Pastoors-leven in een rumoerig
tijdperk.
Haarlemsche
Bloemenkeuring
trouw- en verlovingsringen
DINSDAG 25 APRIL 1939
DE LE10SCHE COÜRAN*!
DERDE BUD - PAG. 11
PATER CONSTANTIUS
LOKKERS
Brazilië treurt bij zijn dood
De „Gazeta do Litoral", orgaan van het
„Centro des Amigos de Saó Sebastiaó"
wijdde het volgende waardeerend artikel
aan de nagedachtenis van pater Constan-
lius Lokkers, Carmeliet, die, zooals reeds
werd gepubliceerd, eenigen tijd geleden
als heldhaftige niissonaris op het veld van
eer is gevallen.
Met een zekere onverschillige kalmte en
zinrijke kortheid, aldus het blad, drong
over de bevende telephoondraad het pijn
lijke en droevige bericht tot ons door, dat
de beminde pastoor van Saó Scbastiaó,
Frei Constancio Lokkers was overleden.
Bevend was het droevig bericht tot ons
doorgedrongen en bevend werd het weer
van mond tot mond doorgeseind. Diegene
was voor goed heengegaan, die gedurende
achttien jaren met zijn volk had samen
geleefd als een vader, een broeder, ja als
een vriend, die arm had willen leven,
omdat hij wist, dat zijn volk arm was; die
goed was voor allen, maar in het bijzonder
voor de armen en behoeftigen, die nooit
te vergeefs bij hem aanklopten. Immers
hoe arm hij zelf ook was, hij had altijd
nog genoeg om van het zijne mede te dee-
len.
Niettegenstaande de berichten, die van
uit de hoofdstad en Santos tot ons door
drongen en het ergste deed vreezen, heeft
het overlijden van Frei Constancio op allen
die hem kenden, hetgeen hetzelfde wil
zeggen als, hem beminden, een overweldi
genden indruk gemaakt. Men kan het'bij
na niet gelooven, dat hij door de omstan
digheden gedwongen was te gaan sterven
verre van zijn kudde, die hem als het ware
aanbad en als een heilige vereerde, te
meer omdat men wist, dat het zijn vurigste
wensch was te sterven te midden van zijn
dierbare parochianen.
Wat een offers heeft die groote, edel
moedige /.iel niet gebracht! Het is waarlijk
met geen pen te beschrijven wat deze
heldhaftige missionaris voor zijn volk, dat
over een uitgestrektheid van circa 200
kilometer meestal in hutten leefde, heeft
gedaan. Geen nachtelijk uur, geen regen,
geen brandende zon weerhield hem, zoo
hij wist, dat een van de zijnen zijn hulp,
zijn troost, zijn bijstand noodig had. Om
het geloof in God en de liefde voo?
Christus onder de zijnen levendig te hou
den, hiervoor heeft hij als een waar apos
tel, zijn Christus waardig, geleden, gestre
den en gearbeid. Frei Constancio behoorde
tot dit groote mannen, wier daden nooit
of te nimmer op de film worden vertoond,
wier successen niet in de annalen worden
opgeteekend of met onderscheidingen wor
den belcond, maar wier werken ongetwij
feld zijn opgeschreven in het boek der
eeuwige vergelding door Dengene, Wiens
woord onfeilbare waarheid bevat: wat gij
den minste der mijnen hebt gedaan, hebt
gij aan Mij gedaan.
Den vorigen Zondag heeft Frei Edmundo
O.F.M., die tijdelijk de plaats van Pater
Constancio heeft ingenomen en juist van
een missietocht in het uiterste zuiden
van zijn parochie terugkwam over dezen
diepbetreurden apostel een schitterende
panegyriek gehouden, waaronder alle aan
wezigen luide snikten. Hij zeide o.a.: Zoo
juist kom ik van een missietocht terug en
voel mij gelukkig te mogen bevestigen,
wat men mij reeds had verteld. Nu begrijp
ik ten volle, dat gij naar zulk een apostel
een waar heimwee hebt. Men vertelde
mij, dat hij vele offers voor u heeft ge
bracht, dat hij arm geleefd heeft met u,
dat hem geen offer te veel was, dat dag
en nacht zijn huis voor u open stond, dat
niettegenstaande hij kletsnat, zijn pij met
modder bespat van zijn lange missietoch
ten terugkwam, de kinderen rondom zich
verzamelde, om hun de catechismus te lee-
ren, het volk bijeenriep, om hen te wijzen
op hun verplichtingen. Nu ik zelf dit mis-
sieveld in oogenschouw heb. genomen,
moet ik eerlijk bekennen: gij hebt waar
heid gesproken. Ik ben er nu zelf getuige
van, hoeveel hij langs deze stranden heeft
gearbeid. Ik heb nu zelf kennis gemaakt
met die hobbelige en bergachtige wegen,
die hij dag in dag uit te voet afliep. Het
volk weent nog om hem, ik kan het be
grijpen. Zij voelden, het aan, dat deze
heldhaftige apostel voor geen ander doel
werkte, dan om zielen te winnen voor den
hemel.
