IN CANADA. Een avontuur op den Balkan De reis van het Engelsehe Koningspaar door Canada. Het vorstelijk echtpaar in de auto tijdens een der feestelijke ritten FEUILLETON doen* I ERNST KLEIN. Zooiets vindt men alleen maar aan de Oostelijke oevers van de Middellandsche Zee, waar alle mogelijk bloed dooreen vloeit, Turksch, Italiaansch, Arabisch, Grieksch, Joodsch, Armeensch. Dat het dames van aliereersten stand waren, betwijfelde Vitus geen seconde. Godsdienst? Bij alle mogelijke kennisma king in het Oosten steeds een gewichtige factor. Moslimvrouwen? Niet uitgesloten. Vitus herinnerde zich een Turksche dame, met wie hij eens naar Constantinopel ge reisd had. Tot Philipopel had zy als een tip top Parisienne tegenover hem gezeten na de Bulgaarsche grens had zy hem op een beleefde manier de coupé uitgezet en had zich in haar Jaschmak gehuld, het wij de zijden overkleed, dat de Turksche da mes uit de eerste kringen over haar Pa- rij sche toiletten dragen. Jaschmak en smier en geen woord was er meer over haar lippen gekomen. Vitus besloot eenvoudig, dat zijn mede- reizigsters geen Turksche vrouwen moch ten zijn. Maar wat was dan haar geboorte land? Bulgarije? Daarvoor waren haar han- 1 den en voeten te klein, te sierlijk. Of wa- ren het misschien Dohnmehs? Vrouwen van die half Joodsche, half Mohammedaansche sekte, die hoofdzakelijk te Saloniki zetelt? Zij gingen voor de mooiste vrouwen van Levant door, maar dan moest alle hoop op gegeven worden, want een Dohnmeh is schuwer dan een hinde. Vitus haalde de schouders over zich zelf op. Wat kwam het er op aan, wie deze beide vrouwen waren? Mooi waren ze, en bet probleem bestond hoofdzakelijk daar in. hoe hü de kennismaking met haar kon aanknoopen. Dat ging intusschen sneller dan de vermetele Vitus had durven hopen. De oudste der beide vrouwen haalde uit de naast haar liggende handtasch een klein gouden sigarettenetui te voorschijn en begon met haar smalle rose vingers han dig een sigaret te rollen. Zij wilde die juist aansteken, toen haar zuster haar met alle kenteekenen van schrik tegenhield en haar iets toefluisterde. Er volgde een zacht en haastig gesprek, waarvan Vitus aan den tongval meer vermoedde dan verstond, dat het in het Fransch gevoerd werd. En toen kwam de verrassing. VIERDE HOOFDSTUK. Peter Miller van de firma Anton Miller Zoon. De oudste der beide dames wendde zich met een vastbesloten uitdrukking op het gezicht tot den heer tegenover haar en vroeg in onberispelijk Fransch: Mijn rus ter maakt mij er op opmerk zaam, dat dit een coupé „niet rooken" is. Zoudt u er iets tegen hebben, mijnheer in dien ik de voorschriften der spoorwegdirec tie overtrad? „Mijnheer" had er natuurlijk niets tegen, de sigaret werd aangestoken en de kennis making aangeknoopt. Doch hoe verrukt Vitus cr ook over was, hij was zeer op zijn hoede. Bij de taak, die hij voor zich had, waren ge vaarlijke verwikkelingen niet buitengeslo ten en zelfs de schoonste vrouwenmond kon hem verderfelijk worden, als hij te veel uit de school klapte. Vitus stelde zich daarom voor als Peter Miller van de fir ma Miller en Zoon, Tabakshandelaren en gros en detail. Hij overhandigde de da mes zelfs een visitekaartje, waarop deze klinkende naam zwart op wit gedrukt stond Vitus was een zorgeloos, jong, welopge voed zakenman, die buitengewoon in zijn schik was met zijn mooie medereizigsters. Vitus rac'braakte een vreemdsoortig men gelmoesje, dat op Fransch moest lijken, doch er inderdaad zeer weinig op leek. En toch speelde hij het klaar, om madame Irene Xymatis en haar zuster Elena onop houdelijk een parelend gelach te ontlok ken. Wie van beiden was eigenlijk de mooi ste? De getrouwde of de ongetrouwde? Met geen mogelijkheid vast te stellen. Misschien dat Elena's oogen een tint dieper en ern stiger waren, dan die van Irene, maar daar tegenover stond, dat die een zachte dwee- perige uitdrukking haddenSoms was het, alsof de fluweelig-donkere pupillen heel, heel even