De kerkelijke goederen na de
Reformatie
RECHTZAKEN
Bommen op Chungking
De Dieren-Jamboree
ZAi X...DAG 20 MEI 1939
DE LE TiSCKE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 15
IV.
In de vorige artikelen hebben wij ge
zien hoe de goederen der Katholieke Kerk
en der kerkelijke instellingen in bezit wer
den genomen door den Prins en de Staten,
die zich daartoe beriepen op oorlogsrecht,
blijkbaar vergetend, dat men oorlog voer
de tegen Alva en het „ondragelijke juk van
Spaansche tyrannie" en niet tegen de Ka
tholieke Kerk, haar dienaars en instellin
gen.
Tot deze goederen behoorden ook de
kloosters met hun bezittingen. Wij zullen
eens nagaan, wat daarvan is gewordoen.
Ons land telde vóór de Reformatie tal
rijke abdijen en kloosters; alleen Leiden,
in de stad zelf of in haar onmiddellijke om
geving telde er 21.
De kloosters hadden in den loop der ja
ren vele bezittingen verkregen o.a. door
schenkingen en inbreng der intredende le
den, zoodat verschillende de2er stichtingen
uitgestrekte landerijen bezaten en inder
daad zeer welvarend genoemd konden wor
den. Daarbij moet men niet vergeten, dat
in de vroege Middeleeuwen de monniken
optraden als de ontginners en in cultuur
brengers van den bodem, waardoor zij niet
weinig aan de beschaving van ons land
en de bewoners hebben meegewerkt. Zoo
wel namen van plaatsen, bijv. Monniken
dam, met nog tot op den dag van vandaag
een monnik in zijn wapen, straatnamen in
onze oude steden bijv. Cellebroers- of Broe
renstraat, als de wapens van plaatsen en
steden, bijv. Leiden met de sleutels van
SI. Pieter, zijn blijvende getuigen van het
beschavingswerk der Kerk en kloosters,
en houden in hun naam of wapenbeeld een
geweldig brok vadelandsche geschiedenis
opgesloten, ons herinnerend aan een tijd,
waarin die kloosterlingen door het leggen
van dijken in deze lage landen en het ont
ginnen der woeste gronden, ons vaderland
bewoonbaar maakten.
Het kon wel eens goed zijn daarop nog
eens de aandacht te vestigen. „Niet het pro-
testantisme trok met een gedrukten bijbel
het Germanenland binnerf, noch 'n kathe-
der-liberalisme heeft de menschelijke
woestheid in de monden getemd, noch het
socialisme de wilde horden georganiseerd
voor hun geweldigen loop door de geschie
denis", sprak Laudy terecht op den-der
den Nederlandschen Katholiekendag, maar
de Katholieke Kerk heeft de oudste papie
ren, en de „fijne Iersche en Angelsaksische
kloosterbeschaving bloeide op als onze
eerste volkslente uit den herfst van de
Germaansche cultuur."
De Kerk, de kloosters en de kloosterscho
len hebben onze voorouders de beschaving,
de cultuur, de wetenschap gebracht en be
waard.
Geen wonder dus dat vele vrorne voor
vaderen, de Hollandsche graven en adel
lijke families aan het hoofd, zich beijverd
hebben, abdijen en kloosters niet alleen te
stichten, maar blijvend te begunstigen, en
dat zij door hun rijke schenkingen blijk
gaven, vol erkentelijkheid het werk der
kloosterlingen te waardeeren.
Evenals de andere kerkelijke en geeste
lijke goederen waren het vooral de kloos
ters met hun groote bezittingen, die de heb
zucht van velen, niet in het n ist van den
berooiden adel, hadden opgewekt.
Tijdens de Reformatie is met de klooster
goederen in de verschillende provincies
verschillend gehandeld, omdat na den op-
siand tegen Spanje elke provincie souve-
rein was, baas in eigen huis.
In 1579 werd bij de Unie van Utrecht ook
gehandeld over den godsdienst; bepaald
werd o.a. dat, een yder particulier in zijn
religie vrij zal moghen blijven ende dat
men niemandt ter cause van de religie zal
moghen achterhalen ofte ondersoecken."
In 1581 hebben de Staten-Generaal een
besluit genomen dat het elke provincie vrij
stond te „disponeeren van de geestelijke
goederen in hun quartier gelegen, ende al
daar gefundeert, gelijck sy na redelyck-
heid zullen bevinden te behoren".
