Üationale Paaschloferij
De Getuigenis-avonden in de
Marekerk te Leiden
MAANDAG 3 APRIL 1939
DF. LEIOSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
Door Pater Wijnand Sluys O.F.M.
klooster te Nieuwe Niedorp (Noord-Holland)
Ds. L. Terlaak Poot begint zijn „Protes-
tantsch Getuigenis" 1) met een insinuatie,
welke bewijst, hoe Z.E. volslagen onbekend
is met het gehalte van de godsdienstige ge
steltenissen der katholieken. De insinuatie
n.l., dat wij, Katholieken, onder invloed
van onze nooit volprezen Liturgische
schconheidsonlvouwing, verkeeren in „een
soort van geestelijke of kerkelijke verdoo-
ving" zonder in staat te zijn God te „ont
moeten met open oogen en een open hart".
Dat deze getuigenis-predikant door 'n hei
lige afgunst jegens den luister van den
R.K. Eeredienst wordt verteerd pleit
voor hem. Laat hij echter er zich voor
wachten deze heilige jalousie de moeder te
doen worden van waandenkbeelden of al
thans van waangedachten, welke voor de
katholieke geloovigen krenkend zijn. Kren
kend zijn ze des te meer, omdat ze precies
het tegenovergestelde van de werkelijk
heid uitdrukken en uitgesproken worden
voor eenige honderden menschen, die zijn
gekomen om door Dominee te worden voor
gelicht. Ook deze hatelijkheid vergeven we
van harte. Niettemin pijnlijk.blijft ze.
Na aldus terloops den Katholieken
Eucharistischen Eeredienst even dezen
harden trap in de zij gegeven te hebben,
wordt verwezen naar het Licht, waaron
der de beschouwing over „Mis of Avond
maal?" zal worden ontplooid. In deze
woorden: „Het Woord Gods is bron èn
norm van onze kennis van God en alle
goddelijke en geestelijke en hemelsche
werkelijkheden. Daarom willen wij ook de
zaak, waarom het gaat Mis of Avond
maal leggen en bezien onder de lamp
van het eigen.Woord van God" pg. 54. Zoo
ooit een uitspraak oppervlakkig en slordig
is geformuleerd, dan deze. Ze kan gelden
als het type van Protestantsche formulee
ring omtrent „Woord Gods" als bron en
norm van kennis. Voeg daarbij het woord
„Evangelie" en we zitten in de Pro-
testantsch-Babelsche spraakverwarring.
De Dominee wil verkondigen datgene,
wat Jezus heeft geleerd. Volgens Dominee
maakt de Bijbel de eenige (nietwaar?) bron
uit, waaruit de kennis van Jezus' leer te
putten valt. De Bijbel nu is een verzame
ling geschriften. Geschriften eischen nade
re verklaring om begrepen te kunnen
worden. Vooral de Bijbelsche Geschriften
kunnen dienen als voorbeeld, hoe het bij
het begrijpen van geschriften gaat om de
uitlegging. Bijgevolg: Dominee T. P. -ver
kondigt Jezus' leer zooals hij meent den
Bijbel te moeten uitleggen, m.a.w. Domi
nee's Bijbeluitlegging wordt voorgesteld als
Jezus' leer. Of nu deze Bijbelverklaring
een strict-persoonlijke is of in overeen
stemming met de Heidelbergsche Catechis
mus, daar hebben we nu niets mee te ma
ken. Wel past het in dezen samenhang de
aandacht er op te vestigen, dat de uitleg
gingen der Bijbelsohe woorden over Jezus'
kostbaar vleesch en bloed in verband met
spijs en drank, eten en drinken sinds
het optreden van de 16e eeuwsche Hervor
ming legio zijn onder de Protestanten.
Door de zooeven vermelde uitspraak
wordt den toehoorders voorgespiegeld het
Woord Gods te vernemen, in dezen zin als
of zij de beteekenis vernemen zullen, wel
ke God bedoeld heeft. Inderdaad echter
vernemen ze niets anders dan Dominee's
uitlegging. Dat is een soort bedrog nog
eens opnieuw gepleegd in deze woorden:
„Wars van wat menschen hier verklaren
(èn verduisteren) houden wij ons aan de
eigen verzekering van Christus" pg. 65.
