Pastoors-leven in een rumoerig tijdperk. Haarlemsche Bloemenkeuring trouw- en verlovingsringen DINSDAG 25 APRIL 1939 DE LE10SCHE COÜRAN*! DERDE BUD - PAG. 11 PATER CONSTANTIUS LOKKERS Brazilië treurt bij zijn dood De „Gazeta do Litoral", orgaan van het „Centro des Amigos de Saó Sebastiaó" wijdde het volgende waardeerend artikel aan de nagedachtenis van pater Constan- lius Lokkers, Carmeliet, die, zooals reeds werd gepubliceerd, eenigen tijd geleden als heldhaftige niissonaris op het veld van eer is gevallen. Met een zekere onverschillige kalmte en zinrijke kortheid, aldus het blad, drong over de bevende telephoondraad het pijn lijke en droevige bericht tot ons door, dat de beminde pastoor van Saó Scbastiaó, Frei Constancio Lokkers was overleden. Bevend was het droevig bericht tot ons doorgedrongen en bevend werd het weer van mond tot mond doorgeseind. Diegene was voor goed heengegaan, die gedurende achttien jaren met zijn volk had samen geleefd als een vader, een broeder, ja als een vriend, die arm had willen leven, omdat hij wist, dat zijn volk arm was; die goed was voor allen, maar in het bijzonder voor de armen en behoeftigen, die nooit te vergeefs bij hem aanklopten. Immers hoe arm hij zelf ook was, hij had altijd nog genoeg om van het zijne mede te dee- len. Niettegenstaande de berichten, die van uit de hoofdstad en Santos tot ons door drongen en het ergste deed vreezen, heeft het overlijden van Frei Constancio op allen die hem kenden, hetgeen hetzelfde wil zeggen als, hem beminden, een overweldi genden indruk gemaakt. Men kan het'bij na niet gelooven, dat hij door de omstan digheden gedwongen was te gaan sterven verre van zijn kudde, die hem als het ware aanbad en als een heilige vereerde, te meer omdat men wist, dat het zijn vurigste wensch was te sterven te midden van zijn dierbare parochianen. Wat een offers heeft die groote, edel moedige /.iel niet gebracht! Het is waarlijk met geen pen te beschrijven wat deze heldhaftige missionaris voor zijn volk, dat over een uitgestrektheid van circa 200 kilometer meestal in hutten leefde, heeft gedaan. Geen nachtelijk uur, geen regen, geen brandende zon weerhield hem, zoo hij wist, dat een van de zijnen zijn hulp, zijn troost, zijn bijstand noodig had. Om het geloof in God en de liefde voo? Christus onder de zijnen levendig te hou den, hiervoor heeft hij als een waar apos tel, zijn Christus waardig, geleden, gestre den en gearbeid. Frei Constancio behoorde tot dit groote mannen, wier daden nooit of te nimmer op de film worden vertoond, wier successen niet in de annalen worden opgeteekend of met onderscheidingen wor den belcond, maar wier werken ongetwij feld zijn opgeschreven in het boek der eeuwige vergelding door Dengene, Wiens woord onfeilbare waarheid bevat: wat gij den minste der mijnen hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan. Den vorigen Zondag heeft Frei Edmundo O.F.M., die tijdelijk de plaats van Pater Constancio heeft ingenomen en juist van een missietocht in het uiterste zuiden van zijn parochie terugkwam over dezen diepbetreurden apostel een schitterende panegyriek gehouden, waaronder alle aan wezigen luide snikten. Hij zeide o.a.: Zoo juist kom ik van een missietocht terug en voel mij gelukkig te mogen bevestigen, wat men mij reeds had verteld. Nu begrijp ik ten volle, dat gij naar zulk een apostel een waar heimwee hebt. Men vertelde