Van Schaapherder
Fabrieksdirecteur
CORRESPONDENTIE
Mien te Wiel, Warmond. Ze
ker was 't jammer dat het ijs zoo gauw
was afgeloopen, maar men moet ook eens
aan de armen denken en dan moeten we
God danken, dat het zoo is geloopen. Je
hebt gelijk: babbel er maar op los; schrijf
zooals je me dat vertellen zoudt. Kijk,
dat doen wij ook zoo! En zoo heb je eeni-
ge kantjes vol, voor je het weet. Het is
prettig voor me, dat je het verhaal van
het Schaapherdertje zoo mooi vind. Wan
neer ik jarig ben? Ik zal het je eens stil
letjes aan 't oor zeggen: 25 Juni! Mondje
dicht! En nu veel groeten thuis en de hand
voor jou!
R i e t Berg, W e ip. Z'w oude. Mag
ik je nu eens hartelijk bedanken voor het
klein cadeautje voor een arm kind Ik heb
ti zes mooie potlooden voor gekocht en zoo
zes kinderen blij gemaakt Hoe vind je
cat! Wil je ook vader en moeder van me
bedanken en ik druk jou voor dank de
hand!
Johanna Steen voorden N'wij k.
Aan je verzoek is voldaan De verjaarda
gen zijn ingeboekt en de andere naam door
gestreept. En wanneer krijg ik nu weer
eens zoo'n hartelijk briefje? Met bijzon
derheden uit je leven na school. Denk je
caar eens aan. En nu wensch ik je in je
nieuwen werkkring Gods besten zegen.
Dag' Johanna! Groeten aan vader en moe
der, broertjes en zusjes!
Truida te? Ik vond de teekening
mooi. Ja Truida den Haag is .bijzonder
mooi. Hoe vond jij dat goochelen? Het uit
pakken van dergelijke pakjes baart altijd
een verrassing. Zoo word jij dit jaar aan
genomen! Dat zal een feest van je welste
zijn! Ik feliciteer je bij voorbaat. Dag
Truida. Groet vader en moeder, Bep en
Ina en Freek Mulder!
Greta van Dam, Leiden. Van de
school en toch meedoen, zoo wil ik het
hooren! Zoo zie je weer: oude liefde roest
niet. Maar zoo tel ik er meer, onder de vele
mededingsters. De teekening mocht ook
gezien worden. Bij den volgenden wed
strijd reken ik weer op jou. Dog Greta!
Met hand en groet!
Johan v. d. Werf, H'woude.
Waarom dat briefje niet 5 x zoo lang ge
maakt? Ben je bang, dat jk voor die lange
brieven niets geef. Neen vriend, ik lees
iederen brief met volle aandacht. Het fiets
tochtje is heel goed verteld. Ik zal het op
stel nog eens opzoeken en dan? Dag Johan!
Veel groeten aan alle huisgenooten!
Martha v. d. Lans, Lisse. Heb
je gezien, dat Greta op 8 Febr. in de lijst
gestaan heeft? Ik heb 4 Febr. geluisterd
en ik meen de naam van Greta gehoord te
hebben. En nu verwacht ik van jou eens
een langen brief, zooals Ans en Cor van
Biest, dat zoo aardig doen. Zul je? Dag
Martha! Groet alle huisgenooten van mij!
Gretha v. d. Lans, Lisse. Ze-'
ker kan ik aan je schrift zien, dat je geen
notaris bent. Verbeeld je? Het schrift is
bijzaak weet je. Ik kijk alleen naar den
inhoud van den brief. Het schrift wordt in
school beoordeeld en daar weten ze van de
schriifkunst meer af dan ik. Wat was het
op dien avond donker hé. Ik kon buiten
geen hand voor de oogen zien, en wie zich
op straat vertoonde, liep gevaar in botsing
te komen met de wandelaars, die toch bui
ten liepen. Of ik om 4 uur luisterde! Fijn,
toen ik je naam hoorde, zoo in ééns, par
does in de kamer. Dag Gretha! Schrijf eens
vier kantjes vol!
Sjaantje v. d. Lans, Lisse. Je
kunt bij mij beter te vroeg dan te laat zijn.
1 Mei sta jij met groote letters in de krant.
Let maar eens op! Neen éénmaal geno
teerd, blijft genoteerd, tot je van school
bent en me opgeeft, dat je wenscht van
de lijst afgevoerd te worden. Ik houd je
aan je woord: alle twee weken krijgt ik
een brief en een langen brief. Dan mag je
hand niet zoo gauw moe zijn. Verbeeld je,
dat ik met schrijven zoo gauw moe was.
