Brussel begroet Koningin Wilhelmina uitbundig DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Sympathieke woorden van den Koning der Belgen Gala-maaltijd ten paleize Een enthousiaste menigte in de straten Een glorieuze intocht Een avontuur Balkan. WOENSDAG 24 MEI 1939 30ste Jaargang No. 9344 S)e Ceid&ch^Soti/Ya/iit Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 15, Administratie 935. Adv. en Abonm-tarleven zie pa*, t Giro 103003. Postbus 11. DE AANKOMST TE ESSCHEN. Precies op tijd, om 15.10 uur, kwam de koninklijke trein gistermiddag uit Brussel op het station te Esschen aan. Toen Prins Karei uitstapte speelde de muziek de Bra- bangonne. Tien minuten na aankomst van Prins Karei stoomde de Nederlandsche konink lijke trein het station te Esschen binnen. Nadat de Koningin was uitgestapt, begroet te Prins Karei Hare Majesteit uit naam van den Belgischen Koning. Terwijl de mu ziek het Wilhelmus speelde, inspecteerde Hare Majesteit met Prins Karei aan haar zijde de eere-wacht. Vervolgens stegen de vorstelijke perso nen in het salonrijtuig van den nieuwen Belgischen koninklijken trein, die getrok ken werd door een locomotief van 24 me ter lang, van het zwaarste type in gebruik bij de Belgische spoorwegen. KONING LEOPOLD VERWELKOMT ZIJN HOOGE GAST. Op het station te Brussel. Precies om half vijf hijgt de enorme «lo comotief, welke den koninklijken trein trekt, langzaam het station van Brussel binnen. Het duurt lang, te lang naar de meening van de menschen en zij heffen nu reeds een gejuich aan, dat onder de over kapping tot ver wegkaatst en in echo weer terugkomt als een dubbele hulde. Vóór op de locomotief zijn de Belgische en Neder landsche vlagen samengebundeld met het Nederlandsche wapen als gouden middel punt. Dan klinkt het Wilhelmus. Onmiddellijk treedt Koning Leopold op haar toe en de begroeting tusschen beide vorsten is allerhartelijkst. De Koning der Belgen stelt daarna de commissie van ontvangst aan de Koningin De daverende saluutschoten, gelost uit de vuurmonden, welke stonden opgesteld in het prak Cinquantenaire, dringen door tot het station, maar het gedreun gaat geheel op in het enthousiasme, dat uit de menig te opstijgt, wanneer de Koningin der Ne derlanden en de Koning der Belgen teza men de eerewacht inspecteeren. Op het einde van het perron worden aan de Koningin bloemen aangeboden door de klein-kinderen van den stationschef, den heer Bogaerts. Het gewuif der kinderen met hun oraije-vlaggen en het gejubel van de menschen kent geen einde. Eenige oogenblikken vertoeven de vor sten in de wachtkamer, waar Koning Leo pold zijn koninklijke gaste eenige woorden van welkom toespreekt. De zegetocht begint. Om twaalf minuten over half vier staan Koning Leopold en Neerlands landsvrou we in de zon, buiten op het enorme plein, dat in deining is van menschen, die wui ven en zwaaien, van vlaggen, die groe ten.... Wanneer de vorsten in de rijtuigen zijn ingestegen, zet de stoet zich onmiddellijk in beweging. Dan begint de zegetocht, waarbij de toe juichingen zwellen en zwellen alsof er ten slotte geen fortissimo bestaat. Langs het Rogierplein zwenken de ca- rossen de Kruidttuinlaan op, waar het let terlijk zwart staat van de menschen, waar de hoofden niet meer afzonderlek te on derscheiden zijn. Uit de ramen hangen honderden, op de daken staan zij en zij zijn geklommen in de lantaarnpalen. Onophoudelijk wuift Hare Majesteit met de hand. Koning Leopold salueert nu eens, maar meestal ziet hy gelukkig rondom zich een. Zyn volk bereidt ten slotte deze ontvangst, welke alleen zoo luisterrijk kon zijn, omdat heel Brussel in feite, heel Bel gië in gedachten en via de radio deze in- comste beleeft. Aankomst in het paleis. Bij het koninklijk paleis aangekomen, stappen de beide vorsten uit en schrijden zy langs de eere-wacht der tadetten. Sta tig schrijdt de vorstin langs