mij, dat hij vele offers voor u heeft ge bracht, dat hij arm geleefd heeft met u, dat hem geen offer te veel was, dat dag en nacht zijn huis voor u open stond, dat niettegenstaande hij kletsnat, zijn pij met modder bespat van zijn lange missietoch ten terugkwam, de kinderen rondom zich verzamelde, om hun de catechismus te lee- ren, het volk bijeenriep, om hen te wijzen op hun verplichtingen. Nu ik zelf dit mis- sieveld in oogenschouw heb. genomen, moet ik eerlijk bekennen: gij hebt waar heid gesproken. Ik ben er nu zelf getuige van, hoeveel hij langs deze stranden heeft gearbeid. Ik heb nu zelf kennis gemaakt met die hobbelige en bergachtige wegen, die hij dag in dag uit te voet afliep. Het volk weent nog om hem, ik kan het be grijpen. Zij voelden, het aan, dat deze heldhaftige apostel voor geen ander doel werkte, dan om zielen te winnen voor den hemel. Öp zekeren avond, toen hij in de kerk van Saó Sebastiaó het beeld van de Kleine Theresia inwijdde, sprak hij diep bewo gen: O Treesje. Gij zijt een heilige, ik ben maar een zondaar. Beweeg mijn geest, versterk meer en meer mijn geloof, opdat ik eenmaal uw knecht moge zijn, om van uit den hoogen hemel rozen neer te werpen over mijn dierbare kudde van Saó Sa bastiaó. Ik ben er zeker van, dat Frei Con stancio zijn woord zal nakomen, want voor zoover wij weten, heeft hij zijn woord nog altijd gestand gedaan. Vrede derhalve aan uw ziel, o groote en goede vriend. Moge de goede God u be- loonen voor het goed, dat gij op aarde hebt gedaan, voor de tranen, die gij hebt gedroogd, voor den honger, dien gij hebt gestild, ook al moest gij zelf daardoor hon ger lijden. De Hoogeerw. Pater Emilius Wienk, ass. provinciaal, die zoo vriendelijk was bo venstaand artikel toe te zenden, teekent in een begeleidend schrijven nog het vol gende aan: Zie hier dan in het kort, hoe het volk van Saó Sebastiaó dacht over Frei Con stancio, dien ik persoonlijk in zijn laatste oogenblikken heb bijgestaan. Zijn ziek- en sterfbed heeft mij er van overtuigd, dat pater Constantius zich een levensideaal gevormd had, dat hij tot zijn laatsten snik in praktijk wilde brengen: eenvoud, ar moede, vergetelheid, offerzin. Gedurende al den tijd, dat God hem zoo zwaar be- De Parochiekerk van Zoeterwoude Een volks-stemming in de kerk! Pastoor de Meyer voelde zich niet veilig door A. N, DUYNISVELD pr. V. Zijn opvolger Antonius Dierhout werd eveneens te Utrecht geboren 1). In de eer ste jaren van zijn priesterschap was hij ka pelaan bij zijn broer Franciscus Cornelis op het Begijnhof te Amsterdam. In 1718 werd hij pastoor te Noordwijkerhout. Hij overleed te Zoeterwoude 2) op 30 November 1731. Behalve den reeds genoemden broer Franciscus, gestorven in 1745, had hij nog meerdere broers werkzaam in de Holland- sche Missie, n.l. Petrus Nicolaas, een twee lingbroer van foanciscus, overleden als pastoor te Zwolle in 1736 en Cornelis, in 1722 als pastoor te Teckop en Kockenge overleden. 3). Philippus Jacobus Otgens werd de acht ste pastoor van Zoeterwoude ,na dc Her vorming. 4). Hij werd in 1760 te Oosterhout bij Breda geboren. Na kapelaan in Zeeland 5) te zijn geweest, was hij in 1730 pastoor ,,in het noordeynde van Nieuwcoop", blijkens een antwoord op een informatie van de Ge- com. Raden van Zuid-Holland. Er staat bij vermeld, dat hij „gants niet van de soo- genaamde Jansenisten is." 6). Den 17den December 1731 kwam hy naar Zoeterwoude. 