Het aftreden van Minister de Wilde De Dieren-Jamboree 7 MAANDAG 22 MEI 1939 DE 'E'OSCHE roiJRANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 ITALIË MUSSOLINI OVER HET PACT MET BERLIJN. In een rede te Cuneo heeft Mussolini Zaterdag gezegd, dat wanneer Maandag he t Italiaansch-Duitschc verdrag onder- tcekend zal zijn, een blok van 150 millioen menschen zal zijn gevormd, waartegen niets kan worden begonnen. De Duce voegde hieraan toe, dat het doel van dit blok vrede is, doch het is ge reed dezen vrede op te leggen, wanneer de groote democratieën pogen den op- marsch tegen te houden. Op het oogenblik is er stilte, doch het Ilaliaansche volk zal spreken, wanneer het juiste oogenblik gekomen zal zijn. Onder luide toejuichingen verklaarde de Duce: „Er zijn 45 millioen Italianen, waarvan tien millioen soldaten, maar zü allen hebben slechts één wil. Uw gejuich bewijst, dat dit waar is". De Romeinsche Zondagsbladen noemen de redevoering van Mussolini „een nieu we waarschuwing aan de democratieën vóór de onderleekening van het Duitsch- Italiaansche bondgenootschap". PALESTINA DE JOODSCHE PROTESTBEWEGING. Tegen het Witboek-plan. De Joodsche betoogingen tegen het Witboek zijn gisteren opnieuw in ruime mate begonnen. Alle Joodsche kooplieden hadden hun winkels gesloten. Gistermid dag trok een stoet van verscheidene dui zenden betoogers langs het Joodsche agentschap en kwam vervolgens bijeen voor een reusachtige afbeelding van het Witboek, dat op linnen geschilderd was en dat plechtig verbrand werd. Het groot ste deel der betoogers ging vervolgens uiteen en wekte de extremistische ele menten op zich kalm te houden. Deson danks trachtten deze elementen zich te hergroepeeren en de incidenten van Don derdag te herhalen door een aanval te gaan ondernemen op de regeeringsbureaux van de wijk. De politie en militairen na men terstond veiligheidsmaatregelen, zoo dat de menigte gemakkelijk kon worden teruggedrongen en ten slotte werd ver spreid zonder dat een druppel bloed ver goten was. Om half negen was de orde geheel hersteld. De politie te Tel Aviv was Zaterdag ge noodzaakt een betooging van jonge Joden, die opschriften meedroegen, met behulp van den gummistok uiteen te slaan. Hier bij werd een twintigtal personen gewond. Terreurdaden. Verscheidene aanslagen van terroristen hebben slachtoffers geëischt. Zaterdagochtend is een Arabier gedood, een passagier in een autobus van een Joodschen eigenaar werd door een schot gewond. Op een tennisveld in het cen trum van Haifa werden twee bommen geworpen, die evenwel niet ontploften. In de Joodsche kolonie Ein Hamifratz, nabij Haifa, werden de oogstschuren in brand gestoken. Verder werden een luitenant en een onderoficier, die op patrouille wa ren, ernstig gewond. Twee personen werden gearresteerd en talrijke wapens in beslag genomen. :100 CLANDESTIENE IMMIGRANTEN. Zaterdag zijn in Gaza 300 clandestiene immigranten ontscheept en door gezon den naar Haifa, waar zij worden vastge houden. Het zijn jongelui, waaronder 70 vrouwen en kinderen. Men verwacht, dat zij morgen hun vrijheid krijgen. Hun aantal komt in mindering van het in het Witboek toegestane contingent. Deze im migranten komen uit Duitschland, Oos tenrijk, Tsjecho-Slowakije, Bulgarije en Roemenië. Zij deelden mede bijna een maand op een klein Grieksch bootje ver toefd te hebben, en honger en dorst gele den te hebben, alvorens zij in Palestina aan land konden gaan. Week vóór Pinksteren Week van gebed en offer voor de Koloniale Missies AMERIKA HET KONINKLIJK BEZOEK. AAN CANADA. De Britsche koning en koningin zijn gisteren van Ottawa naar Kingston in Ontario vertrokken onder oorverdoovend gejuich van een menigte van honderddui zend personen. De