NEDERLAND WINT VAN HONGARIJE.
Het Blad Papier
Een kranige 3 2 overwinning op het sterke Hongaarsche elftal wist ons
nationale team te behalen in den Zondag te Rotterdam gespeelden wedstrijd.
Keeper Szabo is gepasseerd. Nederland juicht
De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof. dr. J. R. Slote-
maker de Bruïne, heeft Zaterdag te Den Haag een diner aangeboden aan zijn
Franschen collega, den heer Jean Zay. De Fransche minister tijdens zijn rede
Van Male In actie tijdens den te Rotterdam gespeelden
interland-voetbalwedstrijd Nederland Hongarije
Sioidóchji Qovvtmxl
H. M. de Koningin is voor een vacantiereis naar Zwitserland
vertrokken. De vorstin arriveert aan het station S.S. te
Den Haag
Een der afritten, welke toegang geeft
iot de in aanbouw zijnde Maastunnel
te Rotterdam, is nagenoeg gereed ge
komen
Een kijkje buiten het FeyenoorCi-siadioni
te Rotterdam voor den aanvang van
den voetbalwedstrijd Nederland
Hongarije
FEUILLETON
door
W. WANIEK.
(Nadruk verboden).
5>
Ja.... U zult u herinneren, dat mijn
agent Weinlich hem gisteren met een on-
bekenren heer in de Mariahilferstrasse
heeft gezien; dat hij dien haar zoolang mo
gelijk op de hielen bleef, maar hem einde
lijk uit het oog verloor. U moet weten, dat
Weinlich een mijner beste agenten is, en
men mag er van overtuigd zijn, dat hij zich
van de bewaking zoo voorzichtig heeft ge
kweten, dat hij geen argwaan kon wekken.
Is de onbekende man hem niettemin ont
snapt, dan moet die persoon in ieder geval
al rekening hebben gehouden met de mo
gelijkheid van bespoeding en heel bijzonde
re listen hebben aangewend, om daaraan te
ontkomen. Dit nu maakt niet alleen hem,
maar ook Streller zeer verdacht....
Natuurlijk!
Maar dat is nog niet alles. Ik heb nog
dezen nacht. Weinlich gesproken; hij is het
volkomen met mij eens en zei: „Ik kreeg
onmiddellijk den indruk, dat de konkere
■baard van dien mand valsch was."
Valsche baarden zijn toch maar een
plompe, alledaagsche list, meende Kron-
iberg.
Maar worden nog altijd gebruikt.
Weinlich heeft zich de figuur van den man
goed in 't geheugen geprent en zit hem
nu achter de veeren. Ik hoop echter, dat
we hem niet meer noodig zullen hebben,
want ik heb inmiddels andere bewijzen,
althans aanduidingen opgedaan.
Tegen Streller zelf.
Ja. Ik zelf heb mij vanmorgen met
zijn bewaking belast. Om halfacht verliet
hij zijn woning ert begaf zich naar de bin
nenstad. In de Kurrentgasse verdween hij
in een huis, waarvan ik toevallig wist, dat
het een slechts weinig bekenden doorgang
naar de „Tuchlauben" heeft. Zooals ik
dacht, maakte hij gebruik van dien door
gang, en toen ijlde hij de Staatsbibliotheek
binnen. Daar nam hij plaats in de leeszaal
en liet zich de volgende werken geven:
„Plantenscheikunde", „Giftige planten",
„Scheikundige navorschingen inzake bota
nische en minerale vergiften", „Vergiften
als medische geneesmiddelen". Dit laatste
werk is bij Clifford Son verschenen, van
welke firma vermoedelija ook het boek,
waaruit men het blaadje papier heeft ge
scheurd, afkomstig is. Nu ben ik van plan,
naar de politie te gaan, om op grond van
deze vingerwijzingen een huiszoeking te
vragen. Heeft u lust om mee te gaan?
Natuurlijk! onmiddellijk!
Een kwartier later traden de twee hee-
ren het bureau van den inspecteur Hol-
bing binnen.
Deze groette Roch zeer beleefd, bijna
eerbiedig, doch men kon 't hem aanzien,
dat het bezoek niet bijzonder welkom was.
Hij herkende ook Kronberg en zei met een
grimmig lachje:
De heeren komen zeker voor de zaak
Jonathan Holder-Maud Kandrun.
Goed geraden, antwoordde Roch.
Welnu, heeren, 't is zooals ik van den
beginne af heb gezegd: een flauwe, ge-
meene grap!
Pardon, inspecteur, ik ben van een an
dere meening.
Dat is veel, mijnheer Roch, als u het
zegt
En ik zal u ook zeggen, waarom.