de wacht, bui gend als zij het vaandel passeert. Hoe vor stelijk en hoe gracieus valt de blauwe mantel af, op den linkerschouder de shant- tung-kleurige japon vrijlatend, als een wa re koningsmantel. Dit is waardigheid en gratie, dit is een koningin. Hoeden en han den en vlaggetjes wuiven en uit duizenden kelen klinkt het gejuich. Aan den ingang van het paleis is intus- schen de figuur van den grootmaarschalk van den koning, graaf Cornet de Ways Ruart verschenen, die de Koningin, wan neer zij zich aan oogenblik met den com mandant der eerewacht heeft onderhou den, in het paleis geleidt, waarin ook, op een afstand volgen, het gevolg der beide vorsten binnentreedt. Na een kwartier verschijnt de Koningin, door haar gastheer gevolgd, op het balcon. Het publiek is buiten zich zelve. „Leve de Koningin". Mén wuift alsof ieder een speciale per soonlijke groet over te bréngen hëèft aan de vorstin. GALA-BANKET TEN PALEIZE. Nadat Hare Majesteit de Koningin te half acht in het koninklijk paleis het corps diplomatique, bij het Belgische hof geaccrediteerd, had ontvangen, is te half negen een galadiner gehouden, dat koning Leopold aan onze Koningin aanbood. Aan dit diner zaten ook mgr. van Roey, kardinaal-aartsbisschop van Mechelen en mr. J. A. N. Patijn, onze minister van buitenlandsche zaken, aan, alsmede mgr. Micara, Apostolisch Nuntius, deken van het corps diplomatique. De genoodigden werden aan hunne ma jesteiten voorgesteld door den grootmaar schalk van het hof. De Koningin stond ter linkerzijde van den koning. Zij was ge kleed in een kanten japon op zilveren fond. Zij droeg het grootkruis der Leo poldsorde. In het haar droeg zij een dia manten diadeem. De koning droeg het grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. Nadat de genoodigden aan de beide souvereinen waren voorgesteld, geleidde de koning Koningin Wilhelmina naar de balzaal, waar het diner plaats had. De aanblik van de spiegelzalen, verlicht door de duizenden lichten der lusters, was feeëriek. De tafel was geschikt in den vorm van een hoefijzer. Aan de rechterhand des konings zaten aan H. M. de Koningin, kardinaal van Roey, de echtgenoote van den Engelschen ambassadeur, lady Clive, minister Patijn. de heer van Cauwelaert. Links van den koning zaten de echtge noote van den Japanschen ambassadeur mevrouw Kurusu, de apostolische nuntius, mgr. Micara en de Japansche ambassa deur. De tafels waren versierd met zilveren kandelaars en vazen met bloemen. De maaltijd werd opgediend in het g servies van oud-zilver, dat uit den tijd van Leopold den eersten dateert en in oud Brussels porcelein. De bediening geschied de door lakeien in een roode livrei, ge zoomd met goud, en met witte kousen. REDE VAN KONING LEOPOLD. Tijdens het dessert stond de koning op, daarin gevolgd door zijn gasten, en sprak in het Nederlandsch tot Koningin Wilhel mina de rede uit. Mevrouw, Het Belgische volk, evenals ik zelf, be groet de Koningin der Nederlanden met diepe en eerbiedige genegenheid. Ik ben er Uwe Majesteit in het byzon- der dankbaar voor, dat zij mijn onverge telijk bezoek aan Holland zoo spoedig met een tegenbezoek heeft willen beantwoor den. Wij zien er een nieuw en kostbaar blyk in van hare hartelijke gevoelens jegens ons, en van de levendige vriendschap, die Noord en Zuid vereenigt. Onze natiën gaan beide trotsch op een roemrijk verleden. Beide vertrouwen in de vrije instellingen, die zij voor zichzelf hebben uitgebouwd. Beide ijveren boven al met geestdrift voor den vrede. Maar beide eischen, dat hun lotsbestemming in eigen handen behouden blyft. Het was te Luik dat de koning der Ne derlanden voor het eerst den koning der Belgen ontmoette. Op myn beurt zal ik morgen het voor recht hebben Uwe Majesteit te begeleiden in de hoofdstad van het oude prins-bis dom. Luik heeft eeuwenlang haar onaf hankelijkheid gehandhaafd. Hare burgers