De Zesde CORRESPONDENTIE Jopie Keizer, Zutphen. Ja, ik wist wel dat jij zoo van lezen hield en daarom kreeg jij van mij een boek, in plaats van een prentje. Jongen, wat heb jij al veel gezien! Wat is de zee toch groot en indrukwekkend, hé, Jopie. En dat vond vader en moeder ook. En dat is ook zoo. Dat tuintje van jou, wou ik wel eens zien. Als ik vader en moeder spreek, zal ik zeg gen, dat ik goed over ons klein manneke tevreden ben. Dag Jopie! Groet je ouders van me en we hopen ze te ontmoeten in Leiden. De hand voor uw drieën. Heerlijk, dat vader het zoo druk heeft aan de „Volkskrant". Cobie Vermeulen, Boskoop. Om je een plezier te doen en omdat je dit zoo vriendelijk vroeg heb ik je raad sels direct geplaatst, ofschoon er nog een stapel voor jou klaar lagen. Het is goed, dat je de oplossingen er bij gaf. Dat moet trouwens ook. Vertel eens wat meer van je en van de school èn van de uitstapjes! Wil je? Dag Cobie! Groet je ouders van me! Mevr. P. te S. Aan uw wensch heb ik voldaan. Den 19en ben ik in den geest bij u en vier het groote feest van Bennie mee. Met hand en groet voor alle nuis- genooten, bijzonder voor den jarige. Jan Zandvliet, Rijpwetering. Jouw verjaardag had ik reeds inge boekt, Jan! Ja jongen, in den zomer is het bij jullie druk, maar bij Opoe in Voorscho ten niet minder. Heb je nu al een trein ge zien? Wat gaat dat vlug he, nog vlugger dan in een zeilbootje, waarin jullie zoo heerlijk kunt roeien en varen, pag Jan! Groet ook vader en moeder van me en ook de broers en zusje. Vooral zusje niet ver geten! Agie Over de Vest, Z'Woude. Als ik veel ruimte had en er lag niet zoo veel copy op plaatsing te wachten, liet ik jouw verhaaltje nu reeds zetten. Ik zal het nog eens bewaren voor later. „Hoe de on deugende kikker gestraft werd", is zeer goed verteld. Maar is dat nu wel eigen werk; wil zeggen, heb je het zelf verzon nen? Of heb je dat verhaaltje wel eens hier of daar gelezen? Dag Agie! Groet Pa, en Moe, Lena, Sjaantje en Annie van me! Voor u allen de hand! Gerard Schram a, Voorschoten. Dus de 32ste prijs viel mee. Dat wist ik wel. De verjaardag van Jacques is ver beterd. Nu zal den 4den December de vlag wapperen aan No. 60. Let maar eens op! Hoe dikwijls heb je het „Jubileum-boek" al doorgebladerd? Ik kan me zoo voorstel len, dat het af en toe uit de kast gehaald wordt om die mooie kiekjes van het „Ko ningshuis" te bewonderen. Is het niet? Dag Gerard! Veel succes wensch ik je ook weer bij den volgenden wedstrijd! Nellie Compeer, Wassenaar. Zoo Nellie, zit jij al in de 2de klas? Dat zie ik aan 't schrift. Als je nu weer eens een briefje schrijft, dan moet je dat eens met zorg doen. Dan neem je een mooi, groot vel papier en dan schrijf je eens minstens twee kantjes vol. Misschien, dat jouw briefje dan waard is als voor beeld te dienen voor andere kinderen uit de 2de klasse, die nog nooit een briefje aan mij geschreven hebben. Dag Nelleke! Groeten thuis! M. v. d. V o o r e n, Warmond. Met wie(n) spreek ik! Is dit met Marie of Ma- rinus of Michel of Martha of Maurits of Mozes of Matthijsga zoo maar door! Ik kan dus dit briefje niet beantwoorden, vóór ik precies den naam weet. Ik wacht dus af. Dan zal ik zeggen, hoe ik over zijn of