7). Van pastoor Otgens staat geschreven 8), dat hij was „een eerbiedwaardig man, van reinen levenswandel en geleerd, maar bij niëmand in zijn omgeving gezien, omdat hij een wispelturig, onrustig en ongestadig mensch was". Dat.bleek in zijn leven; ner gens vond hij rust. Telkens liet hij zich verplaatsen en toen hij in Februari 1739 ook in het landelijk rustige Zoeterwoude geen rust kunnende vinden, het rectoraat had aanvaard van het St. Elisabethklooster te Huissen, bedankte hij onmiddellijk daarna weer en bleef te Zoeterwoude, tot ergernis der Zusters te Huissen, die in haar dagboek schreven: „den Seer Eerw. Heer Jan van den Steen, aartspriester van Hollant, het zelve rectoraet voorstellende aan den Eerw. Heer Philip Jacob Otgens. pastoor te Zoeterwou, heeft deze Heer het aan stonds aengenomen en eygenhandig aen de Eerw. Mater geschreven van in 't kort hier te sullen komen; waerop hy oock wesent- lijk sijn sending van den Doorl. Heer nun tius te Brussel onvangen heeft. Maar siet! soo Spoedig als dien Heer geresolveert was '1 rectorschap aen te nemen, soo haest was hij oock weder verandert". 9). In 1746 werd hij pastoor te Leiden in de Statie van de Appelmarktskerk. Ook hier bleef hij niet lang; in 1749 ging hij naar 't Kalf bij Zaandam, waar hij in 1763 kwam te overlijden. Zijn portret is te Zoeterwoude. Zijn opvolger was Henricus de Meyc-v, die den 6den Januari 1712 te Amsterdam was geboren -en op 24 Augustus 1738 tot priester gewijd. Door zijn kerkelijke Over heid werd hij genoemd „prijzenswaardig in studie en arbeid". 10). In 1758 telde de Statie Zoeterwoude, blijkens het Missieverslag, 302 communi canten 11), terwijl het volgende verslag der Missie 12), dat loopt over de jaren 1763 tot 1775 een aantal geeft Van 511. Henricus de Meyer bleef pastoor te Zoeterwoude tot zyn dood in 1777. Ook zijn portret is in de pastorie van Zoeterwoude. 13). proefde, is geen klacht over zijn lippen ge komen. Bezocht ik hem in het ziekenhuis, dan trof ik hem niettegenstaande zijn vele smarten altijd even blijde en overgelukkig aan. Teruggekeerd in het klooster, ver dween geen oogenblik van zijn gelaat die gulle lach waarmee hij steeds door het leven is gegaan. Hij beschouwde het thans als een groote genade te mogen sterven te midden van zyn medebroeders. Nog even voor zijn dood zeide hij mij: Het is krach tens de gehoorzaamheid geweest, dat ik het grootste gedeelte van mijn leven buiten het klooster heb doorgebracht. Dat God mij thans genadig zij! Toen ik dit zoo waardeerend artikel las, meende ik goed te doen u dit toe te stu ren. Eerlijk gezegd, niet eens, maar meer dere malen heb ik het gelezen en hoe meer ik het lees, des te meer word ik er van overtuigd, dat zóó zijn levensideaal is ge weest, tot het laatst van zijn leven door gezet, een ideaal, dat thans, ik twijfel cr geenszins aan, wel het hoogste bereikt zal hebben, wat te bereiken is, den schoo- nen hemel. Ik geloof niet, dat aan deze waardeeren- de woorden, aan de nagedachtenis van Pa ter Constancio gewyd nog iets behoeft toegevoegd te worden. W. M. Hij werd opgevolgd door Leonardus Reyne, die van 1767 af kapelaan was ge weest aan het Bagijnhof te Amsterdam 14) en van 1773 tot 1777 pastoor te Graft en Noordeinde. 15). Den 4den September 1777 kreeg hij admissie voor Zoeterwoude. Daar bouwde hij in 1778 een nieuwe pastorie, die 7799 gulden kostte. 