koning vierde zijn verjaardag. Voor het eerst in de geschiedenis heeft de Engelsche Koning zijn verjaardag in een van de Dominions gevierd. In geheel Canada was deze dag. Zaterdag, een na tionale feestdag. De Koning heeft het dé filé van de „Canadian Guards" bijgewoond en was daarna aanwezig bij de „Garden Party" in het regeeringshuis te Ctlawa. SPECIALE BEWAKING VAN BENESJ. De Amerikaansche politie heeft speciale maatregelen genomen voor de veiligheid van den vrocgeren president van Tsjecho- Slowakye, Benesj, tegen wien een com plot zou zijn gesmeed. In Tsjechische kringen te New Vork en Chicago bewaart men het stilzwijgen over deze zaak. De Luiksche Water tentoonstelling Geopend door den kleinen prins van Luik Onder groot enthousiasme der bevolking van Luik heeft Zaterdag Zijne Majesteit de Koning der Belgen na een waren zege tocht door de stad de Tentoonstelling van Watertechniek Luik 1939 officieel geopend. Het is inderdaad ook uiterlijk een ten toonstelling van watertechniek, want niet alleen zijn de tentoonstellingsruimten der verschillende landen opgetrokken op beide oevers van de Maas over een oppervlakte van ongeveer 60 hectaren, maar ook ont springen er waar men ook gaat fonteinen en bronnen, groote zooals er een is van honderd meter hoogte, en een ontelbaar aantal kleine. De helderwitte gebouwen van moderne architectuur blonken in de zon, vele hon derden vlaggen wapperden alom en zoo was alles gereed voor de ontvangst van de Belgische koninklijke familie. Om even voor drie uur kondigde het gejuich van buiten de muren aan, dat de koninklijke familie in aantocht was. De tonen van de Brabangorine werden verre overstemd door het gejubel „Vive le roi", toen koning Leopold vergezeld van de prinsessen Josephine, en Charlotte en prins Boudewijn de zaal binnentrad tus- schen een eerehaag van militairen. De vorstelijke personen namen plaats op het podium; ter rechterzijde zat kardi naal van Roey, aartsbisschop van Mechelen in zijn stralend rood gewaad. Onmiddellijk hierna nam baron de Lau- noit het woord voor het uitspreken van een rede. Daarna was het woord aan den heer De- wandre, voorzitter van het uitvoerend comité van de tentoonstelling. De minister van openbare werken, de heer Vanderpoorten zeide daarna dat tde tentoonstelling een voorspel is tot de opening van het Albert-kanaal, een hydrau- .isch werk, waarop geheel België trotsch is. Niet alleen is het kanaal, uit technisch oog punt een meesterwerk, maar ook symboli seert het de eenheid van de Belgische pro vincies. Tijdens de redevoering van den minister ging er eensklaps achter in de zaal een gejuich op, dat zich larifes de rijen der aan wezigen voortzette. De kleine 5-jarige Albert, prins van Luik, kwam binnen begeleid door een der leden van de hofhouding. Nadat de minister zijn rede had beëin digd, stond koning Leopold op teneinde de tentoonstelling te openen. De koning dankte allereerst de leden van het corps diplomatique voor hun aan wezigheid, welke de buitenlandsche (be langstelling voor de Belgische natie be wijst. Dank sprak de koning eveneens tot de leden der comité's, die zooveel tot het tot standkomen der tentoonstelling hadden bijgedragen. Koning Leopold roemde voorts de werk lust van de Luiksche bevolking en hij me moreerde de totstandkoming van het Albertkanaal, dat Wallonië en Vlaanderen nauw verbindt. De koning sprak tenslotte den wensch uit, dat de tentoonstelling ten volle mag slagen. Een bijzonder aardig moment was het, toen koning Leopold aankondigde, dat zijn jongste zoon, de prins van Luik de ten toonstelling zou openen. Een stoel werd voor de microphoSn ge zet en toen koning Leopold zijn zoontje er cp had getild, klonk diens helder stemme