3)e Knieholte (Bomwrt DE HOLLANDIA-ROEIWEDSTRIJDEN. Een avontuur op den Balkan Ramsgate wordt de meest beveiligde plaats van Engeland, wanneer de.nieuwe bomvrije schuil-galerijen meteen lengte van meer dan drie mijlen gereed zijn. Zij zullen 35 000 personen kunnen bergen en zullen van de meest moderne installaties voorzien zijn Hr. Ms. flottieljeleider .Tromp" bracht dezer dagen een bezoek aan Oslo. De Nederlandsche oorlogsbodem aan de kade, waar het schip veel belangstelling had De seizoen-actie voor het gebruik van meer zuivelproducten is Vrijdag te Alkmaar geopend door den burgemeester, jhr. mr. F. H. van Kinschot, ter gelegenheid van het congres van den Ned Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen FEUILLETON door ERNST KLEIN. 0) Katherini, de havenplaats voor het hee ls Olymposgebied, is een armelijk ge hucht in Griekenland, dat slechts enkele smerige huizen telt. Hier begint de berg straat naar Ellassona, dat hoog in de bergen ligt en vanwaar zy over den Vale- cikopas verder naar Griekenland loopt. Over deze straat waren eenige jaren ge leden de divisies van Edhem Pascha ge marcheerd, toen de Grieken als eerste der Balkanvolken een poging in het werk stel den, om alleen de vermolmde deur van Turkije in te stormen. Maar hoe vermolmd deze deur ook destijds reeds was, de Grie ken stietten zich er de hoofden ten bloe de aan. Over deze straat waren eens de troepen van Philips van Macedonië getrok ken, toen hij ten strijde reed, om het trot- sche Hellas te onderwerpen. Anderhalve eeuw later dreunde zy onder de hoefslagen der Romeinsche legioenen, die den laat- sten der Macedonische koningen zijn ryk kwamen ontnemen. Weer een paar eeuwen later, en de wilde benden der Noorsche barbaren begaven zich zuidwaarts, aange trokken door den eeuwig lachenden hemel van Griekenland en zijn kostbare schatten. Om de .goden, die eens, in vervlogen ty- den, op deze' toppen gewoond hebben, be kommert zich niemand meer. Hun namen zijn vergeten, hun tempels vervallen. Oud is deze bergstraat over den Olympos, oud en met bloed gedrenkt. En thans was zy het dorado van de Grieksche roovers, die den armen dorps bewoners het leven zwaar maakten. Ook Salomon had zich een tijdlang in dit ge bied opgehouden en wel met goede resul taten ondanks de groote en levendige con currentie. Maar Salomon had zijn revolver ook steeds een seconde vroeger bij de hand gehad dan de bekwaamste zijner concur renten. Salomon had altyd het zakenprin- cipe hog gehouden: eerst schieten en dan onderhandelen. Thans stond hij op de landingsbrug ge kleed in zij-n oude „werkpak", dat hy als dragoman in Saloniki niet goed meer ge bruiken kon. Hooge vilten slobkousen, die tot over zyn knieën reikten, om de lende nen den geliefden wapengordel en op het ruige zwarte haar een versleten muts. In zyn revolvertasch droeg hij de kostbare browning, doch voor alle zekerheid men kan immers nooit weten staken in den gordel nog een oude revolver en een han dig mes, gereed voor het grijpen. Salomon's borst was nog eens zoo breed als gewoonlijk, want zij was gezwollen van dierbare herinneringen en vervuld van zoete hoop. Op den Olympos was het heer lijk leven. Alles, was gereed voor het vertrek. In de kleine herberg had men een maal toe bereid, bestaande uit pillaf en yoghurt, waarbij volgens de gebruiken van het land de requi niet vergeten was, een drank, die door den duivel moet uitgevonden zijn. Het smaakt heel onschuldig, ongeveer zoo als zoete absinth. Argeloos drinkt men drie, vier en omdat het zoo goed smaakt vijf, zes glaasjes en als men dan zyn paard wil bestijgen, kan men den kop niet meer van den staart onderscheiden. Vitus, die volkomen met de gewoonten van den Balkan bekend was, raakte de raqui niet aan. Hij liet zich het eten goed smaken en leschte zijn dorst met den krach- tigen landwijn, terwijl Salomon