De kerkelijke goederen na de Reformatie RECHTZAKEN Bommen op Chungking De Dieren-Jamboree ZAi X...DAG 20 MEI 1939 DE LE TiSCKE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 15 IV. In de vorige artikelen hebben wij ge zien hoe de goederen der Katholieke Kerk en der kerkelijke instellingen in bezit wer den genomen door den Prins en de Staten, die zich daartoe beriepen op oorlogsrecht, blijkbaar vergetend, dat men oorlog voer de tegen Alva en het „ondragelijke juk van Spaansche tyrannie" en niet tegen de Ka tholieke Kerk, haar dienaars en instellin gen. Tot deze goederen behoorden ook de kloosters met hun bezittingen. Wij zullen eens nagaan, wat daarvan is gewordoen. Ons land telde vóór de Reformatie tal rijke abdijen en kloosters; alleen Leiden, in de stad zelf of in haar onmiddellijke om geving telde er 21. De kloosters hadden in den loop der ja ren vele bezittingen verkregen o.a. door schenkingen en inbreng der intredende le den, zoodat verschillende de2er stichtingen uitgestrekte landerijen bezaten en inder daad zeer welvarend genoemd konden wor den. Daarbij moet men niet vergeten, dat in de vroege Middeleeuwen de monniken optraden als de ontginners en in cultuur brengers van den bodem, waardoor zij niet weinig aan de beschaving van ons land en de bewoners hebben meegewerkt. Zoo wel namen van plaatsen, bijv. Monniken dam, met nog tot op den dag van vandaag een monnik in zijn wapen, straatnamen in onze oude steden bijv. Cellebroers- of Broe renstraat, als de wapens van plaatsen en steden, bijv. Leiden met de sleutels van SI. Pieter, zijn blijvende getuigen van het beschavingswerk der Kerk en kloosters, en houden in hun naam of wapenbeeld een geweldig brok vadelandsche geschiedenis opgesloten, ons herinnerend aan een tijd, waarin die kloosterlingen door het leggen van dijken in deze lage landen en het ont ginnen der woeste gronden, ons vaderland bewoonbaar maakten. Het kon wel eens goed zijn daarop nog eens de aandacht te vestigen. „Niet het pro- testantisme trok met een gedrukten bijbel het Germanenland binnerf, noch 'n kathe- der-liberalisme heeft de menschelijke woestheid in de monden getemd, noch het socialisme de wilde horden georganiseerd voor hun geweldigen loop door de geschie denis", sprak Laudy terecht op den-der den Nederlandschen Katholiekendag, maar de Katholieke Kerk heeft de oudste papie ren, en de „fijne Iersche en Angelsaksische kloosterbeschaving bloeide op als onze eerste volkslente uit den herfst van de Germaansche cultuur." De Kerk, de kloosters en de kloosterscho len hebben onze voorouders de beschaving, de cultuur, de wetenschap gebracht en be waard. Geen wonder dus dat vele vrorne voor vaderen, de Hollandsche graven en adel lijke families aan het hoofd, zich beijverd hebben, abdijen en kloosters niet alleen te stichten, maar blijvend te begunstigen, en dat zij door hun rijke schenkingen blijk gaven, vol erkentelijkheid het werk der kloosterlingen te waardeeren. Evenals de andere kerkelijke en geeste lijke goederen waren het vooral de kloos ters met hun groote bezittingen, die de heb zucht van velen, niet in het n ist van den berooiden adel, hadden opgewekt. Tijdens de Reformatie is met de klooster goederen in de verschillende provincies verschillend gehandeld, omdat na den op- siand tegen Spanje elke provincie souve- rein was, baas in eigen huis. In 1579 werd bij de Unie van Utrecht ook gehandeld over den godsdienst; bepaald werd o.a. dat, een yder particulier in zijn religie vrij zal moghen blijven ende dat men niemandt ter cause van de religie zal moghen achterhalen ofte ondersoecken." In 1581 hebben de Staten-Generaal een besluit genomen dat het elke provincie vrij stond te „disponeeren van de geestelijke goederen