haar briefje denk Riet Bernard, Leiden. Tot slot van deze correspondentie, geef ik een dankbriefje van Riet, die met haar prijs overgelukkig was. Daar is onze goeie Ria en ik geef haar het woord. Beste Oom Wim. Ja. Oom, u moet het me maar niet kwa lijk nemen, dat ik zoo laat ben met myn bedankingsbriefje, want ik heb tegen woordig mijn handen vol, daar ik nu ook „typ". Ook heeft mijn huiswerk me niet met rust gelaten, maar nu laat ik dat werk maar 'ns onverbiddelijk liggen en naam mijn vulpen (die heerlijk schrijft) terhand en begin. Op de eerste plaats bedank ik u heel hartelijk voor de fijne vulpen, ik ben er echt blij mee cn ook de kleur is prach tig. Het is echt leuk. dat Meneer Geluk ook bij mij eens op bezoek is geweest en niet zooals andere jaren me voorbijgegaan is. Toen ik me naam in de lijst van de ge lukkigen zag staan, heb ik te zamen met m'n zusjes een lied: „ter Uwer Eer" gezon gen, dat heette „Lang zal Oom Wim le ven!" Dat kent u toch wel? En ze heb ben me gefeliciteed en de wens erbij ge zegd: „Dat je de vulpen in gezondheid mag verslijten!" Nu, dat hoop ik te doen ook. Nu krijg ik met Sint Nicolaas misschien een ét uitje om ze er in te herbergen. Zo ben ik op weg om een Croesus te worden. En Oom, hoe gaat het met u? Al wat over de drukte heen en geen last van verkoud heid of zoo iets dergelijks. Nu met mij gaat het uitstekend. Het heeft me goed ge- Wie zijn jarig? Van 16 tot en met 22 Juni. Op 16 Juni. Rika Hoogervorst, Abspoelweg 15a, Oegst- geest. Keesje van Winsen, Schoolstraat 19, Voor schoten. Matthieur, Bronsgeest, Zeemanl. 57. Walter Stol, Rijndijkstr. 38. Leny Hoogenboom, B209 R'veen. Corrie Breedeveld, Spoorstraat. Op 17 Juni. Bertus Haverkamp, Oranjestraat 64. Tommy van Steijn, Maria Hoeve, Voorhout. Fietje van Bellen, Terweeweg 3b, Oegst- geest. Freddy Kok, Vrouwensteeg 6. Josephine van Amsterdam, de Wetstraat 26 Marietje Hoogenboom, 209 R'veen. Betsie Snoek, Bloklan G7, Nieuwveen. Op 18 Juni. Coba en Kees Zwetsloot, Rijpwetering D124 Rietje Borst, Javastr., 20, Oegstgeest. Harrie van Westerop, Kerkstraat 38, Noord- wijk. Nelly Vollebregt, Zoetermeer. Op 1?, Juni. Piet Bocxe, Langeraar A97. Theo van Zon, Loolaan 56, Voorburg Marietje Salman, Rijndijkstr. 65. Marietje Hartwijk, Burchtst. 4. Nico Blom, Langebrug 99. Marietje v. d. Top, Heerensingel 2a. Bennie Post, Menneweg 13, Sassenheim. Theo Meyer, Voortlaan, Lisse. Op 20 Juni. Sjaan van Barneveld, Leliestraat 2. Bep de Gunst, Prinsestr. 73. Johan van Opheusden, Koninginnel. 47. Jopie van Westedorp, Kerkstr. 38, Noord- wijk. Adriaan van Zwieten, Langeraar 214. Op 21 Juni. Jan van Kesteren, Kamerl. Onnesl. 6. Annie de Jong, Ruiterstr. 21. Corrie Vreeswijk, C92 Stompw.weg, Stomp- wijlc. Op 22 Juni. Antje Sloos, St. Aagtenstraat 7. Jan Hogervorst, Engelpl. 5, Lisse. Jo Vlasveld, H. Rijndijk, Zoeterwoude. Nellie v. d. Veen, Plasp.kade 10, Veur. Lousje v. d. Berg, Kampenaerstraat 5, Oegstgeest. Ik feliciteerd de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, of bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd wor den, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook wie verandert van woonplaats, straat of huisnummer, of wie een fout ontdekt in de namen. Let op, deze lijst is ALLEEN bestemd voor schoolgaan de kinderen. OOM WIM. U vraagt 1. Wat is eigenlijk een cowboy? 