Een avontuur op den Balkan 3)e £ciddcHe6oti/fca/rit .Als haringen in een Ion" verdrongen zich de koopers voor de .eerste Hol- landsche nieuwe", welke Donderdag te Scheveningen werd aangevoerd Het nieuwe hengelseizoen is geopend onder begunstiging van fraai voorjaarsweer. Een kijkje aan den waterkant in het Amsterdamsche Boschplan, waar niet minder dan 3500 pond karper en 2000 regenboog forellen op de hengelaars wachtten Op Montmartre hielden de Parijsche persfotografen onderlinge behendig heids- en snelheidswedstrijden, waarbij het .heet" toeging De deelnemers aan de auto-races te Zandvoort, waren Donder dag in de gelegenheid hun eerste trainingsronden op het circuit af te leggen De aankomst van de uit Spanje terugkeerende Duitsche vrijwilligers te Cuxhaven. Bij het binnenstoomen van de haven werd de .Wilhelm Gustloff" door de Duitsche marine begroet De onderteekening van het Duitsch Deensch niet-aanvals- verdrag. Von Ribbentrop (links) en de Deensche gezant te Berlijn, Zahle, plaatsen hun handteekening FEUILLETON door ERNST KLEIN. 8) i Over de zacht murmelende golfjes stuur de hij zijn bootje tot dicht bij den muur. Daar, waar op den oever een kreupelbosch- je groeide, ging hij op den loer liggen. Hij wachtte een half uur, en nog een half uur. Niets verroerde eich. Het lange stil liggen was niet naar den zin van Vitus. Drommels, men moest iets riskeeren.. Over de gevolgen kon men nadenken, als ze er waren. Het zwijgen, dat over het ge sloten huis lag, begon op zijn zenuwen te werken. Hij sprong uit zijn bootje aan land. NEGENDE HOOFDSTUK. Wie van de twee? Bijna op hetzelfde oogenblik werden op de eerste étage de balcondeuren geopend. Het licht wierp zijn stralen over den nach telijken tuin. Vitus gleed naar het struik gewas terug en zag meerdere gestalten op het balcon verschijnen, de groote breede van den heer des huizen, daarnaast die van de zusters en ten slotte nog de gestalte van een slanken man. Men was blijkbaar zooeven van de sou pertafel opgestaan. Vitus hoorde duidelijk de zware basttem, ongetwijfeld die van Xymatis. Een welluidende mannenstem antwoordde, waarschijnlijk die van den vreemde. De dames bogen zich over de leuning van het balcon heen en 1 eken uit over de zee, die zich onmetelijk ver uit strekte in den nacht. Irene had haar gelief koosde sigaret in de hnad. Vitus pijnigde zijn hersens af, hoe hij de aandacht van de dames kon trekken, zonder dat de opmerkzaamheid van de bei de mannen op hem gevestigd werd. Drom mels, zoo nabij, en hij zou terug moeten gaan, zonder te weten, wie van beiden Irene of Elena? Vitus Thavon had altijd van zichzelf be weerd, dat hij een lievelingskind van het geluk was. Soldaat van het geluk, noemde hij zichzelf vaak. En het geluk betoont zich, zooals bekend is, bij het uitdeelen van gunsten steeds bijzonder vrijgevig tegen over de vermetelen en helpt hen, wanneer zij zichzelf niet meer weten te redden. Vitus wist op dat oogenblik waarlijk niet, wat te beginnen. Toen kwam het ge luk hem te hulp^De heer Xymatis trad op zijn vrouw toe, fluisterde haar iets in het oor en ging daarna met den anderen man naar binnen. De vrouwen bleven alleen op het balcon. En nu vooruit. Met een sprong was Vi tus uit het struikgewas en liep op het huis toe, totdat hij zich uit de duisternis had losgemaakt en in het licht stond. Zij moes ten hem zien. En zij zagen hem en herkenden hem op hetzelfde oogenblik. Hij zag het aan het plotseling gebaar, dat beiden maakten. Bliksemsnel draaiden zij het hoofd om en keken achter zich in de kamer. Irene wenkte hem smeekend, dat hij heen zou gaan. Op haar gezicht stonden schrik en angst te lezen. Naast haar boog Elena zich over de leuning heen, zij glim lachte. Spreken was gevaarlijk. Vitus telegra feerde echter door middel van teekens, dat hij niet zou