De Zesde CORRESPONDENTIE Dieneke v. d. Reep, Leiden. Ik heb aan je wensch voldaan. Ingeboekt en afgevoerd, zooals je schreef, in je zeer sympathieken brief. Als ik veel ruimte had gehad, had ik jouw briefje, ook weer als vcorbec-Id gegeven. Hoor ik nog eens wat van je? Je bent heusch niet te oud, om een brief te schrijven. En nu zal ik zeggen, dat ik een langen brief van je ver wacht. Groet ook de „alleraardigste buur jongens van 7 en 9 jaar van me en vader en moeder niet vergeten. Dag Dkneke! Riekie Horna n, Sassenheim. Jouw dankbriefje vind ik zoo leuk, dat ik hem hieronder in zijn geheel laat plaat sen. Ik was voor jou echt blij, dat één van jullie dezen keer een prijs won. En nu de hand voor jou en mijn beste groeten aan de heele familie. En nu geef ik het woord aan onze gceic Riekie, die ons vaker ver gast heeft op een bijdrage, die er zijn mag en me nu weer een volgenden brief be loofd heeft Zie maar aan het slot van dit •pistel. Beste Oom Wim, Je moet toch maar boffen, pas voor de tweede keer meedoen met een prijsvraag en dan al zoo'n mooi horloge winnen. En daarvoor kom ik eerst u en ook de direc tie van de courant mijn hartelijke dank brengen. Dat was me een vreugde, toen Moe Vrijdag de courant open maakte; we waren natuurlijk allen even nieuwsgierig om te weten, of ook een van ons de ge lukkige was, en jawel, daar had je het al: „vijfde prijs Rika Hcman", dat was een gejuich! Even waren Piet en Cis wel een beetje jaloersch, maar ja dat ging wel weer gauw over. We zijn zeker nog al erg gelukkig, wat loten aangaat. Piet had de eerste keer dat hij meedeed een mooi boek en Cis heeft ook al eens een vulpen ge wonnen, die komt ook maar wat goed van pas. Toen Cis van dezen zomer een opstel instuurde voor de dierenbescherming, won zij ook al een mooi beek. Nu, Oom Wim, de brief moet af, want dadelijk gaan we weer naar de radio luisteren, naar het kin derkoor van Jacob Hamel, dat vinden we allemaal zoo leuk en .misschien zingen ze wel Sint Nicolaas-versjes, ik hoep hot maar. Fijn, dal het nu weer zoo gauw St. Nicolaas is, ik hoop, dat de Sint ons maar niet vergeet. Het is nu toch zoo heerlijk, om overal in de winkels al dat moois en lekkers te zien. Je kunt tusschenbeide niet bij de ra men vandaan komen, want telkens zie je weer iets anders, dat je erg mooi vindt. Pieterman heeft al bij ons gestrooid, ooK dat was fijn. Ik snap het maar niet. waar Pieterman die pepernoten toch door gooit: deuren en ramen zijn dicht en je ziet ze maar van boven komen. U begrijpt dat dat een spektakel is. als we met z'n zes sen over de grond rollen om de laatste pe pernoot te zoeken. Mijn kleinste broertje raapt cok goed mee, hij is heel niet bang. Maar. als hij er een paar heeft opgeraaot, gooit hij ze ook maar weer omhoog. Nu maak ik toch heusch een eind aan de brief. Op een andere keer kom ik u wel weer eens wat vertellen. Nu. Oom Wim, de hartelijke groeten, ook van Pa. Moe, Cis en Piet maar vooral van uw nichtje RIEKIE HOMAN. Co v d. Geest. O eg st geest. Aan je wensch is voldaan. Ik hoop nog vaker wat van je te hooren, ook al ben je van school. Nu juist weet je zoo heel in teressants te vertellen van honderd en nog wat zaken, die je gaat beleven, en waar van je