in hun quartier gelegen, ende al daar gefundeert, gelijck sy na redelyck- heid zullen bevinden te behoren". Reeds in 1573 werden in Holland en Zeeland de kloostergoederen gesteld onder het beheer van ontvangers of rentmeesters en het duurde niet lang of een gedeelte dezer goederen werd uit geldnood ver kocht. Zoo hebben in 1574 de Staten van Holland de goederen in Rijnland gedeel telijk verkocht; zij gingen daarmee voort en wat ten slotte overbleef werd bestemd tot onderhoud van de Leidsche Universi teit. In hetzelfde jaar 1574 verkochten de Staten van Holland. 134 morgen land aan Jonker Arend van Dorp, een vriend van den Prins van Oranje, die tien duizend gulden van hem had geleend. De Staten namen dit bedrag ten hunnen laste, en zouden ter betaling daarvan aan Van Dorp landerijen, welke hadden behoord aan kloosters en gestichten rondom Leiden, te zijner keuze overdragen. De onderhande lingen hierover gevoerd, werden besloten met een maaltijd door Van Dorp de Staten aangeboden en gehouden te Delft. Ook gebeurde het, dat de Staten de ge- confiskeerde goederen verkochten aan de steden, gelijk bijv. in Zeeland aan Middel burg, Vlissingen, Veere, die op hun beurt deze goederen weer aan anderen overdeden Soms werden kloostergoederen aan de steden geschonken, bijv. die van de Johan- niters in Zoeterwoude aan de stad Haar lem als belooning voor haar krachtigen strijd tegen Spanje. Bij resolutie van 1577 werden in Holland de kloosters- en. conventsgebouwen met de' erbij behoorende erven aan de steden in eigendom afgestaan; zoo werd het Celle- broedershuis te Rotterdam ingericht tot woning voor den Franschen stadsschool meester. Het Cellebroersklooster te Leiden werd ingericht tot een verblijf van stu denten, die op 's landskosten werden ge huisvest en studeerden en heette sinds dien het Staten-collegie of het Neder- landsche Collegie tot 1795, toen het werd opgeheven en het gebouw in 1808 in een manége werd veranderd. Het Leidscne Dominicanessenklooster werd, gelijk be kend is, gebruikt voor de Academie; het Klasissenklooster „Nazareth" werd „de Saaihal" en later stadsarmenschool. Het Barbaraklooster op het Rapenburg aan den hoek der Voldersgracht werd een bewaar plaats voor granen en wapenen, en tevens heeft dit convent, volgens de „Overheden van Rijnland" gediend „voor een Princen- hof, om er Princen en groote Heeren te huisvesten." Het klooster der H. Caecilia bij de O.L. Vrouwekerk diende tot pest en dolhuis. De goederen der beroemde abdijen van Rijnsburg en Leeuwenhorst werden ge schonken aan de Ridderschap varf Holland om te dienen tot onderhoud van verarmde edelen, wijl „de graven en gravinnen van Holland gefundeert hebben die twee ab dijen omme in deselve te doen onderhou den die edele jonckv. dochteren ende jof- frouwen uyt Holland gesproten, tot ver- lichtinge van edelluyden met menichte van kinderen beswaert zijnde". Dit heeft zoo voortgeduurd tot 1797, toen bij de Fransche revolutie de goederen aan den Staat zijn gekomen, welke in de jaren 1801 1805 het grootste gedeelte, vooral de vaste goederen heeft verkocht. In Holland en Zeeland lagen ook goede ren, die behoorden tot abdijen en kloos ters gelegen in Utrecht en Brabant, en tot het Kapittel van Oud-Munster te Utrecht. Deze goederen werden voorloopig zorg vuldig buiten de confiscatie gehouden. De reden hiervan was, dat in de Staten van Utrecht de hoogere geestelijkheid (der Kapittels) nog voldoenden invloed bezat om de geestelijke goederen tegen de roof zucht van hervormden te verdedigen. Dit veranderde eerst na 1579. In Brabant was het evenzoo gesteld. Zoodat de Staten in beide gewesten niet tot confiscatie over gingen, terwijl de Staten van Holland en Zeeland dat voorloopig niet aandurfden