Ik schrijf voor dit krantje 12 groote vellen
vol en zonder „kromme vingers" te krij
gen. Daaag!
Anonym e, Leiden. Dat is een
heele geschiedenis! U zoudt er een roman
uit kunnen distilleeren. Hoe gaat het nu?
Heelemaal hersteld, naar ik hoop! Stuurt
U nog eens wat; als het geschikt is, zal ik
wel een plaatspe vinden, Met vr. groeten en
bij voorbaat dank!
Sisco Hornan, Sassenheim.
Geen prijs en niet boos kijken! Dat bevalt
me! Je zegt: je kunt den wind zoo fijn op
vangen, als je de mantel loshoudt, maar
dat moet je niet doen. Hoe gaat het met
het breiwerk? Breien is wat anders, dan
.met „de kleine puk" op en neer te rijden,
is wel? Zoo, lees jij de versjes zoo graag!
Ja, die zijn ook mooi. Het is ook een mooi
gezicht als de ballonnetjes gelijk de lucht
in schieten. Groet Pa en Moe van me en
de broertjes en zusjes! Dag Sisca!
Hier zullen we. een punt zetten.
De volgende week gaan we door.
Wie een brief schrijft, krijgt een ant-
oord terug.
Oom W i m.
Wie zifn jarig?
Van 24 Febr. tot ij met 2 Maart.
Op 24 Februari.
Cor de Jong, Kerkweg D 5 Reeuwijk.
Liza Bosman, Spoorstraat B 476 R'Veen.
Martha Hoogervorst, Munnikenstraat 52.
Rie v. Leeuwen, Waagdam 192 Warmond.
Annie Vreeburg, Zoeterwoudsche Singel 30
Lena v. d. Hoorn, Kerkpad A 181 Langeraar
Albert v. d. Meer B 166 R'Veen.
Annie v. Zijp, Wald. Pyrmontstraat 70.
Gerri Bijlemeer, Langeraar A 176.
Op 25 Februari.
Antoon Paardenkooper N.B. E 142 Z'woude
Nelli v. Meurs, Rietveld Hazerswoude.
N.co Kniest, Abspoelweg 5 Oegstgeest.
Annie V. Gerven, Sumatrastraat 48a.
Ardré Frankhuizen, Langebrug 50.
Arie van Tongeren, Heerenw. 46a Warmond
Op 26 Februari.
Faula Hofman, Geverstraat 22 Oegstgeest.
Corrie v. d. Voort, Schenkelw. 76 Z'woude
Arnie Bul, Rijndijkstraat 21.
Mientje van de Berg, 2de Gortestaat 30.
Op 27 Februari.
Hans Vaneman, Rijp wetering D 72.
Truusje v. Tongeren, Heerenw. 46a, War
mond.
Johan v. Dijk, Middel w. 5 Woubrugge.
Joseph v. Alphen, Leiderdorp.
Jantje Angevaere, Zevenhoven 104.
Wim v. d. Linden, Rijndijk 31, Voorschoten
leo Larsen, de Mey van Streefkerkstr. 13.
Piet van Kessel, Ter Aar, Kerkpad C 95.
Leo Krijger B 397 R'Vetn.
Op 28 Februari.
Fietje van Doorn, B. 85 R'Veen.
Janus Elderhorst, Kerkw. 79 Nootdorp.
Gerard Bakker, Wald. Pyrmontstraat 14.
Hein Heemskerk, D 186 Rijp wetering.
Beppie van Leeuwen, Hugo de Vriesstr. 14
Beppie Ouwerkerk, Heerengracht 72.
Op 29 Februari.
Toosje v. d. Meer, Heerengracht
Op 1 Maart.
Zusje v. d. Steen, Have 36 (op 29 Febr.).
Rietje v. d. Plas, Leidsche Vaart 3 V'hout.
Rie de Jong, Kerkw. D 5 Reeuwijk.
Gerard de Laaf, Pr. Hendrikstraat 14a.
Johanna Otto, v. d. Duinstr 12, L'raar.
Mien v. d. Voorn, Dorpstraat 250 B. War
mond.
Joseph Soupart, Hooge Rijndijk 45.
Rit- van Paesen, Leidschew. 183 Voorschoten
Piet Disseldorp, B 295 Hoogmade
Op 2 Maart.
