Het handgemeen in de Tweede Kamer BINNENLAND DONDERDAG 2 MAART 1939 UE LEIOSCHE COURANl TWEEDE BLAD - PAG. 6 Uit het Kameroverzicht van het „Vader land" (Lib.): „De extremisten stellen ons telkens weer voor een raadsel. Wie verklaart ons, dat mensohen, die bereid zijn zich aan het ge zag, ja aan de alleenheerschappij van één man te onderwerpen en daarvoor hun recht op vrije critiek willen opofferen, het wettig gezag onder hoon bedelven en de meest onmatige, onbeheerschte critici zijn, die men zich denken kan? Gisteren was het weer de heer Rost van Tonningen, die dit contrast scherp belicht te. Hoe is het op redelijke wijze te verkla ren, dat een jurist, zoo'n onredelijk verzoek kon doen als hij, naar het scheen in vollen ernst, stond te verdedigen? Tegen de be zwaren, door den Voorzitter ontwikkeld, was letterlijk niets in te brengen. Het denk beeld om thans over Oss te willen interpel- leeren, terwijl de Kamer-commissie rap port zal uitbrengen over de nota-Goseling, kon de zaak nooit dienen, kon slechts wanorde stichten. De aspirant-interpellant heeft zelfs niet gepoogd tegen de argumenten van den Voorzitter iets in te brengen. Hij heeft sleohts een kanonnade van beleedigingen trachten te lanceeren, hetgeen hem op uit sluiting van de vergadering te staan is ge komen. De Voorzitter heeft hem genoeg gewaarschuwd, doch toen de eene belee- digende qualificatie op de andere volgde gericht tegen geestelijken, politieke par tijen, de wettenschendende afgevaardigden e.d. bleef niets anders over dan artikel 74 Reglement van Orde toe te passen en den heer Rost de verdere bijwoning der vergadering te ontzeggen. Tot dusver was de sch-uld aan dit inci dent voor de volle 100 pet bij mr Rost van Tonningen. Daarna heeft ook een der an dere afgevaardigden, de heer Ruyter, een fout gemaakt. Deze R. K. afgevaardigde riep den gestraften nationaal-socialist na melijk het woord „landverrader" toe, qua lificatie welke bovendien in geen enkel verband stond met het incident. Men heeft in het avondblad kunnen lezen, dat deze tweede phase van het incident ge leid heeft tot een zóó intiem contact tus- schen enkele afgevaardigden, da': beambten der Kamer achtereenvolgens den heer Rost en diens partijgenoot Woudenberg uit de zaal hebben moeten verwijderen. Laatst genoemde mocht de heropende vergadering weer bijwonen het handgemeen ge schiedde nadat de vergadering geschorst was de heer Rost, die volgens het Regle ment van Orde „onmiddellijk" het Kamer gebouw moest verlaten, heeft aan dit voor schrift, zij het ook na eenige aarzeling, ge volg gegeven, zoodat de rijksveldwachters, hoewel ontboden, niet behoefden in te grij pen. Wat wij gisteren vermoedden, is juist ge bleken. Het was de N.S.B. om politieke ketelmuziek te doen. Haar woordvoerder heeft weer eens op de meest provoceerende wijze misbruik gemaakt van het vrije woord, dat in haar systeem aan geen „volksvertegenwoordiger" gegund zou zijn. Zij hoopt met dergelijke incidenten het parlementaire systeem te ondermijnen, maar zij vergist zich. Ons volk, dat op vrij heid èn op orde prijs stelt, zal het optreden van mr Rost van Tonningen op de juiste waarde weten te waardeeren. Bedriegen wij ons niet, dan heeft de heer Rost gisteren voor den gelijkmaker ge zorgd. De communist De Visser was reeds tweemaal voor één dag verwijderd. Den heer Rost was zulks nog pas één keer over komen, namelijk op 21 Juni 1938, toen het ook over Oss ging. Thans staat het 22. En hoewel iedere profetie riskant is, wagen •wij het er op: als beiden nog eenigen tijd him zetel blijven innemen, zal deze wed strijd tusschen den nationaal-socialist en den communist, wiens spel zich den lateren tijd door grooter zelfbeheersching ken merkt, door de N.S.B. gewonnen worden". Uit het Kameroverzicht van de „N.Rott. Crt.": „De