De inspecteur volgde met belangstelling
Roch's scherpzinnige uiteenzettingen. Ein
delijk zei hij:
't Schijnt dus in ieder geval raad
zaam, bij de Streller's huiszoeking te doen.
Willen de heeren mij vergezellen?
Gaarne, antwoordde Roch beleefd. De
zaak is waarlijk van zeer ernstigen aard..
Eerst nadat de politiebeambten herhaal
delijk hadden gescheld, kwam de vrouw
van Strellers opendoen, 't Was een niet bij
zonder sympathiek figuur, met zwart haar
en een bleek gezicht; de kleine, scherpe,
zwarte oogen en de sterk gebogen neus,
deden aan een roofvogel denken.
Toen de inspecteur haar zijn machtiging
toonde, riep zij haar man, die dus reeds
van de Staatsbiblotheek thuis was geko
men.
Streller was een slank gebouwd, elegant
man met een gladgeschoren gezicht en
blond, eenvoudig achteruitgekamd haar.
De uitdrukking van zijn gelaat zou in vrij
hooge mate aangenaam zijn geweest, had
den de hoekige, breede kin en de grijze,
harde oogen niet,een zekere brutaliteit
verraden. Zijn costuum kwam blijkbaar
van een goed kleermaker, maar was verre
van nieuw.
Toen hij de machtiging had gelezen, zei
hij glimlachend:
Heel mijn woning staat tot uw be
schikking, heeren. Doet uw plicht, maar ik
geloof niet, dat u iets zult vinden.
Een der beambten bleef in de voorka
mer en de anderen begaven zich eerst naar
de eetkamer, een ruim, maar sjofel gemeu
beld vertrek; men zag er niets anders dan
een groote tafel, eenige stoelen, een ouder -
wetsch buffet, een paar planken met boe
ker. en een canapé met versleten over
trek.
Terwijl de inspecvteur den inhoud van
het buffet nauwkeurig onderzocht, ging
Roch de primitieve biblitheek bekijken.
Et stonden ongeveer tachtig boeken, de
meeste gebonden, de overige ingenaaid. Hij
nam eenige boeken ter hand, onderzocht ze
en zette ze weer op hun plaats.
Toen zei hij tot Streller:
Een aardige natuurkundige biblio
theek!
De meeste boeken dateeren uit den tijd
toen ik aan de hoogeschool Natuurkunde
studeerde.
U hebt dus universitaire studiën ge
daan?
Ik heb drie jaar de colleges aan de
Berlijnsche hoogeschool gevolgd; de om
standigheden dwongen mij, de studie op te
geven, en toen ben ik handelsagent ge
worden. Thans, nu eenige bijzonder goede
zaken ons in staat hebben gesteld om op
bescheiden voet van ons kapitaal te le
ven, houd ik mij weer min of meer gere
geld bezig met de wetenschap, die mij
buitengewoon interesseert. Om die reden
heb ik ook eenige nieuwe werken aange
kocht. Voorts breng ik bijna iederen dag
een bezoek aan de Staatsbibliotheek.
De inspecteur trad de belendende ka
mer binnen. Op dat oogenblik struikelde I
Roch over het karpet,'dat voor de canapé in
de eetkamer lag en viel op den grond. Snel
legde hij het verschoven karpet weer goed
en verontschuldigde zich bij mevrouw
Streller, die naast hem stond en een lee-
lijk gezicht zette.
Toen begaf Roch zich naar het aangren
zend vertrek, de slaapkamer van het echt
paar. Deze was op de gewone manier in
gericht, maar de meubels waren oud en
slordig onderhouden.
Op een nachttafeltje lag een boeik over
natuurkunde.
U studeert zelfs in uw bed, zei Rooh
glimlachend tot Streller. Jammer, dat u het
niet verder hebt kunnen brengen....
Ja, de fortuin heeft mij reeds lang
den rug toegekeerd, en thans nog zijn we
niet rijk. Deze meubelen behooren ons niet
toe; wij hebben het appartement gemeu
beld gehuurd.
Ook in deze kamer werd alles nauwkeu
rig onderzocht; iets verdachts vond men
niet. 9
Tusschen de twee bedden, tegenover het
venster, bevond zich een deurtje, dat
Streller openstiet, met de woorden:
En hier is nog de badkamer.
't Was een nogal ruim vertrek zonder
vensters. Men zag er niets anders dan een
badkuip, een groote koffer en een klein
lederen valies. De inspecteur liet den kof
fer en het valies openen: beide waren leeg.
Zij keerden terug naar de slaapkamer.
Roch ging toevallig naar het venster, waar
langs de gordijnen van groene stof afhin
gen, en dat, evenals de vensters van de eet
kamer, uitkwam op de straat.
(Wordt vervolgd).