zullen fier zijn Uwe Majesteit te mogen onthalen, en juichen om de eer van Uw vorstelijk bezoek. Onlangs heeft Uwe Majesteit tot haar volk een krachtigen oproep ge richt in verband met de moreele en geestelijke herbewapening. Ook bij ons hebben de koninlijke woorden weerklank gevonden. Ware het niet wenschelijk dat het edel initiatief van Uw Majesteit, uit een zoo helder inzicht van onze men- schelijke plichten geboren, ook op het internationaal plan zou worden be proefd? De kleine staten tellen in Europa meer dan honderd miljoen inwoners. Waarom zouden zij niet op zedelijk en economisch gebied tot een duurzame eensgezindheid besluiten? Waarom zouden zy niet, naar de wijze woor den van Uwe Majesteit, „deze eensge zindheid in toepassing brengen bij de bestrijding van den hooggestegen nood, en dc hinderpalen wegnemen, die den wereldopbouw tegenhouden?" Een dusdanige medewerking zou doel matig het verheven vredesideaal dienen, dat Uw volk evenals het mijne bezielt. Zij zou een gemeenschappelijk en sereen onderzoek mogelijk maken van de talrijke vraagstukken, die, thans onopgelost, ons aller levensbelangen bedreigen. Mevrouw, God behoede het koninkrijk der Neder landen en zijne heerlijke koloniale gewes ten. Ik hef myn beker op de steeds welva rende gezondheid van Uwe Majesteit en van de koninklijke familie. HET ANTWOORD VAN DE KONINGIN. Op deze rede van den Koning der Bel gen heeft Hare Majesteit de koningin als volgt geantwoord: Sire, Diep getroffen door de woorden van Uwe Majesteit breng ik haar daarvoor myn hartgrondigen dank. Het Nederlandsche volk heeft zich ge lukkig geacht den koning, tegen wiens per soon het zoo hoog opziet, te begroeten en een uit het hart komend welkom toe te roepen en daarby tevens uiting te geven aan zijn gevoelens van diepgemeende vriendschap voor het broedervolk. Te meer prijs ik mij gelukkig dat be zoek thans te kunnen beantwoorden en de geestdriftvolle wijze, waarop het Belgische volk mij heeft verwelkomd heeft een on vergetelijken indruk op mij gemaakt. Wij Nederlanders weten hoezeer Uw volk U op de handen draagt en te recht in alles op U vertrouwt ook voor de hand having dier eigen vrijheden, welke in den loop der eeuwen niet zonder moeite en strijd werden verkregen; vrijheden waar op ons beider volken gelijkelijk naijverig blijven, wier streven naar buiten is waar mogelijk bij te dragen tot bevordering van hetgeen ons allen gelijke.'jk en bovenal ter harte gaat: de vrede. Gedenkend, dat Luik het begin heeft gezien van een steeds hechter wordende vriendschap tusschen onze Huizen en onze volken, verheugt het mij oprecht, met Uwe Majesteit naar die roemruchte stad aan de Maas te gaan, bij ons welbekend en ge ëerd om de groote werkkracht en nimmer falende energie harer burgers, die hen tot groote dingen in staat stellen, waarvan de door Uwe Majesteit zoo juist geopende tentoonstelling een treffend bewijs is. De sympathieke woorden door Uwe Majesteit gewijd aan de gedach te der moreele en geestelijke herbe wapening zullen warmen weerklank vinden in het hart van myn volk. De gedachte neergelegd in dat per soonlijk, tot mijn landgenooten ge richtc woord behoeft niet aan staat kundige grenzen gebonden te zyn er. ik zal er mij oprecht over verheugen, wanneer het mogelijk zou blijken haar in ruimeren kring een concreten vorm te geven. Evenals Uwe Majesteit acht ik dit geens zins uitgesloten. In het huidig ernstig tijds gewricht mag tusschen natiën als waar onze beide volken toe behooren niet wor den verzuimd, wat, langs den weg van we derzijds elkander begrypen, zou kunnen leiden tot een duurzame eensgezindheid, op zedelijk en op economisch gebied. Eene ernstige poging om tot dien opbouw te ge raken kan bij voorbaat van Nederland's medewerking verzekerd zijn. Ik vraag mü kan zijn in verband met den sociaal-eco- nomischen nood, waarin de wereld