onze aandacht er aan onttrokken. Nu lezen we in de „Opmarsch": „De Avondpost" van 26 April vindt het erg, dat een kerk, die voor 10 pro cent met overheidsgeld gebouwd wordt, uitsluitend onder katholieke aanne mers wordt aanbesteed. Dat de katholieken 90 procent der kosten betalen, vergeet het blad, en het deelt ook niet mee, welke katho lieke aannemer ooit kans kreeg bij een protestantsche kerk. Ja, maar bij een protestantsche kerk, die alleen van geld der protestanten wordt ge bouwd, is 't ook héél verklaarbaar, dat geen katholieke aannemer kans krijgt! Dat is zoo. Doch: er zijn protestantsche kerken, die worden gerestaureerd voor85 pet. met overheidsgeld. Wij denken aan de restauratie van de Pi eters- kerk te Leiden. En hoeveel katholie ken hebben aan die restauratie in den loop der jaren gewerkt? Als wij goed zijn inge licht: geen enkele. Katholieken zijn uitge sloten. Vergelijk dat nu eens: 10 pet. overheids geld en 85 pet. overheidsgeld. Wat in het Zuiden gebeurde is o.i. alles zins verklaarbaar, is n i e t erg. Wat in Leiden b.v. gebeurt is heel iets anders! Laat de „Avondpost" die twee feiten nu 'ns naast elkaar zetten! DE WERELD Ut VOGELVLUCHT TIENTSIN: Wat er op het oogenblik in Tientsin gebeurt is van veel grooter betee- kenis dan een plaatselijk incident. Het voorwendsel was, zooals bekend, de uitle vering van een paar Chineezen, die be schuldigd werden van moord op een Japan ner. Maar de eigenlijke bedoelingen der Japanners gaan veel verder. Zij zeggen zelf, dat zij het incident zullen beëindigen, zoodra de Engelsche regeering de „nieuwe orde" in China erkent. En hetzelfde blijkt ook uit de commentaren, welke de pers '•an de met Japan bevriende landen levert. Zoo schrijft bijv. de diplomatieke redacteur van Stefani: ,.De doelstellingen, die de Japansche re geering wil bereiken met de instelling van een blokkade in Tientsin, zijn naar het schijnt niet beperkt tot de uitlevering van eenige Chineesche misdadigers. Tokio zou de bedoeling hebben de houding van En geland en Frankrijk op te helderen, aange zien het thans duidelijk is, dat de weerstand van Tsjang Kai Sjek slechts kon voortdu rtn dank zij den financieelen hulp en de leveringen van oorlogsmateriaal, welke deze beide mogendheden en Rusland hem tot dusverre hebben verzekerd. Japan zou zich met andere woorden ten doel stellen van Londen en Parijs nauwkeurige en de finitieve beloften tot eerbiediging der neu traliteit te verkrijgen." Meer en meer komt men tot de conclusie, dat Japan gebruik maakt van de moeilijk heden in Europa om er munt uit te slaan, e.i dat het daarin wordt gesteund en aan- -poord door Duitschland en Italië. De „Petit Parisien" schrijft: „Wat in het Wijnkoopsche vragen, en antwoord van dr. Colijn heer WIJNKOOP (Comm.), heeft den Minister-president de volgen de vragen 1. Wat zijn de uitgaven, nieuwe en oude, waartegen van de zijde van den ex-minister van Financiën De Wilde bij de samenstel ling van ontwerp-begrooting voor 1940 bezwaren zijn gerezen en die tot zyn af treden op 19 Mei j.l. aanleiding gaven? 2. Worden de nieuwe en andere uitgaven waartegen de afgetreden minister be zwaar had, nu toch door het ministerie aanvaard? 3. Wat zijn de verdere verschillen in den boezem der regeering op grond waarvan het blijkbaar noodig werd dat de Minister van Financiën ingevolge het financieel verschil thans aftrad? En was er ten dezen eenig verschil van opvatting tusschen den minister-president en den afgetreden minis- En zoo ja, welke?' Heeft de behandeling van de zooge naamde quaestie-Oss ook een rol gespeeld bij de meeningsverschillen in den boezem dei regeering die op 19 Mei j.l. tot het af treden van Minister De Wilde hebben ge leid? Zoo ja, in hoeverre? 