RECHTZAKEN
De Dleren-Jamboree
DONDERDAG 1 JUNI 1939
CE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
RUIM TWEE MILLIOEN
DOOR EEN BANK
VERDUISTERD
Tegen de directeuren strai
ten van vier en anderhall
jaar geëischt
HET O.M OVER DE CONTROLE OP
DEN EFFECTENHANDEL.
(Vervolg).
Een juffrouw, die by de bank van de ver
dachten van den aanvang af in dienst was
geweest en op den duur procuratiehoudster
was geworden, verklaarde, dat het kapi
taal al spoedig opgeteerd was nadat de
bank met haar werkzaamheden was be
gonnen; zij verklaarde voorts, dat verd. W.
zich herhaaldelijk tegen de speculaties
heeft verzet. Get. had de directeuren te
gen hun practijken gewaarschuwd. Wie de
eigenlijke leiding van de zaak had kon ge
tuige niet zeggen.
De commanditaire vennoot van de bank,
ir. L. C. van V. verklaarde 55.000 bij de
débacle te hebben verloren. In het con
tract, dat hij met de bank had, stond, dat
in het door hem gestorte effectenbezit geen
verandering zou worden gebracht zonder
overleg. Niettemin waren alle stukken
verkocht.
In 1938 had getuige bezoek gekregen van
verd. M. Deze had zijn excuses gemaakt,
dat hij onjuist had gehandeld met de effec
ten. Doch zoo voerde hij toen aan
het was een moeilijke tijd voor de bank ge
weest, doch nu (op het tijdstip van het be
zoek) ging alles weer goed.
Een tweede commanditaire vennoot, zei-
de den vorigen commandiet te hebben be
wogen zijn effectenportefeuille over te
brengen van de Amsterdamsche Bank naar
die van verdachten; hij had daar geen pro
visie voor gehad.
Officier: Verdachte M. heeft indertijd
verklaard, dat getuige wal provisie heeft
gehad.
Getuige: Uitgesloten. Wel heb ik voor an
dere posten zeer hooge provisie gehad; en
toen heb ik er tegen geprotesteerd, omdat
het uitkeeren van dergelijke hooge bedra
gen niet goed voor de zaak was.
Een jeugdige bediende, die geruimèn tijd
in dienst van de verdachten is geweest
vertelde, dat B., de procuratiehouder, hem
5000 ter hand stelde toen de justitie een
inval in het gebouw deed. Hij moest dit
geld aan de vrouw van B. geven; deze wil
de het echter niet in ontvangst nemen en
toen heeft hij het naar de politie gebracht.
Volgens getuige voerde verd. W. de boek
houding, verd. M. deed de beurszaken, en
de procuratiehouder B. was de remisier.
Rijksaccountant Stil gaf een kort over
zicht van het verloop der financiën. De
zaak is opgezet met ƒ21.000 eigen kapi
taal en ƒ202.000 van vennooten. Van 1933
af zijn er groote verliezen geleden; de ba
lansen zijn van 1933 af onjuist. In dat jaar
was het bezit ingeteerd er was een tekort
van 265.000. In 1938 was dit tekort opge-
loopen tot 2.350.000. Toch werd er in 1936
nog 6 pet. uitgekeerd.
Requisitoir.
De officier van justitie, mr. H. A. Was-
senbergh, bracht hulde aan inspecteur Dijk
stra en aan den accountant Stil voor hun
werk in den strijd tegen de zwendelban-
ken.
Er zijn volgens het rapport ongeveer 200
crediteuren met een totaal tekort van
2.400.000. Van al die gedupeerden zijn
slechts acht gevallen gekozen en ten laste
gelegd. Die acht personen hadden effecten
of gelden toevertrouwd aan de verdachten
en deze waarden zijn door de verdachten
verduisterd. Uit de getuigen- en deskundi
genverklaringen is het bewijs van de ver
duisteringen geleverd.
Sedert 1934 gingen de twee ver
dachten broederlijk samen ter beurze.
Het is onbegrijpelijk, dat dit zoolang
heeft kunnen duren. Er is wel eens ge
vraagd of de justitie en politie niet
eerder hadden kunnen ingrijpen; Dit
kon niet omdat eerst een redelijk ver
moeden van schuld moet bestaan en er
eerst klachten moeten inkomen.. He
laas is het bij zaken als deze vrijwel
regel, dat er of geen of zeer laat door
de gedupeerden klachten worden ge
daan.
