RECHTZAKEN De Dleren-Jamboree DONDERDAG 1 JUNI 1939 CE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 RUIM TWEE MILLIOEN DOOR EEN BANK VERDUISTERD Tegen de directeuren strai ten van vier en anderhall jaar geëischt HET O.M OVER DE CONTROLE OP DEN EFFECTENHANDEL. (Vervolg). Een juffrouw, die by de bank van de ver dachten van den aanvang af in dienst was geweest en op den duur procuratiehoudster was geworden, verklaarde, dat het kapi taal al spoedig opgeteerd was nadat de bank met haar werkzaamheden was be gonnen; zij verklaarde voorts, dat verd. W. zich herhaaldelijk tegen de speculaties heeft verzet. Get. had de directeuren te gen hun practijken gewaarschuwd. Wie de eigenlijke leiding van de zaak had kon ge tuige niet zeggen. De commanditaire vennoot van de bank, ir. L. C. van V. verklaarde 55.000 bij de débacle te hebben verloren. In het con tract, dat hij met de bank had, stond, dat in het door hem gestorte effectenbezit geen verandering zou worden gebracht zonder overleg. Niettemin waren alle stukken verkocht. In 1938 had getuige bezoek gekregen van verd. M. Deze had zijn excuses gemaakt, dat hij onjuist had gehandeld met de effec ten. Doch zoo voerde hij toen aan het was een moeilijke tijd voor de bank ge weest, doch nu (op het tijdstip van het be zoek) ging alles weer goed. Een tweede commanditaire vennoot, zei- de den vorigen commandiet te hebben be wogen zijn effectenportefeuille over te brengen van de Amsterdamsche Bank naar die van verdachten; hij had daar geen pro visie voor gehad. Officier: Verdachte M. heeft indertijd verklaard, dat getuige wal provisie heeft gehad. Getuige: Uitgesloten. Wel heb ik voor an dere posten zeer hooge provisie gehad; en toen heb ik er tegen geprotesteerd, omdat het uitkeeren van dergelijke hooge bedra gen niet goed voor de zaak was. Een jeugdige bediende, die geruimèn tijd in dienst van de verdachten is geweest vertelde, dat B., de procuratiehouder, hem 5000 ter hand stelde toen de justitie een inval in het gebouw deed. Hij moest dit geld aan de vrouw van B. geven; deze wil de het echter niet in ontvangst nemen en toen heeft hij het naar de politie gebracht. Volgens getuige voerde verd. W. de boek houding, verd. M. deed de beurszaken, en de procuratiehouder B. was de remisier. Rijksaccountant Stil gaf een kort over zicht van het verloop der financiën. De zaak is opgezet met ƒ21.000 eigen kapi taal en ƒ202.000 van vennooten. Van 1933 af zijn er groote verliezen geleden; de ba lansen zijn van 1933 af onjuist. In dat jaar was het bezit ingeteerd er was een tekort van 265.000. In 1938 was dit tekort opge- loopen tot 2.350.000. Toch werd er in 1936 nog 6 pet. uitgekeerd. Requisitoir. De officier van justitie, mr. H. A. Was- senbergh, bracht hulde aan inspecteur Dijk stra en aan den accountant Stil voor hun werk in den strijd tegen de zwendelban- ken. Er zijn volgens het rapport ongeveer 200 crediteuren met een totaal tekort van 2.400.000. Van al die gedupeerden zijn slechts acht gevallen gekozen en ten laste gelegd. Die acht personen hadden effecten of gelden toevertrouwd aan de verdachten en deze waarden zijn door de verdachten verduisterd. Uit de getuigen- en deskundi genverklaringen is het bewijs van de ver duisteringen geleverd. Sedert 1934 gingen de twee ver dachten broederlijk samen ter beurze. Het is onbegrijpelijk, dat dit zoolang heeft kunnen duren. Er is wel eens ge vraagd of de justitie en politie niet eerder hadden kunnen ingrijpen; Dit kon niet omdat eerst een redelijk ver moeden van schuld moet bestaan en er eerst klachten moeten inkomen.. He laas is het bij zaken als deze vrijwel regel, dat er of geen of zeer laat door de