DE BEWAKING VAN NEERLANDS GRENZEN. Mama wordt opgevoed! Het grootste deel van het Ned. Indisch eskader heeft ligplaats gekoze de haven van Prlok met het oog op de voorgenomen manoeuvres De toegangswegen tot de bruggen over de groote rivieren in Nederland zijn gedeeltelijk met zgn. „asperges" bezet, welke palen een onoverkomenlijke hinderpaal voor gemotoriseerde leger-afdeelingen beteekenen Rond de boomen van verschillende grenswegen in Nederland zijn trotyl-ladingen aangebracht. De ontploffing daarvan splijt den stam en doet de boomen op den weg vallen, waardoor een hechte versperring ontstaat De groote deuren, die als versperring zijn aangebracht voor de bruggen over de Nederlandsche rivieren, kunnen In tijden van gevaar in enkele oogenblikken ge sloten worden Het voor rekening van den sultan van Boeloengan door de jachthaven „Cieco te Warmond gebouwde jacht is Maandag te Amsterdam met de „Poelau Tello naar Indiê verscheept Het 28 meter lange vaartuig wordt aan boord geheschen Soldij-betalen bij de manschappen, die thans de Nederlandsche landsgrenzen bewaken Gafencu bij zijn aankomst te Londen, waar hij ver welkomd werd door Lord Halifax (rechts) Hr. Ms. onderzeeboot „O 16", die bestemd is voor den dienst in Ned. Indië, is Maandag naar de Oost vertrokken. De .O 16" verlaat de haven van Nieuwediep FEUILLETON Geautoriseerde vertaling door F. v. Velsen. ROMAN VAN LO WILSDORF. 22) Zij stond zoo plotseling op, dat hij haar handen moest loslaten. „Het bewijs dat ik u lever, is wel het meest steekhoudende, indien het ten minste van belang is, daarover te spreken," zei ze eenigszins scherp. Doch zij bedwong zich en ging op schertsenden toon voort: „Ik sprak er zooevcn over, dat mijnheer Pre- torius mama wil opvoeden en veranderen. Dat hü van haar een moderne levenslus tige vrouw wil maken en dat wel voor zichzelf. Ik heb alle redenen voor die veronderstelling." Hij had de plotselinge verandering in haar gezicht wel opgemerkt, doch sprak niettemin op denzelfden toon verder. „Dus je helpt mee, je mama aan den man te brengen dal is tenminste origineel oen prachtstof voor een blijspel. Hoe jong is de oude dame?" informeerde hü lachend. „Twee en veertig. Weer verscheen een ondeugend en betooverend glimlachje op haar gezicht voor een oningewyde moest deze geschiedenis wel ongeloofelijk kluch tig klinken. „Zoo jong?" vroeg hü verwonderd. „En bovendien heel mooi" „Dan lükt zij op haar dochter." „Innerlyk heelemaal niet. Mama maakt absoluut den indruk van een vrouwelüke zondelinge in kleeding en manier van doen." Ellegarde mat de jonge kunstenares met een eigenaardigen'blik. De kunst om zich te kieeden en haar omgeving het hoofd op hol te brengen, had de dochter dus niet van haar moeder geërfd. Nu overviel haar weer die oude verle genheid. Zy keek om zich heen en deed een poging om te ontsnappen. Hü ging echter zóó staan dat de uitgang van hun zitje, dat door twee laurierboompjes werd gevormd, door zyn breedgeschouderde ge stalte geheel werd afgesloten. Met zyn rug naar de gasten, vatte hü nogmaals haar handen. „Niet vóór ik antwoord krüg", zei hü nu zeer gejaagd. „Ik sta hier voor je als debu tant; het is myn eerste huwelijksaanzoek, begrüp je? Dus. Bella, wil je mün vrouw worden? Op zün hoogst binnen veertien dagen. Bella?" Dit laatste kwam er zoo komisch uit, dat Bella, ondanks het hevig kloppen van haar hart, moest lachen. „Lach je me uit?" vroeg hy geraakt, maar het klonk heelemaal niet wanhopig. „Omdat ik zoo heerlük ongelukkig van geluk ben?" Nu lachte hü ook. „Hoe moet ik dat op vatten?" „Ik ben nu zoo gelukkig, omdat ik ein- delyk weet, wat er in mü omging, sedert 'ik directeur Ellegarde ken. Ik wist heele maal niet, of ik hem meer vreesde dan dan „Dan?" en hü drukte haar tegen zich „Dan dnt komt er piet ma e.» ik ben ongelukkig, omdat i'k er niet aan kan denken, je vrouw te worden," ze ze met een weemoedig hoofdschudden. Hü liet in verbijstering haar handen los. „Bella, wat praatje tocht! Denk je dat het slechts van jouw wil afhangt? Ik laat je toch niet meer los!" Weer lachte zü, doch het was of er snik ken in klonken. „De