maar zich welwillend moesten betoonen tegenover de Utrechtsche en Brabantsche kloosters Want Holland en Zeeland had den de hulp en het bondgenootschap met Utrecht en Brabant noodig in den stryd tegen Spanje en zorgden dus wel alles te vermijden, wat de Staten van deze ge westen, waarin de geestelijkheid nog een groote invloed had, tegen hen kon inne men. Zoodra evenwel Antwerpen was ingeno men en Brabant teruggebracht onder het gezag van den Spaanschen Koning, en daarmee alle hoop op hulp van dat gewest verloren, roofden Holland en Zeeland ook de goederen der Brabantsche kloosters; zonder zich zelfs met een schijn van recht te dekken, maar met brutaal geweld en verkrachting van alle recht maakten zij zich van de geestelijke goederen meester. Tot zoover over de kloostergoederen. Over de kloostergebouwen en over het lot der bewoners, de kloosterlingen, spreken wij nog wat meer in volgend artikel. G. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN Ook een overtreding! De kapper v. d. H. had zich te verant woorden wegens overtreding der arbeids wet. Door de politie was bij controle der arbeidslijst gebleken, dat een bediende, die vrij moest hebben, in zijn salon was, ter wijl een andere die er moest zijn, volgens het register niet aanwezig was. Verdachte gaf als lezing, dat de bedienden met el kaar hun vrijen middag van resp. Dinsdag cn Donderdag met elkaar hadden geruild. De bediende, die aanwezig was, was boven dien niet aanwezig, doch was juist op dat moment aan het schaken. Gelet op deze omstandigheden werd hij veroordeeld tot 1.sub. 1 dag. Aanrijding. De landbouwer W. J. den H. had op de Aarkade een aanrijding veroorzaakt met zijn gespan paard en wagen met een auto, bestuurd door S., aannemer alhier. Aan vankelijk ontkende verdachte, doch na het hooren van getuigen, gaf hij toe dat nij in de war was geraakt door den auto bestuurder en 2ich misrekend had, daar het maar 5 c.M. scheelde. Dit vond de ambtenaar en kantonrechter juist voldoen de en veroordeelde hem tot S 15 subs. 10 dagen. Schoeiïng aangevaren. De schipper V., die een schoeiïng had stuk gevaren van het pand van de Wed. H. aan de Hooftstraat, liet verstek gaan, en werd na het hooren van haar veroordeeld tot 15.subs. 15 dagen, tevens met ver oordeeling tot betaling van de civiele vor dering ad 28.wegens door genoemde eigenares geleden schade. Wel oud, doch bruikbaar. J. Sch. uit Boskoop, wa^ verbaliseerd wegens overtreding der vuurwapenwet. Verbalisant had n.l. ten zijne huize een cylinder-revolver in besla ggenomen, zon der dat verd. daarvoor vergunning had. Zomersproeten verdwijnen spoedig door een pot sprutol Verdachte beweerde, dat het onbruikbaar was en hij het reeds 20 jaar terug had ge had van een broer. Het inbeslaggenomen revolver kwam daarna op de groene tafel om te controleeren of dit inderdaad on bruikbaar was. Bij onderzoek bleek het wel oud, doch nog wel bruikbaar. Veroor deeling 1.— subs. 1 dag met verbeurd verklaring van het wapen. Overtreding Arbeidswet. Bakker B. weshalve reeds eerder ver oordeeld, was opnieuw verbaliseerd, doch bracht ter verdediging naar voren dat zulks was ontstaan door verplaatsing van zijn zaak. Ambtenaar en kantonrechter hier mede rekening houdende, veroordeelden hem tot 2.