BEGRAFENIS VAN BARON DE SMETH. Het Blad Papier Te Vught heeft Dinsdag de begrafenis plaats gehad van res. luit.-kolone! der Infanterie W. M. C. J. Hafkemeyer. De Bijz. Vrijwillige Landstorm brengt zijn vaandel groet Na de verkiezing van Z. H. Paus Pius XII. De Heilige Vader. Min,ster-pres,dent dr. H. Colijn Ie citeert den voorzitter der Kamer van z E M p L Steenberghe, minister van Economische Zaken (2e van gezeten op z,,n troon en omringd door verschillende kerke- Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam, mr. K. P. van der Mandele. t„dens |fe) Dinsdagavond voor een officieel bezoek aan de Leipziger Messe lijke hoogwaard,gheidsbekleeders de receptie bi, de viering van den ,aardag der K v K. d residentie naar Duitschland vertrokken Te Colmschate is Dinsdag het stoffelijk overschot ter aarde besteld van wijlen mr. F. F. baron de Smeth, Hofmaarschalk van H. M. de Koningin. Een overzicht aan de groeve tijdens de rede van jhr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, adjudant van H. M. de Koningin Den Haag bouwt bruggen Een over zicht van den stand der werkzaam heden bij den bouw der nieuwe brug over de Prinsesse- gracht in de resi dentie Het Duitsch vliegtuig, dat sinds 24 Februari vermist werd, is in de Alpen bij Nice gevonden. Het onderzoek bij het wrak op de plaats des onheils FEUILLETON door W. WANIEK. (Nadruk verboden). 13) In New York? Als neef van den schatrijken oom is hij waarschijnlijk een bekende figuur, ver ondersteld, dat hij inderdaad in New York woont, wat ik voorloopig althans wil aan nemen. Ik heb gisteren nog uit Triëst van een met mij bevriend detective telegrafisch inlichtingen gevraagd. Het antwoord zou eigenlijk reeds hier moeten zijn. Vindt u het goed, dan zal mijn vriend Charles Ken- ton, een detective van den eersten rang, de zaak ginds verder behandelen. Ik zou hem dan onmiddellijk een volledig overzicht van de historie zenden. Zoudt u niet zelf naar New York kun nen gaan en de zaak ook daar in handen kunnen houden? Dat zou voor mij een groote geruststelling zijn. U zoudt me daartoe gaarne bereid vin den, maar ik moet opmerken, dat de pas sage-kosten nog al hoog loopen. Wij kun nen ze besparen door mijn vriend de zaak toe te vertrouwen. Neen, neen, maak gerust de reis. Ik ben overtuigd, dat u de eenige zy t, die hier iicht in de duisternis kan brengen. Op dat oogenblik werd weer aan de deur geklopt en op Roch's „Binnen!" verscheen zijn bejaarde huishoudster, die hem een te legram overhandigde en toen weer stil weg ging- Dat komt uit Amerika! riep de detec tive. Nu staan we voor de beslissing. Hij scheurde het telegram open en las met luider stem: „Fred Meingast, neef van den millionair en groot-industrieel John Green, Riverside Drive, 86, voor familieza ken naar Batoem vertrokken, niets ongun stigs aangaande hem bekend. Kenton." Een oogenblik heerschte diep stilzwij gen; toen zei Roch met een glimlach van voldoening: Zoo, nu hebben wü een vergoeding voor de verdwijning van de Streller's; en, naar ik hoop, den sleutel van deze ge heimzinnige zaak. Dr. Kronberg slaakte een kreet van ver lichting: Als die Fred Meingast een fatsoenlijk mensch is, en.... Buiten werd heftig aan de bel getrokken. Nog een telegram! Roch was opgesprongen en ging zelf het telegram van den besteller in ontvangst ne men. Kronberg beefde over al zijn leden. Lees! smeekte hij. Lees! Roch scheurde het tweede telegram open: „Fred Meingast en Maud Kandrun zijn Woensdag 9 November van Hamburg met de „Elbe" naar New-York vertrokken." Kronberg sloeg de handen krampachtig om de leuningen van zijn stoel om het be ven van zijn lichaam te verbergen. Ik voelde het, stamelde hij, wij volg den een valsch spoor. Woedend wierp Roch het telegram op de tafel: En het blaadje papier? En haar smee- ken om hulp? Kronberg baalde de schouders op: Bedriegerij, zwendel.weet ik veel! En het zeer verdachte gedoe van de Streller's? En het blonde vrouwenhaar? Kronberg kermde bijna: 't Is onuitstaanbaar onverdragelijk! Roch kreeg medelijden met hem. Ik heb u gewaarschuwd, dokter. Men mag zijn geluk niet aan een hersenschim hangen. En wat nu? wat nu? schreeuwde