Ook „de Roomsche dwaling" geeft een
uitlegging aan Jezus' woorden, zooals ze in
den Bijbel staan opgeteekend. Dan zou
volgens Dominee's eigen gedachtengang ook
„de Roomsche dwaling" deze woorden op
de lippen kunen nemen. „Wars van wat
menschen hier verklaren en verduisteren
houdt de Roomsche dwaling zich aan de
eigen verzekering van Christus". Het
behoorde tot Dominee's taak öf wel grondig
te bewijzen, dat hij persoonlijk van God de
verzekering heeft ontvangen, dat zijn ver
kondiging degene is, welke God heeft be
doeld, öf wel uitdrukkelijk te verklaren, dat
de inzichten, welke ds. T. P. verkondigt,
slechts zijn persoonlijke inzichten zijn en
die van de Heidelbergsche Catechismus
omtrent het geschreven woord van den Bij
bel. Voor zoover in deze „Protestantsche
getuigenissen" „de Roomsche dwaling" er
bij betrokken wordt, had afdoende bewe
zen moeten worden, dat de R.K. Kerk zelfs
geen recht heeft zich in dezen uit te spre
ken, laat staan nog de verzekering (en be
wijsvoering) harerzijds, dat het levende
leergezag van de Katholieke Kerk de eeni
ge bevoegde is, die van Jezus' wege den
juisten zin van den Bijbel kan aangeven
met onfeilbare zekerheid. Deze heeren Do
minees hebben hun taak veel te licht op
gevat.
Nu over de Protestantsch-Babelsehe
spraakverwarring in de uitdrukking
„Woord Gods" en „Evangelie". Ziehier de
ontwarring. Protestanten zien zich deze ont
warring nie* gaarne onder de oogen ge
bracht; ik ben geen vreemdeling in het
Protestantsch Jeruzalem. De uitdrukking
„Woord Gods" n.l. kan vier beteekenissen
hebben: lo. „Woord Gods", n.l. de eeuwige
Zoon Gods; 2o. het „Woord Gods", Dat
vleosch geworden is, n.l. Jezus; 3o. de woor
den door het vleeschge worden Woord
Gods gesproken n.l. de woorden van het
Wóórd Gods deze zijn vervlogen; 4o. de
woorden, welke ondpr ingeving van den H.
Geest zijn geschreven, n.l. de Bijbel; voor
zoover de boekwoorden van den Bijbel
onder Gods ingeving zijn geschreven wor
den ook deze boekwoorden „Woord Gods"
genoemd. Bij het citceren van den Bijbel
kan gezegd worden b.v. „zooals het Woord
Gods zegt". In dit geval heteekent „Woord
Góds" niet Jezus noch God, maar „Bij
bel" Wordt een woord, dat Jezus-zelf ge
sproken heeft, geciteerd, dan wordt niet
meer geciteerd dan Jezus' weerden. In zoo
ver kan men verzekeren: „Jezus zegt
wat zegt Jezus? deze woorden!" Zoodra
men echter aan de uitlegging van deze
woorden begint, mag een Protestant niet
meer verzekeren: „Jezus zegt". De Pro
testant zou moeten zeggen: „ziedaar Jezus'
leerj d.w.z. zooals ik die meen uit Jezus'
woorden te moeten afleiden". De ge
schriften van het Nieuwe Testament hebben
betrekking op de openbaringen, gedaan door
Jezus; in zoover kan men het Nieuwe Tes
tament aanduiden als „Woord Gods". In
zoover. Hoe ver is dat precies? precies zoo
ver als zij den juisten zin van Jezus' open
baringen bevatten Aangezien nu niemand
der menschen den juisten zin van het
Nieuwe Testament kan aangeven met on
feilbare zekerheid, kan cok niemand bij
zijn geloofsverkondiging verzekeren: „het
Woord Gods leert". Iedere Predikant van
het Protestantsch getuigenis zou moeten
verklaren: „zooals ik of zooals onze vastge
stelde geloofsbelijdenis Gods woord van
den Bijbel uitlegt" of „zooals wij met
onze uitlegging het vleeschgeworden
Woord Gods in den mond leggen". (Werk
nu zelf uit: Evangelie als Boodschapper, als
Boodschap, als boekje). (Nota: de Katho
lieke leer omtrent onfeilbaarheid blijve
buiten beschouwing).