Verdachten waren van 1924 tot 1938 le
den van de Vereeniging voor den Effecten
handel, een lidmaatschap, dat in het alge
meen tegenover de buitenwereld een ca
chet geeft van integriteit. Verdachten ge
bruikten dit lidmaaatschap dai ook naar-
stiglijk als zoodanig. Gebleken is echter,
dat dit lidmaatschap geen garantie is voor
een correcte wijze van zaken doen en het
publiek geen waarborg geeft, dat het niet
bedrogen wordt.
Aan wie de schul? Had in casu de Ver
eeniging voor den Effectenhandel niet veel
eerder kunnen ingrijpen dan voor justitie
en politie mogelijk was, zoo vroeg de offi
cier. Is het aan te nemen, dat deze ver
dachten die geregeld ter beurze zaken de
den en sedert jaren eenige millioenen on
der nul waren, niet in den kijker liepen?
Moet het antwoord op deze vraag zijn; Men
heeft dit te lang aangezien omdat men geen
rumoer wilde verwekken? I weet het niet
wel is mijn overtuiging dat de bevoegdhe
den wat betreft het uitoefenen van Con
trole op haar leden van het bestuur der
Vereeniging dringend dienen te worden
uitgebreid. Waren deze bevoegdheden zoo
als ze m.i. behoorden te 'jn, dan was het
niet mogelijk geweest dat deze twee ver
dachten met een ongehoorde brutaliteit in
Maart 1937 de leiders van een financieel
weekblad voor de rechtbank konden dag
vaarden tot betaling van een schadevergoe
ding van 50.000 voor het aanranden van
hun eer en goeden naam. Blijkens het rap
port van den accountant hadden de ver
dachten ^ich reeds toen aan talrijke ver
duisteringen schuldig gemaakt. De direc-
van het weekblad had een waarschu
wing tegen de verdachten geplaatst, de
rechtbank legde het bewijs der door het
weekblad genoemde feiten op. In dit be
wijs slaagden gedaagden niet, zoodat de
rechtbank hen niet anders dan veroordee-
len kon, doch aan de verdachten werd
slechts 4 pet. van de vordering toegekend.
Er is een dringende behoefte, dat van re-
geeringswege maatregelen worden getrof
fen ter bescherming van het publiek, het
maken van een wet op het bank- en com-
missionairsbedrijf is urgent. De huidige
toestand, waarbij het een ieder vrijstaat
zich als commissionnairs of bankiers te
vestigen, kan niet bestendigd blijven, dit
wordt algemeen gevoeld. Een vrijwillig
controle apparaat is echter tot nog toe een
vrome wensch gebleken en ook de pogin
gen van het bestuur van de Vereeniging
voor den Effectenhandel, welk bestuur van
zeer goeden wille is, om meer zeggings
kracht en controle over de leden te krijgen
zijn tot nu toe niet geslaagd. Regeerings-
bemoeiing mag dan ook bij bestendiging
van den huidigen toestand niet langer uit
blijven. Mogen de leden van de Vereeni
ging voor den Effectenhandel, die zich tot
nu toe tegen het instellen van controlemaat
regelen door het bestuur gekant hebben,
hun standpunt grondig herzien.
Uitvoerig besprak mr. Wassenbergh de
psychiatrische rapporter, over de verdach
ten uitgebracht. Verd. M. wordt beschouwd
als verminderd toerekeningsvatbaar, een
conclusie, waarmede spr. zich vereenigen
kan.
Spr. vorderde tegen verdachte W. een ge
vangenisstraf van vier jaren en tegen ver
dachte M. een gevangenisstraf van ander
half jaar, in beide gevallen met aftrek van
de voorloopige hechtenis.
Pleidooien.
De verdediger van verd. M., mr. F. P.
Rohling, concludeerde op grond van het
psychiatrisch rapport tot ontslag van
rechtsvervolging. Subs, drong pl. aan op
een voorwaardelijke veroordeeling en op
neming van verdachte in een ziekenhuis.