5. Welke bezuinigingen heeft de Minister president, Minister van Algemeene Zaken, Minister van Financiën a.i. op het oog om 1940 een zoogenaamd budgetair even wicht te erlangen? En in hoeverre wijken deze maatregelen eventueel af van die welke de afgetreden Minister noodig oor deelde? Wil de Minister-president voorts me- dedeelen de groote lijnen van zijn thans te volgen financieele politiek, vooral met betrekking tot sociale en economische zaken, onderwijs en defensie? En in hoe verre is daarbij afwijking dan wel over eenstemming met het financieel beleid dat de afgetreden minister voorstond? Is thans nog de homogeniteit in het kabinet aanwezig, noodig voor de mogelijk heid van verder regeeren op de zooge naamde smalle basis? Of moet niet thans een zoodanige verandering in het kabinet worden aangebracht, dat het in overeen stemming is met de democratische volks spraak van 1937? 8. Waarom heeft de Regeering niet uit zich zelf de mogelijkheid gezocht om de Kamer zoo snel mogelijk te informeeren omtrent de motieven van het aftreden van den Minister van Financiën en is de re geering bereid, ingeval een dergelijke situ atie zich weer mocht voordoen, harerzijds datgene te doen wat tot snelle opheldering van zaken in de volksvertegenwoordiging kan leiden? HET ANTWOORD VAN DR. COLIJN: 1. Gelijk uit de gedane inleidende me- dedeelmgen blijkt, golden de bezwaren van Minister de Wilde minder het doen van bepaalde uitgaven dan het ontbreken van de noodige bezuinigingen, die het tegen wicht hadden behooren te vormen van nieuwe voor het eerst opgebrachte of uit normaal accres voortvloeiende uitga ven. Zulke uitgaven kwamen bij meer dan een departement voor, het meest intus- schen bij Defensie en Sociale Zaken. 2. Deze vraag is niet voor beantwoor ding vatbaar, omdat de afgetreden Minis ter van Financiën, zooals zoojuist gezegd is, niet zoozeer bezwaar had tegen bepaal de uitgaven als tegen de verstoring van het budgetair evenwicht in het algemeen. Het Verre Oosten gebeurt, wettigt de onderstel ling, dat de Duitsche diplomatie haar voel horens tot Japan uitstrekt. Japan profiteert van de Europeesche moeilijkheden om de belangen der blanken te schenden en hun gezag te ondermijnen. Het hoopt zóó beter zijn heerschappij over China te kunnen vestigen. Het staat echter niet vast, dat deze taktiek niet riskant is en niet tot ge volg zal hebben, zich aaneensluiten. Ir ieder geval lijkt de noodzaak van 'n Fransch BritschRussisch verdrag gebiedender dan ooit en het is te hopen, dat men dat te Londen, Moskou en Parijs begrijpt." Voor het oogenblik houdt de Britsche re geering zich opmerkelijk gereserveserd. De Britsche bladen schvijven, nog te hopen, da* van een plaatselijk incident gesproken kan worden, doch zij zijn van meening, dat vergeldingsmaatregelen onvermijdelijk zul len zijn, wanneer zou blijken, dat men hier te doen heeft met een uitgebreid plan van de onderteekenaars van het anti-komin ternverdrag. Wat Amerika zal doen, staat nog niet vast, Weliswaar heeft Amerika niet dezelf de beléngen als Engeland, maar het heeft den laatsten tijd ingezien, dat de gebeur tenissen op politiek terrein niet los van elkander staan en him terugslag vinden tot zelfs in Amerika toe. onderzoek naar de mogelijkheden van her stel van dat evenwicht is,nog gaande en het is, daargelaten of zulks zou moeten geschieden bij gelegenheid van een inter pellatie, niet mogelijk te zeggen welke uit gaven gehandhaafd kunnen blijven en wel ke geschrapt dienen te worden. 3. Andere verschillen dan dat over den budgetairen toestand zijn er in den boezem van het kabinet niet geweest. Dat er ten aanzien van den budgetairen toestand in het algemeen ook geen .'verschil van opvat ting bestond tusschen mr. de Wilde en den Minister-President, blijkt met genoegzame duidelijkheid uit het den 20sten Mei ge publiceerde bericht van den regeerings- persdienst. Dit bericht luidde als volgt: De minister van Algemeene Zaken, dr. H. Colfjn, die ad interim is belast met het beheer van het departement van fi nanciën, heeft op zich 'genomen door be zuinigingen de taak, die óók mr. De Wil de zich voor oogen had gesteld, n.l. om voor 1940 budgetair evenwicht te berei ken, tot een góed einde te brengen. Hieruit blijkt zonneklaar, dat het stre- en van mr. De Wilde om .voor 1940 budge tair evenwicht te bereiken, de volle in stemming van d,en Minister-President had. Anders zou deze niet zelf gelijk doel na streven. 