communist De Visser is niet meer de eenige recordhouder ten aanzien van de toepassing van artikel 73 van het reglement van orde. Werd hem op 24 October 1930 en op 29 November 1932 de verdere bijwo ning van de vergadering ontzegd, den nationaal-socialist Rost van Touningen is dit twijfelachtig voorreoht op 21 Juni 1938 en op 1 Maart 1939 ten deel gevallen. Sinds 1934 kan de voorzitter, na den parlemen tairen (of liever onparlementairen) zon daar tot de orde geroepen en vermaand en na hem het woord ontnomen te hebben, qua autoritate den dielinquent voor één dag het verblijf in het Kamergebouw ontzeg gen. (Voor een uitsluiting van langen duur is een uitspraak der Kamer noodig). Vóór 1934 had de Kamer óók over de verwijde ring voor één enkele vergadering de beslis sing, vóór 1919 mocht een derailleerenden redenaar zelfs niet het woord ontnomen worden zonder dat de Kamer een desbe treffend voorstel van den voorzitter had aanvaard. Verruwing van de politieke zeden maak te deze wijzigingen in het reglement van orde noodzakelijk. Kwam er reeds meer deining na de bezetting van een deel der banken ter linkerzijde door de sociaal-de- anocraten, moest b.v. reeds vóór 1919 de vergadering een paar.maal wegens tumult geschorst worden, pas na de intrede van de communisten werd verscherping van de reglementaire bepalingen noodzakelijk ge acht. In 1934 zijn deze opnieuw verscherpt; het pleit niet voor de nationaal-solialisten, die zich voor een ordelievende beweging uitgeven, dat sind> dien de meest draco nische bepalingen alleen op een woord voerder van hun fractie moesten worden Tweede Kamer SPAANSCHE VLUCHTELINGEN. Na het incident met den heer Rost van Tonningen werden de beraadslagingen her opend over het initiatief-voorstel van de N.S.B. inzake het afschaffen van de rij wielbelasting. Nadat het woord was gevoerd door de heer Woudenberg, de Geer en De Mar- cant et d'Ansembourg werd het voorstel verworpen. Alleen de Nat. Soc. leden stem den voor. Het wetsontwerp tot verhooging van de begrooting van het Staatsbedrijf der Pos terijen had nog eenig debat tengevolge, doch werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het wetsontwerp nadere voorziening in zake de tandheelkunde veroorzaakte een langer debat, dat er tenslotte toe leidde, dat de twee amendementen-Van der Putt, strekkende om het aantal groepen van per sonen, dat in de gelegenheid wordt gesteld nogmaals aan een examen deel te nemen, met een tweetal uit te breiden, door den voorsteller werden ingetrokken. Het ont werp werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen met aanteekening, dat mevr. De Vries-Bruins werd geacht te hebben tegengestemd. Hoewel het reeds vrij laat geworden was, werd de interpellatie-Wijnkoop, inzake hulp aan Spaansche vluchteling nog afge handeld. Op de vraag van den heer Wijnkoop, of de regeering bereid zou zijn, een bedrag ter beschikking te stellen tot leniging van den nood der vluchtelingen, antwoordde de Mi nister van Algemeene zaken, dr. H. CO- LIJN, het volgende: Spr. zegt zich niet uit te laten over de maatregelen, door de Fransche regeering getroffen ten aanzien van de vluchtelingen. Op 16 Februari waren Frankrijk binnen gekomen 160.000 burgers en 180.000 mili tairen. Van de 160.000 burgers heeft geregeld evacuatie plaats naar het nationalistisch gebied met 4 a 6000 per dag. Inderdaad hebben de vluchtelingen aanleiding gege ven tot toestanden, die niet zonder ont roering kunnen worden beschouwd. Maar ligt hier een plicht voor de regee ring? Het geval is niet hetzelfde als met de vluchtelingen uit een aangrenzend land. Iets dergelijks kan zich in den Balkan voor doen. Zouden wij dan ook verplicht zyn om bij te springen? De laatste jaren heeft Nederland meer dan 125.000 vluchtelingen toegelaten. Er kan niet ongelimiteerd