Mr. Keune optredende voor verdachte
W. was van oordeel, dat in geen van de
acht ten laste gelegde feiten, handelingen
van verd. W. zijn aan te wijzen. De uit
voeringshandeling, die de strekking had
van de opzettelijke wederrechtelijke toe-
eigening, werd niet door verdachte ver
richt. Deze verdachte immers bezocht nooit
de beurs, hij verrichtte nooit eenige aan-
of verkoop van effecten en hij bemoeide
zich niet met het aanbrengen van cliën
ten. Verd. kan kaar pl.'s oordeel niet ver
oordeeld worden wegens mededaderschap.
Ten hoogste kan hem medeplichtigheid
worden verweten en dat is hem niet ten
laste gelegd. Ten onrechte is de onderne
ming van verd. als zwendelbank uitgekre
ten. Deze man is de dupe van onzelfstan
digheid en persoonlijke omstandigheden ge
worden. Aanvankelijk was de bank volko
men bona fide.
De bij-onderneming, den Nationalen
Lloyd, besprekende, zeide pl. dat hy gaar
ne wilde toegeven, dat aan die onderne
ming niet veel deugde, doch dit moet op
rekening komen van diegenen, wier repu
tatie ook de rechtbank niet onbekend meer
zal zijn, aldus pl.
Mocht er naar aanleiding van de onder
havige zaken over zwendelarij worden ge
sproken, dan betreft dit den geheelen ef
fectenhandel.
Pl; concludeerde tot vrijspraak.
De rechtbank zal 14 Juni vonnis wijzen.
Haagsche Politierechter
NA DEN SPAANSCHEN
BURGER-OORLOG.
Acht jonge mannen voor den rechter.
Voor den Haagschen Politierechter heb
ben acht jonge mannen, die bij de strijd
macht van de vroegere Spaansche regee
ring dienst hadden genomen en onlangs
hier te lande zijn teruggekeerd, terecht ge
staan wegens overtreding van de wet van
8 April 1937 annex het Koninklijk Besluit
van 11 Juni 1937. De officier eischte tegen
ieder van hen drie maanden gevangenis
straf.
Een der verdachten, G. H. van B., ver
klaarde, dat hij zich had laten voorspiege
len als betonwerker in Spanje werk te zul
len vinden. Toen hem na drie dagen bleek,
dat dit werk aan het front zou worden ver
richt, weigerde hy den dienst en belandde
deswege in de gevangenis. Hij ontsnapte,
werd weder opgepikt, kwam in een con
centratiekamp en bleef daar tot het ein
de van den burgeroorlog. Zijn zaak is aan
gehouden om getuigen te hooren.
De andere zeven erkenden zonder aar
zeling om principieele redenen dienst te
hebben genomen.
De Officier van Justitie wilde voor alle
verdachten eenzelfde straf vragen, drie
maanden gevanigenisstraf.
Als verdedigers traden op mr. Mobach en
mr. S. de Leeuw.
In zeven van deze zaken zal de politie
rechter Maandag schriftelijk vonnis wij
zen. Een der zaken, zooals gezegd, zal na
der ter terechtzitting dienen.
De Duif.
De duif staat bekend als een dier van
den vrede en he^l symbolisch spreekt men
van een vredesduif. De duif echter uit dit
verhaal had vermoedelijk een harnas aan
getrokken en geleek meer op een oorlogs
duif, want er hadden zich rondom dit dier
tje nog al onaangenaamheden voorgedaan
met vérstrekkende gevolgen. Een meneer
afkomstig uit Leiden houdt er een duiven
til op na, zooals zoo vele in den lande. Men
stelle zich dus voor, dat deze meneer op
het platje by zijn duiven zit. De buren
hebben echter ook van deze gevleugelde
vrienden en ook deze zitten op het respec
tieve platje. Zoo zaten dus een vyftal mc-
deduivensportliefhebbers broederlijk by-
een op de daken toen een duif van een der
dakkampeerders connecties aanknoopte
met de doffer van den meneer die als ver
dachte moest verschijnen. De duif ver
dween met den doffer in de til. „Terug
mijn duif", zal de eigenaar van deze duif
wel geroepen hebben en inderdaad had
de eigenaar van den doffer de duif terug
gebracht, was nu de duif opgesloten ge
worden, dan had er geen duivenoorlogje
uitgebroken, maar neen de duif moest en
zou vliegen en hij vloog dan ook, zij het
wederom regelrecht, naar de til van den
doffer. En weer had de eigenaar van de
duif gebruld, terug mijn duif.