Öp zekeren avond, toen hij in de kerk
van Saó Sebastiaó het beeld van de Kleine
Theresia inwijdde, sprak hij diep bewo
gen: O Treesje. Gij zijt een heilige, ik
ben maar een zondaar. Beweeg mijn geest,
versterk meer en meer mijn geloof, opdat
ik eenmaal uw knecht moge zijn, om van
uit den hoogen hemel rozen neer te werpen
over mijn dierbare kudde van Saó Sa
bastiaó. Ik ben er zeker van, dat Frei Con
stancio zijn woord zal nakomen, want voor
zoover wij weten, heeft hij zijn woord nog
altijd gestand gedaan.
Vrede derhalve aan uw ziel, o groote en
goede vriend. Moge de goede God u be-
loonen voor het goed, dat gij op aarde
hebt gedaan, voor de tranen, die gij hebt
gedroogd, voor den honger, dien gij hebt
gestild, ook al moest gij zelf daardoor hon
ger lijden.
De Hoogeerw. Pater Emilius Wienk, ass.
provinciaal, die zoo vriendelijk was bo
venstaand artikel toe te zenden, teekent
in een begeleidend schrijven nog het vol
gende aan:
Zie hier dan in het kort, hoe het volk
van Saó Sebastiaó dacht over Frei Con
stancio, dien ik persoonlijk in zijn laatste
oogenblikken heb bijgestaan. Zijn ziek- en
sterfbed heeft mij er van overtuigd, dat
pater Constantius zich een levensideaal
gevormd had, dat hij tot zijn laatsten snik
in praktijk wilde brengen: eenvoud, ar
moede, vergetelheid, offerzin. Gedurende
al den tijd, dat God hem zoo zwaar be-
De Parochiekerk van Zoeterwoude
Een volks-stemming in de kerk!
Pastoor de Meyer voelde zich
niet veilig
door
A. N, DUYNISVELD pr.
V.
Zijn opvolger Antonius Dierhout werd
eveneens te Utrecht geboren 1). In de eer
ste jaren van zijn priesterschap was hij ka
pelaan bij zijn broer Franciscus Cornelis op
het Begijnhof te Amsterdam. In 1718 werd
hij pastoor te Noordwijkerhout. Hij overleed
te Zoeterwoude 2) op 30 November 1731.
Behalve den reeds genoemden broer
Franciscus, gestorven in 1745, had hij nog
meerdere broers werkzaam in de Holland-
sche Missie, n.l. Petrus Nicolaas, een twee
lingbroer van foanciscus, overleden als
pastoor te Zwolle in 1736 en Cornelis, in
1722 als pastoor te Teckop en Kockenge
overleden. 3).
Philippus Jacobus Otgens werd de acht
ste pastoor van Zoeterwoude ,na dc Her
vorming. 4).
Hij werd in 1760 te Oosterhout bij Breda
geboren. Na kapelaan in Zeeland 5) te zijn
geweest, was hij in 1730 pastoor ,,in het
noordeynde van Nieuwcoop", blijkens een
antwoord op een informatie van de Ge-
com. Raden van Zuid-Holland. Er staat bij
vermeld, dat hij „gants niet van de soo-
genaamde Jansenisten is." 6).
Den 17den December 1731 kwam hy
naar Zoeterwoude. 7).