2. Hoe komt men erbij om te zeggen: hij is zoo rijk als Croesus? 3. Zijn dolfijnen ook walvisschen? 4. Wat is glazuur? 5. Waar leven de lievenheersbeestjes van? 6. Wat is Limburgsche klei? Wij antwoorden 1. Dat is een bereden veehoeder in het W van N.-Amerika. 2. Croesus was de laatste koning van Lydië (Klein Azië) reg. van 555 tot 541 voor Chr.; breidde zijn rijk door verove ringen zeer uit en was daardoor spreek woordelijk rijk, Hij werd door Cyrus, den Perzischen Koning verslagen en onttroond. 3. Dolfijnen zijn zoogdieren, die tot de walvischachtigen behooren. Ze hebben ke gelvormige, in beide kaken geplaatste, soms meer dan 200 tanden; worden meer dan twee meter lang en leven in troepen; komen voor in alle zeeën van het Noorde lijk halfrond. 4. Glazuur is een dunne glaslaag, voor- ramelijk op aardewerk aangebracht; ten einde dit minder poreus te maken of een firaier uiterlijk te geven. 5. Van bladluizen. (Ze behooren tot de familie der kevers). 6. Dat is een leemsoort; geel tot bruin gekleurd; zeer vruchtbaar. Wordt in Lim burg hoofdzakelijk ten Zuiden van Sittard gevonden. daan zoo'n tijdje uit te rusten. Ik moet op 14 December type-examen doen en ben er nu hard voor bezig. Zoo, Oom, me nieuws is uitgeput. Ontvang de allerhartelijkste groeten en een stevige hand van uw Nichtje RIA. Tot de volgende week! Wie een brief schrijft, krijgt een ant woord terug. Oom WIM. De baldadigheid beschaamd door Cathrien van Haastrecht. Nauwelijks had de dorpsklok vier uur geslagen of een stroom joelende kinderen kwamen het schoolgebouw uit, en loste zich op in de breede dorpsstraat. Aan het einde liepen een heer en een dame, ge volgd door een grote Sint Bernardshond. Deze keerde zich door het lawaai der kinderen om en bleef een oogenblik stil staan. Jaap, de belhamel der klasse, liep hard op zijn klompen voorbij en wist zijn been zoo uit te slaan dat hij met zijn klomp de achterpoot van de hond raakte. Deze sprong op zij en gromde. De dame, die de hond aan de halsband vast hield, zei koest Bob, stil. Achter Jaap liep de kleine Dikkie van de buren, die uit angst voor de hond hevig begon te huilen en er niet voorbij durfde. Komt mee jongens, gilde Jaap, we kunnen nog best een kwar tiertje op het ijs lopen. De jongens liepen allen Jaap achterna, en slierden in hun vaart de kleine Dikkie mee. Na vijf mi nuten was het in het dorp doodstil. De jongens waren in wilde vaart de hoek omgeslagen en bevonden zich nu allen op de dicht bevroren brede sloot, die om het dorp heen liep. Plotseling klonk er een hevig gegil. Het ijs was door die grote vracht gebroken en verscheidene jongens spartelden in het water. In een ommezien waren de dorpsbewoners toe gesneld en hadden de grote spoedig op het droge. Alleen de kleine Dikkie was onder het ijs verdwenen. Dikkie, Dikkie, werd er geroepen. De heer en de dame hadden dit hele schouwspel gadegeslagen. De dame deed de halsband van de hond los. En zei hallo Bob, zoek en wees met de hand in het open wak van het ijs. De hond schoot als een pijl uit een boog op de aangewezen plek toe. Hij sprong in het gat en verdween