De eigenaar van den doffer had heel
laconiek geantwoord® kom haar maar
halen. „Als ik haar moet komen halen,
breek ik gelijk jou de beenen", had de
eigenaar van de duif geantwoord. En toen
was er iets gebeurd wat een waar duiven-
liefhebber niet doet en waarvan de duif de
dupe was geworden nl. hij was gegrepen
door den eigenaar van den doffer en met
groote kracht tegen de dakpannen geslin
gerd, waardoor het diertje ernstig ge
kneusd was.
De mede platkampeerders werden als
getuigen géhoord en gaven een om-stan-
dig verhaal van het gebeurde, verontwaar
digde blikken werpende op dezen „duiven-
liefhebber". Deze diende ven repliek en
vertelde, dat het een heel knoedeltje was
om hem uit de buurt te krijgen, hetgeen
hij trachtte te bewijzen omdat alle getuigen
bijeen waren gekomen op een platje om
een vergadering te beleggen. Verder wilde
hij de duif als bewijsstuk ter tafel hebben,
omdat de getuigen verteld hadden, dat het
dier wit, spierwit was, terwijl de verdach
te dit wit geen wit noemde. Hem werd me
degedeeld. dat hij niets te willen had.
De Officier vond dit feit minderwaardig
van verdachte en vond het een ergerlijk
geval van dierenmishandeling hetwelk
flink gestraft moet worden.
De eisch werd een geldboete van 10
subs, 20 dagen, een voorwaardelijke ge
vangenisstraf van een week en als bijzon
dere voorwaarde, dat verdachte gedurende
den tijd van een jaar geen duiven mag
houden.
De uitspraak werd conform den eisch.
Hij vond het uitstekend.
Heden stond voor de Haagsche Politie
rechter een der minder bedeelden op dit
ondermaansche terecht omdat hij in het
openbaar zyn hand opgehouden had en
daarby den volke verteld had dat hij ge
sjochten was.
De pleger van zoo veel snoodheid J. v.
d. Y., koetsier te Leidschendam, was
ceds bij voorbaat verzoend met de idee,
dat hij wel een flinke straf zou kunnen
krijgen, want het was niet voor de eerste
maal, dat hij in het bankje der zondaars
piaats moest nemen. Wel bewust antwoord
de hij op alle vragen, maar toen hem ver
teld werd, dat hij al het ontvangen geld in
sterken drank omzette trok er een rilling
over zijn aangelaat hetgeen wel niet van
berouw zal zijn geveest, maar wel de illu
sie van zoo'ri heerlijke voorspiegeling, ter
wijl hij al eenige maanden preventief had
gezeten en dus geen druppeltje alcoholica
had geproefd.
Of hij tot werken in staat was werd hem
gevraagd en ook dit werd door verdachte
beaamd, zooals alles wat hem gevraagd
werd.
Drie dagen hechtenis en drie'jaar Veen-
huizen eischte de Officier.
Of verdachte nog iets te zeggen had.
„Nee meneer, ik vind het prachtig", zei
onze vriend in het bankje.
„Conform" besliste de Politierechter.
„Wat is dat," vroeg de verdachte belang
stellend.
„Drie jaar rijkswerkinrichting", deelde
df magistraat hem minzaam mede.
„Oh, ik was al bang, dat het een jaar was"
waren de slotwoorden van den man die
voor drie jaar uit logeeren gaat.
De juffrouw die niet mee deed.
Een dame uit Wassenaar „voelt niets
voor militaire dingen", vertelde zij en daar
om had zij tijdens de verduisteringsproef
voor de provincie Zuid-Holland haar licht
niet uitgedaan. Een dienaar van het gezag
had zulks natuurlijk niet kunnen gedo
gen en toen een waarschuwing niet hielp'
had hij eigenhandig den schakelaar om
gedraaid, Hij had zijn hielen nog niet ge
licht of daar floepte het licht al weer aan
maar toen had de sterke arm voorgoed een
einde aan deze onhebbel ij kheden gemaakt.
|De dame was het daar niet mee eens gc-
eest en u begrijpt het vervolg natuurlijk
wel, zij had gelukkig het onderspit moeten
delven.
IIlToen de dame weer begon met haar
anti-militaire houding naar voren te bren
gen vond do Politierechter, dat zy dan b.v.
maar op de Mookerheide moet gaan wonen,
dan heeft zij geen last van zulke dingen.
