DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
BINNENLAND
NIEUWS
VRIJDAG 26 MEI 1939
30ste Jaargang No. 9346
Bureaux Papen gracht 82.
Telefoon: Redactie 15, Administratie 935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie paf. X
Giro 103003. Postbus 11.
Dit nummer beslaat all
vier bladen.
V De gemeenteraads
verkiezing
De gemeenteraadsverkiezingen staan
voor de deur. (In 'n enkele gemeente is
de gemeenteraad reeds gekozen).
Er is hier en daar bij de candidaatstel-
ling ook onder ons nog al 'ns wrij
ving geweest, nog al 'ns strijd gevoerd
van al te persoonlijken aard.
Dat is jammer.
Maar men moet 't ook niet zoo heel tra
gisch opnemen!
Er zijn omstandigheden, waaronder
zulke onaangenaamheden moeilijk verme
den kunnen worden.
Het beste is, alles te vergeven, en alles
te vergeten behalve de leering, welke
men er uit kan trekken en waarmede men
in de toekomst zijn voordeel kan doen.
Nu wij voor de Raadsverkiezingen staan,
moet er onder ons eenheid zijn!
Hen, die principieel van ons afwijken,
principieel tegenover ons staan, zullen wij,
waar noodig en gewenscht, zakelijk be
strijden, daarbij onzerzijds alles vermij
dend wat, redelijkerwijs beschouwd, af
keer en verbittering kan kweeken.
De geestelijke en moreele herbewape
ning is óók een practische leuze voor
den verkiezingsstrijd
Als wij onze eenheid op politiek terrein
willen demonstreeren bij verkiezingen voor
Tweede Kamer en Prov. Staten, dan moe
ten wij het ook doen voor verkiezing van
gemeenteraad.
Tweespalt en tweedracht van grooten en
groeienden omvang is vaak ontstaan in een
plaatselijk-politiek ruzietje.
Overal zal van katholieke zijde de ver
kiezingsstrijd waardig worden gevoerd.
Wij kennen geen personen als tegen
standers wij kennen beginselen, opvat
tingen, practijken, die wij niet kunnen en
mogen aanvaarden.
Wij willen het beginsel voorop
stellen, d.w.z. dat wij ook bij gemeente
raadsverkiezing kiezen den candidaat, aan
wien wij de behartiging van de staatkun
dige beginselen naar katholieke opvatting
het best kunnen toevertrouwen.
GEBEDSACTIE S. P. L.
Overal in de missiewereld is er gebrek
aan werkers, aan priesters, in 's Heeren
Wijngaard.
Daarom bidden wij den Heer van den
oogst dat Hij werklieden zende naar Zijn
oogstveld.
De missielanden moeten echter priesters
hebben uit eigen volk: dat is noodzakelijk
voor de vestiging der Kerk. De inlandsche
clerus moet een normaal onderdeel zijn
van de priesterschap over de geheele we
reld en van de kerkelijke hiërarchie.
De opleiding van inlandsche priesters
stelt de missionarissen voor zeer groote
moeilijkheden en voor groote problemen.
Bijzonder groot en verantwoordelijk is
dan ook de taak van -de bestuurders der
seminaries in de missielanden.
Zij toch moeten de priester-candidaten
de beginselen der wetenschap bijbrengen;
zij moeten het zaad der roeping, dat God in
de zielen dezer jongens gelegd heeft, tot
wasdom doen komen en voor verstikking
weten te behoeden; zij moeten ervoor zor
gen dat de candidaten een vorming ont
vangen die gelijk staat met de vorming der
priesters in de beschaafde landen enz.