16). Zooals vele priester» in die dagen was hij patriot, en als zoodanig moest hy evenals zijn buurtpastoors van Stomp- wijk en Leidschendam, in het najaar van 1787, hij den komst van het Pruisische leger, dat langs Zoeterwoude, Stompwijk en Leidschendam trok naar Den Haag, de vlucht nemen. Hy ging* eerst naar Leiden en vervolgens naar Haarlem. Nog in December van dat jaar keerde pastoor Reyne in zijn Statie terug in de hoop „dat alles zich zou schikken". Maar de Oranje-gezinde dorpsregeering van Zoeterwoude maakte het hem zoo lastig, dat hij door den aartspriester werd be noemd tot deservitor te Vogelensang. Dit gebeurde half Januari 1788. Ook daar was hij niet veilig en werd hy door zijn vyanden achtervolgd en bedreigd, gelyk Ten Hulscher schreef aan den nun tius. 17) Daarom stelde de aartspriester den 23sten Febr. 1788 aan den nuntius voor den „sinds den revolutie-tijd rondzwer- venden" pastoor Ie benoemen te Wormer. Zoeterwoude werd intusschen bediend door kapelaan Fronhof als waarnemend pastoor. Omdat er voor pastoor Reyne toch geen kans bestond ooit weer naar Zoeter woude terug te keeren, deed hij op 4 Nov. 1791 afstand van die Statie. 18). Zelfs te Wormer dreigde hem gevaar. Hij schreef een brief vol klachten en smeekingen aan Ten Hulscher en verzocht in 1793 „om geld en promotie." 19). Ten slotte moest Ihij, beducht voor ge- vangenscha'p, naar het buitenland vluchten. Daar leed hij armoe en gebrek; 8 Mei 1794 schreef hij aan den aartspriester „om hem in eene promotie bevorderlijk te zijn". Blykbaar was dit toen nog niet mogelijk. In 1796 verbleet hij bij pastoor Coffers in de Beemster, die 24 Januari een „gewigtig relaas wegens het jgedrag van den Hr. Reyne" aan Ten Hulscher zond. 20). Den 15den Juni 1796 vroeg Reyne om de vacante Statie Langendijk. 21) Deze kre.'g hij niet. Eerst in 1801 werd hij pastoor te Warmenhuizen, dat echter door den inval der Engelschen in 1799 zoo verarmd was, dat de katholieken hun pastoor nauwelijks konden onderhouden, zooals de aarts priester schreef in zijn Missie-verslag 22) van 1807. Den 28sten April 1809 maakte de dood een einde aan dit tragische leven. Nadat pastoor Reyne in 1791 afstand had gedaan van de Statie Zoeterwoude volgde Cornelis Bakker hem op, die 28 November zijn admissie verkreeg. 23). Hij werd geboren in Den Haag en maakte zijn hoogere studies te Leuven. Daarna was hij kapelaan te Edam en van 1783 tot 1791 pastoor te Ilpendam. 24). Te Zoeterwoude ondervond hy de ge volgen van de Fransche revolutie met haar proclamatie van de zoogenaamde vrijheden en rechten van den mensch. Onder de katholieken waren er, die het recht eischten de kerk- en armmeesters to kiezen en verantwoording van hun beheer in het openbaar te vragen. De pastoor moest toegeven en de ge- eischte volksstemming had plaats, zooals dit „ter gedagtenissu staat opgeteekend onder het jaar 1797 in het rekeningboek der Statie. 