Kron berg in hoogste opgewondenheid. Wie heeft die regels op 't blaadje papier geschre ven? Dat kan ik u vandaag niet zeggen. Dr. Kronberg ging naar huis; zijn gang was traag en slepend; er was een onbe schrijfelijke matheid en onverschilligheid over hem gekomen. Hij opende de deur van zijn woning; zijn bediende sliep reeds; hij begaf zich naar de bibliotheek en zonk uitgeput achterover in een wijden clubfau teuil. Slapen, slapen. Maar hij gevoelde zich zelfs niet in staat, naar zijn slaapka mer te gaan en zich uit te kleeden. Wie zou dat tien dagen geleden gezegd hebben!.... Toen bevond hij zich nog op de effen baan van een normaal burgerlijk leven; toen was hij nog door geen dwaallichtje in den sprookjestuin der verbeelding gelokt. En nu, nu was die stralende fata morgana verdwenen in den schoot der barre woes tijn. Kronberg slaakte weer een diepen ziucht in zijn zak ritselde iets: het blaadje pa pier. Kronberg haalde het te voorschijn als een talisman had hij het steeds op zijn hart gedragen en nu?Maud Kandrun!.... Welk dubbel spel had 't noodlot met hem gespeeld? Aan welk bedrog was hij ten of fer gevallen? Eigenlijk was hem nu alles onverschil lig; hij stond langzaam op, stak een kaars aan, hield het blaadje papier reeds dicht bij de vlam. Maar toen begon het water merk te klimmen, de roos, de bloem der liefde! Kronberg liet de hand zinken. Neen niet verbranden! In die weinige dagen had hij geleerd te voelen, wat liefde was, en om wille eener vtouw had hij al het andere vergeten. Om wille eener vrouw?.... Neen, om wille van een hersenschim, van een droom beeld, dat voor hem nooit vleesch en bloed zou worden. Donker, smartelijk donker was de ruwe Novembernacht, gedurende welke Robert Kronberg met diep gewond hart den te rugweg naar het alledaagsche zocht. VUIL Riverside Drive is een der heerlijkste straten van New-York. Prachtige paleizen, deftige smaakvolle villa's vormen de Oost zijde terwijl de Westzijde bestaat uit won- derschoone, keurig onderhouden tuinen, die een grootsch park vormen en zacht af dalen naar den breeden, statigen Hudson. Over die tuinen heen ziet men den mach tigen stroom, met zijn ontzaggelijke ver keer, en zelfs de drukte aan den overkant kan men waarnemen. In het Noordelijk gedeelte van die straat, niet ver van generaal Grant's grafmonu ment, welks witte, hooge, spitse koepel als een vuurtoren uit de looverzee van 't park komt opduiken, wordt de aandacht getrok ken door een bijzonder prachtige villa, die wel een paleis mag heeten en door een hoog, kunstig gesmeed en rijk verguld tra liehek van de straat is gescheiden. 't Kon derhalve niet opvallen, dat een elegant gekleed heer van middelbaren leef tijd, die blijkbaar nog al stille straat tot plaats voor een wandeling had gekozen, eenige oogenblikken vóór de villa bleef staan en ze met belangstelling in oogen- schouw nam. Weldra zette hij zijn wandeling voorti maar ongeveer honderd stappen verder sloeg hij een weg, die door het park leidde, in, en toen slenterde hij langs kronkelpa den weer terug tot dicht bij de villa. Daar zette hij zich op een bank, stak een sigaar op en verdiepte zich in het lezen van een dagblad, dat hij uit zijn binnenzak had ge haald. Er was misschien nog geen kwartier ver streken, toen een groote, prachtige auto stil hield voor de villa. Een livreiknecht kwam toegesneld en opende het hek en eenige minuten later kwamen een bejaard heer en een jonge dame naar buiten. De heer moest diep in de zestig zijn; een bleek, met rimpels doorploegd gelaat en moede, doffe oogen. Men kreeg den indruk, dat hij zie kelijk was en die indruk werd nog ver sterkt doordat hij in weerwil van het war me, zonnige weer een kostbare pelsjas droeg. De jonge dame, die hem vergezelde, was een opvallende schoonheid met goudblond haar en groote, lichtgrijze oogen. Beiden droegen zwaren rouw. Zij namen plaats in de auto, en de da me wierp met teedere bezorgdheid een pelsdeken over de knieën van den bejaar den man; de livreibediende sloot met een buiging het por ier en de auto reed met kalme vaart in uie richting van de stad. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5