Naast deze geestelijke zorgen staan ook
de finantieele zorgen, die vooral in deze
tijden heel zwaar op de bestuurders van
seminaries drukken. Vanwaar moet al het
geld komen dat noodig is voor onderhoud
van studenten, leeraaren, gebouwen, dik
wijls voor zoo hoogst noodzakelijke uit
breiding?' Van de christenen of van de
ouders der candidaten hebben zij niet veel
te verwachten, want meestal zijn deze heel
arm, willen soms niets weten van hun zoon
op het seminarie,
De verantwoordelijkheid en de zorgen
van de leiders der seminaries in de missie
landen voor de vorming van goede en hei
lige priesters, zijn dan ook bijzonder groot
en daarom moeten we veel voor hen bid
den volgens de intentie voor de maand
Juni vamf ge het Pauselijk Liefdewerk
van den H. Apostel Petrus tot opleiding
van inlandsche priesters in de missielan
den, welke intentie luidt:
„Dat God de leiders der seminaristen
moge zegenen en steunen in hun moei
lijke en verantwoordelijke taak".
Een ieder kan steeds deelnemen aan de
ze belangrijke gebedsactie en formulieren
der intenties aanvragen by
Mgr. Th. M. P. BEKKERS
te Voorschoten.
Voorschoten, 19 Mei 1939.
ONZE HANDELSBETREKKINGEN
MET BELGIë.
Nieuwe contingenteerings-overeenkomst
te Brussel geparafeerd.
Gistermorgen is op het ministerie van
buitenlandsche zaken en buitenland-
schen handel te Brussel een nieuwe
contingenteeringsovereenkomst tus-
schen Nederland en de Belgisch-Lu-
xemburgsche oeconomische unie gepa
rafeerd. Van Nederlandsche zijde para
feerde de heer A. Th. Lamping, direc
teur van de handelsaccoorden en van
Belgische zijde de heer M. Suetens,
directeur-generaal van den buitenland-
schen handel aan bovengenoemd minis
terie.
De nieuwe overeenkomst, die in de plaats
komt van de op 5 dezer getroffen tijdelijke
regeling, regelt de handelsbetrekkingen tus-
schen de beide landen gedurende de pe
riode van 1 Mei 193930 April 1940.
De nieuwe overeenkomst is in hoofdzaak
gelijk aan de 1 dezer geëindigde overeen
komst van 13 Augustus 1938.
Wat betreft den uitvoer naar België van
Nederlandsche groenten en
fruit werden bepalingen overeenge
komen, waardoor ernstige prijsstoringen op
de Belgische markt zullen worden voor
komen. Daartoe zijn in de overeenkomst
minimumprijzen vastgesteld, bene
den welke de in België gecon tingen teerde
tuinbouwproducten door de exporteurs op
de veilingen in Nederland niet mogen wor
den gekocht
De onderteekening zal binnenkort volgen.
DE WERKLOOSHEID.
Voor het eerst sinds 1931 minder dan
20 pCt.
In de week van 8 tot en met 13 Mei wa
ren bij gesubsidieerde vereenigingen met
werkloozenkas aangesloten 585.185 perso
nen, waaronder 77.143 landarbeiders.
Van de 508.042 verzekerden buiten de
landarbeiders was het werkloosheidsper
centage 19.5 (in de vorige verslagweek, 24
tot en met 29 April 1939, was dit percenta
ge 20.1). Voor het eerst sinds December
1931 is het percentage tot beneden 20 ge
daald.
In de overeenkomstige verslagweek van
Mei was het werkloosheidspercentage in
de laatste jaren als volgt (in het tijdvak
Mei tot en met Novemer worden bij de
berekening van de percentage de landar
beiders buiten beschouwing gelaten)
1932: 24.2 .1933. 25.9. 1934: 25.1. 1935: 30.
1936: 31.6. 1937: 25.5. 1938: 24.2. 1939: 19.5.
Op 13 Mei .39 waren bij de organen der
312.388 werkzoekenden (296.188 mannen
en 16.200 vrouwen).
Hiervan waren 230.623 (219.295 mannen
en 11.328 vrouwen) werkloos en waren
65.602 personen door overheidshulp te
werkgesteld bij cultuur-technische en ad
ministratief daarmede gelijkgestelde wer
ken. Blijkbaar waren er dus 16.163 perso
nen als werkzoekenden ingeschreven, die
in het vrije bedrijf werkten, doch ander
werk zochten.
