DE SLEEPREIS MET DE „JAGUAR". Het Blad Papier 3)e ÊcicboHe me], in. van Balen Blanken ontving den Sauer-beker tijdens de K.N.A.U.-ver- gadering, welke te Amsterdam gehouden werd Het achterschip van de Noorsche tankboot „Jaguar", welke op 17 Januari op den Atlantischen Oceaan in tweeën brak, is naar Nederland gesleept en Zaterdag op den Nieuwen Waterweg aangekomen V: Eindhoven is kampioen van het Zuiden geworden. Een snapshot voor het doel van Eindhoven in den wedstrijd tegen Longa, welke Zondag te Tilburg werd gespeeld Duizenden namen in den nacht van Zaterdag op Zondag te Amsterdam weer deel aan den Stillen Omgang. Een groep deelnemers begeeft zich door het poortje naar he' Bagijnhof Tijdens de receptie ter gelegenheid van het zilveren bestaan van de A.D.Z. bood Nida Senff Zaterdag te Amster dam het bestuur een wisselprijs aan De heer Godfried F. M. baron van Voorst tot Voorst, thans werkzaam ter secretarie te Vught, is, benoemd tot burgemeester van Ouder-Amstel Tusschen Halfweg en Spaarndam brandde Zaterdag een kapitale boerderij af De brandweer tijdens het blusschingswerk FEUILLETON door W. WANIEK. (Nadruk verboden). 17) Allee vruchteloos. Edith had middelerwijl een doodarmen, maar zeer bekwamen in genieur, met name Edward Kandrun, op wiens verleden en gedrag niets te zeggen viel, leeren kennen en zich met hem heime lijk verloofd. Het kwam tot verschrikke lijke tooneelen tusschen broer en zuster, maar Edith bleef haar verloofde getrouw. Niet lang daarna trak zij met hem in het huwelijk en toen verlieten zij Amerika. Zooals u weet, had Kandrun een ingenieurs betrekking aangenomen te Batoem, waar 't hem, zooals ik vernomen heb, zeer goed is gegaan. En hoe is Green de crisis zijner zaak te boven gekomen? Zijn zwager, Richard Meingast, stel de hem een ter zijde gelegd kapitaal ter beschikking en door onverdrooten ijver en buitengewone energie gelukte het hem, de moeilijkheden te overwinnen en de zaak op haar tegenwoordige hoogte te brengen. Uit dankbaarheid nam hij, na het spoedig daarop volgend overlijden van Richard Meingast, diens zoon tot zich.... En de moeder van den jongen Mem- gast, Green's zuster? Die was reeds vroeger overdeden. En nu het voornaamste: wat is dat voor 'n mensch, die Fred Meingast? Hofer fronste het voorhoofd. 't Valt me moeilijk, antwoordde hij, daarover te spreken.' Ik heb u gisteravond reeds gezegd, dat ik niet bijzonder goed met hem overweg kan. Daarom is 't wel mogelijk, dat ik onwillekeurig niet zoo heel objectief Ik begrijp u, viel Roch hem in de re de. Maar zeg gerust wat u op het hart ligt. 't Is van 't allerhoogste belang. Bepaald slechte dingen zijn er niet van hem te zeggen. In zaken is hij buiten gewoon bekwaam; hij kent geen rust en komt dikwijls voor den dag met lumineuze ideëen, die ik echter wel 'n beetje te.... Amerikaansch vind. Hoe meent u dat? vroeg Roch. Ik geloof, zei Kenton glimlachend, dat ik mijnheer Hofer begrijp. Hij bedoelt waarschijnlijk dat Meingast niet al te scru puleus in zijn opvattingen en plannen is Juist; en dat is ook de reden, waarom onze verstandhouding nog al te wenschen overlaat. En wat voorts zijn karakter betreft? Ja, dat is moeilijk te zeggen; hij is hard voor het personeel en uitermate heersch- zuchtig. Zijn eerzucht kent geen grenzen. Dat is misschien de reden, waarom hij, zelfs voor een Amerikaan, het bezit van geld al te hoog waardeert, 't Is hem zeker niet om het geld zelf te doen, maar hij weet dat rijkdom den weg naar macht en eer effent. Alles tezamen genomen, geen bijzon der sympathiek karakterHoe stond hij met zijn neef, den jongeren Percy? Zeer goed. Hij betoonde den zoon van zijn oom achting en vriendschap, zag in hem zijn toekomstigen chef en liet zulks blijken op tactvolle, geenszins opdringerige manier. En zijn betrekkingen met den ouden heer? Zouden niet beter kunnen zijn. Hij is zeer bezorgd voor den bejaarden ziekeljj- ken man, doet zijn best om mijnheer Green buiten alle onaangenaamheden te houden en tracht, al zijn wenschen te voorkomen. Nochtans leek het. eenigen tijd, dat zij 't niet goed met elkander konden vinden en 't kwam