David Meijer, Haarlemmermeer.
Kees v. d. Voort, Schenkelw. C 76 Z'woude
Mientje van Diemen, Weip. B 92 Z'woude.
Pop van Noort, Hoogewoerd 122.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie der schoolgaande kinderen in deze
li.ist wil opgenomen of bij het verlaten der
school van deze lijst wil afgvoerd worden,
schrijve minstens 14 dagen vóór den ver
jaardag.
OOM WIM.
U vraaqt
1. Ik las in uw verhaal van „blauwkous".
Waar komt die bet. voor een meisje dat
gestudeerd heeft, vandaan.
2. En waar de uitdrukking: een kat in
den zak koopen?
3. Hoe komt men aan 't woord kalkoen.
Zusje meent dat het bet. Kale Koen, om
dat ie zoo kaal op z'n kop is.
Wij aniwoorden
1. Blauwkous is de naam. die men geeft
aan geletterde, bestudeerde meisjes en
vrouwen; en vooral die met haar geleerd
heid te koop loopen en haar vrouwelijke
plichten verwaarloozen. Deze uitdr. is van
Engelsche oorsprong.
In Londen hadden zich n.l. in het mid
den der 18e eeuw eenige geleerde vrouwen
tot een club vereenigd en van welke club
ook lid was een geleerde, die in 't oog
vallende lange blauv/e kousen droeg en
zou werd het heele gezelschap de club der
blauwkousen genoemd. De min of meer
spottende beteekenis heeft het woord eerst
lar.gzamerhand gekregen.
2. Deze uitdr. is ontleend aan de ge
schiedenis var. Tijl Uilenspiegel. Deze be
kende grappenmaker had eens een kat in
een hazenvel genaaid; deze in een zak ge
daan en ze voor een haas verkocht.
3. Dat heeft met Kale Koen: Kale Kop
niets te maken. Het is eig. een verkorting
van Kalkoensche haan. Kalkoensch is een
bijv. n.w. afgeleid van plaatsnaam Calcut
ta, vandaar- ook den bijvorm Kalikoensche
haan Kalkoenl Deze vogel komt n.l. uit
Engelsch-Indië en heeft ook de wetenschap
pelijke naam van Pavo Indicus, letterlijk
Indische Pauw. (Laat dit zusje ook eens
lezen, Jan! Ze heeft dit op de M.U.L.O.
wel gehad).
Een sprookje van den Hemel
door
Grada Visser
Boer Jan en z'n vrouw Trieneke, gingen
samen naar den hemel. Hun kleine boer
derij was helemaal afgebrand. De acht
kinderen van Jan en Trieneke waren alle
maal geredf maar zij zelf waren in de
brand omgekomen. Natuurlijk was dat heel
akelig geweest. Maar nu waren ze dat
weer vergeten, want ze gingen naar den
hemel. Jan en Trieneke wisten zeker,
dat ze binnen mochten. Ze hadden heel
hun leven hard gewerkt en gebeden. Ze
hadden hun acht kinderen altijd een goed
voorbeeld gegeven. Ze hadden aan de arme
gedacht, al hadden ze zelf niet veel.
„Jan", vroeg Trieneke, „Petrus zal ons
toch wel kennen?"
„Wel natuurlijk, vrouw", zei Jan, „Pe
trus kent immers iedereen".
„We zijn zulke arme, eenvoudige men-
schen", begon Trieneke weer, „zouden we
heusch wel in die prachtige hemel mogen?''
Jan vond het een beetje dom van zijn
vrouw om daaraan te twijfelen.
„Arm of rijk geeft hier toch niet, Trie
neke", zei hij, „hier kijken ze alleen maar,
hoe of het met je ziel gesteld is". Maar
Trieneke was nog bang dat de rijke men-
schen ook hier een streepje voor zouden
hebben. Daar zagen ze in de verte de
prachtige hemelpoort. Die glinsterde en
schitterde zoo erg, dat ze de hand boven
hun oogen moesten houden, om er naar te
kijken.
,,'t Is net of je in de zon kijkt", zei
Trieneke. Ineens hoorde ze een hemelscne
muziek. De groote, schitterende poort ging
open en een lange stoet van heiligen kwam
maar buiten. „Oei" dachten de twee, „die
komen naar ons". Maar dat was niet zoo,
Jan en Trieneke gingen op zij langs de
weg staan en heel de glansrijke stoet trok
hen voorbij, dezelfdeweg terug, dien zij
tweeën gekomen waren. „Die gaan iemand
Ingezonden versjes
Nu volgen eenige versjes ingestuurd voor
afd. E. van den raadselwedstrijd.