gedupeerden klachten worden ge daan. Verdachten waren van 1924 tot 1938 le den van de Vereeniging voor den Effecten handel, een lidmaatschap, dat in het alge meen tegenover de buitenwereld een ca chet geeft van integriteit. Verdachten ge bruikten dit lidmaaatschap dai ook naar- stiglijk als zoodanig. Gebleken is echter, dat dit lidmaatschap geen garantie is voor een correcte wijze van zaken doen en het publiek geen waarborg geeft, dat het niet bedrogen wordt. Aan wie de schul? Had in casu de Ver eeniging voor den Effectenhandel niet veel eerder kunnen ingrijpen dan voor justitie en politie mogelijk was, zoo vroeg de offi cier. Is het aan te nemen, dat deze ver dachten die geregeld ter beurze zaken de den en sedert jaren eenige millioenen on der nul waren, niet in den kijker liepen? Moet het antwoord op deze vraag zijn; Men heeft dit te lang aangezien omdat men geen rumoer wilde verwekken? I weet het niet wel is mijn overtuiging dat de bevoegdhe den wat betreft het uitoefenen van Con trole op haar leden van het bestuur der Vereeniging dringend dienen te worden uitgebreid. Waren deze bevoegdheden zoo als ze m.i. behoorden te 'jn, dan was het niet mogelijk geweest dat deze twee ver dachten met een ongehoorde brutaliteit in Maart 1937 de leiders van een financieel weekblad voor de rechtbank konden dag vaarden tot betaling van een schadevergoe ding van 50.000 voor het aanranden van hun eer en goeden naam. Blijkens het rap port van den accountant hadden de ver dachten ^ich reeds toen aan talrijke ver duisteringen schuldig gemaakt. De direc- van het weekblad had een waarschu wing tegen de verdachten geplaatst, de rechtbank legde het bewijs der door het weekblad genoemde feiten op. In dit be wijs slaagden gedaagden niet, zoodat de rechtbank hen niet anders dan veroordee- len kon, doch aan de verdachten werd slechts 4 pet. van de vordering toegekend. Er is een dringende behoefte, dat van re- geeringswege maatregelen worden getrof fen ter bescherming van het publiek, het maken van een wet op het bank- en com- missionairsbedrijf is urgent. De huidige toestand, waarbij het een ieder vrijstaat zich als commissionnairs of bankiers te vestigen, kan niet bestendigd blijven, dit wordt algemeen gevoeld. Een vrijwillig controle apparaat is echter tot nog toe een vrome wensch gebleken en ook de pogin gen van het bestuur van de Vereeniging voor den Effectenhandel, welk bestuur van zeer goeden wille is, om meer zeggings kracht en controle over de leden te krijgen zijn tot nu toe niet geslaagd. Regeerings- bemoeiing mag dan ook bij bestendiging van den huidigen toestand niet langer uit blijven. Mogen de leden van de Vereeni ging voor den Effectenhandel, die zich tot nu toe tegen het instellen van controlemaat regelen door het bestuur gekant hebben, hun standpunt grondig herzien. Uitvoerig besprak mr. Wassenbergh de psychiatrische rapporter, over de verdach ten uitgebracht. Verd. M. wordt beschouwd als verminderd toerekeningsvatbaar, een conclusie, waarmede spr. zich vereenigen kan. Spr. vorderde tegen verdachte W. een ge vangenisstraf van vier jaren en tegen ver dachte M. een gevangenisstraf van ander half jaar, in beide gevallen met aftrek van de voorloopige hechtenis. Pleidooien. De verdediger van verd. M., mr. F. P. Rohling, concludeerde op grond van het psychiatrisch rapport tot ontslag van rechtsvervolging. Subs, drong pl. aan op een voorwaardelijke veroordeeling en op neming van verdachte in een ziekenhuis. Mr. Keune optredende voor verdachte W. was van oordeel, dat in geen van de acht ten laste gelegde feiten, handelingen van verd. W. zijn aan te wijzen. De uit voeringshandeling, die de