— subs. 2 dagen. Mallejan geen aanhangwagen? De heibaas D. C. B. uit Gouda moest te recht staan, omdat hij een aanhangwagen achter een auto had gebruikt voor het vervoer van een heistelling zonder vergun ning te hebben. Zulks was door de rijks- verkeerspolitie geconstateerd op den rijks straatweg BodegravenGouda. Verdachte voerde aan dat het geen aanhangwagen was, doch een z.g. Mallejan, d.i. een voor-> as met 2 wielen waarop de heistelling rust. De Mallejan is niet aan de vrachtauto ge koppeld, doch de heistelling, zoodat z.i. van geen aanhangwag^i sprake is. Bovendien wordt ze dan eens door een paard voort getrokken, dan zelfs door arbeiders, zoo dat van geen aanhangwagen sprake is, al thans haar bgstemming is niet zooals de wet 'voorschrijft, wat verdachte den kan tonrechter citeerde. Hy deelde voorts me de, dat hij dikwijls van het eene rijks werk naar het andere moet en dan door de rijksambtenaren over dit vervoer wordt lastig gevallen, maar b.v. in Rotterdam, Gouda of Delft nooit geen last heeft en reeds herhaaldelijk is geweest voor ver schillende kantongerechten, doch dan steeds is schuldig verklaard zonder straf oplegging, omdat men de moeilijke situatie begrijpt. Uiteindelijk had verdachte ook hier succes, daar zoowel ambtenaar als den kantonrechter de overtuiging hadden, dat tijdens dit vervoer wel sprake was geweest van een aanhangwagen; zij verklaarden hem, eveneens schuldig, zonder oplegging van straf. Een knechtje deed water bij de melk. H. v. R. uit Wuubrugge moest terecht staan omdat zijn melk 4 water bevatte. De landbouwer vertelde echter gul met een glimlach, hoe dit was ontstaan. Hij had een knechtje, dat nog al eens morste, waarop hij de jongen dan waarschuwde cn tenslotte een schelling (30 ct.) van zijn loon had afgehouden. Tenslotte had de jongen om zulks blykbaar te voorkomen in een bus, waarmede hij blijkbaar ook had gemorst, water toegevoegd. Dit alles ver telde hij vrij humoristisch wat de kanton rechter de opmerking deed maken: U moet er geen grap van maken! doch verdachte bleef lachen en zei: Och ja, jongens hé! De ambtenaar met een en ander rekening houdende, vorderde een geldboete van 3.subs. 2 dagen. De verdachte vond dit nog al.... „stijf' ...voor zoo'n grap waar je niets aan doen kan, misschien waren het 10 of 15 pinten melk geweest en dan 3.dat vond hy wel erg veel en hij, verzocht om vermindering. Dc kan tonrechter maakte er toen 2.50 subs. 1 dag van. Gevaarlijk rijder. R. uit Amersfoort had hier met groote snelheid per motor het verkeerspunt Brug- gestraatJulianastraat willen passeeren, doch was daardoor in botsing gekomen met een andere motorryder, komende uit de Bruggestraat, die eenige buitelingen maak te en daarna was gevallen. Volgens ver balisant was het nog goed afgeloopen en was de man slechts licht gewond. Voorts bleek verdachte by controle geen voorge schreven of althans geen goed nummer- bewijs te hebben en zijn claxon niet te werken. Eisch en veroordeling totaal 11. subs. 7 dagen. HAARLEMSCHE RECHTBANK Diefstallen in vereeniging. De Rechtbank deed uitspraak in de zaak tegen de gezusters J. R. en C. R. beiden uit H i 11 e g o m. die terecht hebben ge staan wegens diefstal in vereeniging. Zij hadden op verschillende tijdstippen by V. en D. te Haarlem en in andere zaken ver schillende artikelen gestolen. De Officier van Justitie had tegen de eerste verdachte J. R. een gevangenisstraf geëischt van 3 maanden onvoorwaardelijk en tegen de tweede verdachte een gevan genisstraf voor den tyd van 6 weken ge vangenisstraf onvoorwaardelijk. De Rechtbank uitspraak doende veroor deelde de eerste verdachte tot 2 maanden gevangenisstraf en de tweede verdachte eveneens tot 2 maanden gevangenisstraf. WESTFRIESCHE LANDDAG. Opvoering van jubileumspel: „Wij blijven trouw". In tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, den Bisschop van Haarlem, is op Hemelvaartsdag te Hoorn de 25ste Westfriesche Landdag gehouden, waarvan het algemeen onderwerp luidde: „De Kerk van Willibrordus in dezen tyd". Des morgens te half tien droeg Z. H. Exc. in de parochiekerk te Hoorn de plech tige Hoogmis op, waarbij het geheele Land dagcomité tegenwoordig was. Desmiddags te half drie begon dc