3)e Zeidóchz (Sou/umt
Een avontuur op
den Balkan
Tijdens den proeftocht van de „Batavier Hl", welk schip bij de werf
„De Noord" te Alblasserdam voor rekening van Wm H. Muller Co.
te Rotterdam werd gebouwd, klinken de heeren Walrave Boissevain
(links) en J C. Smit, de bouwer van het schip, op een voorspoedige vaart
Met groot militair escorte deden de
Koning en de Koningin van Engeland
hun intocht in Washington. De stoet
op weg naar het Witte Huis
Burgemeester G R Vonk van Bodegraven heeft de geheel
gemoderniseerde en vernieuwde pompinstallatie in zijn ge
meente officieel in bedrijf gesteld, hetgeen tevens de ingebruik
neming van het gemeentelijk waterleidingbedrijf beteekende
De Engelsche minister van Gezondheid, mr. Walter Elliot, woonde te
Londen de door de burgerlijke hulpdiensten gehouden luchtbeschermings
demonstraties bij
Aan jhr. H. J. Repelaer van Driel is
door H. M. de Koningin op de meest
eervolle wijze ontslag verleend als lid
van de comptabele commissie der
Koninklijke hofhouding
Bij het stuntvliegen boven het vliegveld van Soerabaja stortte het toestel van den luitenant-vlieger Cox
neer. De machine werd zwaar beschadigd. De bestuurder en zijn mede-passagier kwamen er met den
schrik af
FEUILLETON
door
ERNST KLEIN.
18)
En reeds werd de reusachtige hand op
geheven, om den rustverstoorder de wel
verdiende afstraffing toe te dienen, toen
Salomon zichzelf plotseling remde en den
ezeldrijver verbluft aanstaarde.
Die hapte naar dem. Wanneer Salomon
iemand vasthield m- het voornemen, hem
zoo spoedig niet meer los te laten, dan was
zijn greep gewoonlijk van een buitenge
woon solide soort. Thans liet hij echter los,
zoo vlug hij maar kon.
Breng mij naar je woning, fluisterde
de ezeldrijver heel zacht, opdat de omstan
ders het niet zouden hooren.
Salomon toonde zich tegen den toestand
opgewassen. Met hernieuwd gebrul storm
de hij op den man af.
Wacht maar, hond, schreeuwde hij.
Je gaat met me mee naar huis, daar kan
je er van lusten.
En hij sleepte, stiet en rukte hem met zich
voort. Half Zancani volgde hem op eerbie
digen afstand
Met een geweldigen zwaai vloog de ezel
drijver de huisdeur binnen. Terwijl Salo
mon deze zorgvuldig afsloot, kwam Vitus,
door het spektakel in zijn werk gestoord,
de trap af.
De ezeldrijver, wien alle beenderen in
het lichaam pijn deden, richtte zich met
moeite op en stak hem de hand toe.
Hamid Bey, riep Vitus. Bent u het
of bent u het niet?
In ieder geval ben ik slechts datgene,
wat uw gedienstige Salomon van Hamid
Bey heeft overgelaten, steunde de op zoo
vreemdsoortige manier binnengelaten gast.
Hoe kan ik ook weten, dat zoo'n stom
me kafferdat u de ezeldrijver bent,
verontschuldigde Salomon zich.
Nu vertelde Hamid Bey de heele ge
schiedenis. Nadat hem de moord op den
Bosniër gemeld was, had hij het noodig ge
acht, zelf hier te komen. Hij had op een ge
legenheid geloerd om het huis binnen te
sluipen, zonder de aandacht van de spion
nen te trekken. Toen was hij Salomon te-
gengekoipen en terwijl hem de tranen van
het lachen over de wangen liepen, vertelde
Hamid Bey ten einde.
Maar hij lachte niet meer, toen hij ver
nam, wat Vitus hem zijnerzijds had te be
richten. De koekoeksklok werd naar be-
hooren bewonderd en de gevangenen boven
in^oogenschouw genomen. Men besloot, hen
te laten liggen, waar ze lagen, dan konden
de zaptiehs hen dien nacht.weghalen.
Het kómt mij voor, dat ik juist op
tijd gekomen ben, zeide Hamid Bey, toen
hij alles gehoord en gezien had.
Toen at men van het vleesch, dat Salo
mon op den door mevrouw Sophia verla
ten haard gebakken had, en strekte zich uit
voor een behagelijk middagslaapje.
Den bode, dien de telefoon had aange
kondigd, kon men niet voor het invallen
van de duisternis verwachten.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
De bode.