Reeds in 1573 werden in Holland en
Zeeland de kloostergoederen gesteld onder
het beheer van ontvangers of rentmeesters
en het duurde niet lang of een gedeelte
dezer goederen werd uit geldnood ver
kocht. Zoo hebben in 1574 de Staten van
Holland de goederen in Rijnland gedeel
telijk verkocht; zij gingen daarmee voort
en wat ten slotte overbleef werd bestemd
tot onderhoud van de Leidsche Universi
teit.
In hetzelfde jaar 1574 verkochten de
Staten van Holland. 134 morgen land aan
Jonker Arend van Dorp, een vriend van
den Prins van Oranje, die tien duizend
gulden van hem had geleend. De Staten
namen dit bedrag ten hunnen laste, en
zouden ter betaling daarvan aan Van Dorp
landerijen, welke hadden behoord aan
kloosters en gestichten rondom Leiden, te
zijner keuze overdragen. De onderhande
lingen hierover gevoerd, werden besloten
met een maaltijd door Van Dorp de Staten
aangeboden en gehouden te Delft.
Ook gebeurde het, dat de Staten de ge-
confiskeerde goederen verkochten aan de
steden, gelijk bijv. in Zeeland aan Middel
burg, Vlissingen, Veere, die op hun beurt
deze goederen weer aan anderen overdeden
Soms werden kloostergoederen aan de
steden geschonken, bijv. die van de Johan-
niters in Zoeterwoude aan de stad Haar
lem als belooning voor haar krachtigen
strijd tegen Spanje.
Bij resolutie van 1577 werden in Holland
de kloosters- en. conventsgebouwen met
de' erbij behoorende erven aan de steden
in eigendom afgestaan; zoo werd het Celle-
broedershuis te Rotterdam ingericht tot
woning voor den Franschen stadsschool
meester. Het Cellebroersklooster te Leiden
werd ingericht tot een verblijf van stu
denten, die op 's landskosten werden ge
huisvest en studeerden en heette sinds
dien het Staten-collegie of het Neder-
landsche Collegie tot 1795, toen het werd
opgeheven en het gebouw in 1808 in een
manége werd veranderd. Het Leidscne
Dominicanessenklooster werd, gelijk be
kend is, gebruikt voor de Academie; het
Klasissenklooster „Nazareth" werd „de
Saaihal" en later stadsarmenschool. Het
Barbaraklooster op het Rapenburg aan den
hoek der Voldersgracht werd een bewaar
plaats voor granen en wapenen, en tevens
heeft dit convent, volgens de „Overheden
van Rijnland" gediend „voor een Princen-
hof, om er Princen en groote Heeren te
huisvesten." Het klooster der H. Caecilia
bij de O.L. Vrouwekerk diende tot pest
en dolhuis.
De goederen der beroemde abdijen van
Rijnsburg en Leeuwenhorst werden ge
schonken aan de Ridderschap varf Holland
om te dienen tot onderhoud van verarmde
edelen, wijl „de graven en gravinnen van
Holland gefundeert hebben die twee ab
dijen omme in deselve te doen onderhou
den die edele jonckv. dochteren ende jof-
frouwen uyt Holland gesproten, tot ver-
lichtinge van edelluyden met menichte
van kinderen beswaert zijnde". Dit heeft
zoo voortgeduurd tot 1797, toen bij de
Fransche revolutie de goederen aan den
Staat zijn gekomen, welke in de jaren 1801
1805 het grootste gedeelte, vooral de
vaste goederen heeft verkocht.
In Holland en Zeeland lagen ook goede
ren, die behoorden tot abdijen en kloos
ters gelegen in Utrecht en Brabant, en tot
het Kapittel van Oud-Munster te Utrecht.
Deze goederen werden voorloopig zorg
vuldig buiten de confiscatie gehouden. De
reden hiervan was, dat in de Staten van
Utrecht de hoogere geestelijkheid (der
Kapittels) nog voldoenden invloed bezat
om de geestelijke goederen tegen de roof
zucht van hervormden te verdedigen. Dit
veranderde eerst na 1579. In Brabant was
het evenzoo gesteld. Zoodat de Staten in
beide gewesten niet tot confiscatie over
gingen, terwijl de Staten van Holland en
Zeeland dat voorloopig niet aandurfden
maar zich welwillend moesten betoonen
tegenover de Utrechtsche en Brabantsche
kloosters Want Holland en Zeeland had
den de hulp en het bondgenootschap met
Utrecht en Brabant noodig in den stryd
tegen Spanje en zorgden dus wel alles te
vermijden, wat de Staten van deze ge
westen, waarin de geestelijkheid nog een
groote invloed had, tegen hen kon inne
men.