even onder het ijs. Spoedig zagen zij echter zijn grote kop weer onder het water te voorschijn ko men. Met het kind in zijn bek. Jaap, die reeds op het droge was en angstig stond toe te kijken, maakte zich snel uit de voeten. Hij was opeens bewust geworden van zijn laaghartige daad en schaamde zich diép. NIEUWE RAADSELS ingestuurd door Cobie Vermeulen. Raadsel 1: Welke bloem zet men niet in 'n vaas? Raadsel 2: Welke schoen doet men niet aan de voet? Raadsel 3: Ik ben een muziekinstrument en een bloempje. Wie ben ik? Raadsel 4: Karei stompt zijn vriend. In deze zin is een verborgen plaatsnaam. Welke is die plaats? Raadsel 5: Ik ben een plaatsje in N.-H. en 'n geld stuk in Duitsland. Wie ben ik? Raadsel 6: Welke hoed zet men niet op 't hoofd? Raadsel 7: Het is eene zeldzaamheid, dat het in Februari zoo hard vriest. In deze zin is een verborgen dierennaam. Welke is dat? Raadsel 8: Welke klokjes geven geen klank? Raadsel 9: Ik ben een verscheurend dier, als men de voorste letter van mij afneemt ben ik heel oud. Wie ben ik? Raadsel 10: Ik woon niet in Duitsland, maar in Bel gië en lig altijd midden in bed. Wie ben ik? Raadsel 11: Welke vogel krijgt men van a, a, a, e, d, r, 1? Raadsel 12: In welk potje kookt mep niet? Raadsel 13: Welke bijen steken niet? Raadsel 14: Wie mag men zonder gevangenisstraf den hals breken? Raadsel 15: Wie kan schilderen zonder kwast? Raadsel 16: Wat maken de twaalf Apostelen in het Hemelryk? De oplossingen niet insturen. Deze geeft Cobie de volgende week zelf. Oom WIM. DE OPLOSSINGEN van Antje Keizer der raadsels van verleden week waren: 1. K. R. O. 2. ros 3. Oss 4. pas 5 aap 6 spa 7 oom 8. oma 9. mak 10. Wim 11. Ido 12. mcfe 13. rat 14. ave 15 ter. Lente door Toosje v. d. Salm. Nu de winter weer voorbij is En de Zomer er komt aan, Een ik op een Zomersche middag Eens uit wandelen gegaan. Eerst de natuur eens opgenomen Wat wordt alles al mooi groen, Knoppen komen aan de boomen; Ik zie zelfs al een sleutelbloem. Ook de vogels gaan aan 't bouwen Vliegen druk al heen en weer, Overal in d' omtrek zoekend Naar een strootje of een veer. Lieve lammetjes zie ik loopen, Kijk, wat dartelen ze blij In het heerlijk lente-zonnetje En de malsche, groene wei. Terwyl ik zoo wat wandelde, Daar komt mijn vriendinnetje aan, En was het dien middag Met 't bewond'ren der natuur gedaan. (Voor de kleinen). Eigen schuld door A. KeizerKlaascn. Jante moest naar school toe. Maar hij had geen zin, Stil zat hij te denken, En daar viel hem wat in. Moeder...., ik lust geen eten, 'k Wil niet eten meer, 'k Heb zoo'n erge buikpijn, 't Doet me toch zoo zeer. Dat was erg ondeugend Van die kleine Jan, Om moe voor de mal te houden Dat doet geen flinke „Jan". Moeder keek eens even, En wist het toen al ras, Wat of er met stout Jantje Al aan het handje was. Och m'n jongen, sprak ze, Laat 't eten dan maar staan, Trek je schoenen dan maar uit, Dan kan je naar bed toe gaan. Hè, dat was voor Jantje, Nu geen leuke pret, Met dit prachtig mooie weer, En overdag naar bed. Ting, ting, daar kwam in de straat, Een ijscowagen aan, Jantje'§ zusje vroeg toen, „moe" „Mag ik er een halen gaan"? Ja, dat heb ik toch beloofd, Haal er maar één van vijf, „Ik ook", riep Jan, maar moe