De Officier vond het gedrag van de da
me hoogst onbehoorlijk en stak dat niet
or.der stoelen of banken. Het gebeurt wel,
dat men per ongeluk even het licht ont
steekt en dat mag ook niet en wordt ook
gestraft. Maar wat deze verdachte gedaan
had vond spr. moedwil. Al deze oefeningen
worden gedaan in het belang van de be
volking en door een onwillige zouden er
verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren
'n geval van gevaar.
Een flinke straf op zijn plaats achtend
voor dit ergerlijke geval eischte spr. tegen
de dame twee maanden gevangenisstraf.
Voor ditmaal wilde dc Politierechter de
juffrouw nog niet in dc gevangenis heb
ben en veroordeelde haar tot een geldboete
van 10 subs. 20 dagen, bovendien een
voorwaardelijke gevangenisstraf van een
maand met een ernstige waarschuwing
voor de toekomst.
HET STROOPERSDRAMA TE
WADDINXVEEN.
Ir hooger beroep zwaarder straf geëischt.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft
behandeld de strafzaak tegen den 35-jari-
gen strooper H. R., die in den nacht van 4
op 5 October 1938 te Waddinxveen op den
rijksveldwachter C. van der Hoef, die hem
en zijn patroon bij het stroopen op heeter-
daad betrapte, geschoten heeft, met het ge
volg, dat de veldwachter ernstig aan zijn
arm werd gewond.
De Rotterdamsche Rechtbank had R. tot
een gevangenisstraf van acht jaar veroor
deeld, van welk vonnis hij hooger beroep
by het Haagsche Gerechtshof aanteekende.
Het standpunt van de verdedidging was,
dat verdachte zich snel omgedraaid heeft,
toen de veldwachter „halt, politie" riep en
dat door die bruuske beweging het schot
per ongeluk is afgegaan.
Het rapport van dr. Van Ledden Hulse
bosch sterkte in zijn conclusie dit stand
punt.
De advocaat-generaal, mr. J. U. Polman,
zeide in zijn requisitoir, dat, hoewel het
hier een belangrijke zaak betreft, die be
langrijkheid niet gelegen is in de bewijs
voering.
Twee getuigen hebben het bewijs, dat
het vonnis van de Rotterdamsche Recht
bank heeft aangenomen, nog versterkt. Dat
zijn de getuige-deskundige, de wapenhan
delaar Van B., die verklaard heeft, dat het
schot niet van zelf kan zijn afgegaan en
ook zijn vroegere mede-verdachte, zijn
patroon H., die verklaard heeft, dat tus-
schen het „halt, politie" en het schot eeni
ge seconden zyn verloopen, zoodat dus van
een reactie-beweging gocn sprake is.
Bovendien een strooper, die zich om
draait op het roepen van de politie, is niet
te goeder trouw. De gewone reactie is, dat
een strooper dadelijk het hazenpad kiest.
Spr. kreeg sterk den indruk, dat verdach
te het heele verhaal van het per ongeluk
afgaan van het schot later heeft verzon
nen.
De wijze, waarop verdachte den gewon
den veldwachter heeft achtergelaten, is
meer dan erg. Verdachte zegt wel, dat hij
het hulpgeroep niet gehoord heeft, doch
dat kon mr. Polman zich niet indenken.
Verdachte wilde het hulpgeroep niet
hooren.
Spr. kwam dan ook tot geen andere con
clusie, dan waartoe de Rotterdamsche
Rechtbank gekomen is. Allen achtte hij het
gevaar, dat in zulke gevallen voor de poli-
tie-mannen ontstaat, zóó groot, dat hij niet
tevTeden kon zijn met de opgelegde straf.
De advocaat-generaal vorderde, dat
het Hof met eenparigheid van stem
men de opgelegde straf zal verhoogen
tot tien jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. B. F. J. Simon, te
Utrecht, weidde uitvoerig uit over de voor
geschiedenis van het drama.
Scherp becritiseerdc pleiter de recon
structie van het ongeluk, zooals deze ln de
strafgevangenis te Rotterdam, waar ver
dachte gedetineerd is, gemaakt is.
In dit verband wees hij op het door dr.