Aldus had ook ds. T. P. (en de ande
ren) moeten spreken in plaats zoo van
van den hoogen toren te blazen: pg. 65:
„wars van wat menschen hier verklaren
en verduisteren houden wij ons aan de
eigen verzekering van Christus".
Deze Dominees zien deze onderscheidin
gen zeer goed in, edoch zij leggen deze
eenvoudig naast zich neer. Ze doen alsof
ze niet bestaan. Bovenal wachten zij zich
ervoor om welke reden dan ook de
toehoorders en lezers hieromtrent voor te
lichten. Wat zij verzuimd hebben, geschiedt
thans hier.
Bespreken we nu eerst het hoofdstuk
„Wat heeft Christus ingesteld?" Ware het
Dominee's bedoeling geweest slechts een
Protestantsche getuigenis uit te spreken,
ik zou me waarschijnlijk niet eens met het
geval bemoeien maar „de Roomsche
dwaling", ziet U. Bij eerste lezing van
dit hoofdstuk ontwaakte in mij der Schü-
ler uit Faust, zeggende: „mir wird von al-
ledem so dumm als ging mir ein Mühl-
rad im Kopf herum". Welk een nietszeg
gende, opschepperige geleerd-doenerij. Voor
den geschoolden lezer words, words en nog
'ns words. Opmerkingen over eenzijdig in
tellectualisme en westersch christendom
en weet ik, wat al meer. Wat moet dat al
lemaal? Enfin, na herhaalde lezing kan in
elk geval uit de citaten van de Heidelberg
sche Catechismus ieder weten, wat door
ds. T. B. in deze stukken wordt geloofd.
Over tegenspraak met de sola-fides-leer
(geloof alleen) van z'n collega's als „ge-
loofs-actie" en „geloofs-Ieven" „dienst des
Woords" stappen we heen. Alleen dit nog:
„Het zij ons genoeg om te blijven bij de
eigen woorden van Jezus, terwijl wij be
denken, dat de Hcere niet gezegd heeft
„neemt en theoretiseert" maar „neemt en
eet" pg. 63. Wat meet dat? Theoretiseert
Dominee dan niet? Hier spreekt z'n
geweten! Hij is zich volkomen bewust
eigen inzicht (of Heidelbergsche Catechis
mus) te verkondigen. Gauw die booze ge
dachte wegblazen met de verzekering tot
zichzelven en het publiek: „eigen woorden
van Jezus". Iemand, die gewend is studee-
rend te lezen, glimlacht, fluisterend: „on-
noozel".
De volgende aanmerkingen moeten voor
al genoteerd worden: lo. Ds. schrijft (en
heeft ook gezegd op den getuigenis-avond):
„Hij (nml. Jezus) zeide: Dit ben ik! Dit
brood, dat ik in stukken breek en verdeel
is mijn lichaam, dat voor U gebroken
wordt". De Ds. moge dit drastisch-profe-
tisch of ik weet niet hoe noemen, 't moge
met 't oog op „de Roomsche dwaling" siirt
desnoods listig genoemd worden
Jezus deze woorden in den mond te leggen.
Ds. had er bij moeten voegen, met klem en
nadruk: „maar dames en heeren, ik zeg
wel, dat Jezus dit zeide, dóch Hij zeide dit
niet. Deze woorden verzin ik maar, Ds.