WERKLOOZENZORG OP
„VREDESTEIJN".
Op Maandag 5 Juni begint er een nieuw
Werkkamp op „Vdesteijn" te Egmond-
Binnen. Welkom is elke katholieke jeug
dige werklooze van minstens 16 en hoog
stens 24 jaar. Deelname is geheel koste
loos, ook de reiskosten worden vergoed.
Inlichtingen bij de Plaatselijke Commissie
voor Jeugdwerkloozenzorg of rechtstreeks
bij Kampcommissie „Vredesteijn", adres:
Stadhouderskade 55, Amsterdam-Zuid.
DE INSTELLING VAN DEN RIJKS
DIENST VOOR WERKVERRUIMING
In verband met de instelling van den
rijksdienst voor de werkverruiming, met
welken dienst zal samenwerken een zeer
binnenkort in het leven te roepen com
missie van advies, is de taak van de inter
departementale commissie van advies in
zake aangelegenheden het werkfonds en de
werkverschaffing betreffende beëindigd.
Zy wordt per 31 Mei a.s. opgeheven.
De commissie hield heden haar laatste
vergadering. De voorzitter, minister Rom-
me, heeft bij de sluiting gememoreerd, dat
de commissie 76 vergaderingen heeft ge
houden en vele duizenden adviezen heeft
uitgebracht. De minister zegde allen leden
dank voor de wijze, waarop zij aan den
arbeid der commissie hebben deelgeno
men.
Minister Romme heeft heden aan de ge
meentebesturen en andere belanghebbende
instanties een circulaire verzonden, waar
in hij mededeelt dat met ingang van 1 Juni
a.s. de correspondentie, welke betrekking
heeft op zaken, die voordien tot de be
moeiing van het werkfonds 1934 behoor
den, gericht moet worden aan den rijks
dienst voor de werkverruiming te 's Gra-
venhage.
Tot genoemden rijksdienst behoort van
dien datum af eveneens alle corresponden
tie welke de werkverschaffing raakt, ge
richt te worden.
Eén-DAGSDONATEURS ZUN PUBLIEK.
Maar als ze naar prestaties van dorps-
genooten komen kijken is dat niet voor
hun „vermakelijkheid."
Eén-dags donateurs zijn als publiek te
beschouwen, overwoog de kantonrechter
te Leeuwarden in zijn schriftelijk vonnis
in de zaak tegen D. B. en andere bestuurs
leden van de Voetbalvereeniging Zwaag-
westeinde, wien ten laste was gelegd, dat
zij in strijd met de Zondagswet op 12 Febr.
j.l. bij een vanwege den F.V.B. georgani-
seerden wedstrijd, publiek als toeschou
wers hadden toegelaten.
Den kantonrechter was geen wettelijke
bepaling bekend, waarbij het ten laste ge
legde feit strafbaar wordt gesteld. Deze
strafbaarheid wordt ook niet gevonden in
de z.g. Zondagswet, omdat de wedstrijd
niet gedurende den tijd, bestemd voor een
openbare godsdienstoefening is gehouden
en de genoemde voetbalwedstrijd naar ae
meening van den kantonrechter niet is 'n
openbare vermakelijkheid. Het publiek
kwam immers om de sportieve pretaties
te zien van bekenden. De kantonrechter
meende dat het ten laste gelegde feit wel
is bewezen, maar niet strafbaar is; hij ont
sloeg de verdachten van rechtsvervolging.
TENTOONSTELUNG „JONGE
NEDERLANDSCHE RECLAMEKUNST..
Tot de vele dingen in het bedrijfsleven
van ons land, die ae laatste jaren met groo
te schreden vooruit zijn gegaan, behoort
ongetwijfeld de reclame.
Het is velen bekend, dat wij Hollanders,
op dit gebied momenteel zeer goed de toets
der vergelijking met het buitenland kun
nen doorstaan.
