HONGAARSCHE TROEPEN IN ROETHENIE. Het Blad Papier 3)e Êcictoefie (3ou/tmrt De rijksregeerder Horthy in gesprek met de Hongaai sche legerleiding tijdens zijn bezoek aan Huszt bij de inspectie van het door de Hongaarsche troepen bezette Roethenië President Lebrun en zijn echtgenoote met het Engelsche Koningspaar op het terras van Windsor Castle, waar de Fransche gasten tijdens hun verblijf in Engeland een bezoek brachten In allerijl zijn de in het Memel-gebied wonende Joden ge vlucht voor de komst van de Duitsche troepen. Huisraad wordt opgeladen, om naar veiliger plaatsen te worden gebracht Adolf Hitler tijdens zijn rede op het balcon van het Stadstheater te Memel bij zijn bezoek aan het gebied, dat weder onder Duitsch bestuur gebracht werd De Senaat van het Delftsch Studenten Corps tijdens het spelen van het lo Vivat voor de gebruikelijke vaar jool ter viering van den 91 sten dies natalis Het Munlgebouw ie Amsieiuom in etn nieuwe gedaante. Na afbraak van het middengedeelte imen terstond be gonnen met deri wederopbouw, waarbij een dubbele doorgang voor het voet gangersverkeer gemaakt wordt wc vdarjooi ueirtscn studenten C-orps bij gelegenheid van den 91 sten dies natalis ging Vrijdag met de traditioneele vroolijkheid gepaard FEUILLETON door W. WANIEK. (Nadruk verboden). 28) En van hieruit moet men mij hebben gezien! riep Kronberg wanhopig. Ja, hier van 't venster kijkt men recht op het pad naar den weg en op de loods. Diep neerslachtig staarde hij in de sche mering. Roch drong aan op het vertrek. Willen wij nog eenig spoor van hen vinden, dan is er geen tijd te verliezen, zei hij. Hij spoedde zich de smalle trap af en ijlde naar de loods, mat de spoorwijdte van de auto-wielen, nam er een foto van en riep den chauffeur; Bekijk nauwkeurig dit spoor en volg het zoo ver mogelijk, gebood hij. Toen allen weer in de auto zaten, sprak niemand een woord; de chauffeur had het nog goed zichtbare spoor opgenomen en volgde het snel. De weg leidde aldoor langs den Donau; op geen zijwegen. Wanneer 't heelemaal donker is moet onze achtervolging vanzelf een eind nemen, zeide Kronberg half snikkend. Dat is niet zoo heel zeker, verklaar de Roch. Bij het eerste kruispunt stapte hij uit en onderzocht bij 't licht van de sterke reflec toren het spoor. Niet langer den Donau volgen, land waarts rijden, beval hij den chauffeur. Blauwzwar t duister kroop uit de be sneeuwde bosschen langs den weg; deze klom, werd aldoor moeilijker, maar de auto was tegen zulke zwarigheden bestand. Kronberg beefde van opgewondenheid en kou. De bandieten hadden een voorsprong van drie uren! Dokter, vroeg de detective, hebt u in de dakkamer niet een lichten chloroform- reuk waargenomen? Kronberg schudde het hoofd. Ze hebben Maud bedwelmd vóórdat ze haar naar de auto brachten. Anders zou dat niet zoo gemakelijk zijn gegaan. Kronberg zweeg alles was zoo ver schrikkelijk, de vooruitzichten waren zóó slecht, dat hij zelf liefst als 'n kind zou hebben geschreid. Vol heerlijkheid trad de volle man ach ter een zware bergmassa te voorschijn en overgoot het stille, besneeuwde landschap met tooverachtig licht. De auto reed nu opmerkelijk langzamer plotseling bleef hij stilstaan. Een defect aan den motor.nu is al les verloren! riep Kronberg. Neen, we zijn aan een kruispunt, we moeten het spoor zoeken. De chauffeur en Roch stapten uit en lie ten het licht van hun electrische lampen op den hardbevroren grond vallen. Er was niets meer te zien! De grond is te hard, zei de chauffeur. Gekheid! rièp de commandant, die nu ook was uitgestapt; ons spoor ziet men heel duidelijk. Koortsig opgewonden zocht men verder, men liep 'n heel eind te voet. Tevergeefs het spoor weg weg. Nu werd ook Roch zenuwachtig. Hebt u 'l kruispunt niet opgemerkt? vroeg hjj den chauffeur. Onmogelijk, wij hebben volle maan, en mijnheer heeft ook