T. P." Dat ware rechtschapen geweest. Nu
heerscht de misleiding. 2o. De Getuigen is-
Predikant deelt mee, dat Jezus' woorden
over zijn kostbaar vleesch en bloed als spijs
en drank zijn gesproken bij de massa-spij-
ziging (Joh. 6) niet in overeenstemming
met de werkelijkheid. 3o. Ds. T. P. schrijft
pg. 64: „Wie zijn (nml. Jezus') leven deelt,
deelt zijn overwinnings- en eeuwig'ieids-
leven. Zooals Israël in de woestijn gevoed
werd met het manna „het brood der enge
len" zoo voedt en laaft Christus door het
avondmaal de nieuwe en van Boven gebo
ren mensch in ons", dit zegt Dominee.
Jezus zegt: „niet gelijk Uwe vaders het
manna gegeten hebben en zijn gestorven".
Joh. 6, 58; „Uwe vadert hebben het manna
gegeten in de woestijn en zy zijn gestor
ven" (Joh. 6, 49) Een en an'er wyst er
op, hoe lichtzinnig van die zijde met het
zesde hoofdstuk van den Evangelist Johs.
wordt omgesprongen. Niet verwacht van
de mannen van „Bijbel alleen".
Dit „Prot. Getuigenis" over het avond
maal wordt weer „eenvoudig geponeerd"
zou Ds. v. d. B. zeggen. Van bewijsvoering
geen sprake.
Bezwaar zou er ook niet tegen gemaakt
worden, indien „Rome" er niet bij betrok
ken werd. Hier gaan we tevens over tot
de volgende kapittels van de toespraak. De
Ds., die onder de vlag van „Protestantsche
Getuigenis" blijkbaar z'n heele rede heeft
gehouden voor alles en boven alles om
„Rome" verdacht en belachelijk te maken,
had vooreerst zijn eigen overtuiging moeten
staven met bewijzen om dan vervolgens „de
Roomsche dwaling" met hare bewijsvoe
ring incluis af te breken. Evenwel noch de
Katholieke leer, noch hare verdediging
komt ter sprake. Den toehoorders en lezers
worden geen heldere Katholieke begrip
pen bijgebracht omtrent H. Avondmaal als
Offer en als Sacrament, noch ook omtrent
goddelijke instelling van de consacreer-
macht.
De toehoorders krijgen amper genoeg te
hooren om 'n gissing te kunnen maken, dat
zooiets bestaat. Veel minder vernemen zij
de argumentatie van de Katholieke Leer.
Wat zeg ik? 'n Caricatuur! En dit woord
luidt nog te gunstig. Oordeelt zelf. Over
de H. Mis, pg. 70: „Eerst (nml. in vroegere
christentijden) offerde men zijn gaven aan
den Heer. Daarna werd de Heer geofferd
in de gaven. Nu ging de deur wijd open
voor de leerontwikkeling van het Misoffer,
die resulteerde in deze beschouwing, dat
door de inzegening van den priester brood
er. wijn letterlijk veranderen van zelfstan
digheid (trans-substantiatie), zoodat slechts
de schijn, (accidentie) van brood en wijn
overblijft, maar het lichaam en bloed van
Christus tegelijk met zijn ziel en Godheid
werkelijk tegenwoordig zijn als brood en
wijn, om gegeten en gedronken te worden,
om, ter onbloedige herhaling van het offer
van Golgotha, opnieuw geofferd te worden,
alsook om tijdens die heilige handeling èn
bij de verdere bewaring van dat brood en
dien wijn te worden aangebeden". Ziedaar
Protestantsche Getuigenis inzake Room
sche dwaling!
Wie zal daaruit 'n duidelijk Roomsch
denkbeeld kunnen vormen over „Consecra
tie-volmacht" over „transsubstantiatie",
„offer" „werkelijke tegenwoordigheid".
Zoo zijn onze, manieren, de manieren van
ons, Protestantsche Getuigenis-predikanten.
Ja, van hen! Wie de Katholieke leer in
het openbaar bestrijdt, behoort, niet slechts
als ter zake kundig, doch ook als redelijk,
oprecht en fatsoenlijk te betoogen in dezen
trant nml.: ziet hier de R.K. godsdienst
leer en ziet hier hare bewijsvoering; ik zal
U, dames en heeren, aantoonen, dat deze
bewijsvoering geen steek houdt. Dat ware
mannentaal geweest, 'n Dominee waardig.