strijd met mama over mijn loopbaah als tooneelspeelster is juist begonnen en ziet er tamelyk hopeloos uit. En zou ik nu by haar durven aankomen met de mede- deeling „Dat je een levenslang contract met den directeur van den schouwburg wilt teeke nen," vulde hü aan en haalde diep en vrü adem. „Is het anders niet? De bezwaren van je mama kan ik gelukkig uit den weg ruimen. De materieele kwestie Met opgeheven hand viel zy hem in de rede. „De materieele kwestie speelt geen rol, want wü zün nu ja, gefortuneerd," zei ze zóó onverschillig, als slechts iemand zün kan, die in z'n leven nooit het begrip „zorg" heeft gekend. „Neen, dat is het niet, maar het is juist die achterlykheid van mama. Zü is pardoes flauw gevalen, toen zü plotseling zonder eenige waarschuwing ontdekte, dat ik aan 't tooneel was ver bonden." Ellegarde knikte. „Daarvoor kan ik ook een woordje meespreken. Myn goede ma ma heeft bü verschillende gelegenheden hetzelfde kunstje vertoond. Doch dat heb ik haar voorgoed afgeleerd. Nu heeft zü mets anders te doen, dan trotsch te zy'n op mü" bescheiden succes en ilk moet zeg gen dat zü daarvoor veel talent aan den f'T» legt," glimlachte hen, j «inzend over t verleden. Dan Tic" tte vü "'fh in z*^ volle lengte op en keek Bella recht in de oogen. „Dus wordt het woord „ongelukkig" ge schrapt en blyft er dus alleen maar over een geluk, zóó onmetelyk groot, als ik het nooit voor mogelijk had gehouden en dat wil ik nu ook van jou hooren. Je zegt me dus precies na: „Robby, ik heb je lief en ga met je door dik en dun." Voor uit!" „Oók met een basstem?" „Spreekt men zoo tegen zyn directeur?" „Spreekt men zoo tegen de toekomstige vrouw van den directeur?" De tyd vloog om. Zy hadden zich in het, door groen gem? erde, hoekje terugge trokken en vert i de wereld Maar de wereld vergat hen niet en het duurde niet lang, of men begon te fluiste ren, elkaar met de elleboogen aan te stoo- ten en opmerkingen te maken. Münheer de directeur en zün prima donna zaten reeds een vol uur wel niet op hun lauwe ren, maar dan toch.... er achter. „Wat zeg je wel van die schünheilige Lamy! Ze doet, of ze geen tien kan tellen en nu neemt zü den directeeur geheel in beslag, alsof het overige gezelschap slechts uit figuranten bestaat en meer niet." „Nu, op Ellegarde kan zü haar mooie witte tandjes stuk büten, want hü is een onneembare vc ing", hetgeen door niet weinig scboonen uit het gezelschap werd bevestigd. Daarom kon het voor die goede Lamy op niets anders uitloopen, dan op een jammerlyk echec. Voor de z^ovee «te maal verzekerde Bel la „Nu mon ik werkelük naar huis, Rob by. Ik heb my in geen twee dagen met mam.- kunnen bemoeien en bovendien t wil ik morgenavond weer frisch zün." „Je bedoelt vanavond, lieveling, want het is al over éénen," zei de nieuwbakken bruidegom, die nog weinig zin had om op te breken, doch tegen haar argument niets kon inbrengen. „Ik zal je wegbrengen," be sliste hü. „In geen geval!" weerde Bella verschrikt af. „Ik zou morgen die gezichten niet graag willen zien. „Wat gaan die lui je aan? Wie kan je in den schouwburg iets doen, als je den di recteur achter je hebt," schertste hü. Nog even volgde een laatst en een aller laatst afscheid en toen verklaarde Bella met 'n betooverend schalksch glimlachje: „De bewuste vurige scène zal bü de twee de opvoering aanmerkelijk beter gelukken, want ik heb nu oefening genoeg...." „Neem je in acht, ondeugende hoofdrol," dreigde Ellegarde. „Je zult simuleeren als een marionet, dat raad ik je en nu wü 't er toch over hebben: Je hebt die scène plotseling verrassend natuurlyk gespeeld; aan wien dacht je daarbij?" „Aan wien ik dacht? Je hebt me toch zelf den raad gegeven myn oogen te slui ten en nu ja, toen heb ik aan den Shah van Perzië gedacht!" lachte zü- Dan ont wrong zü zich aan zijn armen, haalde diep adem, wierp een onderzoekenden blik in den spiegel en liep onmiddellük daarna slank en hoogopgericht tusschen de laurier- boschjes door. In de vestibude wachtte de chauffeur. „Münheer Pretorius heeft order gegeven, u thuis te brengen." (Word* vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12