Mama wordt
opgevoed!
3)e £eid4clie6ou/ta/nt
Gep luit.-generaal H. A. Cramer, oud commandant van het Kon. Ned.
Indische Leger, heeft Dinsdagavond te Amsterdam aan plm. 350 oud-
gemobiliseerden het Mobilisatiekruis uitgereikt
Gelukwenschen voor minister Steenberghe op zijn veertigsten
verjaardag. V.l.nr.ir. A Roebroek, directeur-generaal van
den Landbouw; minister Steenberghe; mr dr A. A van Rhijn,
secretaris-generaal van Economische Zaken en dr H. M.
Hirschfeld. directeur van Handel en Nijverheid
De Jonge Acht van Laga in training
voor de groote wedstrijden van de
.Varsity*, welke op Hemelvaartsdag
op de Amsterdamsche Boschbaan weder
verroeid zullen worden
Bij de parade te Rome droegen de deelnemende leden der Albanee-
sche koninklijke garde op mouw en kraag van hun uniform de ken-
teekenen der Italiaansche soldaten
In het Poolsche leger worden speciale africhtingen verzorgd voor honden, die gebruikt worden voor het
overbrengen van munitie, voedsel, berichten en zelfs postduiven naar gevaarlijke stellingen Een snapshot
tijdens de training
Een kroonduif, geschonken door een
der dierentuinen van Sumatra, een der
nieuwste aanwinsten van den Haag-
schen Dierentuin
FEUILLETON
Geautoriseerde vertaling door F. v. Velsen
ROMAN VAN LO WILSDORF.
29)
Er lag misschien ongewild een zekere
hooghartigheid in deze vraag, als wilde de
dame zeggen: jy, Oliva, staat zooveel trap
pen lager. Bijna had deze daarop, zooals
gewoonlijk, hoogmoedig haar hoofd in den
nek geworpen, doch zij liet het nu na en
antwoordde vlot: „Bij ons was het precies
hetzelfde, hoogheid".
Afwerend wuifde de dame met haar hand.
„Laat als 't je belieft dien titel weg, ik heb
het ontelbare malen verboden. Maar het is
voor de menschen een gewoonte geworden.
Wij mijn broer en ik reizen onder den
naam van graaf en gravin Froheim. En ik
ben Lize Froheim". Nu lachte zij weer,
waardoor haar hoog, rimpelig voorhoofd
voor enkele oogenblikken glad werd.
„Waarheen gaat de reis?"
„Naar Nizza."
„Wij gaan naar Cannes. Mijn broer heeft
daar een klein buitentje, goed genoeg voor
ons, oude menschen. Het is weelderig inge
richt en ook tamelijk beknopt, maar een
logeerkamer hebben wij steeds beschik
baar. En als u ons een bezoek wilt bren
gen. zult u steeds welkom zijn. Ik vind u
heel lief, ondanks uw hooghartigheid. Goed
ras, dat zien wij graag."
Oliva voelde zich getaxeerd als een ras
paard of een hond uit een goeden kennel.
Maar zij was, niettegenstaande dat, toch
gevleid. Deze vrouw was iemand uit die
wereld, die men in haar oogen tot eiken
prijs wilde neerhalen en ontheiligen. Het
was waar, die dame was eigenlijk ook te
gen de overlevering, evenals Bella en en
Virgilius. Maar die 'ïadden het hiar niet
zoo smakelijk gemaakt als deze hoogheid,
die zich geen hoogheid wilde laten noe
men, het nu in eenvoudige, doch pittige
woorden had gedaan. Dat kon men begrij
pen. Ja, meer dan dat, men was er mee ver
legen, dat men zelf niet op 't idee was ge
komen, hoe hard dat leven in voorgeschre
ven banen inderdaad was. Van het glas
melk bij het souper af tot aan den opge
drongen echtgenoot toe.... En Oliva hui
verde bij die herinnering.
Lize Froheim had haar aandachtig ge
monsterd:
„Getrouwd?"
„Weduwe, mevrouw. Op achttienjarigen
leeftijd getrouwd."
De andere knikte.
„En nog geen negentien was ik, toen ik
weduwe werd en moeder van een dochter
tje,, dat nu bijna drie en twintig is."
„Wat is mijn geschiedenis gauw verteld",
schoot het door Oliva s hoofd. „Wat vreese-
lijk gauw. Wat is ze ontbenullig en leeg.
Hoe eenzaam is het verleden, en hoe een
zaam de toekomst!" En zij sloot haar oogen
omdat haar hart vol schoot.
Nog steeds zat Lize Froheim haar aan te
staren.
„Wat is er van uw dochter geworden?"
Zij geneerde zich absoluut niet om te vra
gen, wanneer zij iets wilde weten. Haar be
langstelling had echter niets uitstaande met
kleinzielige nieuwsgierigheid.
Oliva liet haar hoofd hangen. „Mijn doch
ter is zonder mijn voorkennis aan het too-
neel gegaan."
„Nu en?"
Oliva kromp in elkaar en keek verbaasd
op.
„Een een comediante!" stotterde zy
bijna.
