BULGARIJE
INTERNATIONALE POLITIEK
van jeugdarbeid
Beperking
Wilt U Iets weten?
Bidden
ZATERDAG 15 APRIL 1939
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
EN DE
HET GEVAAR LIGT IN EEN KLEIN
HOEKJE....
In het spel der mogendheden
speelt Bulgarije geen groote rol,
imaar sinds de politiek een weeg
schaal is, die men in evenwicht
tracht te houden, kan een kleine
verzwaring van de eene zijde
groote wijzigingen ten gevolge
hebben.
De spanning onder de mogend
heden wordt niet veroorzaakt door
de luttele vierkante kilometers van
Albanië, maar door het feit dat de
Engelse he zijde van de weegschaal
bijna te licht is. Zoo kan het ge
vaar nu weer in een klein hoekje
liggen. Welk hoekje? Polen?
Yoegoslavië? of.... Bulgarije?
Twintig jaar lang wacht Bulgarije reeds
op de revisie van haar grenzen, die haar
werden opgedrongen bij de vredesverdra
gen van Boekarest (1913) en Neuilly (1919).
In die twintig jaar is meer dan eens over
deze revisie gesproken; andere mogend
heden streden om de gunst van Bulgarije,
maar het was hun te moeilijk, om èn de
grenzen van Bulgarije te herzien, èn de
vriendschap van de buurstaten te behouden.
Maar Bulgarije waakt. Het heeft twintig
jaar lang de bevolking het idee opgedron
gen, dat er een verandering moét komen
en zal komen. Het land wacht op de ge
legenheid, en zal haar kans nemen, wan
neer de gelegenheid zich voordoet. Het zal
zich zelfs in een riskant avontuur willen
'begeven, mits er eenige kans op slagen is.
Gaat die tijd nu naderen?
Wat Bulgarije wenscht
Bulgarije heeft bloedende grenzen. Vier
gebieden wil zij hereenigd zien in den Bul-
gaarsdhen staat. De namen van deze vier
gebieden staan in het hart van alle Bulga
ren gebrand de Dobrudscha, vervolgens de
zoogenaamde BulgaarsChe West/mark, Ma
cedonië en Thracië.
Verschillende malen heeft Bulgarije ge
weigerd, zich aan te sluiten bij het Balkan-
blok, hoezeer de YoegoslavisChe politici ook
lonkten. Want als het zich aansloot betee-
Ikende dit een accoord gaan met de be
staande toestand. En Bulgarije antwoordde
op de vragen van de nabuurstaten: liever
geen economische voordeelen, dan de roof
partijen van 1913 en 1919 erkennen. In dit
opzicht heeft Bulgarije in de Balkan de
zelfde positie als Hongarije. Hierbij Komt,
dat de Bulgaren buiten Bulgarije gewoon
lijk heftig onderdrukt worden, en met na
druk verklaart de openbare meening: wij
zijn bereid om met de andere Balkanvol-
keren mede te werken aan het economische
herstel. Maar de regeering van Sofia zal
nooit vergeten, dat het haar eerste plicht is,
de belangen van alle Bulgaren te dienen.
Tegenover leder aanbod zal zij haar eischen
plaatsen.
En de politici van de andere landen kon
den met de blanke verdrag-papieren in hun
zak terugkeeren naar den trein. Omringd
door fotografen en reporters konden zij
spreken over de zeer vriendelijke onder
handelingen, maar de bevolking wist, wat
zfj ervan denken moest.
De Dobrudscha, de spijskamer
van Bulgarije.
Het eerste gebied, dat Bulgarije terug-
eischt, ia de Dobrodscha, die destijds de
spijskamer van Bulgarije genoemd werd.
De Dobrusdha is nu in handen van Roeme
nië, die deze spijskamer wel gebruiken kan.
Dit gebied strekt zich uit tusschen de on
derloop van de Donau en de Zwarte Zee.