strekking had van de opzettelijke wederrechtelijke toe- eigening, werd niet door verdachte ver richt. Deze verdachte immers bezocht nooit de beurs, hij verrichtte nooit eenige aan- of verkoop van effecten en hij bemoeide zich niet met het aanbrengen van cliën ten. Verd. kan kaar pl.'s oordeel niet ver oordeeld worden wegens mededaderschap. Ten hoogste kan hem medeplichtigheid worden verweten en dat is hem niet ten laste gelegd. Ten onrechte is de onderne ming van verd. als zwendelbank uitgekre ten. Deze man is de dupe van onzelfstan digheid en persoonlijke omstandigheden ge worden. Aanvankelijk was de bank volko men bona fide. De bij-onderneming, den Nationalen Lloyd, besprekende, zeide pl. dat hy gaar ne wilde toegeven, dat aan die onderne ming niet veel deugde, doch dit moet op rekening komen van diegenen, wier repu tatie ook de rechtbank niet onbekend meer zal zijn, aldus pl. Mocht er naar aanleiding van de onder havige zaken over zwendelarij worden ge sproken, dan betreft dit den geheelen ef fectenhandel. Pl; concludeerde tot vrijspraak. De rechtbank zal 14 Juni vonnis wijzen. Haagsche Politierechter NA DEN SPAANSCHEN BURGER-OORLOG. Acht jonge mannen voor den rechter. Voor den Haagschen Politierechter heb ben acht jonge mannen, die bij de strijd macht van de vroegere Spaansche regee ring dienst hadden genomen en onlangs hier te lande zijn teruggekeerd, terecht ge staan wegens overtreding van de wet van 8 April 1937 annex het Koninklijk Besluit van 11 Juni 1937. De officier eischte tegen ieder van hen drie maanden gevangenis straf. Een der verdachten, G. H. van B., ver klaarde, dat hij zich had laten voorspiege len als betonwerker in Spanje werk te zul len vinden. Toen hem na drie dagen bleek, dat dit werk aan het front zou worden ver richt, weigerde hy den dienst en belandde deswege in de gevangenis. Hij ontsnapte, werd weder opgepikt, kwam in een con centratiekamp en bleef daar tot het ein de van den burgeroorlog. Zijn zaak is aan gehouden om getuigen te hooren. De andere zeven erkenden zonder aar zeling om principieele redenen dienst te hebben genomen. De Officier van Justitie wilde voor alle verdachten eenzelfde straf vragen, drie maanden gevanigenisstraf. Als verdedigers traden op mr. Mobach en mr. S. de Leeuw. In zeven van deze zaken zal de politie rechter Maandag schriftelijk vonnis wij zen. Een der zaken, zooals gezegd, zal na der ter terechtzitting dienen. De Duif. De duif staat bekend als een dier van den vrede en he^l symbolisch spreekt men van een vredesduif. De duif echter uit dit verhaal had vermoedelijk een harnas aan getrokken en geleek meer op een oorlogs duif, want er hadden zich rondom dit dier tje nog al onaangenaamheden voorgedaan met vérstrekkende gevolgen. Een meneer afkomstig uit Leiden houdt er een duiven til op na, zooals zoo vele in den lande. Men stelle zich dus voor, dat deze meneer op het platje by zijn duiven zit. De buren hebben echter ook van deze gevleugelde vrienden en ook deze zitten op het respec tieve platje. Zoo zaten dus een vyftal mc- deduivensportliefhebbers broederlijk by- een op de daken toen een duif van een der dakkampeerders connecties aanknoopte met de doffer van den meneer die als ver dachte moest verschijnen. De duif ver dween met den doffer in de til. „Terug mijn duif", zal de eigenaar van deze duif wel geroepen hebben en inderdaad had de eigenaar van den doffer de duif terug gebracht, was nu de duif opgesloten ge worden, dan had er geen duivenoorlogje uitgebroken, maar neen de duif moest en zou vliegen en hij vloog dan ook, zij het wederom regelrecht, naar de til van den doffer. En weer had de eigenaar van de duif gebruld, terug