Van pastoor Otgens staat geschreven 8),
dat hij was „een eerbiedwaardig man, van
reinen levenswandel en geleerd, maar bij
niëmand in zijn omgeving gezien, omdat
hij een wispelturig, onrustig en ongestadig
mensch was". Dat.bleek in zijn leven; ner
gens vond hij rust. Telkens liet hij zich
verplaatsen en toen hij in Februari 1739 ook
in het landelijk rustige Zoeterwoude geen
rust kunnende vinden, het rectoraat had
aanvaard van het St. Elisabethklooster te
Huissen, bedankte hij onmiddellijk daarna
weer en bleef te Zoeterwoude, tot ergernis
der Zusters te Huissen, die in haar dagboek
schreven: „den Seer Eerw. Heer Jan van
den Steen, aartspriester van Hollant, het
zelve rectoraet voorstellende aan den
Eerw. Heer Philip Jacob Otgens. pastoor
te Zoeterwou, heeft deze Heer het aan
stonds aengenomen en eygenhandig aen de
Eerw. Mater geschreven van in 't kort hier
te sullen komen; waerop hy oock wesent-
lijk sijn sending van den Doorl. Heer nun
tius te Brussel onvangen heeft. Maar siet!
soo Spoedig als dien Heer geresolveert was
'1 rectorschap aen te nemen, soo haest was
hij oock weder verandert". 9).
In 1746 werd hij pastoor te Leiden in de
Statie van de Appelmarktskerk. Ook hier
bleef hij niet lang; in 1749 ging hij naar
't Kalf bij Zaandam, waar hij in 1763
kwam te overlijden.
Zijn portret is te Zoeterwoude.
Zijn opvolger was Henricus de Meyc-v,
die den 6den Januari 1712 te Amsterdam
was geboren -en op 24 Augustus 1738 tot
priester gewijd. Door zijn kerkelijke Over
heid werd hij genoemd „prijzenswaardig
in studie en arbeid". 10).
In 1758 telde de Statie Zoeterwoude,
blijkens het Missieverslag, 302 communi
canten 11), terwijl het volgende verslag
der Missie 12), dat loopt over de jaren
1763 tot 1775 een aantal geeft Van 511.
Henricus de Meyer bleef pastoor te
Zoeterwoude tot zyn dood in 1777.
Ook zijn portret is in de pastorie van
Zoeterwoude. 13).
proefde, is geen klacht over zijn lippen ge
komen. Bezocht ik hem in het ziekenhuis,
dan trof ik hem niettegenstaande zijn vele
smarten altijd even blijde en overgelukkig
aan. Teruggekeerd in het klooster, ver
dween geen oogenblik van zijn gelaat die
gulle lach waarmee hij steeds door het
leven is gegaan. Hij beschouwde het thans
als een groote genade te mogen sterven te
midden van zyn medebroeders. Nog even
voor zijn dood zeide hij mij: Het is krach
tens de gehoorzaamheid geweest, dat ik het
grootste gedeelte van mijn leven buiten
het klooster heb doorgebracht. Dat God
mij thans genadig zij!
Toen ik dit zoo waardeerend artikel las,
meende ik goed te doen u dit toe te stu
ren. Eerlijk gezegd, niet eens, maar meer
dere malen heb ik het gelezen en hoe meer
ik het lees, des te meer word ik er van
overtuigd, dat zóó zijn levensideaal is ge
weest, tot het laatst van zijn leven door
gezet, een ideaal, dat thans, ik twijfel cr
geenszins aan, wel het hoogste bereikt
zal hebben, wat te bereiken is, den schoo-
nen hemel.
Ik geloof niet, dat aan deze waardeeren-
de woorden, aan de nagedachtenis van Pa
ter Constancio gewyd nog iets behoeft
toegevoegd te worden.
W. M.
Hij werd opgevolgd door Leonardus
Reyne, die van 1767 af kapelaan was ge
weest aan het Bagijnhof te Amsterdam 14)
en van 1773 tot 1777 pastoor te Graft en
Noordeinde. 15).
Den 4den September 1777 kreeg hij
admissie voor Zoeterwoude. Daar bouwde
hij in 1778 een nieuwe pastorie, die 7799
gulden kostte. 16).
Zooals vele priester» in die dagen was
hij patriot, en als zoodanig moest hy
evenals zijn buurtpastoors van Stomp-
wijk en Leidschendam, in het najaar van
1787, hij den komst van het Pruisische
leger, dat langs Zoeterwoude, Stompwijk
en Leidschendam trok naar Den Haag, de
vlucht nemen. Hy ging* eerst naar Leiden
en vervolgens naar Haarlem.