Nu worden lezers getracteerd op nonsensi-
kale voorlichting als deze b.v. pg. 76: „Im
mers, waar de Mis leert, dat Christus in
brood en wijn moet worden aangebeden
en dat Christus nog dagelijks voor leven
den en doodën moet worden opgeofferd,
daar is dit alles in den grond niets anders
dan een verloochening van de eenige of
ferande en het lijden van Christus".
Zoo'n Dominee nu moet men hooren ver
zekeren, pag. 76 „Wie echter positie neemt
in de Evangelische en apostolische gege
vens, beseft, dat men in protestantsche
kring moest komen tot kwalificatie van
deze hostie-vereering als aanbidding van
den broodgod en dat de Heidelbergsche Ca
techismus (80) spreekt van een vervloek
te afgoderij". Neen, niet de Katholieke in
zichten omtrent Evangelische en Apostoli
sche gegevens hebben geleid tot dergelijke
kwalificatie, maar de onware voorstel
lingen, welke daarvan zijn gegeven door
Hervormingsgezinde Dominees van het ka
liber als Ds. T. P.
Na afloop van deze conferentie weten de
luisteraars niets van de Katholieke leer
omtrent: Priesterschap met z'n Consecratie-
maCht, H. Mis als Offer, een en 't zelfde als
het goddelijke Kruisoffer, transsubstantia
tie, werkelijke tegenwoordigheid, nuttiging
van Jezus' kostbaar vleesch en bloed. Over
dit alles is of niet gerept of op zulk 'n
dwaze domme manier voorgelicht, dat daar
uit slechts als resultaat kan voortvloeien
'n warwinkel van wanbegrippen. Eén ding
weten de lezers bij het einde, maar dan ook
dit alleen, nml. dat de Eucharistie „brood
god" is en „vervloekte afgoderij". De con
ferencier heeft ervoor zorgg edragen, dat
de toehoorders dit weten, zooals hij ook elk
katholiek verantwoordings- en verdedi-
gingsbewijs verzwijgt.
1) „Protestantsch getuigenis inzake
Roomsche dwaling", vier toespraken, ge
houden „naar aanleiding van een Kerke-
raadbesluit" der Nederd. Herv. Gemeente
te Den Haag, „als antwoord op samen
komsten te dezer stede van Roomsche zijde",
doqr Ds. D. A. v. d. Bosch, Ds. K. Grave-
meyer, Ds. L. Terlaak Poot, Ds. G. Bos. De
zelfde toespraken zijn gehouden in de Mare
kerk te Leiden. Voor het eerste artikel zie
ons blad van Vrijdag 24 Maart.
R.K. Ver. v. Kraamverzorging voer
alle gezindten te Leiden en Omstreken
Plaatsing-Bureau Ie Binnenvestgracht 30,
voorheen Boerhaavestr.
verleent hulp door gediplomeerde krachten
Geopend eiken DINSDAG- en DONDER
DAGMIDDAG van 2—4 UUR tot het ver
strekken van de gewenschte inlichtingen,
aanmelden van contribucerende leden en
aanvragen voor kraamhulp - Telef. 3420.
.Aanvragen (schriftelijk) adres 1ste Bin-
ncDvestgracht 30.
Vergeet toch niet Uw lotkaart in te zenden
van de 926
Ten bate van de Actie „VOOR GOD"
Goedgekeurd bij Min. Besluit van 3 Februari 1939 no. 1199
U zoudt het beslist betreuren, irdien U de
kans gemist had op de 17 hoofdprijzen off
de 2000 andere schitterende prijzen.
Piak vandaag nog postzegels op Uw kaart en zendt haar in
Trekking reeds 25 April a.s.
Loikaaiten kunnen in benerkt aantal nog aangevraag
worden POSTBUS 2, HEEMSTEDE en worden U gratn
en franco toegezonden. IEDEREEN DOET MEE!
GEMENGDE BERICHTE*
BEJAARD FIETSRIJDER DOOR AUTO
DOODGEREDEN.