25.). „Nadat een of twee leden deser ge meente sig reeds een geruymen tijd in de gemeente hadde van verre laaten hooren, dat hun het regtg com peteerde om kerk en armmeersters te verkiesen en de tegen woordige kerk- en armmeesters de reke ning van hun bestuur van kerk en armen in 't openbaar moesten doen,' so is 't dat de Eerw. hr. pastor om alle twespalt voor te koomen met de tegenwoordige kerk- en armmeesters goedgevonden heeft dc leeden hoofden der gemeente in de kerk bijeen te versoeken tegen Dynsdag den 31ste Janu arii 1797 om met malkanderen op de vriendelijkste wijse ten beste nut van kerk en armen te besluyten. Op Zondag van den 29ste Januari 1797 dit versoek door d'Eerw. heer pastor aan de gemeente aengekondigt, so sijn sy dan op Dynsdag den 31ste te zamen in de kerke vergaart, alwaer hun door d'Eerw. heer pastor en kerk- en armmeesters, nadat Cornelis van der Zon q.q., kerk en arm meesters aan de present sijnde leeden de regels ter bestier van de kerk en armen had voorgelesen, dit dryvoudig voorste werd gedaan, so als 't Zondag in de kerk voor de geheele gemeente was aenge kondigt: lo. Of er door de gemeente, nu hier ir; de kerk bij elkandercn vergaard, eenigi verandering nodig geoordeelt word: 2o. So ja: hoe dan of op welke wyse best tot nut van de kerk en armen die ver andering te maken; 3o. Eyndelijk, hoe dt- gemeente begeer? terwijl pastor, kerk- en armmeesters, vo. gens de inhoud hunner gestelde regulen selfs alle jaeren altoor exact rekening HAARLEM, Krelagehuis, 24-4-1939. Met het vorderen van het seizoen ver andert allengs de aanblik der keuring. Iwaren het de vorige weken vooral de nar cissen die de boventoon voerden, thans moest de belangstelling gedeeld worden tusschen narcissen en tulpen. Frans Roozen Lzn., Vogelenzang had een [uiteenloopende collectie tulpen. De groote roode Mendel Beat All, deed de naam al lien eer aan. De sprekende kleur van de E.l.t. Advance, een zeer groot-bloemige tulp, trok dc aandacht, evenals de Bizar Nymph en de Rembrandt Ccncinatis. Eeni- ge leliebloemige en de meer eigenaardige dan mooie Tulipa cornuta stenopetale wa ren eveneens aanwezig. Pioenbloemige Tulpen noemde de N.V. Hybrida te Schoorl een door haar ingezon den collectie dubbele tulpen. De commissie oordeelde dubbele late tulpen juister. Go- ert Flink was o.i. in deze collectie de mooiste kleur, (licht procerpine kleurig) ofschoon de kleinste. Mount Tacoma was een dubbel late tulp door de Vereenigde Culturen te Noordwyk ingezonden. Bijna zuiver wit, zeer groote, goed gevulde bloemen. Andere namen waren ook vertegenwoor digd. De Cottage Mayflower was schitte rend. m Een bijzonder fyne tulpen-inzending was die van G. K. Hageman Zonen, Heemste de. Ook hier blonk de E.l.t. Advance uit. Cottage Cream Beauty, de naam zegt de kleur, is mooi van vorm en heeft zeer ste vige stengels. Een G. v. V. Een getuigschrift 1ste klasse verwierf Darwin Mount Eretus, zuiver wit. De E.l.t. Mongolia, van een kleur die direct aan de Mongolen doet denken, heeft ook zeer stevige stengels met mooi ge vormde bloem, Een rose Pride of Haarlem, Cherry gc- I doopt, werd ingezonden door J. Bijl, Hille- gom. Mooi was ook de D. N. Valencia van Gebr. de Bruin, Voorschoten, terwij' zyn dorpsgenoot Gebr. Eggink die wij i de komende weken zeker wel meer zullen zien, eenige goede donker rose Darwinva- rieteiten liet zien. Rut de Groot, Noordwyk. vroeg thans dc aandacht voor Barii Fire Bird. Een kleine inzending had P. van Deur- sen, Sassenheim, maar in tegenstelling met meerdere zeer groote collecties, zag deze firma aan 2 harer aanwinsten het G. V. toegekend. Barrii Orange Button, wit bloemdek en oranje cup en Inc. Market Surprise, een citroengeel bloemblad met oranje, donker gekleurde cup, waren de twee bekroonden. Leviathan viel in deze stand ook nog op. T. Vos Zoon, Sassenheim, vroeg o.m. de aandacht