Nog in December van dat jaar keerde
pastoor Reyne in zijn Statie terug in de
hoop „dat alles zich zou schikken". Maar
de Oranje-gezinde dorpsregeering van
Zoeterwoude maakte het hem zoo lastig,
dat hij door den aartspriester werd be
noemd tot deservitor te Vogelensang. Dit
gebeurde half Januari 1788.
Ook daar was hij niet veilig en werd hy
door zijn vyanden achtervolgd en bedreigd,
gelyk Ten Hulscher schreef aan den nun
tius. 17) Daarom stelde de aartspriester
den 23sten Febr. 1788 aan den nuntius voor
den „sinds den revolutie-tijd rondzwer-
venden" pastoor Ie benoemen te Wormer.
Zoeterwoude werd intusschen bediend
door kapelaan Fronhof als waarnemend
pastoor. Omdat er voor pastoor Reyne toch
geen kans bestond ooit weer naar Zoeter
woude terug te keeren, deed hij op 4 Nov.
1791 afstand van die Statie. 18).
Zelfs te Wormer dreigde hem gevaar.
Hij schreef een brief vol klachten en
smeekingen aan Ten Hulscher en verzocht
in 1793 „om geld en promotie." 19).
Ten slotte moest Ihij, beducht voor ge-
vangenscha'p, naar het buitenland vluchten.
Daar leed hij armoe en gebrek; 8 Mei 1794
schreef hij aan den aartspriester „om hem
in eene promotie bevorderlijk te zijn".
Blykbaar was dit toen nog niet mogelijk.
In 1796 verbleet hij bij pastoor Coffers in
de Beemster, die 24 Januari een „gewigtig
relaas wegens het jgedrag van den Hr.
Reyne" aan Ten Hulscher zond. 20). Den
15den Juni 1796 vroeg Reyne om de
vacante Statie Langendijk. 21) Deze kre.'g
hij niet. Eerst in 1801 werd hij pastoor te
Warmenhuizen, dat echter door den inval
der Engelschen in 1799 zoo verarmd was,
dat de katholieken hun pastoor nauwelijks
konden onderhouden, zooals de aarts
priester schreef in zijn Missie-verslag 22)
van 1807.
Den 28sten April 1809 maakte de dood
een einde aan dit tragische leven.
Nadat pastoor Reyne in 1791 afstand had
gedaan van de Statie Zoeterwoude volgde
Cornelis Bakker hem op, die 28 November
zijn admissie verkreeg. 23).
Hij werd geboren in Den Haag en
maakte zijn hoogere studies te Leuven.
Daarna was hij kapelaan te Edam en van
1783 tot 1791 pastoor te Ilpendam. 24).
Te Zoeterwoude ondervond hy de ge
volgen van de Fransche revolutie met
haar proclamatie van de zoogenaamde
vrijheden en rechten van den mensch.
Onder de katholieken waren er, die het
recht eischten de kerk- en armmeesters to
kiezen en verantwoording van hun beheer
in het openbaar te vragen.
De pastoor moest toegeven en de ge-
eischte volksstemming had plaats, zooals
dit „ter gedagtenissu staat opgeteekend
onder het jaar 1797 in het rekeningboek
der Statie. 25.).
„Nadat een of twee leden deser ge
meente sig reeds een geruymen tijd in de
gemeente hadde van verre laaten hooren,
dat hun het regtg com peteerde om kerk
en armmeersters te verkiesen en de tegen
woordige kerk- en armmeesters de reke
ning van hun bestuur van kerk en armen
in 't openbaar moesten doen,' so is 't dat de
Eerw. hr. pastor om alle twespalt voor te
koomen met de tegenwoordige kerk- en
armmeesters goedgevonden heeft dc leeden
hoofden der gemeente in de kerk bijeen te
versoeken tegen Dynsdag den 31ste Janu
arii 1797 om met malkanderen op de
vriendelijkste wijse ten beste nut van kerk
en armen te besluyten.