Auto slipte en kantelde.
Vanmorgen omstreeks acht uur wilde
de 59-jarige schipper A. Krijgsman uit
Bleskensgraaf met zijn zoon per fiets den
nieuwen rijkweg te Ridderkerk bij de
kruising Lagedijk oversteken, toen hij
door een personenauto uit Dordrecht werd
gegrepen. De man was op slag dood. De
auto kantelde en kwam ongeveer dertig
meter verder op het fietspad terecht. De
betsuurder kreeg lichte verwondingen. De
auto werd beschadigd.
Het stoffelijk overschot van den schip
per is naar het lijkenhuisje te Ridderkerk
overgebracht.
DOODELIJK MIJNONGELUK.
De 43-jarige mijnwerker A. Kockel-
korn, wonende aan de Eijgelshoverweg in
d# gemeente Kerkrade, is bij zijn werk
zaamheden op een houtgalerij in de mijn
Julia te Eijgelshoven door een plotselinge
instorting overvallen. De ongelukkige was.
op slag dood tengevolge van een schedel
breuk. De man laat een vrouw en vier
kinderen achter.
RANGEERDER ERNSTIG GEWOND.
Zaterdagavond is de 46-jarige rangeer
der J. B. op het stationsemplacement te
Hilversum, toen hij zijn werk had ver
richt aan een naar Amersfoort vertrek-
kenden trein, tegen een der rijtuigen op-
geloopen van den trein, die uit Utrecht
kwarh en dien hij niet had opgemerkt. Hij
is met zware hoofdwonden, een gebroken
schouderblad en ernstige inwendige kneu
zingen naar het diaconessenhuis vervoerd.
TENGEVOLGE VAN EEN TRAP VAN
EEN PAARD OVERLEDEN.
De zestien-jarige landbouwerszoon J. K.
te Rijsbergen (N.-B die Zaterdag j.l. een
trap van een paard tegen het onder
lichaam heeft gekregen, is in den afgeloo-
pen nacht in het ziekenhuis te Breda aan
de opgeloopen kwetsuren overleden.
SLACHTOFFER VAN EXPLOSIE.
De 21-jarige jongeman, die Zaterdag
morgen in de zeepfabriek "der fa. Dekker
te Wormerveer getroffen werd door den
bodem van een explodeerend vat, dat hij
aan het lasschen w*s, is 's middags in het
ziekenhuis te Zaandam aan de bekomen
verwondingen overleden.
LIJK OPGEHAALD.
Uit het Wilhelminakanaal nabij de zgn.
betonnen brug onder de gemeente Dongen
is opgehaald het lijk van den reeds eenige
weken vermisten G. van H., die op weg
naar zijn werk in de gemeente Rijen te
water geraakte en verdronk.
TREINONTSPORING TE DELFT.
Een passeerend student gewond.
Op het stationsemplacement te Delft zijn
Zondagnacht drie wagons van een goede
rentrein, komende uit Den Haag door een
fout in den wisselstand ontspoord. De wa
gons kantelden en vernielden een gedeelte
van de rails en een gedeelte van de over
kapping van de tunnel. Zware balken en
glas kwamen in den tunnel terecht.
Een te Delft wonende student, die juist
op dat oogenblik passeerde, werd door een
der balken aan het hoofd getroffen en
moest zich onder geneeskundige behande
ling stellen. De hoofd geleider van den trein
kreeg een zenuwschok en werd naar zijn
woonplaats, Rotterdam, vervoerd.
De lijn richting Rotterdam werd volko
men versperd, zoodat de laatste treinen over
één spoor moesten worden geleid.
De treinenloop heeft van deze ontsporing
weinig stagnatie ondervonden. Gedurende
den geheelen Zondagmorgen moest het ver
keer ri beide richtingen over één lijn wor
den geleid. Paf na den middag verliep
de dienct weer normaal. De treinen moes
ten echter met beperkte snelheid rijden.
Onoplettendheid de oorzaak?