mijn duif. De eigenaar van den doffer had heel laconiek geantwoord® kom haar maar halen. „Als ik haar moet komen halen, breek ik gelijk jou de beenen", had de eigenaar van de duif geantwoord. En toen was er iets gebeurd wat een waar duiven- liefhebber niet doet en waarvan de duif de dupe was geworden nl. hij was gegrepen door den eigenaar van den doffer en met groote kracht tegen de dakpannen geslin gerd, waardoor het diertje ernstig ge kneusd was. De mede platkampeerders werden als getuigen géhoord en gaven een om-stan- dig verhaal van het gebeurde, verontwaar digde blikken werpende op dezen „duiven- liefhebber". Deze diende ven repliek en vertelde, dat het een heel knoedeltje was om hem uit de buurt te krijgen, hetgeen hij trachtte te bewijzen omdat alle getuigen bijeen waren gekomen op een platje om een vergadering te beleggen. Verder wilde hij de duif als bewijsstuk ter tafel hebben, omdat de getuigen verteld hadden, dat het dier wit, spierwit was, terwijl de verdach te dit wit geen wit noemde. Hem werd me degedeeld. dat hij niets te willen had. De Officier vond dit feit minderwaardig van verdachte en vond het een ergerlijk geval van dierenmishandeling hetwelk flink gestraft moet worden. De eisch werd een geldboete van 10 subs, 20 dagen, een voorwaardelijke ge vangenisstraf van een week en als bijzon dere voorwaarde, dat verdachte gedurende den tijd van een jaar geen duiven mag houden. De uitspraak werd conform den eisch. Hij vond het uitstekend. Heden stond voor de Haagsche Politie rechter een der minder bedeelden op dit ondermaansche terecht omdat hij in het openbaar zyn hand opgehouden had en daarby den volke verteld had dat hij ge sjochten was. De pleger van zoo veel snoodheid J. v. d. Y., koetsier te Leidschendam, was ceds bij voorbaat verzoend met de idee, dat hij wel een flinke straf zou kunnen krijgen, want het was niet voor de eerste maal, dat hij in het bankje der zondaars piaats moest nemen. Wel bewust antwoord de hij op alle vragen, maar toen hem ver teld werd, dat hij al het ontvangen geld in sterken drank omzette trok er een rilling over zijn aangelaat hetgeen wel niet van berouw zal zijn geveest, maar wel de illu sie van zoo'ri heerlijke voorspiegeling, ter wijl hij al eenige maanden preventief had gezeten en dus geen druppeltje alcoholica had geproefd. Of hij tot werken in staat was werd hem gevraagd en ook dit werd door verdachte beaamd, zooals alles wat hem gevraagd werd. Drie dagen hechtenis en drie'jaar Veen- huizen eischte de Officier. Of verdachte nog iets te zeggen had. „Nee meneer, ik vind het prachtig", zei onze vriend in het bankje. „Conform" besliste de Politierechter. „Wat is dat," vroeg de verdachte belang stellend. „Drie jaar rijkswerkinrichting", deelde df magistraat hem minzaam mede. „Oh, ik was al bang, dat het een jaar was" waren de slotwoorden van den man die voor drie jaar uit logeeren gaat. De juffrouw die niet mee deed. Een dame uit Wassenaar „voelt niets voor militaire dingen", vertelde zij en daar om had zij tijdens de verduisteringsproef voor de provincie Zuid-Holland haar licht niet uitgedaan. Een dienaar van het gezag had zulks natuurlijk niet kunnen gedo gen en toen een waarschuwing niet hielp' had hij eigenhandig den schakelaar om gedraaid, Hij had zijn hielen nog niet ge licht of daar floepte het licht al weer aan maar toen had de sterke arm voorgoed een einde aan deze onhebbel ij kheden gemaakt. |De dame was het daar niet mee eens gc- eest en u begrijpt het vervolg natuurlijk wel, zij had gelukkig het onderspit moeten delven. IIlToen de dame weer begon met haar anti-militaire houding naar voren te bren gen vond do