tje. „Je declare ouverte l'exposition de l'Eau". Het gejuich, dat daarna opsteeg tart in derdaad iedere beschrijving.... Tot slot van deze officieele plechtigheid voerde het koor en orkest een „Hymne la Meuse" uit, op een tekst van Felix Bodson getoonzet door Joseph Jongen. Hiermee was de ceremonie in de Salie des Fêtes ten einde. Te voet begaf de koninklijke familie zich naar het paviljoen van den commissaris-generaal, waar eenige ververschingen werden gebruikt. Per auto maakte de koninklijke familie tenslotte een rondgang over de tentoon stelling. WAARBORG- KIE E DIN G WAARBORG- KLEEDING ioo chic is er geen Bnllenlandsche Berichten OVERSTROOMINGEN IN ZUID-SLAVIë. Zeventien boeren verdronken. De rivier Misjavva is tengevolge van den zwaren regenval buiten de oevers getre den, waardoor bij Bela Palanka in Servië ernstige verwoestingen zijn aangericht. Zeventien boeren zijn in de watermassa's verdronken. HONDERDDERTIG HUIZEN IN JAPAN DOOR BRAND VERNIELD. Meer dan een dozijn personen zijn min Oi! meer ernstig gewond en 130 huizen zijn geheel of gedeeltelijk vernield door een brand, die Zondagavond in Omori in To kio is uitgebroken. Nadat het vuur ander half uur gewoed had, wist de brandweer den toestand meester te worden. BRAND IN DUITSCHE VLIEGTUIG- LOODS Op het sportvliegveld Rangsdorf bij Ber lijn is gisteren een brand in een loods ont staan. Een leerlingvlieger wilde na een vlucht zijn toestel aan een anderen leer ling overgeven. Nadat hij uit het toestel was gestapt, sprong door tot dusverre on opgehelderde oorzaak de motor op volgas en het vliegtuig zette zich zonder bestuur der in beweging. De machine vloog tegen een hangar aén van de aan het vlieg veld grenzende Buecker-vliegtuigfabrieken, drong door de poort heen en explodeerde in de hangar. Op hetzelfde oogenblik stond de hall met de daarin staande toestellen in vlam men. De brandweer kon verhinderen, dat het vuur op andere loodsen oversloeg. AANSLAGEN VAN 1ERSCHE TERRORISTEN IN ENGELSCHE BAD PLAATSEN. De Engelsche politie heeft alle hotelhou ders in dc kustplaatsen aangezegd, dat zij speciale voorzorgsmaatregelen moeten ne men, aangezien te Eastbourne, Margate, Morecambe, Blackpool en Southpoi*t bran den zijn ontstaan, welke, naar men veron derstelt, veroorzaakt zijn door aanhangers van het Iersche republikeinsche leger. In si deze gevallen is Zaterdagochtend vroeg, bijna overal tegelijk, brand ontstaan in ka mers, welke Vrijdagavond waren bespro ken door mannen, die valsche namen had den opgegeven en sindsdien verdwenen zijn. HELSCHE MACHINE TE PRAAG ONTPLOFT. In het gebouw te Praag, waar vroeger een vrijmetselaarsloge was gevestigd, is Za terdag een helsche machine ontploft. Het gebouw is ernstig beschadigd, personen werden niet getroffen. Ik hoop, dat het niet ernstig is, dokter. Alleen maar f 2.50 voor de visite. 'rMmonrhe IHnnfrM De „persstemmen" over het aftreden van minister de Wilde maken verschillende gissingen. DeMaasbode schrijft: „Zonder eenigen twijfel kan het uittre den van den bekwamen, karaktervollen minister van Financiën voor het kabinet- Colijn een geduchte verzwakking beteeke- nen. Hoe groot deze is, zal in niet geringe mate afhangen van de vraag, wie zijn zware erfenis zal aanvaarden. Dat minister De Wilde steeds geheel werkzaam was in de door vele katholieken gewilde lijn, kan moeilijk worden beweerd. Velen vonden, dat hij wel wat al te „rem mend" werkte. Maar dat hij een uiterst talentvol bewindsman, een meesleepend parlementair redenaar was, een man vol overtuiging, die met grooten vechtlust en strijdvaardigheid was bezield, zal niemand ontkennen. Dat deze minister geen seconde langer óp zijn post zou blijven, dan hem verantwoor delijk scheen, stond