Land dag op het Julianasportpark. Vanuit ge heel Westfriesland waren de katholieken gekomen. Meer dan 4000 personen woon den deze schitterend geslaagde manifestatie by. Aanwezig waren o.m. de Hoogeerw. Heeren J. C. W. van de Wiel, deken van Hoorn, J. Th. Jacobs, deken van Wervers- hoof, G. Kuys, deken van Schagen, het hoofdbestuur van den Nederlandschen Zouavenbond en tal van pastoors, geeste lijken en burgemeesters uit Westfriesland o.a. de burgemeester van Hoorn, mr. H. C. Leemhorst. Nadat Mgr. Huibers op de eere-tribune had plaats genomen, opende de voorzitter van het Landdagcomité, de heer J. Com mandeur K.Azn., burgemeester van Wog- num, de bijeenkomst. Dan betrad pater E. Peters O.E.S./. het spreekgestoelte, Spr. constateerde, dat, al is het geloof in ons land nog mooi, er toch vele fouten en feilen kleven aan de maatschappij. De liefde, vooral de sociale liefde, is zoek, er heerscht vaak afgunst en naijver en de huwelijkswetten worden steeds minder ge ëerbiedigd. Niemand weet, wat de toekomst zal bren gen. Misschien staan onzen kinderen ver volgingen te wachten. Opdat zij zich even kraohtig voor hun overtuiging zullen uit spreken en even krachtig zullen wezen als onze roemruchte voorvaderen, is het noo dig, dat de sociale liefde en offervaardig heid hersteld worden en dat men de hu welijkswetten blijft eerbiedigen. Op tal van manieren tracht men de Kerk te ondermijnen; laten dc Westfriezen niet den wereldschen geest in hun gezinnen doen doordringen, maar blijven wat zy vanouds waren. Na de pauze werd het Landdagspel, ge titeld: „Wij blijven trouw", en geschreven door Jos. van Schaveren, onder regie van Anton Sweers opgevoerd. Hieraan deed de Westfriesche jeugd uit alle geledingen mee. Op zeer fraaie wijze werd in dit spel uit gebeeld de geschiedenis van Westfriesland met zijn vele geloofsverkondigers, helden en martelaren. Ondanks de vele bedreigin gen bleef het Westfriesche volk trouw aan het H. Geloof. Deze trouw culmineert voor al in het slot, als de geheele jeugd in een massaal getal van zijn verbondenheid aan de Kerk getuigt. Z. H. Exc. Mgr. Huibers, hierna een al gemeen dankwoord sprekend, zeide, dat het Westfriesland tot eer strekte, dat de wet Gods ook in het huwelijk en huisgezin wordt onderhouden. „Zorgt", zoo zei de Bisschop, „dat gij blijft de trouwe, oprechte en degelijke Westfrie zen die kinderen voortbrengen die eens de steun en de toekomst van de Kerk zullen zyn". Er is in de afgeloopen 25 jaar door de Landdagen veel goeds bereikt. Het zilveren feest in het teeken van het echt katholiek geloof. Hierna prees Mgr. de vele verdi^n.-ten van den voorzitter, den heer Commandeur, en deelde mede, dat het Z. H. Paus Pius XII behaagd heeft hem ot ridder V3n het kruis „Pro Ecclesia et Pontifice" te benoe men. Spr. spelde dan het eeremetaal op de Men schryft onsf De groote brand van Rome in Juli van het jaar 64 v. Chr. vond gisteravond zyn tegenhanger in Chungking, toen China's oorlogshoofdstad in een werkelijke hel veranderd werd ten gevolge van de moed willige bombardementen, die door 27 Ja- pansche vliegtuigen om 18.30 uur zonder onderscheid des persoons werden uitge voerd. Vliegende in zig-zag-formatie uit Noord- Westelijke richting, lieten de Japansche aanvallers gelijktijdig ontplofbare brand bommen op een ry neervallen, alles, wat in den weg lag, vernietigend en verbran dend. Acht branden braken uit op de lin keroever van de Kialingrivicr, waaraan Chunking gelegen is, terwyl negen op de Noordelijke oever plaats vonden. Door het feit, dat Chungking op een heuvelachtig terrein is gebouwd, konden de brandspui ten vele brandhaarden niet bereiken. „Terwijl Chungking brandt" zou men ge heel en al hebben kunnen vergelijken met „Terwyl