Op Zondag van den 29ste Januari 1797
dit versoek door d'Eerw. heer pastor aan de
gemeente aengekondigt, so sijn sy dan op
Dynsdag den 31ste te zamen in de kerke
vergaart, alwaer hun door d'Eerw. heer
pastor en kerk- en armmeesters, nadat
Cornelis van der Zon q.q., kerk en arm
meesters aan de present sijnde leeden de
regels ter bestier van de kerk en armen
had voorgelesen, dit dryvoudig voorste
werd gedaan, so als 't Zondag in de kerk
voor de geheele gemeente was aenge
kondigt:
lo. Of er door de gemeente, nu hier ir;
de kerk bij elkandercn vergaard, eenigi
verandering nodig geoordeelt word:
2o. So ja: hoe dan of op welke wyse best
tot nut van de kerk en armen die ver
andering te maken;
3o. Eyndelijk, hoe dt- gemeente begeer?
terwijl pastor, kerk- en armmeesters, vo.
gens de inhoud hunner gestelde regulen
selfs alle jaeren altoor exact rekening
HAARLEM, Krelagehuis, 24-4-1939.
Met het vorderen van het seizoen ver
andert allengs de aanblik der keuring.
Iwaren het de vorige weken vooral de nar
cissen die de boventoon voerden, thans
moest de belangstelling gedeeld worden
tusschen narcissen en tulpen.
Frans Roozen Lzn., Vogelenzang had een
[uiteenloopende collectie tulpen. De groote
roode Mendel Beat All, deed de naam al
lien eer aan. De sprekende kleur van de
E.l.t. Advance, een zeer groot-bloemige
tulp, trok dc aandacht, evenals de Bizar
Nymph en de Rembrandt Ccncinatis. Eeni-
ge leliebloemige en de meer eigenaardige
dan mooie Tulipa cornuta stenopetale wa
ren eveneens aanwezig.
Pioenbloemige Tulpen noemde de N.V.
Hybrida te Schoorl een door haar ingezon
den collectie dubbele tulpen. De commissie
oordeelde dubbele late tulpen juister. Go-
ert Flink was o.i. in deze collectie de
mooiste kleur, (licht procerpine kleurig)
ofschoon de kleinste.
Mount Tacoma was een dubbel late tulp
door de Vereenigde Culturen te Noordwyk
ingezonden. Bijna zuiver wit, zeer groote,
goed gevulde bloemen.
Andere namen waren ook vertegenwoor
digd. De Cottage Mayflower was schitte
rend. m
Een bijzonder fyne tulpen-inzending was
die van G. K. Hageman Zonen, Heemste
de. Ook hier blonk de E.l.t. Advance uit.
Cottage Cream Beauty, de naam zegt de
kleur, is mooi van vorm en heeft zeer ste
vige stengels. Een G. v. V.
Een getuigschrift 1ste klasse verwierf
Darwin Mount Eretus, zuiver wit.
De E.l.t. Mongolia, van een kleur die
direct aan de Mongolen doet denken, heeft
ook zeer stevige stengels met mooi ge
vormde bloem,
Een rose Pride of Haarlem, Cherry gc-
I doopt, werd ingezonden door J. Bijl, Hille-
gom.
Mooi was ook de D. N. Valencia van
Gebr. de Bruin, Voorschoten, terwij' zyn
dorpsgenoot Gebr. Eggink die wij i de
komende weken zeker wel meer zullen
zien, eenige goede donker rose Darwinva-
rieteiten liet zien.
Rut de Groot, Noordwyk. vroeg thans
dc aandacht voor Barii Fire Bird.
Een kleine inzending had P. van Deur-
sen, Sassenheim, maar in tegenstelling met
meerdere zeer groote collecties, zag deze
firma aan 2 harer aanwinsten het G. V.
toegekend. Barrii Orange Button, wit
bloemdek en oranje cup en Inc. Market
Surprise, een citroengeel bloemblad met
oranje, donker gekleurde cup, waren de
twee bekroonden. Leviathan viel in deze
stand ook nog op.
T. Vos Zoon, Sassenheim, vroeg o.m.
de aandacht voor Inc. Red Shadow, Barrii
Gulliver en D.N. Camelia.
Warnaar Co., Sassenheim, met ccn als
altijd welverzorgde inzending deed opval-
len Barrii Saturnus en Maréchal Niel, ter
wijl uit de 28 soorten door G. Lubbe en
Zoon geëxposeerd dit maal genoemd mo
gen worden: de zuiver witte poeticus Polar
Ice, de gele Trompcl Calundcr, de tr. Tro-
cadero en een Barrii zaailing met zuiver
wit bloemdek, cup zonncbloemgeel met
oranje rand, welke laatste soort een G. v.
