Engeland en hel probleem van de Duitsche „Lebensraum" BUITENLAND België voert onaf- tiankelijkheids- politiek Halifax verklaart den goeden wil van Engeland. De weg staat open voor nieuwe mogelijkheden. Roosevelt begroet koningspaar VRIJDAG 9 JUNI 1939 CE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 BELGIË Pierlot over eventueel militair verbond met Nederland GEEN ONDERWERP VAN CONCRETE POLITIEK. AMERIKA Bij de behandeling van de begrooting van buitenlandsche zaken in de Belgische Kamer, heeft de minister-president en mi- ptster van buitenlandsche zaken Pierlot, een rede gehouden, waarin hij duidelijk de buitenlandsche politiek van België, die niet een neutraliteitspolitiek, doch een po litiek van onafhankelijkheid is, uiteenzette. België, dat bezield is met den vasten wil, den vrede te bewaren, aldus Pierlot, is vastbesloten slechts de wapens op te ne men bij een aanval, die rechtstreeks zijn levensbelangen bedreigt. Wij zijn vastbe sloten, al onze grenzen zonder uitzondering en zonder voorbehoud te verdedigen, zoo wel in Europa als in Afrika. Wij willen niet, dat men voor moeilijkheden, die ge rezen zijn tusschen twee vreemde mogend heden, in welken hoek van Europa ook, een beroep kan doen op onze medewer king, door zich te beroepen op juridische verplichtingen, die in strijd met onzen wil zouden zijn. De garanties welke ons gegeven zijn door Frankrijk, Engeland en Duitschland, houden geen wederkeerigheid in. Wij heb ben geen politiek of militaire bondgenoot schappen en geen andere contractueele verplichtingen op dit gebied dan die welke op ons rusten als lid van den Volkenbond. Wat artikel 16 van het volkenbondspact betreft, kan niet betwist worden, dat ieder lid van den Volkenbond in elk bepaald ge val zelf kan beslissen, of doorgang door zijn grondgebied al of niet moet worden ver leend. De verhouding tot Nederland. De minister besprak vervolgens de be trekkingen met Nederland, en ging hierbij uit van de vrees, die de openbare meening sedert eenigen tijd koestert voor een mogelijken inval in Nederland. Indach tig aan de overeenkomst tusschen de ge varen en belangen, zeide Pierlot, zouden sommigen onzer medeburgers gaarne heb ben gezien, dat wij een militair verbond met onze Noorderburen sloten, in dier voe ge, dat, zoo één der beide landen wordt aangevallen, het andere te hulp moet ko men. Ook zou men willen, dat de regee ring verklaarde, dat zij in een der gelijk geval doortocht over Belgisch grondgebied zou verleenen aan buiten landsche troepen, die dezen doortocht zouden verlangen om Nederland te hulp te komen. Deze voorstellen worden niet alleen ingegeven door de zorg voor het be lang van België. De geestelijke vaders ervan worden ook geleid door de groote sympathie, die bestaat tusschen de beide volken, welke geschapen zijn om elkaar te be grijpen en die door een groote gemeen schap van aspiraties, zoowel als door de vriendschap, die hun dynastieën verbindt, steeds meer tot samenwer king neigen. Ik ken de kracht dezer gevoelens. De re geering deelt ze. Hun levendigheid in eenige dagen geleden op indrukwekkende wijze gebleken ter gelegenheid van het bezoek van H. M. de Koningin der Nederlanden. Wij wenschen dat in de zoo gunstige om standigheden, welke aldus geschapen zijn, steeds naar een gelegenheid tot toenade ring tusschen Nederland en België gezocht wordt en dat de beide zusternaties steeds meer bijdragen tot de werken van den vre de: op economisch gebied, op dat der cul- tureele betrekkingen, bij de verdediging van de juridische en moreele beginselen, waaraan zij ten zeerste verknocht zijn en in eliminatie waarvan uit de internationale betrekkingen, zij niet zouden kunnen be rusten. Wat een militair verbond aangaat, antwoord ik in de eerste plaats dat er, om het te sluiten, twee partijen noodig zijn en bij deze gelegenheid herinner ik aan de verklaringen, die de heer Patijn in Februari j.l. heeft afgelegd. De houding van de regeering van Nederland is verstandig en zij wordt ingegeven door dezelfde zorgen als die welke ons bezighouden. Laten wij ons ook hier ervan weerhouden vooriit te loopen op de toekomst en, wellicht