Er volgde zoo'n heldere schaterlach, dat
Oliva van schrik opsprong. Hartelijk en
aanstekelijk klonk dat lachen. Dan kuchte
de oude dame een paar maal en zei:
„Neem me niet kwalijk, maa: u is onbe
taalbaar in uw achterlijkheid. Waar moet
men bij u beginnen, om u op de hoogte van
den hedendaagschen tyd te brengen?
Neen, neen, u moet mij komen bezoeken, u
moet mijn gast zijn, niet voor een dagje,
maar heel lang; zooiets van landelijke on
schuld ontmoet men niet dikwijls. Dat zoo
iets op den dag van vandaag bestaat, mag
wel een wonder heeten. Mijn broer, die
ook een beetje achterlijk in z'n opvattin
gen is, zal verrukt zyn, kennis met u te
maken." Zij stak een groote, mooi ge
vormde hand naar Oliva uit. Uw hand er
op. mevrouw von Belamy, u komt heel
spoedig bij ons in Cannes niet?"
De blik uit haar glanzende oogen was
zoo hypnotiseerend en haar toon zoo bui
tengewoon hartelijk, dat Oliva haar hand
uitstak en ze in de hare legde.
„Maar, daar bedenk ik mij. Moet u be
slist naar dat overdrukke Nizza? Kom nu
ineens met ons mede naar Cannes of lie
ver, gaat u maar eerst daarheen en komt
u dan voorgoed bij ons logeeren, dan heeft
u tenminste Nizza ook gezien", zei ze na
een poosje.
Oliva's zelfstandigheid had in werkelijk
heid niet veel om 't lijf. Zij deed altijd.
alsof zij zich niet liet bepraten en kon dan
ook verbazend koppig en eigenzinnig zijn.
In deze stemming, nu schroomvalligheid en
zelfingenomenheid een verwoeden strijd
met elkaar streden, was het vooruitzicht op
een geheel vreemde omgeving niet byster
aanlokkelijk. Daarentegen moest zy toe
geven, dat zy, die anders tegenover vreem
den zeer gereserveerd was, voor deze oude
dame veel sympathie koesterde en een bij
na onbeperkt vertrouwen in haar stelde.
Het vleide niet weinig haar eigenliefde,
dat deze Lize Froheim haar zoo aardig vond
Misschien had zij zich minder ge leid ge
voeld als zij het gesprek van bedoelde da
mt met haar broer in den restauratiewa
gen had kunnen beluisteren.
„Een echt groentje van het platteland,
zeg ik je; een kostelijk gansje. En een
standsinbeeldig, die aan 't krankzinnige
grenst! Daarbij vergeleken zyn w:j beiden
maar weeskinderen, Hector! Maar voor 't
overige is zij geheel comme il faut en zeer
presentabel. Ik stel mij voor, dat wy veel
pret met haar zullen beleven. Zij houdt er
begrippen en beschouwingen op na, alsof
zij na eeuwen per abuis is opgegraven.
En graaf Hector Froheim, een knorrige,
oude heer, die na een levenslustige jeugd
in zyn jicht meer afleiding vond dan hem
lief was, glimlachte zuurzoet en verzeker
de haar:
„Jy bezit een zeldzame flair om carrica-
turen op te zoeken. Verleden jaar die Rus
sin. die mij met alle geweld wilde verove
ren en zich voor dertig uitgaf en daarna
voor het dubbele, toen jy haar in vertrou
wen mededeelde, dat slechts een vrouw
van dien leeftijd mijn ideaal waswat
was die komischik heb tranen ge
lachen I Ik hoop, dat je nieuwe vondst ook
dergelijke bijzondere eigenschappen bezit
En hij trok zijn mondhoeken zoo ver mo
gelijk van elkaar, wat bij hem lachen bc-
teekende.
„Neen", verzekerde hem zijn zuster eer
lijk, „van dat soort is deze mevrouw von
Belamy niet en vergeet vooral niet dat zij
von Belamy heet; daar hecht zij bijzon
dere waarde aan! En de oude dame lachte
zoo hartelijk en daarbij zoo gemoedelijk
spottend, dat men 't haar beslist moest ver
geven, dat zij zich ten koste van haar
zwakkere medemenschen vermaakte.
Van dat alles was Oliva natuurlijk on
kundig. Reeds stond zy op 't punt, haar
eigen programma te veranderen en haar
reis naar Cannes voort te zetten, toen haar
plotseling iets te binnen schoot. Het was
een gek idee, zeker maar niet geheel
onmogelijk.... Er waren menschen die
haar misschien.... in Nizza zochten.
Dat gaf den doorslag. En zy antwoord
de heel vriendelijk: „Voorloopig moet ik
mij aan myn reisplan houden, maar wan
neer u het permitteert, kom ik nog op uw
uitnoodiging terug."
„Bravo!" was het antwoord, waarna Lize
Froheim opstond, om zich bij haar broe
der te voegen.
Oliva sloot zich niet bij hen aan. Het ge
sprek met de vreemde dame had haar op
andere ideeën gebracht. En zij verlangde
er naar, nu alleen te zijn met haar ge
dachten.
Misschien stuurde zij een prentbriefkaart
aan Virgilius. Dat zou hem toch verzoe
nen en genoegen doen. Zy. die zoo spaar
zaam was met haar bewijzen van vriend
schap, dacht niet anders dan dat zij met
een woord alles weer kon goedmaken.
(Wordt vervolgd)