V. behaalde
White Lion was in gezonden door dc
Graaff, „Gerharda", Lisse; een eigenaardig
gevormde dubbele narcis met zwavclwit
bloemdek en tot bloembladen vergroeide
meeldraden van een andere kleur.
Niet minder als 5 G.V.'s bekwam de fir
ma Rynveld Zoon, Hillegom met haar
kleine, maaf desniettemin rijk gevarieer
de inzending tulpen van verschillende ras
sen. Leliebloemige: Annette, Lotharia, Ju
dith, en dc Breeda Bronze Delight wed
ijverden met de andere late tulpen om dc
voorrang.
De Vereenigde Culturen, Noordwyk
hadden ook immer veel bezoekers voor
hun inzending narcissen.
Inc. Fantasma, de zeer mooie Poeticus
Striking en de reeds meer-genoemde Leed-
sii Silver Pink, dwongen met zaailing 246.
zwavelwit bloemdek en helder oranje
cup de bewondering af.
Weldadig tusschen al de Narcissen deed
een vaas met Glad. Euterpe van B. J.
Broeze uit Beverwijk aan, waarop een in
zending van H. P. Zwetsloot, Sassenheim,
volgde, welke hoofdzakelijk uit Zaailingen
bestond.
Gladiolen Parmentier, ingezonden dooi
J. de Goede, Breezand, maakte de overgang
naar de inzending der firma C. G. van Tu-
bergen, Haarlem, gemakkelijker Tulipa
Eichleri, Iris ib-mac en Leucojum aestivum
vormden wel een zeer uitcenloopendc in
zending. Jammer dat aan dc opstelling zoo
weinig zorg was besteed. Verzorgde opstel
ling verbetert de eerste indruk.
J. J. Kuiper èc Zoon, Haarlem en Ant.
v. d. Vlugt Zn., Lisse zonden eenige af
gesneden- Hyacinthenbloemen in. Van
laatstgenoemde zagen wij o.m. mooie tros
sen van E. B. President Hindenburg on E.
R. Dollfuss. De witte Immaculée deed hier
haar naam weinig eer aan.
Verzorgde opstelling! Dat toonde ons de
firma G. C. van Meeuwen Zonen, Heem
stede. Een achterwand van Ismenc Calot-
tma Advance (waarbij dc droge bollen
eveneens te zien waren) en daarvoor
schoon geschikte vazen met verschillende
kleuren Tritonia. Daartusschen eenige
Nare. bulbocodium conspicuus, lieve klein«
zacht gele bloempjes die wel een gToot
verschil toonden met hun beroemde naam-
genooten.
Last not least: Belle Teeuwin, Lisse.
Een fijn verzorgde inzending Tulpen van
verschillende rassen.
De Tr. T. Komeforus en de op deze keu
ring in eiken tulpen-stand haast voorko
mende E.l.t. Advance vielen hier het
meest op, met de lelie-blocmiuc Artemh
Een mooie, rijk gevarieerde keuring!
A.s. Maandag zullen de Tulpen wel dc
hoofdschotel vormen en gaan de Narcissen
verdwijnen tot einde van dit jaar.
Op 'n drogen weg moet uw auto
L" An ur uur binnen 14
(toppen. Maar bl)
Is die remweg
t meter!
Op 'n drogen weg m
cb bij 40 km per uur
meter kunnen (toppi
80 km per uur Is
niet 32. maar 44 me
VAN
ROSSUM DU
Juweliers
CHATTEL
- Breestreel 95
DRIESSEN
Nieuwste modellen
doen, dat nu dan de rekening door hun sal
worden gedaan: te weten op d'oude voet?
of wel in 't openbaer?