steeds dieper dreigt te verzinken. Ik besluit dit woord van innigen dank voor het grootsch onthaal dat Uwe Maje steit my heeft bereid met te drinken op de gezondheid en het welzyn van Uwe Ma jesteit, van Uw Huis en van gansch het Belgische land en volk, hier en overzee, voor wier duurzaam geluk ik mijn beste en hartelijkste wenschen uitspreek, a*. of hier niet zoowel voor Nederland als voor België een belangrijke taak gelegen EEN UITBUNDIGE AVOND IN BRUSSELS STRATEN. Gilles en reuzen. Om 10.30 uur hebben de beide vorsten i hun gasten van het balcon van het pa leis de verrichting van de Gilles, der fak keloptocht en het vuurwerk gade gesla gen. Het is nu eens werkelijk geen overdre ven bewering te zeggen, dat gisteravond het enthousiasme der Brusselsohe bevol king geen grenzen kende. Want in zeer let terlijken zin is dit gezegde toepasselijk om hetgeen zich gisteravond op het Paleizen- plein vóór het koninklijk paleis heeft afge speeld. Het stond zoo mooi in de aankondigin gen, dat er plaats zou zijn voor de menigte achter de afzettingen langs het stadspark dat de pers een plaatsje zou krijgen by het hek voor het paleis. Doch combineer voor een Brusselaar twee dingen: een ko ninklijk bezoek en een optocht van Gilles en reuzen, en gij heot juist twee dingen ge troffen waarvoor hy dringen en duwen zal, zoolang tot hy er met zijn neus op staat. Toen de optocht in de verte in het zicht kwam, braken de dijken dat zijn in dit geval de politiemannen en wat gen darmes onhoudbaar door en toen de vorsten met hun gezelschap op het bal con verschenen, waren er niet veel meer dan eenige vierkante meters over, welke voor de folkloristische dansen en de ver gadering der reuzen nog beschikbaar wa- Het was al heel mooi begonnen met een zeer modern vuurwerk in de lucht: vlieg tuigen cirkelden in escadrille-formatie bo ven het plein en omgeving, aan de uitein den der vleugels spattende sterren dra gend en aldus vurige figuren langs het donkagre zwerk trekkend. Knetterend maakte een kleiner vliegtuig, eveneens vuur spattend, gewaagde loopings en kur- ketrekkers. De folkloristische opocht. Maar hoeveel bewondering deze evoluties ook verwierven, de folkloristische optocht stond in de belangstelling vooraan. Voor op in den stoet trok 'n muziekkorps van de Brusselsche tramwegen met doorschijnen de geschilderde lantaarns. Vroolyke mu ziek begeleidden de vlaggen van tal van vereenigingen en een koor zong populaire liederen. Vijfhonderd padvinders en even veel padvindsters hielden een fakkelop tocht, waarvan evenwel een gedeelte der padvinders spoedig voor ordebewakings diensten aan den stoet werd onttrokken. Het publiek liet intusschen hooren, dat het ook Hollandsche liederen kende en zong ijverig het „Piet Hein" en minder officieele liederen, en imiteerde, ofschoon natuurlijk niet natuurgetrouw, den strijdkreet „Hol land coal", hierbij illustreerend, welk een toenadering sport teweeg brengt. Het was even half elf toen het gejuich aanzwelde en de Koning en de Koningin verschenen. De vorsten hadden het gala diner even onderbroken om het schouw spel op het Paleizenplein gade te slaan. De Koningin had een witten bontcape aan, die haar geheel omhulde en had een diadeem in het haar. Nadat het gejuich een beetje bedaard was, zetten de beide vorsten zich op de voor hen gereed gezette zetels en begonnen op het plein de dansen der ver maarde Gilles. Vreemde wezens zijn die Gilles. Zij dan sen op klompen, daarby schuddend met hun bochels, die zy zoowel van voren als van achteren bezitten en rinkelen met een menigte van bellen. Hun pak is rood met allerlei grillige figuren. Op hun hoofd staat een hoofddeksel van een meter hoog bestaande uit kostbare struisvogelveeren. Zij dansen met oranje-aplels in de hand en gooien daar gewoonlijk mee, doch lie- dil vanavond na. Een zonderling blaasor- kest speelt nog zonderlinger