Dit land behoorde tot het vroeg-Bulgaar-
sche rij'k en bleef ook onder de Turksche
heerschappij met Bulgarije verbonden. Na
het einde van de tweede Balkan-oorlog, die
voor Bulgarije zoo ongunstig was verloo-
pen, werd het Zuiden van de Dobrudscha
aan Roemenië afgestaan. Het noordelijke
gedeelte was reeds sinds 1-878 in Roemeen-
sahe handen.
Het zijn niet alleen historische aanspra
ken, die Bulgarije op de Dobrudscha heeft
In Noord-Dobrudscha is 70 procent van de
bevolking Bulgaarsch, in het Zuiden min
stens 50 procent. De Bulgaarsche bevolking
wordt door de Roemeensche autoriteiten
op alle denkbare wijzen onderdrukt. Alle
Bulgaarsche scholen zijn opgeheven, Bul
gaarsche vereenigingen zijn verboden, de
Bulgaarsche priesters worden uit het land
gezet, extra belastingen worden geheven
voor de Bulgaren, grond wordt onteigend
ervz. Er is niet aan te denken, dat Roeme
nië op vredelievende wijze afstand zal doen
van dit gebied.
De Bulgaarsche Westmark.
Onder de Bulgaarsche Westmark be
schouwt men het gebied van Bossilegrad
en Tsaribrod, dat door de vrede van
Neuilly aan Yoegoslavië werd toegewezen.
De naam is ongelukkig gekozen, want het
gebied vormt niet de westelijke grens van
het Bulgarendom, en vormt evenmin de
westelijke taalgrens van het Bulgaarsch.
Het zuiver Bulgaarsche karakter van deze
Westmark wordt door niemand ontkend,
ook niet door Yoegoslavië. De annexatie
door Yoegoslavië is enkele om strategische
redenen geschied. Iedere verbinding tus
schen de Westmark en Bulgarije is afge
sneden. Maar daar er evenmin verbindin
gen zijn tusschen de Westmark en de
overige gebieden van Yoegoslavië, is de
economische toestand van de 70.000 bewo
ners hopeloos.
Macedonië en Thracië.
De kwestie met Macedonië is verre van
eenvoudig. Dit gebied is zeer groot en rijk
en is slechts korten tijd onder Bulgaarsche
heerschappij geweest. De Macedoniërs vor
men echter wel een volk van Bulgaarsche
afkomst, maar zij worden op vreeselijke
wijze onderdrukt door de staten, tot wie zij
staatkundig behooren. Dit gebied is eigen
lijk opgedeeld tusschen Griekenland,
Yoegoslavië, en Bulgarije, met dien ver
stande, dat Bulgarije slechts enkele berg
achtige en onbeteekenende gebieden heeft
behouden.
Thracië, een gebied aan de Oostgrens van
Macedonië, is eveneens tusschen de drie
staten verdeeld. De eens zoo belangrijke
Bulgaarsche volksgroep in dit gebied is
tengevolge van de onderdrukking sterk
verschrompeld en gaat economisch den on
dergang tegemoet.
Duizenden Bulgaren zijn uit deze stre-
door de Grieken verdreven. De wreed
heden, die hier zijn geschied, zijn met geen
pen te beschrijven.
De Bulgaren zullen nooit vergeten, wat
hun volksgenooten in den vreemde hebben
ondervonden. Zij weten, dat de dag van de
afrekening nadert, en zij zijn ervan over
tuigd, dat een vreedzame oplossing onmoge
lijk is.
Voor de wereldoorlog was de Balkan
reeds een heksenketel. En het is er thans
niet beter op geworden.
VRIJSTELLING WEGENS
BROEDERDIE NST
Een nadere regeling vastgesteld.
Hoewel reeds bij de wet van 21 Februari
1938 de Dienstplichtwet belangrijk werd
gewijzigd, bleven de voorschriften met be
trekking tot vrijstelling wegens broeder-
dienst nog steeds onveranderd. In dit hiaat
is thans voorzien door de afkondiging van
het Kon. Besluit opgenomen in Stsbl. 582.