Traag kropen de uren van den middag
voorbij. Tegen vijf uur maakte Vitus een
kleine wandeling onder de plantanen. Ha
mid zat boven op zijn kamer, dronk ontel
bare koppen koffie en rookte ontelbare si
garetten. Salomon slenterde voor het huis
heen en weer en kauwde van al zijn vin
gers de nagels af.
Eindelijk kwam de avond. Donkere scha
duwen gleden over de bergen in het dal.
.In het dorp werden achter de kleine ven
sters de petroleumlampen opgestoken. Don
ker, verlaten lagen le straten.
Boven in de kamer van Vitus was hel
drietal op post. De gevangenen waren
overgebracht naar het kleine nevenver-
trek, waarin Salomon iederen avond zijn
lieftallige ledematen uitstrekte.
Ze rookten niet Ze staken geen lamp
aan. In het donker stonden zij achter de
vensters en spiedden voortdurend de straat
af.
Het eene uur na het andere kroop voor
bij. Vitus haalde zijn horloge te voorschijn
en liet het repeteeren. Kart voor negen.
De opwinding, de spanning der drie man
nen was zoo groot, dat zij den fijnen zil
veren klank van het horloge als een ver
lossing begroette. Hun zenuwen ontspan
den zich geweldig gedurende enkele oogen-
blikken.
Een pracht horloge, zeide Hamid Bey,
bijna hardop.
Ik heb het reeds vier jaar en het is
nog niet één keer blijven stilstaan.
Een Zwitsersch horloge?
Ja, uit Genève. Het was niet goed
koop, maar ik betaal liever iets meer, ten
einde iets goeds te hebben.
Dat is ook mijn opnie. Goedkoop is
duurkoop.
Hamid brak plotseling af.
Beneden had een plank gekraakt, alsof
er voetstappen over gingen. Met ingehou
den adem luisterden de drie mannen. In 'n
Ovigwenk hadden zij vergeten, waarover zij
praatten. En hun zenuwen spanden zich
weer als te voren tot het uiterste toe.
Het was niets. Hier en daar begon in het
oude huis het houten gebinte te kraken.
Boven hun hoofden hoorden zij onder de
hanebalken de muizen heen en weer ren
nen en piepen.
Buiten was intusschen de maan opgeko
men. Helder beschenen, lag de straat daar;
alleen de platanen wierpen er hun lange
schaduwen. Geen mensch was wijd en zijd
te zien.
Plotseling ging het hun alle drie als een
rilling door de leden. En het waren drie
mannen, die voor geen klein geruchtje ver
vaard waren. Maar nu staarden zij elkaar
verbaasd aan.
Geen mensch was vanaf de straat het
huis binnengekomen. En toch was er
iemand in huis. Zij hoorden hem alle drie.
Zij hoorden naast het kloppen van hun
eigen harten de sluipende schrede, die be
neden in het duister naar de trap tastte.
In een oogwenk waren ze in de kamer
van Salomon. Vitus en Hamid gingen ach
ter de deur staan, die zij niet sloten. Sa
lomon hurkte bij de gevangenen neer en
legde zijn hand om hun keel. Bij de ge
ringste beweging kneep hij beide toe.
Er verliepen meerdere minuten. De senre-
de kwam naar boven. De trap kraakte.
Toen werd de deur geopend. Iemand trad
de kamer binnen. Van buiten scheen de
maan helder naar binnen. Het vertrek lag
in het gele licht gedompeld, zoodat de luis
teraars achter de deur duidelijk de scha
duw van een man konden zien.
De bode van den kapitein.
De vreemde, die in het huis oogenschijn-
lijk precies den weg wist, stond stil. Hij-
zell voelde zich in de leege, zwijgende
ruimte niet erg op zijn gemak. Hij riep
zacht:
Stephanides! Stephanides!
Toen er geen' antwoord kwam, deed hij
langzaam eenige stappen in de kamer.
Die ellendige schoolmeester, mompel
de hij half luid. Waar zit hij toch? Ste
phanides! Stepahnides!
Hij maakte een beweging, alsof hij naar
de deur van het nveenvertrek wiled toe
gaan. Hamid Bey richtte zich op, gereed
tol den sprong.
Maar daar de deur half open stond,
meende de vreemde, dat die kamer even
als de ander leeg vas Hij draaide zich om.
Zij zagen hem naar de tafel gaan, welke
tusschen de beide vensters stond, en er iets
op leggen. Toen verliet hij het vertrek. De
trap kraakte onder zijn schreden. Toen
Diets, geen geluid meer.
Hamid en Vitus loerden achter de ven
sters, luisterden binnenshuis en keken uit
op de strart. Niemand zagen zij naar bui
ten komen.
Ik ben toch niet gek, knarsetande Ha
mid. Waar blijft die kerel? Lost hij zich
ook in de lucht op, zooals de overige
bende?
(Wordt vervolgd).