nog niet droomde, toen je school ging Dag Co! Ik wensch je veel geluk en zegen in je toekomstig leven. Veel groe ten aan alle huisgenooten! M i e k e Brunt. Leiden. Zoo Mieke heb jij zooveel plezier met het nieu we horloge. En wat zei de Juffrouw wel. Ja. jij bent een bofferd en dat voor 't eerst, dat je aan een wedstrijd meedeed reeds een vierde prijs te winnen. En nu moet je toch ook eens schrijven ef het goed is blijven loopen. Dag Mieke! Veel groe ten aan Vader en Moeder, Maja, Eddy, Cecieltje en Loesje. De hand voo:r jou! Plonie den Haan. Langcraar. Ik geloof het graag, dat je broers wel een tikje jaloersch waren, tij het zien van dien mooicn prijs. Zoo gaat het nu een maal in 't leven! Wie niet waagt, niet wint. Dit prijsje is een prikkel voor jullie om ook voortaan mee te doen. Dag Plonie! Schrijf mij eens. of het horloge goed is blijven loopen. Groeten thuis! Tilly Winkelmolen, Leid en. Het doet me plezier te hooren, dat je het Jubileumboek zoo goed bevallen is. Ja Tilly, dat dacht ik wel. Wie zou dat ook niet leuk gevonden hebben. Wat een aar dig portretje van Beatrix staat er in. is wel. En wanneer krijg ik nu eens een lan gen brief van je. Schrijf eens. hoe je de „Paaschvacantie" hebt doorgebracht. Mis schien, dal Ik dal brieQft in zijn geheel plaatsen laai. Wie weet. Dag Tilly! Groet vader en moeder van me en al de broer tjes cn zusjes. De groote broer van de H.B.S. ook niet vergeten. Dat is ook nog Wie zifn jarig? Van 9 tot en met 15 Juni Op 9 Juni. Quirinus Kortekaas, O. Wetering. Wim Langezaal, Heerenstr. 86. Sisca Braun, N. Duinweg 51 Katwijk Rijn Henk v. Rijn B 188 Woubrugge. Jacob v. Gent, Iepenl. 26, Sassenheim. Cato Bijlemeer A 176 Langeraar Annie Overdijk, Langestr. 10 Maarten v. d. Kolk, Dorpsstr. Z'woude Op 10 Juni. Leo Heemskerk, Seringestr. 56a Jaap van Leeuwen, Watertje D 10 Z'woude Wim v. Leeuwen, Watertje B 86 Z'woude Nico en Alie v. d. Akker, E. 102 Z'woude Trientje Kuiken, Alexanderstr. 43a Piet Molenkamp, Rijngiesterw. 39, Oegstg. Op 11 Juni. Jan van Barneveld, Leliestr. 2 Betsy Grovendijk, Bilitonstr. 2 Annie Pijnacker, Oudesingel 64. Clotilde Frissen, Melchior Treubl. 1. Leen Nedcrhoff, Reinveld 32 Boskoop Marietje Albers, Havenpl. 26 Wassenaar. Phielke Frissen, Schelpenkade 60 Suze v. d. Berg, Anna Paulownastr. 3 Op 12 Juni. Clea v. d. Kraan, Lindelaan 3, Sassenheim Theo Uljee, Boerhaavestr. 26, Voorhout Lena v. Tol, Noordeinde B 359 Hoogmade Coba v. Leeuwen Rijndijkstr. 10 Bep Bakker B 104 Weipoort Lena Zwetsloot, B 252 Hoogmade Maria Rotteveel Geerpolder C 7, Z'woude Tony Rozier, Deutzstr. 15, Oegstgeest. Rinus Sep Noordb., Z'woude. Nelly Compeer Schoolstr. 31, Wassenaar Op 13 Juni. Lenie v. Kesteren, Hoofdstr. 44 Rika Fulpen, Tuinstr. 79 Boskoop Anna Bekkering, Genestetstr. 89a Geertje Hogervoort Engelpl. 5 Lisse Alie Disseldorp E 69 Oud-Ade Jan Zandvliet D 203 Rijpwetering. Koos Hoogenboom B 209 R'veen. Marie Bocxe, Langeraar A 97 Dick Beeking, Wijtenb.weg 44. Oegstgeest Op 14 Juni. Sjaantje Parlevliet, Tuinp. 39 Wassenaar Wim Prins Gasstr 44 Jo v. Wieringen, Rijndijk H'woude Gerard Bergers, Doezastr. 8 Piet Paridon, Achterw. 16 Katwijk Rijn Op 15 Juni. Rietje van Dorp, Sophiastr. 