Wij laten de voornaamste wijzigingen vol
gen:
De aanvraag om vrijstelling van den
dienstplicht, wordt buiten behandeling ge
laten, indien het geldt een aanvraag om
vrijstelling wegens broederdienst voor een
ingeschrevene, die reeds om een andere re
den is vrijgesteld of die krachtens een vrij
willige verbintenis behoort tot de land- of
de zeemacht of tot de overzeesche weer
macht.
Voor de toepassing der voorschriften in
zake broederdienst, wordt onder het jaar
•van inschrijving voor den dienstplicht, ten
aanzien van een persoon, die wordt inge
schreven na de opening van het inschrij-
vings-register en voor 1 Januari daaraan
volgend, verstaan het jaar, volgende op dat
waarin zijn inschrijving geschiedde.
Uit de verklaring betreffende broeder
dienst, op te maken door den burgemees
ter, moet zooveel mogelijk blijken, wie van
de broeders van den ingeschrevene op 1
October van het jaar van zijn inschrijving
voor den dienstplicht, verkeerden in een
geval, als bedoeld in art. 20 3e lid, a of b der
Dienstplichtwet. (Bedoeld' wordt, wie tot
gewoon dienstplichtige was bestemd, of als
vrijwilliger tot de land- of de zeemacht be
hoort.) Ook moet uit de verklaring blijken,
wie van de broeders van den ingeschreve
ne, vóór 1 April van het jaar, volgende op
dat van zfjn inschrijving voor den dienst
plicht, verkeerden in een geval, als be
doeld in art. 20, 3e lid, c, d of e der wet.
(Hiermede wordt bedoeld, dat opgegeven
moet worden, wie dertig dagen in werkelij-
ken dienst zijn geweest, wie militair pen
sioen geniet of heeft genoten en wie gedu
rende zijn werkelijken dienst is overle
den).
Ten slotte moet worden opgegeven, hoe
veel broeders, half-broeders, stief-broeders,
zusters, half-zusters of stiefzusters de in
geschrevene op 1 October van het jaar van
zijn inschrijving bezat.
Het gewijzigd 2e lid van art. 23 luidt
thans als volgt: ,Voor zooveel de wensch
vrijstelling te verkrijgen niet reeds bij de
inschrijving voor den dienstplicht is te
kennen gegeven, geschiedt de aanvraag tus
schen 16 en 30 April van het jaar, volgen
de op dat der inschrijving. Door of van
wege den ingeschrevene worden de opga
ven verstrekt, welke de burgemeester be
hoeft om de in het 1ste lid bedoelde ver
klaring te kunnen opmaken."
Aan art. 23 worden twee nieuwe leden
toegevoegd, luidende als volgt: „Onder tot
een gezin behoorende kinderen worden
verstaan de broeders, halfbroeders, stief
broeders, zusters, halfzusters en stiefzus
ters van den ingeschrevene, óók indien zij
niet met dezen samenwonen. Niet-wettige
kinderen worden te dezen aanzien niet
medegeteld. Onder stiefbroeder of stief
zuster van den ingeschrevene wordt ver
staan het kind, geboren uit een vorig hu
welijk van hem of haar. die met de moe
der of den vader van den ingeschrevene
gehuwd is, of geweest is."
„De grootte van een gezin wordt beoor
deeld naar den toestand op 1 October van
het jaar, waarin de belanghebbende voor
den dienstplicht werd ingeschreven."