worden doorgegaan. Ook in België wenscht men op het oogen- blik geen kinderen uit Frankrijk te ont vangen. De regeering in België heeft geld be schikbaar gesteld voor een kamp voor dit doel in Cette (Zuid-Frankrijk). Niet juist is, dat Nederland niets zou heb ben gedaan. Vóór de verovering van Cata- lonië heeft het levensmiddelen gezonden. Het is bekend geworden, dat eenige re geeringen geld hebben gezonden aan het Spaansche vluchtelingencomité te Genève. Ook Nederland heeft een deel bijgedragen. Het antwoord op de vraag of de regee ring Spaansche vluchtelingen, in het bij zonder kinderen zal toelaten, luidt ontken nend. De heer WIJNKOOP (Comm.) repliceert. Hij was zeer teleurgesteld over het ant woord van den minister. De heer DE MARCHANT ET D'ANSEM BOURG (N.S.B.) ontkent het recht van de communisten om op te komen voor hulp aan de Spaansche vluchtelingen. De heer ALBARDA is teleurgesteld door het antwoord van den minister. Spr. dringt er op aan, of de regeering nog eens in over weging wil nemen, of zij de roeping ge voelt alsnog een bedrag aan geld beschik baar te stellen, gezien den hoogen nood. De MINISTER gelooft niet, dat de stand punten tot elkaar kunnen komen. Dagelijks keeren duizenden vluchtelingen terug. Zou deze terugkeer eens niet worden voortgezet, dan is de regeering bereid, de zaak nog eens in overweging te nemen. Doch niet in den vorm van toelating van vluchtelingen, doch op de door minister Janson toegepaste wijze. Het is beter, dat wy niet aan toelating beginnen. De interpellatie wordt gesloten. De vergadering wordt verdaagd om 7.40 uur tot nadere bijeenroeping. toegepast. Terecht toegepast, immers mr. Rost van Tonningen moet wel den zacht- zinnigsten en gemoedelijks ten voorzitter tot vertwijfeling brengen. Mr. van Schaik is een zachtzinnig man. Niettemin is hij van alle Kamerpresiden ten de eenige, die tot uitsluiting van een lid den stoot heeft gegeven. Tot viermaal toe zelfs. Als mr. Rost van Toningen deze uitslui ting had willen uitlokken, had hij niet an ders behoeven op te treden. De aanvrage van een interpellatie over Oss was op dit oogenblik, in afwachting van de behande ling van de lijvige ministerieele nota, waar over eerst een commissie rapport zal uit brengen, al ietwat wonderlijk; de moti veering ging de perken te buiten. De eisch da* bij de verkiezingen hierover een uit spraak zou woiden gedaan het Nederland- sche volk reeds thans door een interpellatie op de hoogte behoorde te worden gebracht, zweemde bij de gekozen inkleeding naar demagogie". EEN SCHOON WERK GAAT TE GRONDE. Opheffing van het internaat dei- Kruisvaarders te Rijswijk. De uitspraak van de Haagsche Rechtbank waarbij, zooals wij meldden, de Kruisvaar ders van St. Jan te Rijswijk worden failliet verklaard, heeft niet alleen een pijnlijken indruk gemaakt bij de eerw. broeders van deze zoo jonge en vitale congregatie, maar zal ook ten gevolge hebben, dat een met zorg opgebouwd werk in één slag wordt vernietigd. Reeds vorig jaar November bleek, dat de financieele moeilijkheden van huize „Ora et Labora" zoo groot waren, dat rente en af lossing van zeer hooge bedragen niet meer mogelijk waren. De broeders hebben toen een accountantsonderzoek naar den toe stand laten instellen, waarvan het gevolg was, dat het geven van rente en aflossing niet langer geoorloofd was. De Eerw. broeders hebben zich naar aan leiding van dat advies tot de crediteuren gewend met het verzoek uitstel van beta ling te geven. In plaats van inwilliging van dit verzoek kwamen opzeggingen van geleende bedragen per Januari 1939 los. Daar de inkomsten, welke voor een groot deel van de liefdadigheid afhingen, sterk verminderden, alsook de inkomsten van de drukkerij, was het niet mogelijk dezen slag te voorkomen. En 't baatte niet meer, dat het op