Zoodra evenwel Antwerpen was ingeno
men en Brabant teruggebracht onder het
gezag van den Spaanschen Koning, en
daarmee alle hoop op hulp van dat gewest
verloren, roofden Holland en Zeeland ook
de goederen der Brabantsche kloosters;
zonder zich zelfs met een schijn van recht
te dekken, maar met brutaal geweld en
verkrachting van alle recht maakten zij
zich van de geestelijke goederen meester.
Tot zoover over de kloostergoederen.
Over de kloostergebouwen en over het lot
der bewoners, de kloosterlingen, spreken
wij nog wat meer in volgend artikel.
G.
KANTONGERECHT TE ALPHEN
AAN DEN RIJN
Ook een overtreding!
De kapper v. d. H. had zich te verant
woorden wegens overtreding der arbeids
wet. Door de politie was bij controle der
arbeidslijst gebleken, dat een bediende, die
vrij moest hebben, in zijn salon was, ter
wijl een andere die er moest zijn, volgens
het register niet aanwezig was. Verdachte
gaf als lezing, dat de bedienden met el
kaar hun vrijen middag van resp. Dinsdag
cn Donderdag met elkaar hadden geruild.
De bediende, die aanwezig was, was boven
dien niet aanwezig, doch was juist op dat
moment aan het schaken. Gelet op deze
omstandigheden werd hij veroordeeld tot
1.sub. 1 dag.
Aanrijding.
De landbouwer W. J. den H. had op de
Aarkade een aanrijding veroorzaakt met
zijn gespan paard en wagen met een auto,
bestuurd door S., aannemer alhier. Aan
vankelijk ontkende verdachte, doch na het
hooren van getuigen, gaf hij toe dat nij
in de war was geraakt door den auto
bestuurder en 2ich misrekend had, daar
het maar 5 c.M. scheelde. Dit vond de
ambtenaar en kantonrechter juist voldoen
de en veroordeelde hem tot S 15 subs.
10 dagen.
Schoeiïng aangevaren.
De schipper V., die een schoeiïng had
stuk gevaren van het pand van de Wed. H.
aan de Hooftstraat, liet verstek gaan, en
werd na het hooren van haar veroordeeld
tot 15.subs. 15 dagen, tevens met ver
oordeeling tot betaling van de civiele vor
dering ad 28.wegens door genoemde
eigenares geleden schade.
Wel oud, doch bruikbaar.
J. Sch. uit Boskoop, wa^ verbaliseerd
wegens overtreding der vuurwapenwet.
Verbalisant had n.l. ten zijne huize een
cylinder-revolver in besla ggenomen, zon
der dat verd. daarvoor vergunning had.
Zomersproeten
verdwijnen spoedig door een pot
sprutol
Verdachte beweerde, dat het onbruikbaar
was en hij het reeds 20 jaar terug had ge
had van een broer. Het inbeslaggenomen
revolver kwam daarna op de groene tafel
om te controleeren of dit inderdaad on
bruikbaar was. Bij onderzoek bleek het wel
oud, doch nog wel bruikbaar. Veroor
deeling 1.— subs. 1 dag met verbeurd
verklaring van het wapen.
Overtreding Arbeidswet.
Bakker B. weshalve reeds eerder ver
oordeeld, was opnieuw verbaliseerd, doch
bracht ter verdediging naar voren dat zulks
was ontstaan door verplaatsing van zijn
zaak. Ambtenaar en kantonrechter hier
mede rekening houdende, veroordeelden
hem tot 2.— subs. 2 dagen.
Mallejan geen aanhangwagen?
De heibaas D. C. B. uit Gouda moest te
recht staan, omdat hij een aanhangwagen
achter een auto had gebruikt voor het
vervoer van een heistelling zonder vergun
ning te hebben. Zulks was door de rijks-
verkeerspolitie geconstateerd op den rijks
straatweg BodegravenGouda. Verdachte
voerde aan dat het geen aanhangwagen
was, doch een z.g. Mallejan, d.i. een voor->
as met 2 wielen waarop de heistelling rust.