4. Deze vraag moet mét stelligheid ont kennend worden beantwoord. De Ossche zaak is tijdens het financieele meenings- verschil zelfs met geen woord ter sprake gekomen. De afgetreden Minister van Finan ciën heeft geen bepaalde bezuinigingen ge- eischt. Dat doet ook de waarnemende mi nister van financiën niet. Het budgetair evenwicht moet worden verkregen door gezamenlijke inspanning van alle minis ters, die ieder voor hun eigen departement de verantwoordelijkheid voor de te nemen maatregelen hebben te dragen. Zoolang het onderling overleg niét tot definitieve resultaten heeft geleid, kun nen, gelijk reeds in het antwoord op vraag 2 werd opgemerkt, over de aan tc brengen bezuinigingen geen mededeelingen worden gedaan. 6. De Minister-President is niet bereid mededeelingen te doen over de groote lij nen van de te volgen financieele politiek, vooral met betrekking tot sociale en eco nomische zaken, onderwijs en defensie, al ware het alleen maar, omdat de regeering geen opening van zaken kan doen over voornemens, die nog geen vasten vorm hebben aangenomen. e Minister-President wil echter wel zeggen, dat hij niet bereid is eene lucht hartige financieele politiek, een politiek van voortdurend regeeren met tekorten op den gewonen dienst, zooals die in onze da gen nog al eens aanbevolen wordt, met zijne verantwoordelijkheid te dekken of zich daarbij neer te leggen. 7. Op deze vraag kan geen antwoord worden gegeven. Eerst als het overleg over den budgetairen toestand beëindigd is, zal kunnen blijken, of het kabinet voldoende homogeen is om verder het bewind te kun nen blijven voeren. 8. Uit de antwoorden op de vorige ze ven vragen gegeven blijkt afdoende, dat de beteekenis van de mededeelingen, die de regeering in staat is te doen, niet zoo groot is, dat er voor haar aanleiding bef stond zich eigener beweging tot de Staten- Generaal te richten en dit te eer, waar zulks bij het heengaan van een minister, althans in de latere jaren, nimmer ge schied is. banken, het gebrek aan medewerking van regeering en provincie, en langdurige on derhandelingen, verband houdende met de bebouwing van Landlust, kunnen, naar het oordeel van de commissie, gelden als een verklaring voor een grootere, persoon lijke activiteit van den wethouder. Deze omstandigheden kunnen echter niet rechtvaardigen, dat hij in bijzonde re gevallen zelfstandig is opgetreden, het college van B. en W. onvolledig heeft in gelicht en de raad de waarheid onthou den heeft. De bevoorrechting van bouwers boven andere en een minder goede gang van zaken bij het Grondbedrijf waren van dit persoonlijk optreden het gevolg. Ten aanzien van het raadslid Gulden: Deze heeft zijn beroep van architect niet voldoende gescheiden van zijn functie van lid van den Gemeenteraad en van de Com missie van Bijstand voor de Publieke Wer ken en de Volkshuisvesting. De wijze, waarop de heer Gulden in opspraak is ge komen en de sfeer, die er om heen is ge schapen, hebben hem voor de uitoefening van het raadslidmaatschap ongeschikt ge maakt. (Het Raadslid Gulden is reeds vrij willig heengegaan). Ten opzichte van het Raadslid Matthijs- sen: Handelingen, door hem verricht, welke moesten leiden en geleid hebben tot bevoor rechting van den bepaalden kooper by den verkoop van scholen, met uitschakeling van andere gegadigden, hebben het belang der gemeente niet gediend. Zij zijn voor een raadslid niet toelaatbaar. Ten aanzien van den Dienst der Publieke Werken: Men heeft geen enkele aanwijzing ge kregen van eenige corruptie bij dezen Dienst. Critiek op beleid van B. en W.: Voorts wordt in twee gevallen het be leid van het college van B. en W. aan cri tiek onderworpen. Allereerst het feit, dat het college heeft nagelaten, nadat het ken nis had genomen van de correspondentie