on- noodig, de kansen om in een conflict te worden betrokken, te vergrooten. En wat betreft de doortocht van hulplegers door België, laten wij ons ervoor wachten, onze verlangens voor werkelijkheden te houden, en ons door willekeurige verondestellingen te laten meesleepen op een weg, waarvan wij Goede wil en goede trouw onmisbare voorwaarden EEN BLIJK VAN TOENADERING. De onderhandelingen met Turkije. In het Engelsche Hoogerhuis heeft minis ter Halifax op verschillende vragen be treffende buitenlandsche politiek geant woord. Ten aanzien van T u r k ij e zeide Halifax, dat het eerste stadium der onderhandelin gen, hetwelk "op 12 Mei met succes werd afgesloten en het verdere overleg, waarin de regeeringsverklaring van toen voorzag thans actief vervolgd worden. Halifax hoopte binnei; zeer korten- tijd te kunnen mededeelen, dat de on derhandelingen met succes waren vol tooid. (toejuichingen). De houding van vriendschappelijke sa menwerking, die de Turksche regeering tij dens deze onderhandelingen steeds aan den dag had gelegd, hadden de Britsche regee ring en het geheele land aanleiding tot groote tevredenheid gegeven en Halifax achtte dit een goed teeken voor de conso lidatie van den vrede in het Middelandsche Zeegebied en in Z. O. Europa. I De onderhandelingen met Rusland. Halifax besprak vervolgens de onder handelingen met de Sovjet-Unie. Na erop gewezen te hebben, dat de volkscommis saris van buitenlandsche zaken in een openbaar commentaar op de jongste Britsch-Fransche voorstellen toegegeven heeft, dat deze in hoofdzaak tegemoet ko men aan hetgeen zijn regeering voor den geest zweeft, vervolgde Halifax: „Er zijn neg een of twee moeilijkheden op te los sen waarvan ae voornaamste is, de positie van de Oostzeestaten. Gedurende al deze besprekingen heeft de Britsche regeering zich laten leiden door den wensch, niet alleen rekening te houden met de omstan digheden van de landen, waarmede zij on derhandelde, doch ook met de positie en wenschen van andere landen. Wij hebben, zoo vervolgde Halifax er nooit voor gevoeld en zouden het ook niet juist vinden, verzekeringen op te dringen aan landen, die ze niet wenschen, of stap pen te nemen, die aan den anderen kant de betrekkingen zouden kunnen schaden van die landen, welke slechts hun eigen neutraliteit ongeschonden wenschen te houden. Tegelijkertijd moet worden erkend, dat de Sovjet-regeering, uit een oogpunt van haar eigen veiligheid, niet onverschil lig kan blijven tegenover de onafhankelijk heid harer buren en ik hoop, dat wij de middelen zullen vinden om deze moeilijk heden en vele andere, die zich kunnen voordoen bij de aanpassing van de alge- meene beginselen, waaromtrent naar ik meen geen verschil van meening tus schen de drie regeeringer. bestaat, op te lossen. BEROEP OP DUITSCHLAND VOOR WEDERZIJDSCH BEGRIP. Sprekende over de verhouding tot Duitschland zeide minister Halifax o.m.: Er schuilt een werkelijk gevaarlijk ele ment in den tegenwoordigen toestand, na melijk dat het Duitsche volk gaat overhel len naar de conclusie, dat Engeland ieder verlangen om tot een goede verstandhou ding te komen, heeft laten varen en dat van nieuwe pogingen, als zijnde hopeloos, moet worden afgezien. Het Britsche volk heeft voortdurend er naar gestreefd en zou nog steeds gaarne wenschen, als het mogelijk is, tot zulk een overeenstemming met Duitschland te geraken, niet slechts be staande uit een regeling van bijzondere kwesties, doch een waardoor tevens de betrekkingen tusschen de beide landen op een hechte basis van wederzijdsch vertrouwen worden geplaatst. Er is geen tragischer of noodlottiger ver gissing denkbaar, dan de meening, dat de Britsche en Fransche volken, omdat zij verdraagzaam zijn en gereed om geschil len door bespreking en compromis te re gelen, zij minder vastberaden zouden zijn dan andere volken en het moet evenzoo duidelijk zijn, dat de bevolking van dit slechts gevaren kunnen verwachten, zonder eenig nuttig tegenwicht. Noch voor ons noch voor onze buren. Na nog verklaard te hebben, dat België met al zijn buren correcte en vreedzame betrekkingen wil onderhouden, besloot Pierlot met erop te