Dat er desondanks nog veel zakenmen-
schen zijn, die zweren bij de reclame der
Amerikanen, Engelscben en Franschen is
grootendeels te wijten aan het feit, dat er
betrekkelijk weinig wordt gedaan om de
ze menschen onder het oog te brengen, dat
ons landje, kwalitatief gesproken, met zeer
veel goeds voor den dag kan komen.
Eenige jaren geleden werd er wel over
geklaagd, dat het zoo moeilijk was om
iemand voor een vak als b.v. reclameteeke-
naar op te leiden. Tegenwoordig echter be
staan er verschillende instellingen, die
daarvoor uitsttkc uf geschikt zijn.
Dat dit echter nog niet geheel tot onze
landgenooten is doorgedrongen blijkt wel
degelijk uit het feit, dat een leeraar aan
een Amsterdamsch Instituut voor Kunst
nijverheidsonderwijs zijn leerlingen moet
aanraden om eerst in Parijs te gaan wonen
en dan bij een Nederlandsche zaak te sol-
liciteeren.
Geleid door deze overwegingen en als
gevolg van het groote succes der Tentoon
stelling van Fransche Reclamekunst, heeft
het Reclame-Advies-Bureau Meerkotter
Co. te Amsterdam het initiatief .genomen
om een tentoonstelling te organiseeren
voor de leerlingen van de verschillende in
stellingen in Nederland, die de menschen
voor net reclamevak bekwamen.
Medewerking werd reeds toegezegd door:
De Rijksacademie voor Beeldende Kun
sten, Het instituut voor Kunstnijverheids
onderwijs, de Amsterdamsche Grafische
School, de Koninklijke School voor Kunst,
Tecniek en Ambacht te 's-Hertogenbosc.n,
de Academie v. Beeldende Kunsten en
Technische Wetenschappen te Rotterdam,
Rec's Teekeninstituut, Vogue's Studio Etc.
De tentoonstelling zal worden gehouden
in het Polmanshuis, Warmoesstraat 197-
199 te Amsterdam, recht tegenover het Ko
ninklijk Palies en wel van 1 t/m 14 Juni
a.s. des morgens van 111 uur en des na
middags van 24 uur. Zaterdags alleen
van 111 uur. De toegang is geheel gratis
voor iedere belangstellende.
ONZE MINISTERS UIT KEULEN TERUG.
Met het toestel van de Deutsche Luftsan-
sa is Donderdagmiddag om half vijf op
Schiphol teruggekeerd de Nederlandsche
delegatie, die dezer dagen de gast was van
het gemeentebestuur van Keulen. Deze be
stond uit den minister van Economische
Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, den mi
nister van Waterstaat, mr. dr. ir. J. A. M.
van Buuren, den burgemeester van Am
sterdam, dr. W. de Vlugt, den directeur det
handelsinrichtingen te Amsterdam, den
heer L. Boogerd en eenige hoofdambtena
ren van departementen.
Op Schiphol werden zij verwelkomd
door den stationschef der K. L. M., den
heer Thomson, den vertegenwoordiger van
de Deutsche Lufthansa, Frank en diens as
sistent Fisscher.
Het Hooge Raadsgebouw.
Men maakt ons attent op een onjuist
heid in de beschrijving van het gebouw
van den Hoogen Raad, in ons blad van gis
teren.
Het borstbeeld van de Koningin, en
drie der figuren op de bordes-trap zijn
gegoten door de N.V. Eerste Ned. Witme-
taalfabriek, afd. Kunstgieterij, Doezastraat,
Leiden. Ook de aluminium-ornamenten
in de groote zaal zijn van deze firma af
komstig.
BIGGENMERKEN.
In de week van 8 tot 13 Mei j.l. zijn aan
gebracht 58077 biggenmerken, tegenover
52244 in de overeenkomstige periode van
het vorige jaar.
Van 1 Januari tot 13 Mei j.l. zijn in to
taal gemerkt 780315 biggen, en in hetzelf-.
tijdvak van 1938 782098.
DE BOTERHEFFING.
Het bedrag van de heffing en steunuit-
keering op boter is, behoudens tusschen-
tydsche wijziging, voor de week van 25
Mei tot 1 Juni vastgesteld op 60 cent per
K.G. (onveranderd).