heengaan, doch beneden zou wachten. Hij hief het kaartje met de waarschuwing omhoog. Even fluisterde de vrouwen met elkan der. Hij stond nog steeds in den licht schijn en wachtte. De vermetelste sol daat, dien het geluk ooit met zijn gunsten heeft bedacht. Irene en Elena traden van het balcon in de kamer en deden langzaam de deu ren achter zich ditch. Vitus was voldaan en verborg zich tus- schen de boomen. Hij wist, dat ze komen zouden, den mannen de een of andere ver- ontschudiging zouden opdisschen, een wan deling in den tuin, omdat de nacht zoo hel der was. Er verliep een kwartier. Toen werd er gelijkvloers een deur geopend en twee ge stalten glipten naar buiten. Boven bleven dc balcondeuren gesloten, doch door een kier van de jalouzieën schemerde het licht. Een der vrouwen bleef bij de deur staan en de andere kwam met rassche schre den den tuin in. Vitus kon niet onderschei den, wie van beiden het was. De span ning van de laatste minuten was zelfs voor hem, die toch waarlijk geleerd had, zijn zenuwen in bedwang te houden te groot. Wie was het? Irene of Elena? De vrouw bleef staan, keek om zich heen. Zij wachtte op een teeken. Irene. Zij stond vlak naast hem, in de scha duw van de machtige platanen. Wat wilt u in 's hemelsnaam? Hebt u het kaartje geschreven? Wat had u dan gedacht? Ik heb niets gedacht. Ik kwel me zelf nooit met noodeloozc overpeinzingen. Maar nu weet ik en ik ben de dankbaar ste van alle stervelingen. De waanzinnigste bent u. Mijnheer Thavon, u weet niet, in welk gevaar u ver keert. Bah! Maar dat u gekomen bent, hoe kan ik u daarvoor danken. Vitus Thavon, fluisterde zij, luister naar mij. Ik ben hier niet gekomen, om te schertsen. Waarschuwen wil ik u, waarschuwen. Men weet, met welk doel u hier bent. Ga morgen terug naar Weenen. Daar bent u veilig. Hier geen minuut. Hij had niets dan den lach van den sol daat van het geluk. Ik heb het met opzet in de courant gezet, opdat men het zou weten. Maar het zou mij interesseeren te vernemen, wie u bedoelt men „men". Met alle teekenen van schrik week zij achteruit. Ik kan niets meer zeggen, stiet zij uit. Ik kan u alleen smeeken, Saloniki tc verlaten. Luister naar mijn raad. Bent u zoo bezorgd over mij? Zij hief het hoofd op en keek hem recht in de oogen. Ja, antwoordde zij. Wij zijn be zorgd over u. Wij willen niet.... Op hetzelfde oogenblik vloog boven de deur open, een lichtbundel vloeide uit over den tuin. De beide mannen verschenen op het balcon. Vitus en Irene stonden geheel in het donker. Een zachte druk van haar hand en zij gleed langs den muur voort, totdat zij in de schaduw van het huis stond. Vitus verroerde zich niet, ademde niet. De heer Xymatis boog zich over dc leu ning heen en spiedde in dc duisternis. Waar zijn jullie? riep hij. Irene en Elena kwamen onder het bal con vandaan. Wij wilden juist naar boven komen, antwoordde Elena. Wacht, wij komen beneden. De beide mannen verdwenen. En een oogenblik later zat Vitus in zijn boot en roeide zoo snel hij kon den nacht in. Het huis goot thans een waren stortvloed van licht uit over den tuin en dc zee. Xymatis en de andere man kwamen met de vrouwen dicht aan den oever. Maar de schaduw achter den muur had Vitus reeds verzwolgen. Xymatis schertste en plaagde zijn vrouw. Dwepster, kleine droomster, lachte hij met zijn dikke stem en klopte haar lief derijk op den schouder. Gelukkig, dacht zij, hij heeft niets gezien. Maar hij had wel degelijk gezien. TIENDE HOOFDSTUK. Een welgemeende raad. Alles in orde? vroeg Vitus, toen hij te Katherini het oude stoombootje verliet, dat den dagelijkschen postdienst met Sa loniki onderhield. Alles in orde, antwoordde Salomon, die op de zelfs voor Turksche begrippen al te wankele landingsbrug stond te wach ten. (Wordt vervnloHV

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5