het laatste oogenblik nog wel moge lijk bleek door intense exploitatie der bron nen van inkomsten de rente te betalen. De faillissementsuitspraak werd een feit. Behoudens onvoorziene omstandigheden zullen de gronden en eigendommen, die dienden tot zoo verheven idealen, en waar in 120 jongens zijn ondergebracht, omdat er zeer ernstige gevaren dreigden, dat zij in den roezemeos van het leven geloof en zeden zouden verliezen, onderd en hamer komen. Reeds is het patronaat te Rotterdam, dat onder dit Moederhuis ressorteerde en finan cieel er van afhankelijk was, opgeheven. Ook het kinderhuis te Wateringen, waar zulk een schoon katholiek-sociaal werk werd verricht, zal ophouden te bestaan. Wat zal er ten slotte geschieden met de 50 broeders, die in dit huis hun geestelijke idealen trachtten te verwezenlijken? In 1921 stichtte prof. van Ginneken S.J. de Kruisvaarders van St. Jan, toen nog en kel leeken, die de zorg voor de jeugd als hun levensdoel stelden. Geleidelijk groei de dit groepje mannen uit tot een geeste lijke gemeenschap èn in 1930 droegen zij voor het eerst 't geestelijk gewaad. In 1931 werden de eerste kloostergeloften afgelegd. De Congregatie der Kruisvaarders van St. Jan telt nu 80 leden over het geheele land; 30 novicen maken hun proeftijd door in huize „Ora et Labora". De drie andere huizen in ons land n.l. te Rotterdam, Utrecht (Benedictus Labre- huis-) en het werkkamp te Rumpen zijn materieel geheel zelfstandig en niet afhan kelijk van het Moederhuis te Rijswijk. Wij vernemen, dat er intusschen over de uitoefening van het werk voorloopig geen ongerustheid behoeft te bestaan. De broe ders zoowel als de jongens zullen in huize „Ora et Labora" blijven. Ook ten aanzien van de voorziening in de verschillende be hoeften zijn Woensdag zoodanige maatre gelen getroffen, dat de loopende arbeid normaal kan worden uitgeoefend. „Tijd." WIJZIGING VAN DE TARIEFWET 1934. 31 Maart in de afdeelingen der Tweede Kamer. Woensdag, bij het begin der vergadering van de Tweede Kamer, deelde de voorzit ter mede, dat de centrale afdeeling heeft besloten het wetsontwerp tot wijziging van de tariefwet 1934 en de wet op het statis- tiekrecht in de aideelingen te doen onder zoeken Vrijdag 31 Maart om één uur. DE VESTIGINGSWET EN HET SCHOENBEDRIJF. Bij het Vestigingsbesluit schoenbedrijven zijn eenige diploma's van de Nationale fede ratie voor de vakopleiding in het schoen- bedrijf aangewezen als stukken waarmee men kan aantoonen dat men voldoet aan de in genoemd besluit omschreven mini- mumeischen van vakbekwaamheid, voor zoover deze diploma's de handteekening van een gecommitteerde van den minister van oeconomische zaken dragen. Blijkens eenige in de Staatscourant van gisteren gepubliceerde ministerieele be schikkingen is deze restrictie niet van toe passing voor diploma's, afgegeven tot en met 1938. GEZAMENLIJK OPTREDEN DER CENTRALE LANDBOUWORGANISATIES. Door de drie centrale landbouworgani saties, te weten den Christelijken boeren- en tuindersbond in Nederland, den Katho lieken Nederlandschen boeren- en tuin dersbond en het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-comité, is een audiëntie aange vraagd bij den minister van Economische Zaken, teneinde verschillende zaken met zijne excellentie te bespreken, o.a. de lage varkensprijzen. REMBRANDT EN DE JODEN. Voordracht van Prof Huib Luns. Prof. Huib Luns heeft Woensdagavond in Huize Kleykamp te 's-Gravenhage voor de vereeniging van ambtenaren aan het ministerie van sociale zaken een lezing ge houden over het onderwerp: Rembrandt en de Joden. Spreker ving zijn voordracht aan met te verhalen van de vestiging van vele Spaansch-Portugeesche Joden in den tijd dat Rembrandt zich vestigde op de Bree- straat te Amsterdam, die toen langzaam maar zeker de Jodenbreestraat