De Mallejan is niet aan de vrachtauto ge
koppeld, doch de heistelling, zoodat z.i. van
geen aanhangwag^i sprake is. Bovendien
wordt ze dan eens door een paard voort
getrokken, dan zelfs door arbeiders, zoo
dat van geen aanhangwagen sprake is, al
thans haar bgstemming is niet zooals de
wet 'voorschrijft, wat verdachte den kan
tonrechter citeerde. Hy deelde voorts me
de, dat hij dikwijls van het eene rijks
werk naar het andere moet en dan door de
rijksambtenaren over dit vervoer wordt
lastig gevallen, maar b.v. in Rotterdam,
Gouda of Delft nooit geen last heeft en
reeds herhaaldelijk is geweest voor ver
schillende kantongerechten, doch dan
steeds is schuldig verklaard zonder straf
oplegging, omdat men de moeilijke situatie
begrijpt. Uiteindelijk had verdachte ook
hier succes, daar zoowel ambtenaar als den
kantonrechter de overtuiging hadden, dat
tijdens dit vervoer wel sprake was geweest
van een aanhangwagen; zij verklaarden
hem, eveneens schuldig, zonder oplegging
van straf.
Een knechtje deed water
bij de melk.
H. v. R. uit Wuubrugge moest terecht
staan omdat zijn melk 4 water bevatte.
De landbouwer vertelde echter gul met
een glimlach, hoe dit was ontstaan. Hij
had een knechtje, dat nog al eens morste,
waarop hij de jongen dan waarschuwde cn
tenslotte een schelling (30 ct.) van zijn
loon had afgehouden. Tenslotte had de
jongen om zulks blykbaar te voorkomen in
een bus, waarmede hij blijkbaar ook had
gemorst, water toegevoegd. Dit alles ver
telde hij vrij humoristisch wat de kanton
rechter de opmerking deed maken: U moet
er geen grap van maken! doch verdachte
bleef lachen en zei: Och ja, jongens hé! De
ambtenaar met een en ander rekening
houdende, vorderde een geldboete van
3.subs. 2 dagen. De verdachte vond
dit nog al.... „stijf' ...voor zoo'n grap
waar je niets aan doen kan, misschien
waren het 10 of 15 pinten melk geweest
en dan 3.dat vond hy wel erg veel
en hij, verzocht om vermindering. Dc kan
tonrechter maakte er toen 2.50 subs. 1 dag
van.
Gevaarlijk rijder.
R. uit Amersfoort had hier met groote
snelheid per motor het verkeerspunt Brug-
gestraatJulianastraat willen passeeren,
doch was daardoor in botsing gekomen met
een andere motorryder, komende uit de
Bruggestraat, die eenige buitelingen maak
te en daarna was gevallen. Volgens ver
balisant was het nog goed afgeloopen en
was de man slechts licht gewond. Voorts
bleek verdachte by controle geen voorge
schreven of althans geen goed nummer-
bewijs te hebben en zijn claxon niet te
werken. Eisch en veroordeling totaal 11.
subs. 7 dagen.
HAARLEMSCHE RECHTBANK
Diefstallen in vereeniging.
De Rechtbank deed uitspraak in de zaak
tegen de gezusters J. R. en C. R. beiden
uit H i 11 e g o m. die terecht hebben ge
staan wegens diefstal in vereeniging. Zij
hadden op verschillende tijdstippen by V.
en D. te Haarlem en in andere zaken ver
schillende artikelen gestolen.
De Officier van Justitie had tegen de
eerste verdachte J. R. een gevangenisstraf
geëischt van 3 maanden onvoorwaardelijk
en tegen de tweede verdachte een gevan
genisstraf voor den tyd van 6 weken ge
vangenisstraf onvoorwaardelijk.
De Rechtbank uitspraak doende veroor
deelde de eerste verdachte tot 2 maanden
gevangenisstraf en de tweede verdachte
eveneens tot 2 maanden gevangenisstraf.
WESTFRIESCHE LANDDAG.
Opvoering van jubileumspel: „Wij
blijven trouw".
In tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr.
J. P. Huibers, den Bisschop van Haarlem,
is op Hemelvaartsdag te Hoorn de 25ste
Westfriesche Landdag gehouden, waarvan
het algemeen onderwerp luidde: „De Kerk
van Willibrordus in dezen tyd".
Des morgens te half tien droeg Z. H.
Exc. in de parochiekerk te Hoorn de plech
tige Hoogmis op, waarbij het geheele Land
dagcomité tegenwoordig was.