Politierechter, dat zy dan b.v. maar op de Mookerheide moet gaan wonen, dan heeft zij geen last van zulke dingen. De Officier vond het gedrag van de da me hoogst onbehoorlijk en stak dat niet or.der stoelen of banken. Het gebeurt wel, dat men per ongeluk even het licht ont steekt en dat mag ook niet en wordt ook gestraft. Maar wat deze verdachte gedaan had vond spr. moedwil. Al deze oefeningen worden gedaan in het belang van de be volking en door een onwillige zouden er verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren 'n geval van gevaar. Een flinke straf op zijn plaats achtend voor dit ergerlijke geval eischte spr. tegen de dame twee maanden gevangenisstraf. Voor ditmaal wilde dc Politierechter de juffrouw nog niet in dc gevangenis heb ben en veroordeelde haar tot een geldboete van 10 subs. 20 dagen, bovendien een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een ernstige waarschuwing voor de toekomst. HET STROOPERSDRAMA TE WADDINXVEEN. Ir hooger beroep zwaarder straf geëischt. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft behandeld de strafzaak tegen den 35-jari- gen strooper H. R., die in den nacht van 4 op 5 October 1938 te Waddinxveen op den rijksveldwachter C. van der Hoef, die hem en zijn patroon bij het stroopen op heeter- daad betrapte, geschoten heeft, met het ge volg, dat de veldwachter ernstig aan zijn arm werd gewond. De Rotterdamsche Rechtbank had R. tot een gevangenisstraf van acht jaar veroor deeld, van welk vonnis hij hooger beroep by het Haagsche Gerechtshof aanteekende. Het standpunt van de verdedidging was, dat verdachte zich snel omgedraaid heeft, toen de veldwachter „halt, politie" riep en dat door die bruuske beweging het schot per ongeluk is afgegaan. Het rapport van dr. Van Ledden Hulse bosch sterkte in zijn conclusie dit stand punt. De advocaat-generaal, mr. J. U. Polman, zeide in zijn requisitoir, dat, hoewel het hier een belangrijke zaak betreft, die be langrijkheid niet gelegen is in de bewijs voering. Twee getuigen hebben het bewijs, dat het vonnis van de Rotterdamsche Recht bank heeft aangenomen, nog versterkt. Dat zijn de getuige-deskundige, de wapenhan delaar Van B., die verklaard heeft, dat het schot niet van zelf kan zijn afgegaan en ook zijn vroegere mede-verdachte, zijn patroon H., die verklaard heeft, dat tus- schen het „halt, politie" en het schot eeni ge seconden zyn verloopen, zoodat dus van een reactie-beweging gocn sprake is. Bovendien een strooper, die zich om draait op het roepen van de politie, is niet te goeder trouw. De gewone reactie is, dat een strooper dadelijk het hazenpad kiest. Spr. kreeg sterk den indruk, dat verdach te het heele verhaal van het per ongeluk afgaan van het schot later heeft verzon nen. De wijze, waarop verdachte den gewon den veldwachter heeft achtergelaten, is meer dan erg. Verdachte zegt wel, dat hij het hulpgeroep niet gehoord heeft, doch dat kon mr. Polman zich niet indenken. Verdachte wilde het hulpgeroep niet hooren. Spr. kwam dan ook tot geen andere con clusie, dan waartoe de Rotterdamsche Rechtbank gekomen is. Allen achtte hij het gevaar, dat in zulke gevallen voor de poli- tie-mannen ontstaat, zóó groot, dat hij niet tevTeden kon zijn met de opgelegde straf. De advocaat-generaal vorderde, dat het Hof met eenparigheid van stem men de opgelegde straf zal verhoogen tot tien jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. B. F. J. Simon, te Utrecht, weidde uitvoerig uit over de voor geschiedenis van het drama. Scherp becritiseerdc pleiter de recon structie van het ongeluk, zooals deze ln de strafgevangenis te Rotterdam, waar ver dachte gedetineerd is, gemaakt is. In dit verband wees hij op het door dr. Van Ledden Hulsebosch samengestelde joq!L prijsvraag tot i juu F. aoeo.