EEN ARBEIDSVERBOD VOORGESTELD
VOOR 14-JARIGE JONGENS EN
14- EN 15-JARIGE MEISJES
De Minister van Sociale Zaken heeft bij
den Hoogen Raad van Arbeid ingediend
een drietal voorontwerpen, resp. betrek
king hebbende op den arbeid van 14- en
15-jarige meisjes, den arbeid van 14-jarige
meisjes en den arbeid van 14 jarige jongens
In de toelichting op het voorontwerp
betreffende arbeid van 14-jarige meisjes
zegt de minister o.m. dat dit ontwerp een
voorloopige regeling behelst, in afwachting
van de invoering van het ontwerp betref
fende de 14- en 15-jarige meisjes. De voor
loopige regeling beoogt een spoedige be
vordering eener betere arbeidsverdeeling
Inwerkingtreding van een arbeidsverbod
met betrekking tot 14-jarige meisjes, voor
dat een gelijksoortige regeling voor 15-
jarige meisjes wordt ingevoerd, biedt ove
rigens het voordeel dat de ondernemers
zich nu gemakkelijker aan den nieuwen
toestand kunnen aanpasen. Deze geleide
lijkheid wordt nog vergroot doordat in
het onderhavige ontwerp de bepaling Is
opgenomen, dat het arbeidsverbod geen
betrekking zal heben op meisjes, die vóór
1 April 1939 omstreeks welken datum
dit ontwerp aan den Hoogen Raad van
Arbeid werd toegezonden en openbaar
gemaakt den leeftijd van 14 jaar had
den bereikt en toen reeds in het bedrijfs
leven werkzaam waren.
De uitwerking der voorziening is in
hoofdzaak ontleend aan de Arbeidswet 1919
In de toelichting op de regeling betref
fende de veertienjarige jongens merkt de
minister op, dat hy vertrouwt, dat een ver
bod van ondernemingsarbeid van 14-jarige
jongens voor het bedrijfsleven in het alge
meen weinig bezwaren met zich zal bren
gen. Niettemin blijft het noodig, dat de
wettelijke regeling met de eischen der
practijk rekening houdt. Dit kan op ver
schillende wijzen geschieden. In de eerste
plaats door met betrekking tot die bedrijfs
takken, ten aanzien waarvan het verbod op
onevenredig grote moeilijkheden mocht
stuiten, bij Algemeenen Maatregel van
Bestuur afwijking van dat verbod toe te
staan. Vervolgens door te bevorderen, dat
met betrekking tot alle bedrijfstakken
eveneens bij Algemeenen Maatregel van
Bestuur wordt toegestaan, dat 14-jarige
jongens onder zeker voorwaarden gedu
rende ongeveer< de helft van den normalen
werktijd, namelijk des morgens of des
middags, arbeid verrichten. Door zoodani
ge regeling wordt het mogelijk gemaakt
dat de ondernemer de beschikking over 14-
jarige jongens behoudt, mits de plaats, die
eén zoodanige jongen thans in het bedrijf
inneemt, voortaan door twee van die jon
gens om beurten zal worden bezet. Aan
deze methode van het zoogenaamde twee-
op-een-stelsel zal de voorwaarde worden
verbonden, dat de jongens op dat gedeelte
van den dag, waarop zij niet arbeiden,
deinemen aan het in samenwerking met
het particuliere initiatief voor hen te or-
ganiseeren en door het departement van
den minister erkende ontwikkelingswerk
dat zoowel lichamelijke opvoeding als
geestelijke vorming ten doel heeft.
Er zyn daarnaast eenige bedrijven,
waarvan reeds thans vaststaat, dat het ver
bod er niet op van toepassing dient te zyn.
Tot die bedrijven behoort in de eerste
plaats de landbouw, waarvoor nog geener
lei werktijdregeling geldt. Voorts moeten
In dit verband de zee- en de binnenvaart,
met inbegrip van de visscheryt genoemd
worden.
Voorts moeten ook 14-jarige jongens, die
in opleiding zijn voor een geschoold be
roep, in het belang van die opleiding zoo
wel des morgens als des middags den ar
beid kunnen verrichten die daardoor noo
dig is.
Zullen derhalve uitzonderingen van al-
gemeene strekking op het voorstelde, ver
bod moeten worden toegestaan, ook dient
de mogelijkheid te worden opengehouden,
om in bijzondere gevallen vergunning tot'
afwijking daarvan te verleenen. Dit kan
gewenscht blijken wanneer een 14-jarige
jongen een bepaalde bekwaamheid bezit.