Desmiddags te half drie begon dc Land
dag op het Julianasportpark. Vanuit ge
heel Westfriesland waren de katholieken
gekomen. Meer dan 4000 personen woon
den deze schitterend geslaagde manifestatie
by. Aanwezig waren o.m. de Hoogeerw.
Heeren J. C. W. van de Wiel, deken van
Hoorn, J. Th. Jacobs, deken van Wervers-
hoof, G. Kuys, deken van Schagen, het
hoofdbestuur van den Nederlandschen
Zouavenbond en tal van pastoors, geeste
lijken en burgemeesters uit Westfriesland
o.a. de burgemeester van Hoorn, mr. H. C.
Leemhorst.
Nadat Mgr. Huibers op de eere-tribune
had plaats genomen, opende de voorzitter
van het Landdagcomité, de heer J. Com
mandeur K.Azn., burgemeester van Wog-
num, de bijeenkomst.
Dan betrad pater E. Peters O.E.S./. het
spreekgestoelte,
Spr. constateerde, dat, al is het geloof in
ons land nog mooi, er toch vele fouten
en feilen kleven aan de maatschappij. De
liefde, vooral de sociale liefde, is zoek, er
heerscht vaak afgunst en naijver en de
huwelijkswetten worden steeds minder ge
ëerbiedigd.
Niemand weet, wat de toekomst zal bren
gen. Misschien staan onzen kinderen ver
volgingen te wachten. Opdat zij zich even
kraohtig voor hun overtuiging zullen uit
spreken en even krachtig zullen wezen als
onze roemruchte voorvaderen, is het noo
dig, dat de sociale liefde en offervaardig
heid hersteld worden en dat men de hu
welijkswetten blijft eerbiedigen.
Op tal van manieren tracht men de Kerk
te ondermijnen; laten dc Westfriezen niet
den wereldschen geest in hun gezinnen
doen doordringen, maar blijven wat zy
vanouds waren.
Na de pauze werd het Landdagspel, ge
titeld: „Wij blijven trouw", en geschreven
door Jos. van Schaveren, onder regie van
Anton Sweers opgevoerd. Hieraan deed de
Westfriesche jeugd uit alle geledingen mee.
Op zeer fraaie wijze werd in dit spel uit
gebeeld de geschiedenis van Westfriesland
met zijn vele geloofsverkondigers, helden
en martelaren. Ondanks de vele bedreigin
gen bleef het Westfriesche volk trouw aan
het H. Geloof. Deze trouw culmineert voor
al in het slot, als de geheele jeugd in een
massaal getal van zijn verbondenheid aan
de Kerk getuigt.
Z. H. Exc. Mgr. Huibers, hierna een al
gemeen dankwoord sprekend, zeide, dat
het Westfriesland tot eer strekte, dat de
wet Gods ook in het huwelijk en huisgezin
wordt onderhouden.
„Zorgt", zoo zei de Bisschop, „dat gij blijft
de trouwe, oprechte en degelijke Westfrie
zen die kinderen voortbrengen die eens de
steun en de toekomst van de Kerk zullen
zyn".
Er is in de afgeloopen 25 jaar door de
Landdagen veel goeds bereikt. Het zilveren
feest in het teeken van het echt katholiek
geloof.
Hierna prees Mgr. de vele verdi^n.-ten
van den voorzitter, den heer Commandeur,
en deelde mede, dat het Z. H. Paus Pius
XII behaagd heeft hem ot ridder V3n het
kruis „Pro Ecclesia et Pontifice" te benoe
men. Spr. spelde dan het eeremetaal op de
Men schryft onsf
De groote brand van Rome in Juli van
het jaar 64 v. Chr. vond gisteravond zyn
tegenhanger in Chungking, toen China's
oorlogshoofdstad in een werkelijke hel
veranderd werd ten gevolge van de moed
willige bombardementen, die door 27 Ja-
pansche vliegtuigen om 18.30 uur zonder
onderscheid des persoons werden uitge
voerd.
Vliegende in zig-zag-formatie uit Noord-
Westelijke richting, lieten de Japansche
aanvallers gelijktijdig ontplofbare brand
bommen op een ry neervallen, alles, wat
in den weg lag, vernietigend en verbran
dend. Acht branden braken uit op de lin
keroever van de Kialingrivicr, waaraan
Chunking gelegen is, terwyl negen op de
Noordelijke oever plaats vonden. Door het
feit, dat Chungking op een heuvelachtig
terrein is gebouwd, konden de brandspui
ten vele brandhaarden niet bereiken.