Het onderzoek van de politie naar de
oorzaak van de ontsporing op het station
te Delft heeft uitgewezen, dat dit ongeluk
aan onoplettendheid van den blokhuiswach
ter, die den wissel moest omzetten, te wij
ten is.
De man had de opdracht om den wissel
om te zetten na het voorbijrijden van den
laatsten wagen. Hij heeft echter te vhaeg
den wissel omgezet en daardoor zijn de
laatste wagens van den goederentrein op
een zijspoor geraakt met het noodlottige
gevolg, waarvan melding is gemaakt.
De toestand van den gewonden student
is gunstig. Behalve een hoofdwond hebben
zich geen andere verschijnselen als gevolg
van dit ongeluk bij hem voorgedaan.
De blokhuiswachter heeft zijn schuld
aan dit ongeluk erkend.
BRAND TE OVERSCHIE.
Zaterdagmorgen omstreeks kwart voor
twaalf is vermoedelijk tengevolge van
hooibroei brand ontstaan in de boerderij
Reinoord aan ien Bovendijk te Overschie,
toebehoorende aan den veehouder en vee
handelaar J-. Kroes.
De brand liet zich in het begin zeer ern
stig aanzien. De rieten daken van de schuur
en de woning werden door het vuur ver
nield. De brandweer rukte met de beide
motorspuiten uit. Na een uur had zij den
brand onder de ka.ie. Het woonhuis bleef
verder gespaard, de schuur is uitgebrand.
EEN SERIE BRANDSTICHTINGEN
OPGEHELDERD
Vader en dochter trachtten herhaalde
malen hun woning in brand te steken
Eenige weken achtereen gebeurde het te
Amsterdam, dat er brand werd gesticht in
een woning op de Lauriersgracht. De poli
tie van het bureau Marnixstraat, die zich
met deze zaak bezig hield, arresteerde
eenigen tijd geleden den bewoner. De man
werd aanvankelijk in het politiebureau
ingesloten, doch, moest later naar de Va-
leriuskliniek worden overgebraent.
Inmiddels bleken de brandstichtingen
echter niet op te houden. Zaterdagavond
vatte opnieuw het behang in de woon
kamer vlam, gelukkig echter zonder ge
volgen. De politie was snel ter plaatse. De
vrouw, die ziek te bed lag, beschuldigde
haar 15-jarige dochter van deze brand
stichting. Het meisje, dat reeds eerder door
de politie was verhoord, bleek verdwenen,
doch werd vanmorgen omstreeks half drie
op een bank in het Frederik Hendrik
plantsoen door de politie aangetroffen.
Zij heeft inmiddels een volledige beken
tenis afgelegd.
Een reden voor dit zonderlinge gedrag
heeft zij niet opgegeven. Zoowel de vader
als het meisje zijn zeer overspannen.
POSTWISSELVERVALSCHER BEKENT
OOK VERDUISTERING.
Uit de verdere nasporingen van de poli
tie te Tiel en het door haar ingestelde on
derzoek in de boeken van den enkele dagen
geleden te Tiel aangehouden postwissel-
vervalscher is "ast komen te staan, dat de
aangehoudene, een ongeveer 50-jarige
werklooze, zich ook schuldig gemaakt heeft
aan verduistering van gelden, die hij als
federatie-penningmeester van een land
arbeidersorganisatie onder zijn beheer had.
De man heeft, ook wat deze zaak 'betreft,
een bekentenis afgelegd. Hij is inmiddels
ter 'beschikking van de justitie gesteld en
naar Arnhem overgebracht.
Ontrouw bediende aangehouden.
De politie te Tiel heeft voorts aangehou
den den bediende van een drogist, die een
kwitantie van zijn patroon had geïnd en
zich het geld had toegeëigend, voorgevende
dat de kwitantie nog niet voldaan was. Bij
onderzoek bleek hij ook groote voorraden
winkelgoederen te hebben ontvreemd, ter
wijl in zijn woning een distilleerketel werd
gevonden, waarin aardappelmeel zat, zoo
dat hij waarschijnlijk clandestien alcohol
heeft vervaardigd.
keerd moeten
nemen en het uit
zicht belemmerd
wordt NOOIT!