25 Anton Dévilé, Hoogl.kerkst'r. 4 Jaap v. d. Drift. Schenkelweg C 76a Dora v. Moorsel, Heereweg 123a, Warmond Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien of bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook, wie veran dert van woonplaats, straat of huisnummer, alsmede wie een fout ontdekt in deze ver- jaringslijst. Oom WIM IJ vraagt 1. Waar komt 't woord Theosophie van daag? 2. En Theologie dan? 3. Wanneer is de Chineesche muur ge bouwd en waarom werd ie gebouwd? 4. Waar zouden wel de oudste menschen wonen? 5. Waar werden in ons land de eerste fietsen gemaakt? 6. Hebt u ook eens gehoord van een zee duivel? Wij antwoorden 1. Theosophie komt van Theos d.i. God en Sophia is wijsheid. Eigenlijk gewaande godswijsheid; ingebeelde geesten-zienerij. 2. Theologie komt van Logos d.i. rede. Theoloog is een godgeleerde. Theologie is godgeleerdheid. 3. De Chineesche muur is gebouw 250 vóór Christus. Hij is 400 uur lang. Waarom die gebouwd werd, was om door die afge slotenheid vrijer te zijn en bestand tegen vijandelijke invallen, maar ook om zich zelf te blijven en zich niet te vermengen met andere volken en rassen. 4. De oudste menschen wonen in N. Kau- kasus (Rusland). Menschen van 120 tot 130 jaar zijn daar geen zeldzaamheid. 5. In Deventer en wel bij den smid Bur gers. Dit merk is nu nog een der meest be kenden. 6. Ja zeker! Dat is een heel bijzondere viseh, die tanden op de tong heeft. In Zee land is zoo'n dier wel eens aangespoeld. Hij was 11/2 M. lang en 60 c.m. breed; is aanwezig in het Nat. Historisch Museum in Leiden. Een afgietsel ervan is naar 't mu seum Middelburg gezonden. een ouwe vriend van me! Hier zetten we een punt. De volgende week gaan we door! Wie een brief schrijft, krijgt een ant woord terug. De hand voor u allen. Oom WIM. (Een Rijmpje voor de grooten). 's Avonds in bed door Anonyme. Als ik 's avonds lig in bed, Dan hoor ik allerlei geluiden, En vraag 'k mezelve wel eens af, Wat kan dat toch beduiden. Stappen, stappen, stap, Een dame, die torst een pak; Trippel, trippel trap, Een dametje met hooge hak. Stap, stap, tik, stap, stap, tok: Dat is een heer met wandelstok. Sloef, sloef, sloef, sloef, Een man die loopt heel sloom en stroef. Fietsers, die bellen, hard en luid, Trams die tj en gelen er boven uit, En de chauffeurs van auto's toeteren, Maar in stilte zitten ze te foeteren, Omdat de weg niet is voor hen alleen Waar moet dat toch naar toe en heen. De eene gaat naar huis weer toe, Is .van zijn dagtaak moe Een ander jaagt naar het plezier, Zoekt dus elders zijn vertier. En zoo fantaseer ik er op los. Tot 't stil rondomme wordt als 'n bos. 's AVONDS IN BED door Anonyme. En ik, 'k lig rustig in bed, En ik denk en ik denk en zoek mijn verzet. Maar word ik met denken eindelijk moe, Dan gaan van zelf mijn oogen toe. Voorjaar door Anton Roels. Ongemerkt is er weer leven gekomen in de natuur. Na een eerste milde lente regen is het of de hoornen zienderoogen voller komen te hangen met 'het weelderige jonge groen, dat vast zoo frisch is als de nog niet geplette sneeuw in den winter op het open veld of in de ochtendstille straten van de nog sluimerende stad'. In de schemering trillen de teere witte bloesems op den Westenwind en hangt de lucht vol zachte