voor Inc. Red Shadow, Barrii Gulliver en D.N. Camelia. Warnaar Co., Sassenheim, met ccn als altijd welverzorgde inzending deed opval- len Barrii Saturnus en Maréchal Niel, ter wijl uit de 28 soorten door G. Lubbe en Zoon geëxposeerd dit maal genoemd mo gen worden: de zuiver witte poeticus Polar Ice, de gele Trompcl Calundcr, de tr. Tro- cadero en een Barrii zaailing met zuiver wit bloemdek, cup zonncbloemgeel met oranje rand, welke laatste soort een G. v. V. behaalde White Lion was in gezonden door dc Graaff, „Gerharda", Lisse; een eigenaardig gevormde dubbele narcis met zwavclwit bloemdek en tot bloembladen vergroeide meeldraden van een andere kleur. Niet minder als 5 G.V.'s bekwam de fir ma Rynveld Zoon, Hillegom met haar kleine, maaf desniettemin rijk gevarieer de inzending tulpen van verschillende ras sen. Leliebloemige: Annette, Lotharia, Ju dith, en dc Breeda Bronze Delight wed ijverden met de andere late tulpen om dc voorrang. De Vereenigde Culturen, Noordwyk hadden ook immer veel bezoekers voor hun inzending narcissen. Inc. Fantasma, de zeer mooie Poeticus Striking en de reeds meer-genoemde Leed- sii Silver Pink, dwongen met zaailing 246. zwavelwit bloemdek en helder oranje cup de bewondering af. Weldadig tusschen al de Narcissen deed een vaas met Glad. Euterpe van B. J. Broeze uit Beverwijk aan, waarop een in zending van H. P. Zwetsloot, Sassenheim, volgde, welke hoofdzakelijk uit Zaailingen bestond. Gladiolen Parmentier, ingezonden dooi J. de Goede, Breezand, maakte de overgang naar de inzending der firma C. G. van Tu- bergen, Haarlem, gemakkelijker Tulipa Eichleri, Iris ib-mac en Leucojum aestivum vormden wel een zeer uitcenloopendc in zending. Jammer dat aan dc opstelling zoo weinig zorg was besteed. Verzorgde opstel ling verbetert de eerste indruk. J. J. Kuiper èc Zoon, Haarlem en Ant. v. d. Vlugt Zn., Lisse zonden eenige af gesneden- Hyacinthenbloemen in. Van laatstgenoemde zagen wij o.m. mooie tros sen van E. B. President Hindenburg on E. R. Dollfuss. De witte Immaculée deed hier haar naam weinig eer aan. Verzorgde opstelling! Dat toonde ons de firma G. C. van Meeuwen Zonen, Heem stede. Een achterwand van Ismenc Calot- tma Advance (waarbij dc droge bollen eveneens te zien waren) en daarvoor schoon geschikte vazen met verschillende kleuren Tritonia. Daartusschen eenige Nare. bulbocodium conspicuus, lieve klein« zacht gele bloempjes die wel een gToot verschil toonden met hun beroemde naam- genooten. Last not least: Belle Teeuwin, Lisse. Een fijn verzorgde inzending Tulpen van verschillende rassen. De Tr. T. Komeforus en de op deze keu ring in eiken tulpen-stand haast voorko mende E.l.t. Advance vielen hier het meest op, met de lelie-blocmiuc Artemh Een mooie, rijk gevarieerde keuring! A.s. Maandag zullen de Tulpen wel dc hoofdschotel vormen en gaan de Narcissen verdwijnen tot einde van dit jaar. Op 'n drogen weg moet uw auto L" An ur uur binnen 14 (toppen. Maar bl) Is die remweg t meter! Op 'n drogen weg m cb bij 40 km per uur meter kunnen (toppi 80 km per uur Is niet 32. maar 44 me VAN ROSSUM DU Juweliers CHATTEL - Breestreel 95 DRIESSEN Nieuwste modellen doen, dat nu dan de rekening door hun sal worden gedaan: te weten op d'oude voet? of wel in 't openbaer? Nadat dit dryvoudig voorstel dan in de kerk aan de present sijnde leeden met aenmaninge van nu met malkanderen op 't vriendelijkste te