OVEREENSTEMMING OMTRENT
BRITSCH-FRANSCH-RUSSISCH PACT.
PARIJS, 26 Mei (ANP). Tusschen
Groot-Brittannië en Frankrijk is overeen
stemming bereikt over de drie mogend-
hedenovereenkomst met de Sovjet Unie.
Bonnet zal vanmiddag den Russischen
ambassadeur ontvangen en hem de voor
waarden der overeenkomst mededeelen.
De Britsche ambassadeur te Moskou zal
een afschrift dezer voorwaarden aan Mo-
lotov overhandigen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Het einde van het koninklijk bezoek aan
België. (2de blad).
Een drie-bond tusschen Engeland,
Frankrijk en Rusland in de maak. (2de
blad).
De spanning om Dantzig duurt onver
minderd voort. (2de blad).
Nazi-leider in de Ver. Staten gearres
teerd wegens verduistering uit de kas.
(2de blad).
De redding van de „Squalus"-beman-
ning. (2de blad).
OSRAM MOET COUPONS BETALEN
NAAR DE DOLLARWAARDE VAN 1925.
De Hooge Raad heeft heden beslist, dat
de Duitsche vennootschap Osram de cou
pons van haar leening te Amsterdam
moet betalen in Nedcrlandsch courant
naar de waarde, welke de in 1925 in om
loop zijnde gouddollars hadden.
Ambtsaanvaarding prof mr-
F. M baron van Asbeck
Inaugureels rede over:
.INTERNATIONALE INVLOED IN
KOLONIAAL BEWIND"
Hedenmiddag heeft prof. mr. F. M. baron
van Asbeck, vanwege het Lcidsch Univer
siteitsfonds benoemd tot bijzonder hoog
leeraar in het vergelijkend koloniaal
staatsrecht aan de rijksuniversiteit alhier,
zijn ambt aanvaard met het houden van
een inaugureele rede over het onderwerp
„Internationale invloed in koloniaal be
wind".
Baron van Asbeck ving zyn rede aan
met erop te wijzen, dat de vergelijkende
studie van het koloniale recht van den be
oefenaar ook gezette aandacht vergt voor
rechtsontwikkeling en -voorstellingen van
de moederlanden, hetgeen hij met een
voorbeeld, ontleend aan het koloniale on
derdaanschap in het Britsche en Fransche
rijk verduidelijkte. Sedert het einde der
19e eeuw evenwel is ook een interna
tionale invloed in koloniale rechtsontwik
keling en bewind merkbaar. Spr. stelde de
vraag, hoe deze zich uit, welke kracht hij
bezit?
Een dgl. invloed kon zich moeilijk doen
gelden onder het stelsel van assimilatie,
dat verticale afscheidingen in stand hield
tusschen de koloniale gebieden, als ver
lengstukken van de moederlanden be
schouwd. Doch na het groote feit, waarbij
spr. stilstond, der ontdekking van de in-
heemsche maatschappij welke in verschil
lende rijken op verschillende tydstippen
en onder onderling afwijkende omstandig
heden plaats vond, (in N. I. o.m. de open
legging der Indonesische cultuur, de ont
dekking van het adatrecht), waardoor de
overeenkomstige gesteldheid der vraag
stukken van verschillende koloniale gebie
den in het licht trad, werd de weg voor in
ternationaal overleg en voor inwerking
eener internationale rechtsovertuiging ge
ëffend, te eer doordat in dezelfde periode
het internationale recht een ruimer veld
dan dusver ging bestrijken, n.l. naast ter
ritoriale en politieke problemen ook wel-
vaarts- en sociale stoffen binnen zijn wer
king ging betrekken.