geuren van nauwelijks ont waakte gewassen. De zon klimt allengs hooger langs de horizon en zinkt later weg in den purper gloed, die weer rijk wordt aan weergalooze kleurschakeeringen. Het is het ieder jaar terugkeerende won der in de natuur, dat de nieuwe lente heet. Wie oogen heeft om te zien, voelt den drang om weg te trekken uit de bedompte stad en ongestoord te genieten van het vrije buitenleven, dat zoo mild kan stemmen en den mensch kan verzadigen van rust en tevredenheid. Maar ook in de stad voltrekt zich immer opnieuw het groote wonder van een nieuwe lente. Het is niet zoo overweldigend als het mirakel in de natuur, maar het ligt meer voor de hand en het gaat ook niet voorbij aan den mensch, wien de ongerepte schep ping om het even is. De vreugde van het voorjaar wordt" in geluid door de zang van de. vogels in het plantsoen. Ze zyn amper teruggekeerd uit het warme zuiden, maar het is of ze ons geen oogenblik verlaten hebben. Hun uit gelatenheid klinkt zoo vertrouwd in onze ooren en hun aanwezigheid past zoo uit muntend in ons samenleving. Ik houd van de vogels, want ze leeren mij blij te zijn om het leven, om de zon en om den dag; ze leeren tevredenheid en zelfverlooche ning, want, de roovers daargelaten, gunnen zij elkander volledig de vele goede gaven van den Schepper. De mensch schijnt aangestoken door het lustig getjilp. Hij fluit tenminste weer het nieuwste liedje van de radio, dat het straat orgel voorgalmt in zagende klankenreek sen. De huisvrouw gooit weldra deuren en ramen open en ontvlamt in een woede, die niets kwaadaardigs bedoelt: de schoon maaktijd is op komst. Alle kamers en meu belstukken krijgen een beurt; de stucadoor klimt omhoog langs zijn trapleer en wit de bruinberookte zolderingen; de behanger plakt nieuwe banen lichtend papier langs de wanden en werkt ze aan de lambrisee- ring af met een breede rand goud. Het is voorjaar! Adieu, winter, met je jachtende sneeuw buien en je voortsnellende, grauwe wolken! Vaarwel en laat ons bekomen van je on verstoorbare grimmigheid! Het is nu lente! We denken niet meer aan geleden ongemak, want vóór oné gaan lang zaam de rijkbederkte poorten open van het lichtende zonneryk: dan is het zomer.... Dit mooie art. van Anton Roels is bij vergissing blijven liggen; het had al een maand eerder moeten geplaatst worden. O en Wim. (VOOR DE KLEINEN). Wat Liesje weten wou door Grada Visser. Mijn jongste zusje heeft Liesje. Ze is zeven jaar en ze slaapt naast mij. Als ik naar bed kom, ligt ze gewoonlijk al rustig te droomen. Maar eens op een avond sliep Liesje niet. „Dag, Riek", zei ze, toen ik in bed stapte, „ben je daar eindelijk?'' „Zooals je ziet", zei ik, „maar waarom slaap je nog niet?" De kleine meid ging zitten. „Zeg, Riek, ik wou je iets vragen. Wat is een offer?" „Verwonderd keek ik op. Kon ze daarom niet slapen? „O", zei ik, „als je bijvoorbeeld niet van bruine boonen houdt en je eet ze dan toch, zonder 'n vies gezich te trekken, dan breng je een offer". „Moargen eten we bruine boonen Riek". „Ja", zuchtte ik, „erg genoeg". Aan bruine boonen hadden we allemaal het land, maar ik vooral. „Zeg eens", vroeg ik aan Liesje, „hoe kom je aan het denken over 'n offer?" dat het Kindje Jezus heel zijn