wijzen van hoe groot belang een goede voorbereiding van het leger voor de onafhankeljjkheidspolitiek is. land niet minder gereed en vastbesloten is dan de vrienden aan de overzijde van het Kanaal om welk offer ook, dat noodig is, te brengen voor het behoud van hun levens voorwaarden en om hun positie in de we reld te verdedigen. De weg is nog open. Indien het inderdaad waar is, dat in geen enkel land de leiders plannen koesteren om regelingen onder druk met een mili taire overmacht tot stand te brengen, dan zal geen enkele onzer verplichtingen ooit nagekomen behoeven te worden. De weg staat open voor nieuwe moge lijkheden, waarbij allen kunnen medepro- fiteeren en waarbij de naties spoedig uit de atmosfeer kunnen geraken van twijfel en onzekerheid en vrees, waarin zij de laatste maanden genoodzaakt waren te verkeeren. Ik gevoel mij aangemoedigd door Mu°solini's rede te Turijn op 21 Mei, waarin hij zeide, dat millioenen thans vragen of het oorlog of vrede zal zijn en waarin hij verklaarde dat er geen geschillen waren, die een oorlog zou den rechtvaardigen. Maar, verklaarde Halifax, indien deze problemen opgelost zullen moeten worden langs den weg van onderhandelingen, dan moet er aan beide zijden goeden wil be staan en bereidheid om rekening te houden met de zienswijzen van de andere partij, om te geven zoowel als om te nemen en aan beicfe zijden moet de overtuiging be staan, dat het woord van den ander ook ge houden zal worden. Is het teveel gehoopt, dat het in deze twintigste eeuw mogelijk moet zijn voor de volken van Europa en hun leiders, om deze voorwaarden voor vrije onderhandeling te scheppen en op doze wijze het woord „agressie" te schrap pen uit d% woordenlijst van Europa? Onze eenige wensch, zoo vervolgde Halifax, is, al ons gewicht in de schaal van een vreedzame regeling te werpen. Doch de tijd is voorbij, waarin de on afhankelijkheid van Europeesche na- tis kan worden vernietigd door eenzij dig optreden en het is duidelijk, dat iedere poging, dit toch te doen, op uit- gebreiden en vastberaden tegenstand zal stuiten. Doch, mits de onafhanke lijkheid der naties erkend wordt, is de Britsche regeering niet alleen bereid, doch ook verlangend, het geheele vraagstuk van den economischen „Le bensraum" onder de oogen te zien, niet slechts voor Duitschland, doch voor alle Europeesche naties. Ten aanzien van de mogelijkheid van een internationale conferentie, die als oplossing wordt voorgesteld, veroorloof ik :r>ij, er twijfel over uit te spreken, of zulk een conferentie op zichzelf een middel tot herstel biedt. Ik kan ook zonder aarzelen zeggen, dat, zoo er ooitf elementen eener werkelijke regeling schenen te zijn, de re geering voorstandster eener conferentie zou zijn. Niet alle Duitsche eischen komen in aan merking voor een bespreking aan de con ferentietafel en Engeland verlangt slechts omstreden eischen geregeld te zien op een basis, die een duurzamen vrede kan ver zekeren. Permanent labiel evenwicht zou moordend zijn. Zelfs indien ingezien wordt, aldus ver volgde Halifax, dat aan nieuwe daden van agressie tegen de onafhankelijkheid van Europeesche staten zoo noodig met wapen geweld tegenstand zal v/orden geboden, kan niemand veronderstellen, dat het be vredigend of zelfs maar mogelijk zou zijn, dat Europa tot rust komt zoolang de Euro peesche regeeringen verdeeld zijn in groo te, vijandig tegenover elkaar staande groe pen en dat de landen in een soort van la biel evenwicht zouden blijven, terwijl hun volken langzaam verarmen onder den last der bewapening en de stagnatie in den handel, die er zeker het resultaat van zal zijn. De Britsche regeering wil beslist het punt bereiken, waarop internationale ge schillen tot voorwerp kunnen worden ge maakt van kalme, onbevooroordeelde on derhandelingen. Bij de meeste problemen, die regeling behoeven, is sprake van in strijd met elkaar zijnde eischen, van elk waarvan met een zei"-- recht gezegd kan worden, dat zij een keren grondslag van billijkheid heb ben en geen waarvan volkomen kan wor den ingewilligd, als rekening gehouden wordt met een niet minder sterke positie aan den anderen kant. In zulk