vast. Als man van over tuiging gaat hij, nu hij aan nieuw aange vraagde uitgaven meende niet te kunnen voldoen. Dr. Colijn en naar we moeten aanne men met hem het kabinet of althans de meerderheid daarvan achten deze uitgaven onvermijdelijk, en, in afwachting van een nieuwe dignitaris, die vermoedelijk nog wel eenigen tijd op zich zal laten wachten, zal de premier nu de noodig geachte uitgaven door bezuiniging trachten te compenseeren. Wij hebben er een heel zwaar hoofd in. Het zoo onverwacht en geruchtmakend aftreden van minister de Wilde, is in ieder geval wel de meest eclatante aanmaning tot zuinigheid, die onder deze omstandig heden kon worden gegeven. Misschien was zij op een enkel terrein, b.v. het militaire, ook niet geheel oveiho- dig". Wij nemen hier over de beschouwing van de T fj d: „De bezwaren, die minister De Wilde hebben bewogen ontslag te vragen uit zijn moeilijk ambt hadden volgens het verstrek te perscommuniqué „voornamelijk betrek king op nieuw aangevraagde uitgaven" voor de begrooting van 1940. Het is, meen en wij, vooral op aandrang van minister Colijn geweest, dat het ka binet dit jaar vroeg begonnen is met de samenstelling voor de begrooting van 1940, die in September a.s. aan de Staten Gene raal moet wordien voorgelegd. Bedoeling van die tijdige behandeling is, aan het kabinet ruimer gelegenheid te geven om de toename der uitgaven te beperken of door overeenkomstige bezuinigingen te compen seeren. Minister de Wilde gold als de man, die in het kabinet de „huismoederlijke" zuinig heid vertegenwoordigde. Dikwijls heeft men in hem een remmende kraoht meenen te kunnen aanwijzen, b.v. tegenover de bevre diging van sociaal politieke verlangens, die ook aan katholieke zijde werden gekoesterd en t.a.v. de ook van katholieke zijde ge- wenscht geachte verbeteringen in het on derwijs Wij voor ons hebben meer dan eens kri tiek geoefend op zijn co'nservatieve finan- cie-politiek, die o.i. niet genoeg rekening hield met conjunctureele overwegingen en perspectieven. De politiek van minister De Wilde is echter tot nu toe kabinetspolitiek geweest; zijn financieel program en zijn opvattin gen werden door het geheele kabinet ge deeld of althans gedekt. Des te treffender is het, dat minister De Wilde nu niet in een conflict met de Kamers, maar in een gebrek aan eensgezindheid in den boezem van het kabinet zelf de aanleiding heeft gevonden ojn aan H. M. ontslag uit zyn functie te vragen. Weinigen zullen waarschijnlijk van het intensere begrootingsoverleg van het ka binet juist dit resultaat verwacht hebben. Waar het volgens het communiqué vooral nieuwe uitgaven betreft, die de bezwaren van minister De Wilde hebben veroorzaakt, lijkt het waarschijnlijk, dat vooral defen sieplannen en op de tweede plaats wellicht onderwijsplannen hierin een rol hebben gespeeld. Aan de bekwaamheid en de toewij ding van den scheidenden minister van Finan ciën zal de hem toekomende waardeering niet worden onthouden. De enorme ver zwaring onzer staatuitgaven, die door de bijzondere defensiemaatregelen en het nog groeiende 'bewapeningsprogram veroorzaakt wordt, maakt het steeds moeilijker een op volger te vinden voor de zware taak, die hij met de hem eigen vastbeslotenheid' heeft gemeend te moeten neerleggen. Voorloopig zal minister Colijn zelf die taak overnemen en- het lijkt voorshands waarschijnlijk, dat hij de a.s. begrooting voltooien zal. Merkwaardig is de verklaring in het perscommuniqué, dat minister Co lijn „op zich genomen heeft door bezuini gingen de taak, die oók mr. de Wildie zich voor oogen had gesteld, n.l. om voor 1940 budgetair evenwicht te bereiken, tot een goed einde te brengen". Deze verklaring schijnt te toonen, dat het