leven lang „O", zei ze, „de zuster vertelde vandaag, offertjes voor ons gebracht had. En op 't laatst van zijn leven een heel groot offer". Nu begrijp ik, hoe m'n kleine zusje aan de idéé kwam. Ik vertelre, hoe Hij altijd graag meehielp, ook als Hij liever met an dere jongetjes zou gaan spelen. „Wat moest Jezus dan doen?" vroeg Liesje. „O, water halen en boodschappen doen en de kamer bijvegen, als Maria erg moe was". Liesje zat even te denken. „Dan kon Hij gerust de korstjes van zijn boterham onder de ta fel gooien", zei ze ineens. „Hij kon ze la: ter dan toch bijvegen, dat zag niemand". „Neen", lachte ik, „Jezus deed zooiets niet. Hij deed toch altijd offertes voor ons. Dus at Hij altijd de orstjeks op, ook al vond Hij ze niet lekker". „O ja". Liesje draaide zich naar me toe. „Riek", zei ze zachtjes, „ik wou ook graag een offer doen". „Nu dat kan heel makkelijk. Kijk", stelde ik voor, „als we nu zoet gaan sla pen en geen woord meer spreken, doen we alle twee een offer". Liesje ging dadelijk liggen. „Wel te rusten, Riek", zei ze. „Wel te rusten, Liesje". De volgende middag, toen de bruine boonen op tafel kwamen, stiet ik Liesje eens aan: „Zeg, wil je nog eens een mooi offertje doen?" „Natuurlijk", zei ze. En ik fluisterde in haar oortje: „Als ik mijn boonen stilletjes op jouw bord mag gaan gooien en je eet ze op, zonder iets te zeggen, dan doe je een mooi offer", Neen, hoor", riep ze ver schrikt, „dat doe ik niet!" En ze keek heel ongelukkig naar de portie op haar eigen bord. Ineens zag ze me ondeugend aan. „Riek", zei ze, „je pudding wil ik straks wel hebben, dan kun jij een offer doen". Maar, tot zoo'n offer was ik ook niet in staat. En we aten maar ieder onze eigen porties op. NIEUWE RAADSELS ingestuurd door Antje Keizer te Zutphen. (Denk er om: horizontaal en verticaal moet hetzelfde woord staan). 1. Nederlandsche Omroep. 2. Paard. 3. Plaats in Noord-Brabant. 4. Stap. 5. Dier. 6. Gereedschap. 7. Familielid. 8. Lieve oude dame. 9. Tam. 10. Naam van onze Oom van de Leid- sche Courant. 11. Werelddeel. 12. Plantje. 13. Knaagdier. 14. Gegroet. 15. Voorzetsel. De oplossingen niet opsturen. Deze geeft Antje Keizer de volgende week zelf. Door Anton Roels. X. Woensdagmiddag, twee uur! Rond' het veld van „de Zesde" was het een drukte van belang. Daar waren heel veel school kinderen en ook de ouders van de voetbal lertjes. Meneer Fransen kwam een vrien delijk woordje tegen hen zeggen, dat hij het aardig vond, hen hier te ontmoeten en dat hij natuurlijk hoopte op een overwinning van zijn club. Ook uit de stad waren heel wat suppor ters komen opdagen. Ze hadden zich hoofd zakelijk genesteld achter het doel aan den straatweg en zongen het welbekende lied „Wij zijn niet bang" In het kleedlokaal van „de Zesde" zaten dc jongens zenuwachtig bijeen. De meesten zeiden geen woord er er waren er zelfs enkelen, die stilletjes mopperden op hun schoenen, die maar niet goed wilden zitten. Meneer Fransen kwam nog eens kijken en klopte den zenuwachtigen mopperaar goed moedig op de schouders. Daar hoorden ze buiten gejuich en door het raampje zagen ze de ploeg van de H. B. S. het veld indraven! Het waren ferme knapen in hun kanariegele hemden en witte broeken. Ze gingen