Nadat dit dryvoudig voorstel dan in de
kerk aan de present sijnde leeden met
aenmaninge van nu met malkanderen op
't vriendelijkste te raadpleegen, was ge
daan; so hetft pastor en tegenwoordige
kerk- en armmeesters sig uyt de vergade
ring geabsenteerd om aldus aan de geheele
gemeente d'overtuygenste blijken te geven
dat sij de vrije keuse van de gemeente
daer vergaerd in alles soude volgen. Nadat
dan eenige tijd de present sijnde leeden
met malkanderen op een vriendelijkste
wyse de dry puncte overwoogen hadden,
hebben sy met eonpaerigc stemmen cn
goedkeuringe Jan Klaasz. Koot en Jan
Hollenbeek aengesteld om exact- de stem
men op te neemen, wie der present sijnde
leeden verandering of geen verandering
in 't kerk- en armbestier noodig oordeelde.
Vóór verandering stemde Dirk Overde-
vest alleen".
Pastoor Bakker wist heel goed, dat de
opzet was uitgegaan van enkele personen
zijner Static.
Op 15 November 1801 ontving hij zijn
benoeming tot pastoor te Overveen. Eerst
na een lang onderhoud met den aarts
priester, en nadat eenige vooraanstaande
Katholieken van Overveen hem hadden
verzekerd, dat de geheele gemeente zou
nandelen overeenkomstig de beslissingen
van den aartspriester, volgens vast te
stellen kerkreglement, wilde hij de benoe-»
ming aannemen. 26).
Den 2dep December vertrok hij naar zijn
nieuwe Statie. Zijn voorganger H. Schel
lens had kwestie gekregen met de kerk
en armmeesters. De aartspriester schrijft
erover: „Onder deese waren er, die naar
de mode van den tyd de priesters in hunne
regten wilden verkorten, en onder voor
wendsel van hunne armen niet te kunnen
oedeelen, willekeurig de inkomsten van
den pastoor verminderden. Door de lang
durige bediening en achting die de Hr.
Schellens zig bij de gemeente in het al
gemeen verworven had, dorsten die bel
hamels by zyn leeftijd dit werk nog zoo
sterk niet doorzetten, maar kwamen met
hem in een heimelijk accoord van ten
minste geduurende zijn leven hem z.r>
zeer nog niet te verkorten, maar zijn op
volger in de pastory de Eerw. Heer Corn.
Bakker moest het gelag betalen Dee
heer meende de zaken in de pastory op ecu
goeden voet te brengen, heeft veel ge-
wurmt maar weinig gevordert, waardoor
zij hem het leven zoo moede hebben ge
maakt, dat hij naar weinige jaaren van
daar is gegaan" 27).
Het geschil met kerk- cn armmeesters
deed pastoor Bakker verplaatsing aan
vragen. In 1805 werd hij pastoor te Pur-
merend, waar hij in 1806 zijn benoeming
tot lid van het Haarlemsch Oud-Kapittel
ontving.
Hij overleed te Purmerend, den 22sten
Augustus 1814.
1) L. c.: dl. XXVIII, bl. 433—435.
2) L.c. dl. II, bl 349, Arch. Aartsb.
Utrecht: dl. I, bl. 311.
3) Bijdr. v. Haarl.' dl XIX, bl 49.
4) L.c.: dL XXVIII. bl. 435 -440.
5) Arch. Aartsb. Utrecht: dl. X, bl. 21,
6) Bjjdr. v. Haarl.: dl. XIV, bl. 78.
7) L.C.: dl. I, bl. 433.
8) Arch. Aartsb. Utrecht: dl. Vllf, bl. 303
9) Bijdr. v. Haarl.: dl. I, bl. 434.
10) Arch. Aartsb. Utrecht; dl. IV, bl. 130.
11) L.c.: dfc VIII, bl. 330.
12) Lx.: dl. VIII, bl. 121
13) Bjjdr. v. Haarl.: dl. XXV11I, bL 441.
14) L.c.: dl. XIV. bl. 137.
15) Lx.: dl. L. bl. 326.
16) Lx.: dl. XL. bl. 30; id.: dl. L, bl. 326.
17) Lx.: dl. L, bl. 327
18) L.c.: dl. L, bl. 328.
1») L.c.: dl. XLII, bl. 131, 138.
20) Lx.: dl. XLII, bl. 156.
21) Lx.: dl. XLII. bl. 159
22) L.c.: dl. XLI. bl. 303
23) Lx.: dl. XXII, bl. 65.
24) Lx.: dl. XXX, bl. 200—201.
25) Parochie-Archief van Zoeterwoude.
26) L.c.: dl. UI, bl. 360—352
27) Haarl. Bijdr.: dl LVI. >1 323.