De aldus bevorderde uitbreiding van de
opleiding van 14-jarige jongens zal op haar
beurt wederom eenige werkverruiming
doen ontstaan voor onderwijzers, vak
school- en sportleeraren.
Moreele belangen.
De minister zegt ter toelichting van het
voorontwerp betreffende den arbeid van
14- en 15-jarige meisjes o.m. het volgende:
Het is voor het meisje, dat zich tot
vrouw begint te ontwikkelen, voor haar
geheele verdere leven van groot belang,
dat die ontwikkeling niet door nadeelige in
vloeden van buiten wordt gestoord. Om
standigheden nu, welke die ontwikkeling
lichamelijk of geestelijk ongunstig kunnen
beinvloeden, vloeien in dikwijls niet ge
ringe mate voort uit het verband met het
ondernemingsmilieu.
Eenerzijds toch is voor een gezonde li
chamelijke ontwikkeling van het jonge
meisje het gejaagde tempo, dat in vele on
dernemingen wordt gevolgd, niet zonder
bezwaar, terwijl anderzijds dit meisje in
de onderneming licht in aanraking komt
met personen, diet bewust of onbewust,
door hun woorden de kinderlijke fantasie
overprikkelen en daardoor de moreele be
langen van het meisje schaden.
Deze overwegingen moeten tot de over
tuiging brengen, dat het jeugdige meisje
in het algemeen in het ondernemings
milieu minder op haar plaats is.
Niet alleen in fabrieken of werkplaatsen
ook in andere soorten van ondernemingen,
als koffiehuizen en hotels, winkels en kan
toren, staat haar ontvankelijke kinderziel
bloot aan indrukken, die zij beter nog niet
kon ontvangen. Zijn echter de eerste jaren
der bovenbedoelde ontwikkeling onder
voor lichaam en geest gunstiger omstan
digheden voorbij gegaan, dan zal het
weerstandsvermogen van het meisje tegen
voor haar nadeelige invloeden in den regel
beduidend grooter zijn dan bij den aan
vang van die ontwikkeling.
Arbeid In en voor het gezin.
Het is daarom de meening van den mi
nister dat arbeid in ondernemingen ten
aanzien van 14- en 15-jarige meisjes in het
algemeen dient te worden verboden. Deze
maatregel zal, behalve dat hy haar be
schermt tegen nadeelige invloeden van
buiten, bovendien dit gunstige gevolg heb
ben, dat hij haar richt op arbeid in en
voor het gezin, hetzij of dit in het gezin is,
waarin zij worden opgevoed, of een ander
gezin.
Want niet alleen zullen zich verscheide
ne meisjes van 14 of 15 jaar wegens het
voor haar geldende verbod van onderne
mingsarbeid in de huishouding begeven,
verwacht mag ook worden dat velen van
haar na het bereiken van den 16-jarigen
leeftyd daarin werkzaam zullen blijven.
Dit nu acht de minister van niet geringe
beteekenis, in het gezin immers ligt over
eenkomstig haar natuurlyken aanleg in de
eerste plaats haar bestemming en in den
regel ook haar toekomstige taak.
Daarenboven is er in het tekort aan
Neder landsche dienstboden te meer
aanleiding te bevorderen, dat meer
Nederlandsche meisjes in de huis
houding een werkkring zoeken. Ten
slotte beoogt de minister met het
voorgestelde arbeidsverbod voor 14
en 15-jarige meisjes mede een vermin
dering der werkloosheid onder de jon
gens en mannen door middel van een
verschuiving in de werkgelegenheid
ten gunste van deze beide groepen van
arbeiders. Dit doel echter zou illusoir
worden, indien de 14- en 15-jarige
meisjes zouden worden vervangen
door gehuwde vrouwen. Daar nu voor
al met betrekking tot de 15-jarige
meisjes deze mogelijkheid in het ge
heel niet denkbeeldig is, overweegt de
minister te bevorderen, dat de invoe
ring der onderhavige regeling gepaard
zal gaan met een arbeidsverbod voor
de gehuwde vrouw, dat ter zelfder tijd
in werking zou moeten treden.