De internationale belangstelling in kolo
niaal bewind trok zich van den aanvang af
samen op twee punten, de gelijkmaking
van economische kansen voor de wester-
sche volken en de staatkunde jegens de in-
heemsche bevolkingen. Spr. karakteriseer
de den arbeid der Berlijnsche en Brussel-
sche conferenties van 1885 en 1890 als
grondswetswerk. De uitwerking in meer
gepreciseerde regelingen, grootendeels in
de nationale wetgevingen geschied, voltrok
zich op het internationale veld eenerzijds
in bindende verdragen, anderzijds in niet-
bindend overleg. Wat het verdragsrecht be
treft. constateerde spr., dat het geringen
omvang erlangd en zich tot negatieve
richtsnoeren van bewind beperkt heeft; het
gaat n.l. om bestrijding van kwalen cn af
weer van gevaar, doch treedt niet met po
sitieve maatstaven dt* koloniale maatschap
pijen binnen. Een uitzondering maken de
mandaatregelingen, die iets meer dan de
vooroorlogsche akten preciseeren de posi
tieve bevordering van het welzijn der be
volkingen, en vooral de drie koloniale ar-
bendsconventies der laatste 9 jaar.
Een grooter bijdrage tot het vinden van
positieve richtsnoeren van koloniaal be
wind levert het internationaal overleg. Dit
geschiedt grootendeels nog in losse confe
renties, waarvan spr. de twee Bandoeng-
sche van 1937 releveerde, in incidenteele
commissies zooals de grondstoffencommis-
sie, en voorts vooral in het mandaatstclsel.
De mandaten-commissie n.l., betoogde spr.,
is niet een tribunaal, maar een permanente
commissie van periodiek en bcven-natio-
naal overleg, zoowel van haar leden met
de vertegenwoordigers der mandaatmo-
gendheden als onder elkaar. Spr. ging
daarop na de factoren in samenstelling en
bevoegdheden der commissie welke haar
in die functie van overleg steunen, welke
haar remmen. Toch zijn langzamerhand
enkele positieve richtsnoeren van beleid
aanvaard, i.h.b. wat betreft het karakter
der tuteel als grondslag van het mandaat
stelsel.
Uit de twee constateeringen, dat positie
ve richtsnoeren nog schaarsch zijn en de
ervaringen met internationale organen be
perkt, betrok spr. de waarschuwing dat de
hier en daar vernomen roep om een geheel
geïnternationaliseerd bewind een ijdele
klank is. In de tegenwoordige wereld is
koloniaal bewind nog geheel overwegend
een zaak van nationale inspiratie en groo
tendeels van nationeal verantwoordelijk
heidsbesef.
Die nationale inspiratie kan zich wel
openbaren in het internationaal overleg en
kan daarin ook gelouterd worden cn be
hoed tegen verwording in dorre zelfge
noegzaamheid. Spr. ging vervolgens na
welke factoren dat overleg begunstigen,
welke het tegenhouden, waarbij hij i.h.b.
wees op de beteekenis van de samenstel
ling der koloniale maatschappijen cn de
doelstelling der mogendheden De sterkste
begunstiging gaat z.i. uit van het feit, dat
het koloniale vraagstuk een wereldvraag
stuk geworden is en dat koloniaal bewind
scherp gevolgd wordt in de wereld met
haar dubbele „dissatisfactie", eenerzijds
van sommige groote mogendheden, ander
zijds van de verst-ontwikkeldc koloniale be
volkingen in hun streven naar nationale
zelfexpressie. D,en nieuwsten vorm van
overleg zag spr. verscholen in de dóórdrin
gende erkenning, dat M. Afrika, hoe ook
door arbitraire grenzen verknipt, in zich
zelf een eenheid is, en dat de mogendhe
den, die bij Afrika belang hebben, kolo
niale en niet-koloniale, gezamenlijk de
dubbele taak van ontwikkeling der in-
heemschc bevolkingen en ontwikkeling der
hulpbronnen moeten behartigen. Hij wees
er tenslotte op, dat ook de inheemschc be
volkingen thans daarin betrokken willen
worden en dat geen maatregel of instelling
beteekenis heeft, wanneer niet behoorlijk
toezicht op de naleving van aangegane ver
plichtingen let.
Met de gebruikelijke toespraken besloot
spr. zijn rede.