voortdurend even scherp als ik opgelet. Ik begrijp het niet. Zij kunnen toch niet weggevlogen zijn! bromde de comandant. Wat vangen we nu aan? Omkeeren en morgen verder zoe ken? Kronberg voelde den grond onder zijn voeten wegzinken, 't Leed nu voor hem geen twijfel meer, dat hij Maud nimmer zou zien Roch liep driftig op en neer. Waar kan die auto geblever zijn? vroeg hij zich af. Nu stonden zij daar. in den ijzig kouden winternacht en wisten niet, wat te doen. Niet één hunner had gevoel en waardeering voor het wonderschoon lichtspel op de be sneeuwde bosschen. Kronberg klemde de handen opeen, om het niet te moeten uitschreeuwen van smart. Omkeeren! beval de commandant; er is toch niets aan te doen. Maar Roch legde hem de hand op den Ik moet u iets laten zien, zei hij. En hij leidde den commandant een eind verder den weg op. Ziet u die voetstappen hier in de sneeuw? Ja, ze leiden over een stukje weide grond naar een perceel bosch. Ik ben daar reeds geweest. Wat is er te zien? vroeg de comman dant nog al bits. Aan eenige boomen is te zien, dat er pas takken afgesneden zijn. Wat hebben wij daarmede te ma- Heel veel. Die takken hebben zij tot een soort bezems samengebonden en zoo achter de wielen laten aanslepen, als mid del om hun spoor uit te vagen. Donnerwetter! De commandont keek Roch met bewondering aan. Maud, ging hij voort, dat brengt ons niet verder. Roch glimlachte: Zulke takken zijn toch niet van ijzer. Ik ben overtuigd, dat we spoedig fragmen ten er van zullen vinden. We zouden twee aan twee een kwartiertje ver een weg moe ten oploopen en dan verslag van onze be vindingen komen uitbrengen. Dat hulpmiddel werd te baat genomen, en het duurde geen tien minuten of Kron berg vond een twijgje; weer tien minuten later een takje. Beide waren afkomstig van dezelfde soort boomen. Heel zeker zijn ze hier langs geko men, zei Roch. Daar de grond op deze plaats een weinig zachter is, bemerkt men ook het spoor van de bezems. Zij keerden terug naar het kruispunt. Kronberg zwaaide triomfantelijk met het gevonden takje. Wij mogen van geluk spreken! riep hij uit. Ja, op den anderen weg was niets te vinden, antwoordde de commandant. Voor uit dus! De motor werd weer aangzet, en de tocht ging verder. De huisjes van een dorp, temidden waar van vier wegen samenliepen, kwamen op duiken. 't Was doodstil in het plaatsje. En kel kwam uit een herberg gramophoon- muziek en het geluid van kwijnende stem men tot hen over. Nu zitten we weer vast, bromde de Ik ga het terrein verkennen, zei Roch. En hij stapte uit. Hy trad echter de herberg niet binnen, maar draaide er omheen, naar een anderen ingang zoekende. Zoo kwam hij op een donkere binnen plaats en sloop langs een reuachtige mest hoop naar een schuur. Voorzichtig schoof hij den grendel terug en ontstak zijn dieven lantaarntje. Bijna ontsnapte hem een kreet van blijdschap; daar. in een hoek, stond, met oude kleederen toegedekt, een auto! Als het de auto was, die zij wilden op sporen? Roch vergeleek snel de afmetingen der wielen en de spoorwijdte. Alles kwam uit, maar 't kon natuurlijk een andere auto van hetzelfde merk zijn. Toch.... De detective sloop over de binnenplaats terug naar de straat en ging naar de po- litie-auto, die op eenigen afstand was blij ven staan. Wij moeten de herberg omsingelen, zei hij; ik geloof, dat ze daarbinnen zijn. Dat zou me een vangst zijn! juichte de commandant. De kerels wanen zich hier in veiligheid. Zij hadden zeker geen lust om in den ijskouden nacht nog verder te gaan. Kronberg. begon weer te beven. Als hun maar geen nieuwe teleurstelling wachtte! Weer een statie op den lijdensweg zij ner liefde? Twee, gendarmen slopen naar de bin nenplaats. Doch de commandant en Kron berg traden de gelagkamer binnen, op den voet gevolgd door Keppinger. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 13