het als zijn plicht beschouwde de raqui voor zijn re kening te nemen. Bij hem moesten de drankgeesten immers een veel langeren weg afleggen, vjor zij zijn hoofd bereikten. Terwijl Vitus nog aan tafel zat, kwa men de zaptiehs, die zijn vriend Hamid hem tegemoed had gezonden. Dat waren taaie, door jarenlange dienst in de ber gen verharde kerels, echter trouwe diena ren van den machtigen heer te Stamboel, hoewel deze hun soms gedurende eenige maanden het karige loon schuldig bleef. Maar Allah is groot, de sultan ver en de roovers in de onmiddellijke nabijheids Daarom deden zij hun zwaren plicht, jaar in jaar uit. Terwille van dien plicht. Tot dat de kogel van een in hinderlaag lig- genden bandiet hen neervelde. Helden, yan wie de wereld niets weet. Helden in ge scheurde uniformen, altijd met leege bui dels en vaak met leege magen. Mannen, die urenlang in den brandende zonnegloed te voet gingen, om hun afgematte paarden te sparen. En mannen, die kleine knderen vermoordden, als het de kinderen van hun vyanden waren. De aanvoerder der zaptiehs, een lange en gespierde kerel met een grijze snor, meldde zich by Vitus. Die kende de ma nier, om met dat soort menschen om te gaan. Hij reikte allen de hand en stopte ze vol met sigaretten. Geld beteekende voor $leze lieden met hun geringe behoeften niet veel. Maar een sigaret is een geschenk, dat op prye gesteld wordt. Elk van de vier stak er een aan. Daarna hield men krijgs raad. Mijnheer, zeide Ismael, de qorpo- raal, willen wy het invallen van de duisternis niet afwachten? Waarom? Op de straat zwerft sedert eenige da gen meer gepeupel rond dan gewoonlijk. Zy kunnen ons van de andere zijde neer schieten als hazen. Des nachts is het ge vaar minder groot. Dan houden wij mor gen halt in Ajos Dimitrios en zyn overmor gen in Ellasona. Ik wil morgen in Ellassona zijn. Dan is het zeer goed mogelijk, dat u er als dood man wordt heengebracht. Vitus stond op en zag de oude soldaten in de bruine gezichten. Zijn jullie bang? Het gezicht van Ismael werd nog don kerder, dan het reeds was. Neen, knorde hij als een hond, die gereed is om te bijten. Vooruit dan, broeders. De Grieksche antartes brengen de menschen immers eerst om, als zij hen hebben. Precies, zeide Salomon. De zaptiehs lachten. In waarheid waren ze bang geweest, dat Vitus den raad van Ismael zou aannemen. Buiten stonden de paarden. Het was nog vroeg op den dag. Met een jubelkreet wierp Vitus zich in het zadeL En zoo reden de zes mannen de oude, oeroude strat op, de duivende wouden te gemoet, midden door een oord van wilde, zeer wilde romantiek. ELFDE HOOFDSTUK Een uitstapje op het gebied der hooge politiek. Niets, van wat zy vreesden, gebeurde. Acht uren lang reden zij de hellende berg straat op naar het berggehucht Ajos Dimi trios, zoo volkomen ongestoord, alsof cr in het geheel geen Grieksche bandieten be stonden. Een pleizierritje in het Bois de Boulogne had niet vrediger kunnen zijn, maar ook nauwelijks mooier. Vitus, die een half jaar lang groote stadslucht had moeten inademen, zoog zijn longen vol en zette zijn borst uit, toen de weg hen dwars door het woud voerde en de koele schaduwen hen omvingen. Daar verhieven zich eiken, die meerdere hon derden jaren oud waren; prachtige knoes tige stammen, welke een half dozijn man nen niet konden omspannen. Ahornen met breede, wuivende kruinen. Beuken, die hoogmoedig op eiken en ahornen neerke ken. En slanke dennen, in donkere groe pen, ernstig en plechtig afstekend tegen de vroolyk getinte loofboomen. Onder een bijna ondoordringbaar ge welf reden Vitus en zijn lieden voort. De zon, die xeeds hoog aan den hemel stond, slaagde er met moeite in, een paar stralen door het lichte loofdak heen te zenden. Die dansten in lichte vlekken op het bladerge- wemel en op den donkeren mosbodem. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9