die zei: „Nee. jij hebt pijn in je lijf'. „Hé!" dacht Jan, „wat dom van mij, 'k Heb me zelf 't aangedaan". Was ik maar flink en wel Naar de school gegaan. Toen kreeg hy spyt, die Domme, domme Jan, Zachtjes drupte er een traan Is dat nu geen kleine Jan? (Voor de Grooten) Wie was Danle? door Anton Roels. IV. 30 Mei 1265 (de juiste datum staat ech ter niet geheel vast) werd in Florence (Italië) geboren Durante Alighieri, die als Lante bekend en genoemd een der groot ste dichters is geworden, die ooit op aarde heeft geleefd. Zijn vader, die een rechts geleerde was, stierf toen de jongen zijn steun nog niet missen kon. Maar Dante's moeder was een uitmuntend opvoedster. Zc gaf haar zoon een prachtige opleiding. Hij ging in de wijsbegeerte studeeren aan de universiteiten van Bologna en Padua en zelfs zou hij in Engeland scholen be zocht hebben. In Florence teruggekeerd geraakte Dan te betrokken in den strijd tusschen de Zwarten en de Witten. Hij streed aan de zijde der laatsten, die zich tegen de aan hangers van den Paus te weer stelden. Ka- xel van Valois, een broeder van Philippus IV kwam naar Florence om namens de Zwarten den vrede te herstellen. Met vele anderen werd ook Dante verbannen. Van nu af aan begon voor den grooten Floren- tijii een rusteloos zwerversleven. Hy ver bleef op verschillende plaatsen, maar ner gens vertoefde hij voor vele jaren. Hy stierf 14 September 1321 in Ravenna. Na zijn dood beroemden vele Italiaansche steden zich er op, dat de befaamde land genoot binnen haar muren had vertoefd. Zyn gébeen-te rust in Ravenna cn Florence richtte hem een marmeren gedenkteeken cp. Waardoor is Dante dan wel zoo ver maard geworden? Wel, buiten een reeks uitnemende gedichten cn boeken om, schreef bij zijn geweldig gedicht „La di- vina Commedia" (de goddelijke commcdic) waarin hy verhaalt, hoe hij eerst door den ouden Latynschen dichter Vergilius door hel en vagevuur, daarna door Beatrice en tenslotte door den H. Bemhardus door de hemelen wordt geleid. Dit gedicht is in vrijwel alle talen over- door Anton Roels. XI. Iedereen begreep, dat de H. B. S.'ers een doelpunt zouden maken. Hun meerderheid was te overweldigend. Meneer Fransen had al eens geprobeerd om de aandacht van zyn jongens te ves tigen op den geel-wittcn midvoor, die voortdurend ver naar voren stond opge steld om zijn kans af te wachten. Maar zc schenen het gevaar niet in te zien en op tui goed oogenblik werd dit hun noodlot tig. De rechtsbuiten speelde den bal ver naar voren: als een pijl uit de boog echoot cc ongedekt-staande middenvoor erop af, hy liep ongehinderd door tot op een meter of zes voor Jan Verhoeven's doel. Jan liep nog uit, maar het baatte niet.... de H. B. S. leidde met 01. 'n Oorverdoovend vreugdegehuil steeg op achter het doel. En toen de jongens van „de Zesde" ook hun eigen „supporters" hoorden klappen voor dit waarlijk-uitste kende doelpunt, raakten ze een oogenblik heelemaal de kluts kwyt. „Vooruit, niet opgeven, jongens!" Moe digde Meneer Fransen aan. Hij zag heel goed, dat „de Zesde" mismoedig was ge worden door dezen tegenslag. In de volgende minuten kwam doelman Jan bijna armen en beenen te kort om de ballen uit zijn kooi te houden. Er kwam echter een opluchting. En toen Hans Deur- Lng over een lage voorzet heentrapte, was het weer de midvoor, die met een keihard schot in den linkerhoek het tweede doel punt scoorde (02). Nog geen minuut la ter kreeg opeens Piet Verhoeven een kans. Hij was er zelf een beetje beduusd van en schoot recht tegen den keeper aan; maar het* geluk was met hem: weer kreeg hij den bal voor de voeten cn nu was het raak. Hoog en hard suisde het leer in het H. B. S.