wat doeltrap pen aan den kant, waar hun supporters zaten. „Trapt ze erin jongens?" riepen de zen, „het moet minstens 100 voor jullie staan om vier uur? Maar toen werd ieders aandacht afge leid door de opkomst van de jongens van „de Zesde", die, keurig in de rij, achter aan voerder Jan Verhoeven aan, kwamen bin- nenmardheeren. Het gejuich en handge klap was niet van de lucht. Dr. Verhoeveni had in het geheim een fototoestel meege bracht en legde het elftal, zooals dat heet, even vast op de .gevoelige plaat. Al spoedig liet de scheidsrechter de twee aanvoerders bij zich komen om te „tossen". Jan Verhoeven .mocht raden en hij zeide, vóór rust het liefst met den wind mee en de zon tégen te willen spelen. „Als straks de zon wat lager staat, heb ik daar ten minste geen last van!" dacht hij 'bij zich zelf. De H.B.S.-supporters kwamen allemaal naar het doel van „de Zesde" geloopen, omdat ze overtuigd waren, daar het meeste te zien te krijgen. De scheidsrechter keek nog eens op zijn horloge en toen klonk het fluitsignaal: de groote match was begon nen! Meteen stormden de H.B.S.-ers naar voren en het was al direct spanning voor het wit-zwarte doel. Met groote moeite slechts kon Jan Verhoeven een doelpunt voorkomen. Onophoudelijk kwamen de „kanaries", luide aangemoedigde door hun vrienden, weer op het „Zesde"-doel af. Een keihard schot vloog tegen de paal en een daarop volgende kopbal scheerde de lat. Dat viel de jongens van Meneer Fransen niet mee! Ze moesten af en toe van het kastje naar de muur, want de tegenstanders wisten doorgaans beter raad met het „bruine monster" en goochelden er verbazend- handig mee. Wel riepen de toeschouwers, ver boven het „Hup H.B.S.!" uit, onophou delijk „Vooruit! Houd vol de Zesde!", maar de boys werden toch een beetje mistroostig, nu ze zagen, dat er van het andere elftal nog wel het een en ander te leeren viel. Toch bleef het langen tijd 00. Jan Stam vooral weerde zich voor twee. Of dat nu kwam, doordat naast hem Hans Deurling raar stond te schutteren, wist niemand. Maar het was een feit, dat Jan schijnbaar overal tegelijk was. Dreigde gevaar van links, dan was Jan paraat; kwam de tegen aanval langs den anderen kant, op een be nauwd oogenblik dook Jan Stam weer op om het leer weg te knallen. En dan stond in het doel nog een andere Jan, die de kunst ook beet had. Jan Verhoeven liet zich een paar keer moedig op den grond vallen om den bal nog te kunnen bemachtigen. In de voorhoede wilde het minder goed vlotten. Het vijftal had te veel ontzag voor de stevige knapen, die bij de H.B.S. te ver dedigen stonden. Een paar hadden daar al kennis mee gemaakt door een forsche, hoe wel eerlijke duw; Piet Verhoeven was er zelfs door omvergetuimeld en hij 'had een paar minuten benauwd gekeken en beden kelijk de bezeerde plekken gewreven.... (Wordt vervolgd) DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS van Agnes v. d. Horst van verleden week waren: 1. De maan, want zij geeft het licht van de zon. 2. Met de letter g. 3. Patronen. 4. Een sprinkhaan. 5. Een stoomboot. 6. Onruststokers. 7. De schaduw. 8. Ons woord. 9. Ka-neel. 10. Iemand, die een hoed op heeft, die nietbetaald is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 14