Van Ledden Hulsebosch samengestelde
joq!L
prijsvraag tot i juu F. aoeo.- pruzd»
rapport, dat pleiter in zijn meening sterkte.
Het slachtoffer, getuige in deze zaak,
acht de reconstructio juist en bevestigt dit
onder eede. Maar ook deze verklaringen
moest pleiter in twijfel trekken. Dat klinkt
hard tegenover dezen man, die zoo zwaar
getroffen is, maar pleiter kan niet anders
dan aan diens verklaringen twijfelen, het
geen hy uitvoerig motiveerde.
De zaak is in de instructie geheel ver
keerd behandeld, was pleiters meening.
daar men van begin af aan het schuldig
over verdachte heeft willen uitspreken.
Het wettig en overtuigend bewijs achtte
pleiter geenszins geleverd.
Uitspraak 14 Juni.
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
Geen overtreding der Arbeidswet.
De Haarlemache Rechtbank deed uit
spraak in de zaak tegen den 58-jarigcn aan
nemer B. G. uit Hi 11e gom, die in hoo
ger beroep terecht heeft gestaan van een
vonnis van den kantonrechter te Haarlem,
waarbij hy was veroordeeld tot 2 maal 0
subs. 2 maal 3 dagen hechtenis (eisch was
2 maal 6 subsidiair 2 maal 2 dagen hech
tenis). wegens overtreding der arbeids
wet. Verdachte had als hoofd en bestuur-
der van een onderneming tot het horstel
len van machines in een werkplaats tc
Llssc twee arbeiders arbeid laten verrich
ten, bestaande in het boren van gaten in
een ijzeren balk en het zoogenaamd oprui
men van gaten in een ijzeren balk.
De Officier van Justitie had bevestiging
gevraagd van het vonnis van den kanton
rechter.
De Rechtbank sprak verdachte van het
hem ten laste gelegde vrij, daar artikel I
van de arbeidswet niet op deze overtreding
van toepassing is. Het betrof land- en tuin-
bcuwarbeid.
RntVenlandsctie Berichten
BENZINE-ONTPLOFFINGEN MET
ERNSTIGE GEVOLGEN
Vier dooden en zeven gewonden
Gisteravond heeft zich tijdens herstel
werkzaamheden aan een visschersvanrtuig
in de haven van Puck aan de Poolache kust
een benzine-ontploffing voorgedaan, ten
gevolge waarvan het vaartuig is gezonken.
Vier personen kwamen om het leven en
zeven zijn zwaar gewond.
ONTPLOFFING IN EEN SCHOOL
Twee-en-veertig kinderen gewond
Een ontploffing, die naar men gelooft
ontstaan is door een ophooping van natuur-
gas, dat gebruikt werd voor verwarming,
heeft in het Amcrikaansche stadje Barber-
town een school vernield. Vijf-en-dertig
kinderen van zes tot elf jaar werden ge
wond uit puinen geborgen. Vijf kinderen
verkeeren in emstigon toestand,
Nader wordt gemeld. Uit de puinen van
de school in Barbertown zijn nog zeven
kinderen geborgen, waardoor het aantal
slachtoffertjes tot 42 is gestegen. Boven
dien werden twee onderwijzers gewond.
EEN BRUG OVER DE PO INGESTORT
Drie dooden
Gisterenmiddag is een brug over de Po
bü Moncalière nabij Tur^n ingestort op
het oogenblik, dat talrijke arbeiders om
ringd door leegloopers, werkten aan do ver
betering van hot wegdek op de brug. Tot
nu toe heoft men uit de puinen drie dooden
en tien zwaar gewonden geborgen, doch
men vreest dat nog meer slachtoffers te
betreuren zullen zijn.
De oorzaak van de instorting moet wor
den gezocht in het fait, dat dc brug door
de aanhoudende regens van den laatsten
tijd ondermijnd was.
267. Joko en Big liepen op een draf naar hun kamp te-
rug, knapten zich haastig op en konden nog net op tijd
hun afdeeling bereiken en in de rij sluipen, die klaar stond,
om de arena binnen te marcheeren.
268. „Tsjoom, tsjoem bocmcreboem". „Zoo deed hot
grootste muziekcorps, dat heelema;!l vooraan stond. Met
een zette de stoet zich in beweging. Allen marcheerden
keurig in de maat en honderden vlaggen wapperden vroo-
Üjk in het zonlicht.