werd, hoe wel die naam in de 19de eeuw eerst offi cieel werd gegeven. Aan de hand van pu blicaties van J. S. da Silva-Rosa besprak hij de voorwaarden en de wijze, waarop zij in Amsterdam werden toegelaten. Naar gegevens door A. M. Vaz Dias in 1930 bij eengebracht constateerde spr. dat minstens 95 namen van Joodsche families bekend zijn, die sinds 1593 zich op de Breestraat vestigden, terwijl hij voorts gewag maakte van het eenige documentent waaruit den omgang blijkt van Rembrandt met een ze keren Diego d'Andrade, wiens dochter hij schilderde. Spreker zeide dat in het bekende boek van dr. Bredius met de reproducties van 630 schilderijen van Rembrandt er een vijf tigtal een Joodsche betiteling voeren; be titeling die hem overigens vaak wiliekeu- ïig voorkomt. Doch met een tiental licht beelden toonde prof. Luns aan dat heel zeker verscheidene mannen met scherp Joodsche trekken voor den meester po seerden. Belangrijker achtte hij echter het feit, dat Rembrandt die, van den moederschoot af, in het Bijbelboek gelezen had, in de observatie van de Zuiderlingen, die hem omgaven beweeglijke modellen met na drukkelijke gebaren tot zijn dienst kreeg, die hij slechts Oostersch te kleeden had om met hen een bijbelsche sfeer te schep pen. Met duidelijke voorbeelden uit Rem- brandts teeken- en etswerk werd dit ge ïllustreerd. Uitvoerig en met vele voorbeelden licht te spr. toe, dat de Barokkunstenaar die Remrandt, voor de „Nachtwacht", met volle overtuiging was, wel bijzonder ge lukkig geweest moet zijn met andere mo dellen dan de eerder stijve, in ieder geval weinig zwierige, Noord-Hollanders, die hem de motorische accenten voor een kunst die naar Pathos streefde, niét zou den gebracht hebben. Men kan wel aannemen dat de humanist in Rembrandt er allicht toe gekomen moet zijn met Rabijnen en Schriftgeleerden van het oude volk van gedachten te wisselen over de Joodsche geschiedenis, zooals hij dat met predikanten als Uyten Bogaert en Elison, Swalmius en Sylvius over de Evan geliën zal gedaan hebben. De portretten van een aantal der over heden der Portugeesche Joden te Amster dam kwamen naar Rembrandt's werken op thet projectiedoek. Een drietal daarvan werd uitvoerig besproken. In de eerste plaats werd aandacht ge vraagd voor de aantrekkelijke persoon lijkheid van Menasseh-Ben Israel, waar naar Rembrandt een protret etste. De ge leerde rabyn en grondlegger der He- breeuwsche typografie in Nederland, wist Oliver Cromwell te bewegen de Joden, in 1270 uit Engeland verdreven, in 1657 we der toe te laten, zij het oogluikend. Naar dr. Efraim Bueno, zoon van den arts Jozef Bueno, die in 1646 te Vlooyen- burg woonde, maakte Rembrandt een diep- tonige zeer doorwerkte ets, nadat hij deze zeer belangwekkende persoonlijkheid in een fraai olieverfporret bestudeerd had. De derde Joodsche geleerde die in be handeling werd genomen, was de opper- rabijn van Amsterdam tusschen 1616 en 1660: Haham Saul Levy Morteyra. Door Jac Zwarts werd deze in 1926 herkend in het beroemde „Ritratto di un vecchio" in het pitti museum te Florence. Spreker liet tevens zien op welke gronden de Tsjech Gamma dit portret als dat van den. Bis schop der Moravische broedergemeente Johan Amos Comenius, in 1657 naar Am sterdam gekomen, meende te moeten aan wijzen. Nadat'tenslotte „de Joodsche Bruid" uit het rijksmuseum, en wat er aan vastzit, ge legenheid geboden had, het genie van den meester nog eens in het vole licht te stel len, besloot prof. Luns zijn voordracht met het uitspreken van warme waardeering voor wat Joodsche schilders voor de Hol- landsche kunst tot in den jongsten tijd be- teekend hebben, terwijl hij zijn peroratie afsloot met het toonen van Jozef Israels' terecht zoo beroemde werk „De Zoon van het Oude Volk". ONZE MILITAIREN. De „kistjes". Tot nu toe