tusschen wethouder de Miranda en den directeur van P. W. naar aanleiding van de onderhandelingen over verkoop van de school aan de Marnixstraat, onmiddellijk een ernstig onderzoek in te stellen naar de feiten. Hiermee zijn B. en W. beneden hun taak gebleven. In de kwestie van den verkoop van een schoolgebouw hebben B. en W. mét hun beslissing niet gehandeld in overeenstem' ming met goed koopmansgebruik. DU nummer vier bladen. bestaal nil VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland De Japansche blokkade van de Britsche concessie te Tientsin. (2de blad). De Duitsche rijksbank thans afhankelijk van de regeering. (2de blad). In vredestijd zal Engeland geen afzon derlijk ministerie voor propaganda instel len. (2de blad). Het Britsche koningspaar op weg naar Engeland. (2de blad). De massa-moordenaar Weidmann wordt morgen terechtgesteld. (2de blad). Het erfpacht-rapport te Amsterdam. VEROORDEELING VAN HET OPTREDEN VAN EEN WETHOUDER EN TWEE RAADSLEDEN. Verschenen is het eerste deel van het rapport van de raadscommissie van onder zoek inzake erfpacht te Amsterdam. De commissie bestond uit de heeren W. Boissevain (liberaal), J. H. Crucq (partij loos), A. J. Dingemans (R.K.), J. ter Haar (C.H.), L. Seegers (comm.) en C. Wou denberg (S.D.A.P.). De commissie komt eenstemmig tot de volgende algemeen conclusies: Ten opzichte van Weth .de Miranda: Vast is komen te staan, dat den wethou der ernstige beleidsfouten moeten worden aangerekend en dat de wethouder in meer dere gevallen ernstig in verzuim is geble ven. Wethouder De Miranda heeft, zoo zegt de commissie, enkele verkeerde besluiten genomen, gedreven als hij werd door de begeerte om de bouwnijverheid in Am sterdam te bevorderen. De actie van de huiseigenaren, de boycot van hypotheek DE HOOP OP BEVRIJDING BLUFT LEVENDIG. Dezer dagen ontvingen wij de volgende brief uit Praag, geschre ven vóór de békende incidenten te Kladno. In dit schrijven wordt een typisch beeld gegeven van de houding der Tsjechen tegenover de Duitsche autoriteiten. De Tsjechen willen Tsjechen blijven! Dit is geen idee, die in stilte leeft onder de menschen, het is veel meer een uitgespro ken belofte, en wanneer er even veel Duit schers in Praag zouden zijn als Tsjechen, dan nóg zouden zij zoowel overdag als des avonds bloemen brengen naar de standbeel den van groote Tsjechische persoonlijk heden. En als deze standbeelden laten wij hopen dat het zoover niet komt door de Duitschers weggehaald zouden worden, dan zouden dc Tsjechen bloemen blijven neerleggen en rouwkransen op de leege plaatsen, waar zij eens hun helden en ge leerden hebben geëerd. De Tsjechen zullen Tsjechen blijven. Men merkt dit niet alleen uit de woorden van vurige aanhangers van het oude régime en van de Tsjechische onafhankelijkheid, maar ook uit de daden. Men redeneert als volgt: drie eeuwen lang zijn wij Tsjechen gebleven ondanks de onderdrukking door de Oostenrijkers. Die enikelc jaren onder Hitier zullen niet veel uitmaken. En men handelt ook overeenkomstig deze ideeën. De wil van de Tsjechen is niet geknakt. Men merkt dit uit de handelwijze van een Tsjechischen vader, die zijn dochter in het openbaar enkele oorvijgen gaf, omdat zy met een Duitsche soldaat flirtte. Men kan dit constateeren uit het feit, dat de Duitsche gaarkeukens voor de armen geen klandizie hebben dan alleen van de Duitschers in Praag. De arme Tsjechen lijden liever hon ger. De Duitscher hebben wel ingezien, dat hier geen aandrang kan worden uitge oefend. Het is in de eerste dagen na de be zetting nog wel voorgekomen, dat een Duit sche soldaat een nap met eten ging brengen aan een Tsjechisch vrouwtje, dat stond toe te kijken. Maar de vrouw wierp het eten voor zijn voeten. Nu en dan doen de Duitschers in Praag het voorkomen, alsof de Tsjechen geheel naar hun wil zich gericht hebben, cn dat 90 procent van de bevolking zich heeft laten inschrijven by de eenige politieke party, die de Duitschers duldden, de partij der Nationale