Rome brandt", en het vuur zou een prachtig schouwspel geboden hebben, als het niet zoo tragisch geweest was. Ryen en rijen gebouwen, winkel en woon huizen in het volgepakte Chungking ston den in brand, of waren in puin ineenge stort onder de schrikwekkende slagen van de bommen, die alom neergeworpen wa ren. De Japansche bommenwerpers lieten slechts één keer hun bommenrekken leeg- vallen, toen z(j dwars over de stad neer doken, maar dit was voldoende, om dui zenden slachtoffers te maken. Vertegenwoordigers van de pers, die een tocht door de gebombardeerde distric ten maakten, vonden laaiende branden, neergestort metselwerk, verbrijzeld glas. afgeknapte telefoon- en telegraafdraden, straten bezaaid met steenen. Jammerend liepen menschen rond, die hun huisgenoo- ten hadden verloren, verbrand onder de puinhoopen, menschen. die waanzinnig zochten naar hun familieleden. Tooneelen van waanzin, die een sterke tegenstelling vormden met de doodelykc kalmte van het corps der luchtbeschermingsambulan ces en van de Eerste Hulp, die volgens een vast plan de dooden en gewonden bijeen brachten, uitgroeven of bevryden. en dc onverbiddelijkheid van dc brandweerbri gades, wier werk het was om dagen en nachten lang te trachten de noodlottige branden te controleeren en te localiseeren. Daar Chunking'volgepakt was met men schen en de meeste huizen ondeugdelijk gebouwd waren, daar er onvoldoende bomvrije schuilplaatsen waren voor ieder een, werden velen in de aangevallen stre ken levend verbrand, of raakten in de vlammende straten in de val en vonden zoo den dood. De hitte was zoo intens, dat in één geval twintig vluchtelingen in een bomvrije kelder bij de muur, die het Duit- schc Consulaat omgaf, ten gevolge van de hitte stierven. Chungking heeft goed georganiseerde eerste-hulpbrigades en brnndcardafdcelin- gen, maar het aantal was gisteravond vol komen onvoldoende ten gevolge van de uitgestrektheid van de geteisterde gebie den en het groote aantal slachtoffers, waarvan het Juiste aantal nog steeds niet bekend is, maar dat ligt tusschen de vijf en zes duizend. Het bedrag van de schade, die aangericht is aan particuliere en pu blieke eigendommen, is onbekend. Het /ij voldoende te zeggen, dat van de beste dee- len von Chungking naar schatting vier tiende gedeelte met de grond gelijk ge maakt is. Bovenstaand telegram ontving het Co mité voor Hulpverleening aan de Burger bevolking van China zoo jiust van de Chi- neegche autoriteiten. Het Comité meent hieraan niets te hoeven toevoegen, maar vestigt wederom de aandacht erop, dat het tracht zooveel mogelijk dit leed te helpen lenigen en dat het hoopt, hierbij de steun te mogen ontvangen van het Nederland- sche Volk, dat altijd in het betoonen van naastenliefde vooraan heeft gestaan. Het Gironummer van het. Comité is 2040, t.n.v. N.V. Bankierskantoor Lissa en Kann. Den Haag, met vermelding „China-Hulp". borst van den voorzitter. De deken van Hoorn, dc Hoogeerw. He< r J. C. W. van de Wijl, hoopte tenslotte dat allen diepgeloovigc menschen zouden blii- ven en dat de katholieke cultuur steeds vooruit zou mogen gaan. Tot slot werd een plechtig Lof gecele breerd in de parochiekerk. „Tijd*' 249. Hij scheen nog een flink stuk afgedwaald te zyn, want hij z'ag geen spoor van zijn vrienden. Maar een pad vinder weet overal raad op. Hy klom in een boom, dan kon hij een heel eind uitkyken en zien waar hij was. 250. In een oogwenk zat hij in het topje Met zijn hand boven zyn oogen tuurde hy rond. Ja, tusschen twee duinen door zag hy in de verte het Jamboree-terrein liggen. Vlug liet Joko zich langs den stam naar beneden glijden, maar halverwege zag hy iets, waarvan zijn mond openviel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 15