dansmuziek, terwijl de Gilles draaien en schudden en rammelen en rinkelen. Nu draaien zij weer rond op een melancholieke wijs rond het oranje-vuur van een Bengaalsche pot. Zeer geinteresseerd keek de Koningin van haar hooge zitplaats naar het schilder achtige schouwspel, dat des te sprookjes- achtiger aandeed, omdat de eerste boomen rij van het stadspark tegenover het paleis verlicht werd met de onwezenlijken schijn van Bengaalsche vuren. Aan het gejoel van de menigte kon men Dll nummer bestaal alt vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Het bezoek van onze Koningin aan Brussel. (1ste blad). De onderhandelingen met de Sovjets over een Britsch-Fransch-Russisch pact schijnen thans te vlotten. (2e blad). Koningin Mary van Engeland heeft een auto-ongeluk gehad. (3e blad). Een Amerikaansche duikboot met 62 man gezonken. (3e blad). Binnenland Commissie door de regeering ingesteld, ter onderzoek van de moeilijkheden in het bakkersbedrijf. (4e blad). De bestrijding van den Coloradokevers. (4c blad). De z.g. wilde bussen houden op te rijden. (4e blad). De steunregeling voor kostwinners- plaatsvervangers. (4e blad). Canadeesche Bisschoppen in ons land. (2de blad). op den Dit feuilleton, dat in dit nummer aanvangt, ia het verhaal van een journalist en twee lieftallige jonge dames. van een ontmoeting in den trein en griezelige comitadjie's, van Armeniërs, Turken en Albaneezen en daarbij van een griezelige roovers- bende, mitsgaders de ingrediën ten, die deze heeren bij hun veelom- vattenden arbeid plegen te gebrui ken. Reden te over om met dc roo- vers en de aanminnige maagdelijns van harte mee te leven en deze avon tuurlijke speurtocht in de Grieksche bergen van Vitus Thavon, den jour nalist, van het begin tot het einde mee te maken. Het zal een reis zijn, dien men zyrt heele leven niet zal vergeten. aldra merken, dat de populaire Brussel sche figuren Piet, Gudulc, Janeken. Mi- chieltje, Mieke, Maman, Papa, Grand'ma- man, Grand papa, Jean dc Nivelles, Mon Oncle, la Sultane et le Grand Turck in aan tocht waren, d.w.z. de Brusselsche reuzen, gevolgd door de vier Heemskinderen op het inderdaad kolossale ros Beyaert. Zoo dra dc vergadering voltallig was werd de sfeer ineens ernstig: een muziekcorps zet te het Wilhelmus in, dat door de aanwe zigen Nederlanders werd meegezongen, waarna de Brabaengonne weerklonk. -Tijd om na de volksliederen het gebruikelijke gejuich aan te heffen was er niet, want pal op de laatste tonen van de Brabangonne schrok iederen van het knallende vuur werk, dat uit het stadspark tegenover het paleis omhoog spoot. Er zat een flink tem po in. Vuurpijl na vuurpyl, oranjebal na oranjebal schoten in dc lucht. Plots werd het heele front van het park één groote waterval van wit licht. Het was een mooi vuurwerk, al was het jammer, dat de wind recht op het paleis stond en de rook dus ook. Een groote „W" vam oranje licht, met een koningskroon gekroond vormde het slot. De vorsten begaven zich weer binnen het paleis, het publiek trok af, hetgeen zeggen wil dat het den folkloristischen stoet volgde op zyn weg naar de beneden stad, waar de vele Brusselsche boulevard- café's ongetwijfeld nog laat in den avond gemerkt zullen hebben, dat er „iets tc doen" was geweest. WEL TE RUSTEN. Tegen elf uur, toen de stoet reeds was vertrokken en een deel der menigte hem reeds naar de binnenstand was gevolgd, heeft de overblijvende mcnschcnmassa, welke van het Paleizenplein nog niet kon scheiden, nogmaals de afzetting verbroken. Onophoudelijk klonken kreten en men rustte niet, totdat de wensch der menigte werd vervuld: de Koning geleidde de Ko ningin naar het balcon. Largdurig klonken de toejuichingen, welke de Koningin met handgewuif beantwoordde. Te elf uur heeft de Koningin zich in haar appartementen teruggetrokken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1