worden de militaire schoenen in ons leger behalve met schoensmeer, on derhouden door een wekelijksche behande ling met traan. De voorschriften dienaan gaande zijn nu echter gewijzigd, zooodat de minder welriekende traanmanoeuvre tot het verleden behoort. In het belang van het soepel houden van het leder, dat in alle weer en wind en modder wordt gebruikt, zy'n echter gewijzigde bepalingen voor het poetsen der schoenen van-kracht gewor den. DE TWEEDE KAMER TOT NADERE BIJEENROEPING UITEEN. De Tweede Kamer heeft gisteren, na een vergadering, welke van één uur tot bij kwart voor acht duurde, haar agenda af gewerkt en is tot nadere bijeenroeping uit eengegaan. Behoudens onvoorziene omstan digheden, zal zij, naar te verwachten is, vóór Pasdhen niet meer bijeenkomen. Het regelmatig kauwen van de gezon de, verfrisschende WRIGLEY'S P.K. kalmeert en sterkt de zenuwen. P.K. verdubbelt Uw energie bij Uw dago- lljksche bezigheden en bü sportieve pres taties. Het houdt de tanden schoon en gaat. Bovendien bevordert het de spijsvertering. Koopt vandaag nog enkele pakjes en houdt er steeds een paar bil de band. MT«. Veel genot voor weinig geld: 5 cent. AAAAAAAAAAAAAA UTRECHT VOLDOENDE ALS OPLEIDING TOT TANDARTS OORDEELT MINISTER. Naast het Tandheelkundig Instituut te Utrecht ook elders gelegenheid te openen voor de tandartsenopleiding acht minister Slotemaker de Bruine niet wenschelijk. Hij deelt zulks mede in zijn Memorie van Ant woord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot aanvulling van de Hooger- Onderwijswet (regeling der tandartsenop leiding). Het denkbeeld werd in het voor loopig verslag geopperd, maar. volgens den minister zou het tot zeer hooge kosten voe ren, maar ook zou het onvermijdelijk er toe leiden, dat er nog meer toevoer van stu denten in de tandheelkunde zou komen. Men vergete niet, dat reeds nu ernstige overproductie dreigt. De minister zou het moeilijk kunnen verantwoorden met deze waarschuwende gegevens geen rekening te houden. „DE VLAGGEN UIT"!! Dit stond aan het hoofd van een inge zonden stuk, geschreven door een zekeren „Vox Clamans" in het avondblad van de „Maasbode" d.d. 28 Februari 1939. Het stuk had den navolgenden inhoud: Een zaak van werkelijk actueel belang is wel het volgende: Het heeft velen met mij verwonderd en teleurgesteld, dat bij het overlijden van onzen onvergetelijlcen H. Vader in ons vrije Nederland zoo weinig de vlag halfstok hing. Wij moeten ons zelf er over verbazen, dat wij zoo in verzuim waren. Neen dat was niet: Neerlandia docet! Nu weten wy wel hoe het by zulke ge legenheden gaat. Daar leiding ontbreekt wacht de een op den ander; al afwachtend gaat de tijd verder en verder, van uitstel komt afstal en later wordt het gepleegde verzuim betreurd. En of men dan de paro chie-geestelijkheid of het kerkbestuur ver wijt de rouwvlag te hebben binnen gehou den of de leiders van de diverse katholieke organisaties in gebreke stelt, die hunne mannetjes niet opriepen: de blunder is ge maakt. Maar als straks radio en pers langs stran den en stroomen en over velden en heuve len van Nederland de blyde mare verkon digen: Habemus Pontificem! Dat dan onze kerkklokken beieren, dat dan vlaggen en wimpels wapperen! VOX CLAMANS. Aldus het ingezonden stuk. Nu is ondergeteekende de meening toege daan, dat in Leiden en omgeving hetzelfde verzuim is gepleegd, en wil hier er aan toevoegen, dat ook hem dit ten zeerste heeft verbaasd. Zoodra nu de benoeming van den nieuwen Paus straks bekend zal zijn, mag derhalve zeker geen enkel Katholiek ach terblijven, zijn vreugde te uiten door mid del van het uitstekend van de vlaggen, zoo mogelijk met wit-gele wimpel. Vertrouwende, dat velen aan dit verzoek zullen voldoen. Een abonné, die gevlagd heeft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6