Voor sommige werkzaamheden kan even
wel een vingervlugheid noodig zijn, die
vrijwel alleen door jeugdige meisjes kan
worden verkregen, terwijl er voorts arbeid
is, die een zoo langdurige vooropleiding
vereischt, dat in verband met het af
vloeien van vrouwelijke arbeidskrachten
door huwelijk de tijd gedurende welken de
ondernemer van haar scholing voordeel kan
hebben, door het uitschakelen ook van 15-
jarige meisjes te kort wordt, om die voor
opleiding loonend te doen zijn.
Met betrekking tot de hierbedoelde ge
vallen is de minister met het oog op de be
langen van het bedrijfsleven bereid, over
zyn tegen ondernemingsarbeid van jeug
dige meisjes in het algemeen gekoesterde
bezwaren heen te stappen voor wat de 15-
jarige meisjes betreft. In verband hier
mede wordt voorgesteldi ten aanzien van
deze 15-jarige meisjes de mogelykheid te
openen, om bij Algemeenen Maatregel van
Bestuur bepaalde soorten van arbeid van
het onderhavige verbod uit te zonderen,
alsook om in daarvoor in aanmerking ko
mende gevallen vergunning tot afwijking
van dat verbod te verleenen.
KOSTWINNERS
VERGOEDING
WANNEER, HOE EN WAAR TE
VERKRIJGEN.
Wijze van aanvraag.
Indien tengevolge van het verplichte ver
blijf in werkelijke dienst een dienstplich
tige voldoende middelen tot levensonder
houd ontbreken of zouden komen te ont
breken aan personen als in het tweede lid
van'artikel 16 der dienstplichtwet bedoeld,
wordt een vergoeding uit 's Rijks kas toe
gekend. Ter toelichting diene dat in be-
deold artikel de volgende personen worden
genoemd: de echtgenoote van een inge
schrevene; zijn bloed- en aanverwanten in
de rechte linie; zijn andere bloed- en aan
verwanten in de tweede graad; zyn pleeg
ouders; degenen, in wier onderhoud de in
geschrevene ingevolge rechterlijk vonnis
moet voorzien.
De aanvrage ter verkrijging van kost
winnersvergoeding kan zoowel mondeling
als schriftelijk geschieden. Zij behoort te
worden ingediend by den burgemeester der
gemeente waar de verzoeker woonplaats
heeft.
Indien de woonplaats van den verzoeker
buitenslands is gelegen, wordt de aanvraag
gedaan bij den burgemeester der gemeen
te, voor welke de ingeschrevene voor de
dienstplicht is ingeschreven.
De aanvraag behoort te geschieden door
of namens den persoon te wiens aanzien
de ingeschrevene als kostwinner wordt be
schouwd.
De aanvraag om vergoeding moet ge
schieden zoodra naar het oordeel van den
verzoeker aanleiding tot het doen van de
aanvraag is ontstaan. Bewijsstukken, zoo
als trouwboekje, laatste huurkwitantie,
loonbriefje enz. mee te brengen.
Offlcleêle Crislspublicatles
STEUNVERGOEDING ERWTEN EN
VELD BOON EN.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale
maakt bekend, dat de steunvergoeding voor
erwten van den oogst 1938, gedenatureerd
van 10 t/m 15 April 1939. zal bedragen
1.90 per 100 kg. voor groene erwten, door
handelaren gedenatureerd en voldoende aan
het standaardmonster van kwaliteitsklasse
C en 1.40 per 100 kg. voor voedererwten,
gedenatureerd door telers, die deze erwten
zelf hebben geteeld.