-doel (1—2). Dat gaf de burgers moed! „Bravo! Piet!" riep Meester en hij zwaaide vroolijk met zyn armen. Eensklaps leek het, of „de Zesde" een ander elftal was geworden. Nu durfden de jongens naar voren te komen; ze ploeter den, dat het een lieve lust was cn ze hiel den zoodoende de balans vrijwel in even wicht. Het werd een mooie, wisselende kamp. Wel bleven de H. B. S.'ers sneller cn ge- vsarljjker, maar het zag er toch niet meer naar uit, dat ze ccn daverende overwin ning zouden behalen Zonder dat er nog doelpunten waren ge vallen, kwam de rust. „Dat is best gegaan, jongens!" prees Meester zyn elftal in het kleedlokaal „als Jullie zoo ook in de tweede helft speelt, weet ik het nog nietIk heb maar één opmerking. En die is: het niet alleen op den bal, maar ook op de spelers! Geregeld stonden er H. B. S.'ers vrij voor ons doel. Dat zij daar niet beter van geprofiteerd hebben, is mij een raadsel!" De thee smaakte best en Mevrouw Ver hoeven had gezorgd, dat er voor ieder een heerlyk taartje was. Dat ging naar binnen als koek! Verder was het opvallend stil in het kleedlokaal! De jongens waren een beetje moe van de inspanning en ze zagen blijk baar allen een beetje op tegen de tweede helft.... Na een kwartier trapte Jan Jansen weer af. De eerste aanval was voor „de Zesde", maar de stoere tegenstanders wisten daar wel raad mee cn ruimden meteen goed op. De wind was intusschen feller geworden rn Jan Verhoeven had spijt van zijn keus. Nu moesten ze tegen wind in optomen en ontbeerden dus den steun van een zeer machtigen bondgenoot. Het verschil was duidelijk merkbaar; als de H. B. S.'ers een kort tikje tegen den bal gaven, vloog deze weg, terwijl de spelers van „de Zesde" alle moeite hadden om het bruine ding een stukje vooruit te krijgen. Zoodoende kwam de H. B. S. weer wat in de meerderheid. Piet Verhoeven had de plaats van Hans Dourling ingenomen, daar rleze over een pijnlijke knie klaagde, was Rinus Hofman ingevallen als voorhoede- peler. In de achterhoede klopte het nu veel beter, maar de aanval was door het verdwijnen van Piet een stuk zwakker ge worden. Het voornaamste was evenwel, dat het de H. B S ondanks een flinke meerder heid in het veld, n^aar niet lukte om een ccrdc doelpunt te maken. Dit wit-zwarte verdediging weerde zich geweldig en gaf ;:cen krimp. (Wordt vervolgd). gezet. Ook in het Nederlandsch bestaan verschillende uitstekende uitgaven. Dante's naam is voor altijd verbonden met dien der „Divina Commedia". Het feit, dat leder, van welke opvatting h(J ook moge zijn, in dit groote werk wel iets voor zijn gading vindt (en dat terwyl de dich ter in den grond van zijn hart een waar achtig katholiek was) legt groote getuige- ris af van Dante's enormen geest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11