mij zelfs voor, dat de oneqnigheid nog al ernstig moest zijn. Maar nu is alles weer in orde. Wanneer was dat? vroeg Roch nieuws gierig. Ongeveer een jaar geleden. En de oorzaak? Mij onbekend. Er werd zooveel ver teld! Men vermoedde, dat het geschil een huwelijksaangelegenheid betrof. De oude heer zou het verlangen hebben uitgedrukt, Fred in het huwelijk te doen treden met een zekere jonge dame en Fred zou heb ben geweigerd. Een bediende beweerde, te hebben gehoord, dat Meingast na een lang twistgesprek den ouden heer zei, dat hij hem op alle punten steeds gaarne ge hoorzaamde, maar dat hij in 't onderhavige geval, ?t betrof zijn persoonlijke, hei ligste gevoelens, onmogelijk aan zijn verlangen kon voldoen. Zeer interessant! Ik zou den naam van die jonge dame willen weten. Ik geloof van de heele zaak niet veel; 't zijn waarschijnlijk maar praatjes. Dat is mogelijk, maar toch mogen wij niets uit het oog verliezen. Trouwens, een gewichtige omstandigheid pleit voor de ge grondheid van die geruchten. Welke omstandigheid? Ik wordt nieuwsgierig! zei Kenton. Het feit, dat zekere karaktertrekken van '11 mensch nooit veranderen, zoodat zelfs zekere" manieren van handelen ty pisch worden. Wij, detectives, ondervinden iederen dag, dat alle schelmstukken, door een bepaald misdadiger gepleegd, wat de wijze van uitvoering betreft, iets met el kaar gemeen hebben. Mijnheer Kenton zal dit kunnen bevestigen. Zeker, dikwijls genoeg leidt dit tot de ontdekking van den dader. Door een knikje gaf Foch te kennen, dat hij 't daarmede volkomen eens was. En zoo gaat het ook bij de andere mensch en. Volgens hetgeen ik van hem heb gehoord, moet John Green een zeer ener giek man zijn, die weet, wat hij wil en al les voor zijn wil doet zwichten. Nemen we bijvoorbeeld zijn actie tot opleving van een snel inzinkende, schier reddeloos verloren onderneming. Dat zoo iemand weinig re kening houdt met de neigingen en wen schen van anderen, spreekt vanzelf. De heer Hofer heeft ons verteld, dat Mr. Green zijn zuster wilde dwingen, met een man, die haar niet aanstond, in het huwelijk te treden. Geloof mij: Green is sindsdien niet veranderd en ik kan best aannemen, dat hij ook zijn neef tot een huwelijk wilde dwingen. Dat lijkt me inderdaad niet onwaar schijnlijk, zei Kenton. Hoe langer ik er over nadenk, ging Roch voort, des te vaster wordt mijn over tuiging, dat het zóó moet zijn. En ik ge loof zelfs te weten, wie hij zijn neef tot vrouw wilde geven. U bedoelt zijn nicht Maud Kandrun? vroeg Kenton. Natuurlijk. Financieele beweegredenen kunnen er thans niet meer in 't spel zijn. Neen,, dat in geen geval, verklaarde Hofer. Bij een karakter als dat van Green valt er ook niet aan een gril te denken. Hij moet dus een gewichtige beweegreden heb ben gehad bij de keuze van een vrouw voor zijn neef. Die beweegreden hebt u, wan neer u aanneemt, dat dc toekomstige vrouw van Meingast Maud Kandrun moest zijn. Haar ouders zijn overleden; de dood heeft iedere fout uitgewischt, wrevel en wrok doen verdwijnen. Plichtsbesef, fami liegeest en iets, dat op berouw gelijkt, noop ten hem, zich het lot van de onschuldige wees aan te trekken. Wilde hij niet den schijn van onrechtvaardigheid op zich la den, dan moest hij bij uiterste wilsbeschik king zijn vermogen verdeelen tusschen Meingast en Maud, daar beiden in denzelf den graad met hem verwant zijn. Aangezien hij moest vreezen, dat Meingast zich door die regeling zwaar benadeeld zou achten, misschien ook wel, dat een verdeeling het voortbestaan van zijn onderneming in ge vaar zou kunnen brengen, heeft hij zeker in een huwelijk tusschen Maud en Mein gast de beste oplossing gezien U hebt gelijk! riep Hofer uit. In ieder geval een zeer aannemelijke verklaring, zei Kenton. Verder: U hebt zooeven gezegd, dat de spanning tusschen den ouden heer en Meingast ongeveer een jaar geleden begon nen is. Dat moet uitkomen, want vóór on geveer een jaar zijn de ouders van Maud kort achtereen overleden. Toen heeft hij zeer 't plan voor dat huwelijk ontworpen en het zijn neef medegedeeld. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9