aftreden van minister De Wilde geen aanzienlijke wijzi ging brengen zal in de financieele politiek van het kabinet, maar meer een gevolg is van persoonlijke en beperkte opvattings- verschillen. Dat minister Colijn gereed staat om de portefeuille van Financiën, de zwaarste in deze moeilijke tijden, op te vangen, be perkt deze minister-crisis tot haar kleinst mogelijke proporties en doet opnieuw de figuur van den staatsman, die in dit ge vaarlijke tijdsgewricht aan het roer staat, in haar volle waarde en beteekenis ver schijnen". Het Vaderland (Lilb.) wijst op ver schillende geruchten, die er rondom het af treden van minister de Wilde gaan, en ver volgt dan: „Vandaag liep het gerucht, dat een mee- ningsverschil tusschen minister De Wilde en minister Romme de directe aanleiding tot de ontslagaanvrage van den eerste zou zijn geweest. Het zou ons niet verwonderen, in dien dit laatste gerucht het dichtst bij de waarheid kwam. Het is namelijk bekend, dat de minister van Sociale Zaken een pro gramma heeft opgesteld, dat de noodige millioenen zal vergen. Men weet, dat reeds een rijksdienst voor de werkloosheidsbe strijding is ing/èsteld, welke dienst na goed keuring door het parlement zal worden om gezet in een rijksbedrijf. Deze dienst zal dan voornamelijk het dure en in menig opzicht im-productieve plan-Westhof, al dan niet gewijzigd, tot uitvoering moeten brengen. Een onderdeel van de plannen van minister Romme is ook de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Er is reeds een cen trale jeugddienst ingesteld en wat de lei der van dezen dienst daaromtrent in rede voeringen heef losgelaten, wekt den indruk, dat ook deze maatregelen hooge eischen aan 's rijks schatkist zullen stellen". Het „Volk" zegt te vernemen, „dat het geschil, dat tot het aftreden van den heer De Wilde heeft geleid, de uitgaven voor landsverdediging betreft. De „nieuwe uit gaven", waarvan in het officieus bericht sprake is, zijn bestemd voor een verdere versterking van leger en vloot. Wat een meerderheid van het kabinet op dit punt noodzakelijk achtte, klom op tot een zoo hoog bedrag, dat de heer De Wilde meen de, op dezen grondslag voor 1940 het be- grootingsevenwicht niet te kunnen vinden. Reeds zou de heer De Wilde ernstig be zwaar hebben gemaakt tegen enkele posten, die minister Van Dijk op een binnenkort te verschijnen suppletoire begrooting voor Defensie wilde aanvragen. Voor de naaste toekomst zag de heer De Wilde nieuwe moeilijkheden rijzen in verband met de vraag, of voor de verdediging van Indië tot den bouw van slagschepen moet worden overgegaan. Een meerderheid van het mi nisterie zou voor den bouw van een drietal slagschepen zijn gewonnen. Deze bouw zou uiteraard uit leeningsgeld worden 'bekostigd, doch weldra verschijnen dan belangrijke uitgaven op de gewone be grooting. Nog afgezien van rente en aflos- sging moet men de jaarlij'ksche exploitatie kosten per slagschip be grooten op vier mil lioen gulden. Bovendien zou de aanbouw van slagschepen ónze regeering voor de noodzakelijkheid stellen, over te gaan tot het aanleggen van nieuwe vlootbases, die eveneens zeer belangrijke bedragen zou eischen". 251. Op een der takken nad een ekster zijn nest gebouwd. Joko had een blik in het nest geworpen en zag daar al de vermiste sieraden liggen. Hij begreep onmiddellijk, dat de ekster de dief was, want hij herinnerde zich, dat een ekster dol is op al wat glinstert. 252. Nu had hij toch zyn avontuur. Hij haalde zijn zakdoek te voorschijn en knoopte de kostbaarheden erin. Toen hooi*, de hij boven zijn hoofd een woedend gekrysch. Hij keek c.i en zag de ekster woedend met zyn vleugel tegen hem zwaaien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6