„Terwijl Chungking brandt" zou men ge
heel en al hebben kunnen vergelijken met
„Terwyl Rome brandt", en het vuur zou
een prachtig schouwspel geboden hebben,
als het niet zoo tragisch geweest was.
Ryen en rijen gebouwen, winkel en woon
huizen in het volgepakte Chungking ston
den in brand, of waren in puin ineenge
stort onder de schrikwekkende slagen van
de bommen, die alom neergeworpen wa
ren. De Japansche bommenwerpers lieten
slechts één keer hun bommenrekken leeg-
vallen, toen z(j dwars over de stad neer
doken, maar dit was voldoende, om dui
zenden slachtoffers te maken.
Vertegenwoordigers van de pers, die
een tocht door de gebombardeerde distric
ten maakten, vonden laaiende branden,
neergestort metselwerk, verbrijzeld glas.
afgeknapte telefoon- en telegraafdraden,
straten bezaaid met steenen. Jammerend
liepen menschen rond, die hun huisgenoo-
ten hadden verloren, verbrand onder de
puinhoopen, menschen. die waanzinnig
zochten naar hun familieleden. Tooneelen
van waanzin, die een sterke tegenstelling
vormden met de doodelykc kalmte van
het corps der luchtbeschermingsambulan
ces en van de Eerste Hulp, die volgens een
vast plan de dooden en gewonden bijeen
brachten, uitgroeven of bevryden. en dc
onverbiddelijkheid van dc brandweerbri
gades, wier werk het was om dagen en
nachten lang te trachten de noodlottige
branden te controleeren en te localiseeren.
Daar Chunking'volgepakt was met men
schen en de meeste huizen ondeugdelijk
gebouwd waren, daar er onvoldoende
bomvrije schuilplaatsen waren voor ieder
een, werden velen in de aangevallen stre
ken levend verbrand, of raakten in de
vlammende straten in de val en vonden
zoo den dood. De hitte was zoo intens, dat
in één geval twintig vluchtelingen in een
bomvrije kelder bij de muur, die het Duit-
schc Consulaat omgaf, ten gevolge van de
hitte stierven.
Chungking heeft goed georganiseerde
eerste-hulpbrigades en brnndcardafdcelin-
gen, maar het aantal was gisteravond vol
komen onvoldoende ten gevolge van de
uitgestrektheid van de geteisterde gebie
den en het groote aantal slachtoffers,
waarvan het Juiste aantal nog steeds niet
bekend is, maar dat ligt tusschen de vijf
en zes duizend. Het bedrag van de schade,
die aangericht is aan particuliere en pu
blieke eigendommen, is onbekend. Het /ij
voldoende te zeggen, dat van de beste dee-
len von Chungking naar schatting vier
tiende gedeelte met de grond gelijk ge
maakt is.
Bovenstaand telegram ontving het Co
mité voor Hulpverleening aan de Burger
bevolking van China zoo jiust van de Chi-
neegche autoriteiten. Het Comité meent
hieraan niets te hoeven toevoegen, maar
vestigt wederom de aandacht erop, dat het
tracht zooveel mogelijk dit leed te helpen
lenigen en dat het hoopt, hierbij de steun
te mogen ontvangen van het Nederland-
sche Volk, dat altijd in het betoonen van
naastenliefde vooraan heeft gestaan.
Het Gironummer van het. Comité is 2040,
t.n.v. N.V. Bankierskantoor Lissa en Kann.
Den Haag, met vermelding „China-Hulp".
borst van den voorzitter.
De deken van Hoorn, dc Hoogeerw. He< r
J. C. W. van de Wijl, hoopte tenslotte dat
allen diepgeloovigc menschen zouden blii-
ven en dat de katholieke cultuur steeds
vooruit zou mogen gaan.
Tot slot werd een plechtig Lof gecele
breerd in de parochiekerk.
„Tijd*'
249. Hij scheen nog een flink stuk afgedwaald te zyn,
want hij z'ag geen spoor van zijn vrienden. Maar een pad
vinder weet overal raad op. Hy klom in een boom, dan
kon hij een heel eind uitkyken en zien waar hij was.
250. In een oogwenk zat hij in het topje Met zijn hand
boven zyn oogen tuurde hy rond. Ja, tusschen twee duinen
door zag hy in de verte het Jamboree-terrein liggen. Vlug
liet Joko zich langs den stam naar beneden glijden, maar
halverwege zag hy iets, waarvan zijn mond openviel.