een geval is het volkomen duidelijk, dat geen recht vaardige regeling kan worden bereikt, ten zij beide partijen zulks wenschen. ANTISEMITISME IN BRUSSEL Onbekenden hebben bg een der leiders van de Israëlietische kerk te Brussel een flesch met een zeer scherp bijtend zuur naar binnen geworpen. Het zuur verspreid de zich in een vertrek, waar een kind sliep, dat gelukkig niet getroffen werd. Uit het onderrzoek zou gebleken zijn, dat hier een anti-semitische aanslag betreft. DUITSCHLAND DE BETREKKINGEN MET TURKIJE. Wil Berlijn Turkije trachten om te praten? De Turksche ambassadeur te Beirlijn heeft een onderhoud van bijna twee uur gehad met den Duitschen minister van buitenlandsche zaken, von Ribbentrop Volgens Duitsche politieke kringen zou het onderhoud betrekking hebben gehad op den geheelen Balkantoestand en up de reacties van het BritschTurksche pact op dien toestand. Van Duitsche zijde wil men in dit contact een teeken zien, dat Turkije er niet ver van verwijderd is zijn geheele houding van de laatste weken te herzien en dat het in het bijzonder zou aarzelen om het BritschTurksche pact te ratificeeren: Ratificatie, zoo zegt men te Berlijn, zou van Duitschen kant opzeg ging van het DuitschTurksche economi sche accoord ten gevolge hebben. Chroomverschepingen naar Duitschland stopgezet? Volgens berichten uit handelskringen te Ankara zouden de chroomverschepingen uit Turkije naar Duitschland in de haven van Istanboel stopgezet zijn. In deze krin- -gen verklaart men, dat Turkije besloten zou hebben den uitvoer van mineralen en granen naar Duitschland te staken om te protesteeren tegen het feit, dat Duitschland voor de levering van oorlogsmateriaal de uitvoering van loopende transacties heeft onderbroken. Tot dusverre kon echter geen enkele officieele bevestiging van deze ge ruchten verkregen worden. ENGELAND DE ONDERHANDELINGEN MET RUSLAND Welingelichte Engelsche kringen wijzen er op, dat permanent contact wordt gehou den tusschen Londen en Parijs, teneinde de mogelijkheid eener afsluiting van een accoord met Moskou te bespoedigen. Ook zijn zij van oordeel, dat de formule, welke William Strang aan Moskou zal voorleg gen en die moet voorzien in de veronder stelling van een bedreiging, gericht tegen de Baltische Staten, zonder dat deze met name gegarandeerd worden, van zoodani- gen aard is, dat het Kremlin er door vol daan zal zijn. Wat de andere punten te- treft, gelooft men niet, dat zich nieuwe moeilijkheden voordoen. Na de besprekin gen van Halifax met Maiski was de in druk gisteravond in diplomatieke kringen te Londen over het algemeen optimis tisch. POLEN HET GESOL MET DE JODEN AAN DE GRENS Volgens de „Illustrowany Kurjer Cod- zienny" hebben de Duitscher autoriteiten onder bedreiging met vuurwapens ge tracht in Silezië een zeker aantal uit Weenen gezette Joden de Poolsche grens te doen passeeren. Negentig personen werden gearresteerd door de Poolsche grenswacht en weer naar Duitsch gebied geleid. PALESTINA DE TERREUR GAAT STEEDS DOOR. Ten gevolge van ontploffingen in een achttal transformatorhuisjes is een groot deel van de stad Jeruzalem in donker gezet. Het schijnt, dat men deze daad moet toe schrijven aan een Joodschen terrorist. Per sonen werden niet getroffen. Verder is bij Jericho een getuige charge vermoord, die is opgetreden in het proces tegen sjeik Farhan, een bekend leider der Arabische opstandelingen, die ter dood werd veroordeeld en is terechtgesteld. Ook is dr. Anwar Shureiti, een vooraanstaande Ara bier, die zich tegen de terreur verzette, te Saint Jean d'Acre vermoord. Deze beide moorden moeten zonder twijfel aan Arabi sche terroristen worden toegeschreven en schijnen ten doel te hebben de verdedi gingspartij, welke onder leiding van de fa milie Naschasibi staat, af te schrikken. Den :aatsten tijd zijn verscheidene vroegere aan hangers van den Groot Moefti tot deze meer gematigde partij overgegaan. Aankomst te Washington EEN WARME ONTVANGST. Tegen het middaguur is het Britsche ko ningspaar gisteren per extra-trein in het Union-station te Washington aangekomen, waar de beide souvereinen verwelkomd werden door den president