omsluierd werden. Waar kwamen de dames vandaan? Uit Franzensbad. Nu ja, een kleine kuur. Eigenlijk alleen Irene. Elena had haar als trouwe zuster vergezeld. Wat een bekoor lijk plaatsje met zijn geurende tuinen, zoo stil, zoo droomerig. En nu weer terug naar Saloniki, die vuile, rumoerige, broeie rige. stad. Nu jahaar villa lag buiten in de Campania.... maar die was zoo pronkerig Even betrok het gezichtje van de jonge vrouw. Hoe kort het ook duurde, Vitus zag het. Vitus, die alles wat op den Balkan goed en duur, goedkoop en slecht was, nauwkeu rig kende, wist ook, wie de heer Xymatis, de schijnbaar niet zeer beminnelijke echt genoot van mevrouw Irene, was. Een groot handelaar, die millioenen bezat. Leider der Grieken in Saloniki. Een man voor wien zelfs de Wali opstond. Voorzichtigheid was dus geraden. Maar de prijs was het risico ten volle waard. Gevaar was iets, dat Vitus Thavon er nooit van had kunnen terug houden om ten uitvoer te brengen, wat hij in zijn eigen belang noodig achtte. Nu, men kon nog eens zien. Voorloopig zat men nog bijna vierentwintig uur teza men in den kleinen coupé. Intusschen zat te Weenen Maurus Fuchs aan zijn schrijftafel en corrigeerde een uit treksel, waarin de ontvoering van profes sor Martius werd medegedeeld. Met specia le zorg opgesteld. Reuzenletters. Woorden en regels wijd uit elkaar gedrukt Als een bom! Over Vitus Thavon geen woord. Deze tv/eede bom mocht niet springen, alvorens het telegram van „het bekende lid van onze redactie, Vitus Thavon, die het spoor van de roovers reeds gevolgd is", afgedrukt kon worden. De oude Fuchs keek zijn werk nog eens na en was er over tevreden. Toen ging hjj kalm en rustig, in het bewu^vzijn zijn plicht te hebben vervuld, naar huis c*n te slapen. Hij zou heel wat minder gerust geweest zyn, indien hij had kunnen vermoeden, dat Vitus zich reeds te midden van het ge vaar bevond, waarvoor hij hem, door een somber voorgevoel gedreven, gewaar schuwd had. Ja, Vitus verkeerde in het grootste ge vaar van zijn leven, terwijl hij, vermetele plannen smedend, m den sneltrein tus- schen deze twee wondersohoone Grieksche vrouwen naar Saloniki reisde, om profes sor doctor Martius, den trots der archaeo- logische wetenschap, uit de handen van de Grieksche bandieten te bevrijden. VIJFDE HOOFDSTUK. Een geheime deur vliegt open. Nisje! Morgenzon, morgenlucht! De vroo- lyke, bescheiden Peter Miller bleek een zeer bruikbaar reismaarschalk te zijn. Hij zorgde er voor, dat de dames wai.a wasch- water in den coupé kregen. Hy haalde iemand, die de kleine ruimte schoon maakte. En in dien tusschentijd bracht hij zyn beschemelingen naar het restaurant, waar een, volgens Servische begrippen, zindelijk gedekte ontbijttafel gereed stond, met dampende kofie, wittebrood, goudgele boter en prachtige vruchten. Het was dan ook heel natuurlijk, dat de vroolijke stemming van den vorigen avond dien morgen voortduurde. Vitus gaf het op, zich het hoofd te breken over de vraag, wie van de zusters het bekoorlijkst was. Hy vond haar beiden van uur tot uur ver rukkelijker en hij was bereid, voor ieder van haar de dolste dwaasheden te begaan. Hoe doller hoe beter. (Wordt vervolgd). Frankrijk bezit thans de snelste eiectnsche locomotief ter wereld. Op het geëlectrificeerde baanvak Parijs - Hendaye, een afstand van meer dan 800 K.M bereikte zij een snelheid van niet minder dan 175 K.M Minister prol dr. J. R Slotemaker de Bruine opende Donderdag in het Museum van den Arbeid te Amsterdam de nieuw geordende afdeeling .Het Glas*. De minister wordt rondgeleid door den directeur, den heer H Heijenbrock Het Koninklijke bezoek aan de Internationale Watertentoonstelling te Luik. H. M. de Koningin en Z. M. Koning Leopold tijdens de wandeling op het terrein Na het bezoek aan het Nederlandsch pavilioen op de Internationale Watertentoonstelling te Luik verlaten H. M. de Koningin en Z. M Koning Leopold" het gebouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12