Concentratie. Maar men moet niet vergeten, dat hier negentig procent der bevolking werd be reikt, omdat de Duitsche autoriteiten auto- Binnenland Kinderbijslag op hoi loon. Besprekin gen in de Tweede Kamer. (4de blad). Verschenen is het erfpacht-rapport tc Amsterdam. (1ste blad). Een burgemeester voor het ambtenaren gerecht. (1ste blad). matisch alle leden van de vroegere partyen hiernaar hebben overgeheveld. In crukele steden echter, die de Duitschers opeischcn als „oude Duitsche steden" hebben de Tsjeéhen zich inderdaad opgegeven, maar hier ging het meer om te laten zion in hoe verre dit Duitsche steden gebleven zijn. Want zoo kwam b.v. in Brno (Brünn) aan het licht, dat bijna tachtig procent van de bevolking Tsjechisch is gebleven. Het is niet voor niets, dat de grensbe waking op de Tsjechisch-Slowaakschc grens enorm vèrscherpt is. Om vanuit Slowakije het protectoraat te kunnen betreden, is een speciale vergunning noodig, die slechts in zeer uitzonderlijke gevallen verleend wordt. Want volgens de meen ing van dc Duit schers bestaan er in Slowakye verschillende contra's van anti-Duitschc propaganda. Dit wordt niet zonder reden vermoed. De Slowaken hebben imet leede oogen aange zien, dat het aantal Duitsche soldaten (voor al in de omgeving van Vah) ontelbaar is, en daar nu reeds zijn opgesteld voor evcn- tueele operaties tegen Polen. In principe schijnt Slowakije reeds ver deeld te zijn tusschen Duitschland en Hon garije, waarbij de Duitschers de hand zou den leggen op Bratislava en de meeste an dere strategische punten. Dc Slowaaksche bevolking heeft begrepen, welk spel er werd gespeeld. Zelfs het blad „Slovak", het orgaan van de Slovaaksche separatisten, eert nu het werk van dc Tsjechen in Slo wakije gedurende dc laatste twintig jaar.. Met het gevolg, dat het blad onlangs onder regeeringscontrole kwam te staan. Zonder overdrijving kan men gewagen van een ware Duitsche invasie in Bohemon; dertigduizend Duitsche ambtenaren hebben zich reeds in Tsjechische gemeenten geves tigd, en de stroom is nog niet ten einde. An derzijds zyn 70.000 Tsjechische arbeiders onder dwang overgebracht naar werkkam pen in Duitschland. De emigratie van Duitschers naar het Protectoraat heeft een lichtzijde en een schaduwzijde. De lichtzijde is, dat de Jood- schc eigendommen „arisch" worden ge maakt, waarbij de huizen verkocht worden voor 15 procent van de werkelijke waarde. En het recht om deze huizen en magazijnen te verkoopen wordt voorbehouden aan Duitschers. Op deze wijze kan een Duit scher in Bohomen voor weinig geld een goed huis of een goede zaak krijgen. Maar er is ook nog een schaduwzijde. Want indien een Duitscher een huis koopt, dan is het goed. Over enkele dagen of weken moet men zeggen, dat het goed was. Want het is minder plezierig des morgens op te staan en te constateeren, dat men een gedeelte van de voorgevel van zijn huis zwart geteerd heeft. Het moet een onaan gename gewaarwording zijn, des nachts te ontwaken door het gerinkel van ruiten, die verbitterde Tsjechen ingooien. En men zal er finantieel weinig mee ver der komen voor een zeer kleine som een goed beklante zaak tc koopen, als men na een week tot dc conclusie komt, dat tach tig procent van de klanten niet meer bij de nieuwe eigenaar terecht willen. Dwang kan wellicht tijdelijk voordcel brengen, maar het Tsjechische volk wor.dt er niet door vernietigd. Integendeel, de vijand binnen dc grenzen wordt er des te sterker door. Enkele Duitschers hebben mij in vertrouwen verteld, dat de „kolonisa tie" in het protectoraat minder gemakkelijk is dan de kolonisatie van een of ander Afrikaansch gebied. In Afrika wint de cultuur, zij het soms ook met groote offers, maar de Tsjechen hebben een eigen cultuur en zij zijn niet de eenigen, die de meening zijn toegedaan, dat bij hen het Tsjechische nationalisme gesterkt door twintig jaren onafhankelijk heid uiteindelijk toch de overhand zal behalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1