De steunvergoeding voor veldboonen van
den oogst 1938 in genoemd tijdvak door
telers of 'handelaren gedenatureerd en vol
doende aan de kwaliteitseischen, zal 2.
per 100 kg. bedragen.
RECHTZAKEN 1
WAARZEGSTER WAS IN ZEGWAART
GEBOREN.
Ze wilde niet met „dame" worden
aangesproken.
Voor den politierechter te Arnhem stond
gistermorgen een 54-jarige vrouw terecht
Ze woonde in Nijmegen en ze was geboren
in Zcgwaart. Van beroep was ze.waar
zegster. De woordspeling is niet van ons,
doch van de dagvaarding, waarin haar be-
leediging van een ambtenaar was ten las te-
gelegd. Haar echtgenoot had een aanvraag
om steun ingediend, een ambtenaar had
zich aan de woning vervoegd, doch hij werd
daar door de waarzegster met een serie
scheldwoorden ontvangen, althans volgen#
den ambtenaar.
„Wat is irw beroep", vroeg de politie
rechter aan de verdachte.
„Waarzegster", antwoordde ze fier.
„Weet je al, wat voor straf je krijgt?"
vroeg de officier. „Waar werk je mee, met
koffiedik of ei".
„Met de kaart", antwoordde de vrouiw.
Ze ontkende met kracht de woorden te
hebben gebezigd, die in de dagvaarding
stonden vermeld. Ze had zich slechts één
leelijk woord laten ontvallen, want ze was
over haar zenuwen heen geweest.
„Waarom was je dan toch zoo zenuw
achtig?" informeerde de politierechter, „die
ambtenaar kwam toch in uw eigen belang",
„Hij zei „dame" tegen me en dat neem
ik niet", legde verdachte verontwaardigd
uit.
Officier: Daar had je trots op moeten zijn.
Had die man soms moeten zeggen: „Lee-
lijk schreeuwwijtf".
Verdachte: Ik heb altijd voor deftige hui
zen gewerkt en dan wensch ik niet zoo 'be-
leedigd te worden.
Officier: Nou, nou, deftige huizen. Je
bent al eens tot acht maanden voorwaar
delijk veroordeeld voor iets, dat nu niet
bepaald op deftige huizen wijst. En je hebt
je ook nu weer als een achterbuurtwijf aan
gesteld. Je moest je schamen.
Hardnekkig hield de vrouw vol, dat ze
niets gedaan had; dat ze den ambtenaar
niet beleedigd had, dat ze zenuwachtig was
geworden, toen deze dame had gezegd, enz.
enz.
Maar toen schoot plotseling de officier uit
zijn slof. „Je bent tegen dien man opge
vlogen als een tijgerkat. Je hebt hem de
oogen willen uitkrabben". En onmiddellijk
daarop klonk de eisch: een week gevan
genisstraf.
De politierechter zei over acht dagen
schriftelijk vonnis te zullen wijzen.
Verdachte: Moet ik daar nog voor terug
komen?
Politierechter: Je kunt het doen, maar
noodig is het niet.
Officier: Anders kijk je maar in de kaar
ten. „Vooruit".
SPECIALE RADIO-UITZENDING UIT
HET VATICAAN OP ZONDAG AS.
Bij gelegenheid van het feit, dat Maestro
Perosi veertig jaar geleden benoemd werd
tot Pauselijk Kapelmeester, zal met me
dewerking van een groot orkest en uit
muntende solisten Zondag a.s. des namid
dags om 17 uur een uitvoering worden ge
geven van het oratorium „Verrijzenis van
Christus" van Lorenzo Perosi. Deze uit
voering zal worden uitgezonden door Ra
dio Vaticana.
Vraag: Waar ls het hoofdkantoor van
Simon de Wit gevestigd?
Antwoord: Te Zaandam, Westzijde
no. 154.
Hel Katholiek Comité van Actie
„Voor God" schrijft ons:
Nederland paraat.
Onze grenzen worden be
veiligd.
Allerlei maatregelen worden
genomen.
Vergeel niet: te bidden