DE RAMP VAN
DE „SQUAWS".
Een avontuur op
den Balkan
Een ontzettende heidebrand heeft Woensdag een uitgestrekt gebied
in de nabijheid van Teriet, gelegen aan den Rijksstraatweg Arnhem
Apeldoorn, verwoest Een foto tijdens de blusschingswerkzaamheden
De redding in volle zee van drie en dertig leden der bemanning
van den Amerikaanschen onderzeeër „Squalus'. Deze foto werd
door de .Atlantic Clipper" naar Europa overgebracht
De laatste parade der Duitsche vrijwilligers door de straten van Vigo
op weg naar de haven, vanwaar zij Spanje per schip verlieten
De heer S. de Mul, die dezer dagen afscheid nam als chef-instructeur der
Nationale Luchtvaartschool op Schiphol, vertrok Woensdag met de .Sibajak uit
Rotterdam naar Ned. Indië V.l n.r. de heerenSchmidt Crans, De Mul en Heymans
.Atlantic Clipper" bij zijn aankomst In de haven van Marseille,
na den voorspoedig volbrachten oceaantocht
Torpedo-oefeningen vormden deze week een belangrijk onder
deel van de Engelsche marine-manoeuvres ter hoogte van
Portland
FEUILLETON
door
ERNST KLEIN.
7)
Een gedachte schoot hem door het hoofd,
een vermetele en roekelooze gedachte. Als
zijn incognito hem toch niet baatte, dan
kon hij wel wat riskeeren. Om van over
leggen tot handelen over te gaan, had Vi
tus nooit veel tijd noodig. Hij kleedde zich
aan, ging naar de redactie van de „Union
et Progès", de voornaamste courant van
Saloniki, en had met den kleinen Spanjool,
die het blad redigeerde, een kort onder
houd.
Toen het blad dien middag verscheen,
stond daarin vlak naast het hoofdartikel de
volgende mededeeling:
Naar wij vernemen, is onze beroem
de collega, de heer Vitus Thavon, speciaal
correspondent van de „Welt", gisteravond
te Saloniki gearriveerd, om professor Mar-
tius, die door Grieksche bandieten antvoerd
is. te zoeken. Wie Vitus Thavon kent, zal
er niet aan twijfelen, of hij zal hem vin
den. De heer Thavon was zoo vriendelijk
ons te beloven, dat hij ons van het verloop
zijner nasporingen op de hoogte zal hou
den.
Vitus knikte tevreden, toen hij het las.
Voor de vleiende betiteling was hij niet
verantwoordelijk, maar het doel, dat hij
bereiken wilde, kon ze eerder baten dan
schaden.
Des middags zat hij bij den consul-gene
raal. Het bezoek bij den wali was reeds ge
bracht; de papieren bevonden zich in zijn
zak. En nu genoot hij met innig welbeha
gen van de Turksche koffie, die zijn gast
heer hem voorzette.
Deze wees op het bericht in de „Union
et Progès".
Wie u niet kent, zeide hij, zou geloo-
ven, dat u reclame voor u zelf wilt ma
ken. Maar nuU hebt toch zeker een
bedoeling met dien onzin?
Dat is geen onzin, dat is een vaL
En wie moet in die val loopen?
De heeren bandieten.
Ik begrijp er niets van. U bent altijd
een echte waaghals geweest, waarde
vriend; maar u zoo op een presenteer
blaadje aan te bieden, dat grenst toch aan
waanzin. In plaats van met een gevangen
piofessor, zal ik mij spoedig met een om-
gebrachten journalist hebben bezig te hou
den. Het eene is mij even anti-pathiek als
het andere.
Afwachten, geëerde magistraat. En
heeft men van de bandieten zelf nog niets
gehoord?
De consul-generaal wist al even weinig
als de wali. Er was meer dan een halve
week verstreken sedert den overval en de
bende had nog niets van zich laten hoo-
ren. Blijkbaar wilden zy eerst hun gevan
gene in veiligheid brengen. De consul ver
wachtte eiken dag hun bode. Noch hij, noch
de Turksche autoriteiten hadden er eenig
vermoeden van, wat voor een bende het
was, die den professor ontvoerd had.
Ik vermoed, dat het geen Turksche
Grieken zijn, doch Grieken uit het ko
ninkrijk, eindigde de consul zijn verslag.
Zij hebben hier hun spionnen natuurlijk
gehad. Die oude gek van een professor heeft
het luid genoeg rondgebazuind, dat hij naar
Kokonopolos wilde. Het nest ligt niet ver
van de grens: in één dag zyn zij er over,
de volgenden dag terug. Ik ben nieuwsgie
rig, wat zij zullen verlangen.
Nu, aan bescheidenheid gaan die ke
rels zich gewoonlijk niet te buiten. Enfin,
wij zullen zien, welke uitwerking mijn
klein bericht heeft.