raadpleegen, was ge daan; so hetft pastor en tegenwoordige kerk- en armmeesters sig uyt de vergade ring geabsenteerd om aldus aan de geheele gemeente d'overtuygenste blijken te geven dat sij de vrije keuse van de gemeente daer vergaerd in alles soude volgen. Nadat dan eenige tijd de present sijnde leeden met malkanderen op een vriendelijkste wyse de dry puncte overwoogen hadden, hebben sy met eonpaerigc stemmen cn goedkeuringe Jan Klaasz. Koot en Jan Hollenbeek aengesteld om exact- de stem men op te neemen, wie der present sijnde leeden verandering of geen verandering in 't kerk- en armbestier noodig oordeelde. Vóór verandering stemde Dirk Overde- vest alleen". Pastoor Bakker wist heel goed, dat de opzet was uitgegaan van enkele personen zijner Static. Op 15 November 1801 ontving hij zijn benoeming tot pastoor te Overveen. Eerst na een lang onderhoud met den aarts priester, en nadat eenige vooraanstaande Katholieken van Overveen hem hadden verzekerd, dat de geheele gemeente zou nandelen overeenkomstig de beslissingen van den aartspriester, volgens vast te stellen kerkreglement, wilde hij de benoe-» ming aannemen. 26). Den 2dep December vertrok hij naar zijn nieuwe Statie. Zijn voorganger H. Schel lens had kwestie gekregen met de kerk en armmeesters. De aartspriester schrijft erover: „Onder deese waren er, die naar de mode van den tyd de priesters in hunne regten wilden verkorten, en onder voor wendsel van hunne armen niet te kunnen oedeelen, willekeurig de inkomsten van den pastoor verminderden. Door de lang durige bediening en achting die de Hr. Schellens zig bij de gemeente in het al gemeen verworven had, dorsten die bel hamels by zyn leeftijd dit werk nog zoo sterk niet doorzetten, maar kwamen met hem in een heimelijk accoord van ten minste geduurende zijn leven hem z.r> zeer nog niet te verkorten, maar zijn op volger in de pastory de Eerw. Heer Corn. Bakker moest het gelag betalen Dee heer meende de zaken in de pastory op ecu goeden voet te brengen, heeft veel ge- wurmt maar weinig gevordert, waardoor zij hem het leven zoo moede hebben ge maakt, dat hij naar weinige jaaren van daar is gegaan" 27). Het geschil met kerk- cn armmeesters deed pastoor Bakker verplaatsing aan vragen. In 1805 werd hij pastoor te Pur- merend, waar hij in 1806 zijn benoeming tot lid van het Haarlemsch Oud-Kapittel ontving. Hij overleed te Purmerend, den 22sten Augustus 1814. 1) L. c.: dl. XXVIII, bl. 433—435. 2) L.c. dl. II, bl 349, Arch. Aartsb. Utrecht: dl. I, bl. 311. 3) Bijdr. v. Haarl.' dl XIX, bl 49. 4) L.c.: dL XXVIII. bl. 435 -440. 5) Arch. Aartsb. Utrecht: dl. X, bl. 21, 6) Bjjdr. v. Haarl.: dl. XIV, bl. 78. 7) L.C.: dl. I, bl. 433. 8) Arch. Aartsb. Utrecht: dl. Vllf, bl. 303 9) Bijdr. v. Haarl.: dl. I, bl. 434. 10) Arch. Aartsb. Utrecht; dl. IV, bl. 130. 11) L.c.: dfc VIII, bl. 330. 12) Lx.: dl. VIII, bl. 121 13) Bjjdr. v. Haarl.: dl. XXV11I, bL 441. 14) L.c.: dl. XIV. bl. 137. 15) Lx.: dl. L. bl. 326. 16) Lx.: dl. XL. bl. 30; id.: dl. L, bl. 326. 17) Lx.: dl. L, bl. 327 18) L.c.: dl. L, bl. 328. 1») L.c.: dl. XLII, bl. 131, 138. 20) Lx.: dl. XLII, bl. 156. 21) Lx.: dl. XLII. bl. 159 22) L.c.: dl. XLI. bl. 303 23) Lx.: dl. XXII, bl. 65. 24) Lx.: dl. XXX, bl. 200—201. 25) Parochie-Archief van Zoeterwoude. 26) L.c.: dl. UI, bl. 360—352 27) Haarl. Bijdr.: dl LVI. >1 323.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11