en mevrouw Roosevelt en door een delegatie van hooge regeeringsambtenaren. Het station was rjjk met bloemen ver sierd: roode gladiolen, bloemen van het vingerhoedskruid en blauwe irissen, ter wijl voor het station soldaten en mariniers stonden opgesteld. President Roosevelt had op het koninklij ke paar gewacht in een speciale wachtka mer van het station, waar hij en mevrouw Roosevelt lachend de hand van koning George en koningin Elisabeth drukten, waarna de hooge Amerikaansche autoritei ten de Britsche souvereinen op dezelfde wijze begroetten. Onder degenen, die aan de hooge bezoe kers werden voorgesteld, bevonden zich alle leden van het kabinet en vele hooge officieren van leger en vloot. De begroe ting was uiterst vriendschappelijk, doch geen der Amerikanen boog of maakte een révérence. Roosevelt beroette den koning en ko ningin met een hartelijk „How are you, i am so glad to see you". Na de begroeting, welke zooals gezegd, zich kenmerkte door hartelijkheid, zonder stijve formaliteiten, inspecteerde de ko ning eerst de eerewacht, die voor het sta tion stond opgesteld en die gevormd werd door 200 mariniers en 50 matrozen. De koning was gekleed in admiraalsuni form, de koningin in het grijs. Mevrouw Roosevelt droeg een blauw tol let, terwijl de president gekleed was in jacket met hoogen hoed. Ondanks het zeer warme de thermo meter wees 90 graden Fahrenheid aan doch prachtig mooie weer, hadden zich ruim 600.000 menschen langs de twee mij len lange route, welke de koninklijke stoet van het station naar het Witte Huis zou volgen, opgesteld in straten, welke nog kort vóór de aankomst van den koninklijken trein door personeel van den reinigings dienst, dat voor deze gelegenheid in nieuwe hagelwitte uniformen was gestoken, van het laatste stofje en vuiltje waren gezui verd. De zon wierp uit een wolkenlooze hemel haar heette stralen op de onafzienbare menschenzee, waardoor zich een golf van enthousiasme en gejuich voortbewoog, naar gelang de stoet vorderde op zijn weg naar het Witte Huis. Boven den stoet kruisten tien reusachti ge bommenwerpers, de zoogenaamde vlie gende forten van de Amerikaansche lucht macht, benevens 42 jachtvliegtuigen. Het zakenleven in de stad stond tijdens de aankomst van het Britsche konings paar geheel stil, en tal van inrichtingen hadden zelfs haar deuren voor den gehee len dag gesloten. De aankomst van de Britsche gasten en de begroeting door president Roosevelt op het Union-station werd door alle Ameri kaansche zender» uitgezonden. De omroe per, die dit ooggetuigenverslag verzorgde, beschreef de ontmoeting van „de hoofden der twee groote democratieën" als „een ont moeting tusschen twee oude vrienden". Tijdens den tocht van het station naar het Witte Huis was de koning gezeten aan de rechterhand van president Roosevelt in de eerste auto van den langen stoet, ter wijl in de tweede auto de koningin had plaats genomen links van mevrouw Roose velt. Na een noenmaal met president en me- i vrouw Roosevelt, waarbij onder meer aan wezig waren Mackenzie King en de drie zoons van Roosevelt met hun echtgenoo- ten, reden de Engelsche koning en konin gin tezamen met den president en zyn echtgenoote uit voor een tocht door Wash ington. Des middags woonden de koning en de Koningin een tuinfeest bij in de Brit sche ambassade, waar ongeveer veertien honderd gasten, onder meer de leden van het corps diplomatique en de leden van het Congres, aanwezig waren. Des avonds werd een banket aangeboden waarvoor de president ongeveer honderd gasten had uitgenoodigd. Zonnesteek. Onder de menigte, die opeengepakt stond langs den weg, die het Britsche vorsten paar volgde, zijn niet minder dan 250 men schen door een zonnesteek getroffen. Eén slachtoffer is aan de gevolen overleden. ONWELKOME GASTEN. Te zes uur plaatselijke tijd is de „Flan- dre" met 90 Duitsche Joodsche vluchte lingen, die noch in Mexico, noch op Cuba aan land konden worden gezet, naar Saint Nazaire teruggekeerd. De meeste passa giers waren op het oogenblik van vertrek kalm. waarborg.kieeding WAARBORG.KlttD.NG alléén bi) 'KBEVMBWJÜV

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9