Vitus liet zich een derden kop koffie in
schenken en ging op een ander onderwerp
over.
'Vertel mij eens. begon hy, is u iets
over Apollodorus Xymatis bekend?
Hm, er valt eigenlijk niet veel in zijn
nadeel te zeggen. Een schatrijk man, die
zich weinig om politiek bekommert.
Ik dacht, dat hij hier als leider van
de Gieken gold?
Nominaal, ja. Maar ik geloof, dat bij
hem de zaken voorgaan. Overigens is hij
een intiem vriend van Talaat en Dschavid.
Leeft zeker op grooten voet?
Dat zou ik denken. Nu, hij heeft ook
wel een en ander, dat de moeite waard is,
om te laten zien. Een prachtige villa, een
schitterenden tuin en de mooiste vrouw
van den heelen Levant.
Zoo? Vitus onderdrukte een geeuw.
Zijn gastheer maakte zich boos.
Als u haar zag, dan zoudt u geen lust
tot gapen meer hebben, verklaarde hij.
Het maken van poëtische vergelijkingen
is niet bepaald mijn sterke zijde, maar toch
beweer ik, dat deze vrouw zou mooi is
als een engel uit het paradijs.
Nu, zoo poëtisch is die vergelijking
niet. Eerder een beetje afgezaagd.
Zoo? Nu, dan hoop ik, dat u madame
Xymatis eens zult leeren kennen. Of haar
zuster, want die is namelijk even mooi.
Vitus strekte zijn lange beenen uit, voor
hij zijn pijl afschoot.
Ik ken ze alle twee. Ik heb vanaf Bu
dapest met haar gereisd.
Dat is toch al te kras!
Hij ging op verkenning uit. Niet ver van
het huis van den consul-generaal verhief
zich dicht aan de zee de villa van Apollo
dorus Xymatis. Met voornamen hoogmoed
keerde zij de straat den rug toe, een een
voudige steenen gevel met gesloten jalou-
zieën. Dicht achter het gebouw begon de
twee meter hooge muur van den tuin, die
zich tot aan de zee uitstrekte. De kruinen
van oude boomen staken er een heel eind
bovenuit, machtige platanen, olmen, cypres-
sen. Zelfs slanke palmen stonden slaperig
te wuiven in het zacht middagbriesje, dat
uit de richting van den Olympos waaide.
Het liep tegen vijf uur. Voor Oostersche
begrippen vroeg op den dag. De voorna
me villastraat lag als uitgestorven in den
brandenden zonnegloed. Geen mensch,
gen geluid. Wijd en zijd geen geopend ven
ster. Elk kwartier kwam de paardentram
zwaarmoedig aangesukkeld. Langzaam trok
het magere paardje den wagen achter zich
aan. Binnenin hielden koetsier en conduc
teur een wedstrij4, in snurken. Levant-
idylle.
Langen tijd stond Vitus, geduldig als een
schildwacht, op den hoek van een straat
aan de tegenovergestelde zijde van het
huis. Toen er zich niets vertoonde of be
woog, gleed hij den tuinmuur langs tot
aan het strand. De muur eindigde een heel
eind in de zee.
Deze vesting was alleen vanuit zee toe
gankelijk.
I Ik kom vanavond terug, zeide Vitus
tot zichzelf. Ik moet weten, wie van
beiden
De lichten in de stad en haven waren
reeds lang ontstoken, toen hij zich in een
kleine boot op weg begaf. Uit het park
„Union et Progès" stegen thans de klan
ken op van het Italiaanschc orkest, dat
daar iederen avond van negen tot elf uur
speelde. De verblindende glans van het
licht vloeide over het water uit en liet een
groote gestadig bewegende menschenmas-
sa zien. Heel Saloniki laafde zich na de hit
te van den dag aan de weldadige avond
koelte; men praatte, lachte en amuseerde
zich. Alles natuurlijk onder een hevig la
waai, geschreeuw en gekrysch.
Zouden ze daar misschien zijn?
Vitus stuurde zyn notedopje lusschen de
vele booten, die voor het park vastgemeerd
lagen, door en legde aan de kleine kade
aan. Het park was niet zeer ingestrekt en
hij had er zich in weinige minuten van
overtuigd, dat zich onder al de elegante,
volgens de nieuwste Parijsche mode ge-
kleede dames het door hem gezochte twee
tal niet bevond. Dus terug naar de boot
en verder.
Na twintig minuten stevig doorgeroeid
te hebben, bereikte hij den tuin van de
villa. Ver weg glansden de lichten van de
haven en wierpen zilveren strepen over
het donkere water. Vanuit het park drong
af en toe een verdwaalde klank tot hier
door. Verder was alles stil, zoo stil als
des middags. En evenals toen stond het
huis daar ook nu schijnbaar levenloos. Pas
toen hij naderbij kwam, zag Vitus op de
eerste etage licht tusschen de jalouzieën
doorschemeren.
(Wordt vervolgd).