- pruzd» rapport, dat pleiter in zijn meening sterkte. Het slachtoffer, getuige in deze zaak, acht de reconstructio juist en bevestigt dit onder eede. Maar ook deze verklaringen moest pleiter in twijfel trekken. Dat klinkt hard tegenover dezen man, die zoo zwaar getroffen is, maar pleiter kan niet anders dan aan diens verklaringen twijfelen, het geen hy uitvoerig motiveerde. De zaak is in de instructie geheel ver keerd behandeld, was pleiters meening. daar men van begin af aan het schuldig over verdachte heeft willen uitspreken. Het wettig en overtuigend bewijs achtte pleiter geenszins geleverd. Uitspraak 14 Juni. HAARLEMSCHE RECHTBANK. Geen overtreding der Arbeidswet. De Haarlemache Rechtbank deed uit spraak in de zaak tegen den 58-jarigcn aan nemer B. G. uit Hi 11e gom, die in hoo ger beroep terecht heeft gestaan van een vonnis van den kantonrechter te Haarlem, waarbij hy was veroordeeld tot 2 maal 0 subs. 2 maal 3 dagen hechtenis (eisch was 2 maal 6 subsidiair 2 maal 2 dagen hech tenis). wegens overtreding der arbeids wet. Verdachte had als hoofd en bestuur- der van een onderneming tot het horstel len van machines in een werkplaats tc Llssc twee arbeiders arbeid laten verrich ten, bestaande in het boren van gaten in een ijzeren balk en het zoogenaamd oprui men van gaten in een ijzeren balk. De Officier van Justitie had bevestiging gevraagd van het vonnis van den kanton rechter. De Rechtbank sprak verdachte van het hem ten laste gelegde vrij, daar artikel I van de arbeidswet niet op deze overtreding van toepassing is. Het betrof land- en tuin- bcuwarbeid. RntVenlandsctie Berichten BENZINE-ONTPLOFFINGEN MET ERNSTIGE GEVOLGEN Vier dooden en zeven gewonden Gisteravond heeft zich tijdens herstel werkzaamheden aan een visschersvanrtuig in de haven van Puck aan de Poolache kust een benzine-ontploffing voorgedaan, ten gevolge waarvan het vaartuig is gezonken. Vier personen kwamen om het leven en zeven zijn zwaar gewond. ONTPLOFFING IN EEN SCHOOL Twee-en-veertig kinderen gewond Een ontploffing, die naar men gelooft ontstaan is door een ophooping van natuur- gas, dat gebruikt werd voor verwarming, heeft in het Amcrikaansche stadje Barber- town een school vernield. Vijf-en-dertig kinderen van zes tot elf jaar werden ge wond uit puinen geborgen. Vijf kinderen verkeeren in emstigon toestand, Nader wordt gemeld. Uit de puinen van de school in Barbertown zijn nog zeven kinderen geborgen, waardoor het aantal slachtoffertjes tot 42 is gestegen. Boven dien werden twee onderwijzers gewond. EEN BRUG OVER DE PO INGESTORT Drie dooden Gisterenmiddag is een brug over de Po bü Moncalière nabij Tur^n ingestort op het oogenblik, dat talrijke arbeiders om ringd door leegloopers, werkten aan do ver betering van hot wegdek op de brug. Tot nu toe heoft men uit de puinen drie dooden en tien zwaar gewonden geborgen, doch men vreest dat nog meer slachtoffers te betreuren zullen zijn. De oorzaak van de instorting moet wor den gezocht in het fait, dat dc brug door de aanhoudende regens van den laatsten tijd ondermijnd was. 267. Joko en Big liepen op een draf naar hun kamp te- rug, knapten zich haastig op en konden nog net op tijd hun afdeeling bereiken en in de rij sluipen, die klaar stond, om de arena binnen te marcheeren. 268. „Tsjoom, tsjoem bocmcreboem". „Zoo deed hot grootste muziekcorps, dat heelema;!l vooraan stond. Met een zette de stoet zich in beweging. Allen marcheerden keurig in de maat en honderden vlaggen wapperden vroo- Üjk in het zonlicht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 7