N. 1. BIJ DE HAARD.
van Greet Krol.
De wind raast door de straten,
De regen valt steeds neer.
De menschen rillen van de kou
En zuchten: Wat 'n weer!
Wij voelen van de koude 'niets,
En zitten o zoo fijn
Bij 't heerlijk warme kacheltje
Kon iets nog fijner zijn?
Terwijl ze zit te breien,
En vader leest de krant,
Vertelt, terwijl het katje spint,
Moeder uit Sprookjesland.
Het is er zoo gezellig,
Daar binnen bij den haard,
Het water zoemt in 't keteltjé
Het is ons alles waard.
No. 2. ZUS OF ZOO.
door Anny van Diest.
Kom 's morgens grommend uit je bed;
Wees stug; brom vooral zooveel je kunt!
Neen, niets mag je dan goed of aardig
lijken!
Pas op, dat je niemand een hart'l-ijk
woordje gunt.
Als iemand vriendelijk tegen je spreekt,
Kom, doe net alsof je dat niet hoort!
En 't weer, dat vind je onverdraaglijk
toch,
Ook als 't zonnetje door de gordijnen
gloort.
(keerzijde).
Komt de wekker je in je zoetste
droomen storen
Terwijl je liever nog even te dutten ligt?
Kom, sla fluks de dekens weg; jê bed
dan uit!
Met 'n glans van blijde levenslust op
het gezicht!
Wees hulpvaardig en voorkomend
jegens ieder
Die zoo eens hulp van je noodig heeft!
Kom, spreek een hartelijk, vriend'lijk
woordje
Zorg dat 't glimlach om je mond steeds
zweeft!
Zeg, wat zou je beter lijken? De
mopperaar
Of die blijk geeft van gulle hartelijkheid?
Weet dan, dat men de vroolijke steeds
zal zoeken,
Terwijl men den brompot liever maar
vermijdt!
afhalen", fluisterde Jan. „Ons hebben ze
niet afgehaald", zei Trieneke, „Stil toch",
zei Jan verschrikt en hij keek rond, of nie
mand het gehoord had.
Sint Petrus wou de poort weer sluiten,
toen hij ineens de boer en zijn vrouw zag.
„K;jk, kijk", zei hij, „daar hebben we Jan
en Trieneke kom binnen, kom binnen. Ik
weet al dat alles dik in orde is met jullie.
Ik behoef m'n boek niet meer na te kijken.
Niets meer goed te maken in het vage
vuur. Recht naar onze mooien hemel. Kom
er maar gauw in, hoor". Jan straalde van
vreugde. Maar Trieneke keek nog een beet
je sip. Sint Petrus zag het. „Wel, Trieneke,
wat is er." vroeg hij, „ben je niet blij?"
Trieneke kwam er maar eerlijk mee voor
den dag. „Waarom zijn wij niet afgehaald?"
vroeg ze, „en wie wordt daar met zoo'n
prachtige stoet binnengehaald?" „Dat is
een gestorve rijke", zei Petrus blij. „Zie
je wel", mopperde Trieneke, ,,'t Is hier net
als op de aarde, de rijken worden geëerd
en de armen tellen niet mee", Toen keek
Sint Petrus heel ernstig. „Trieneke, Trie
neke, zei hij, „als je niet zoo onwetend was,
zou je voor deze ontevredenheid moeten
boeten in het vagevuur. Luistert goed, dan
zal ik het uitleggen. Zeker zijn hier boven
alle menschen gelijk. Dat wil zeggen, ieder
krijgt precies het loon, dat hij in zijn leven
verdiend heeft. En in den hemel zijn wij
allen blij, telkens als er een ziel zalig
wordt. Maar O. L. Heer heeft gezegd: er
zal meer vreugde in den hemel om één
zondaar, die zalig wordt, dan om negen
en negentig rechtvaardigen, die binnen
komen. De rijke, die vandaag stierf, was
een zondaar, die zich bekeerde. Daarom
zijn wij allemaal blij. Als we menschen
van uw soort met processies den hemel in
moesten halen, liep den heelen dag de he
mel leeg. Eenvoudigen en nsderigen ko
men alle dagen met honderden. Maar als
een bekeerde zondaar komt, jubelt de he
mel en haalt men hem met groote vreugde
in. Maar nu kom gauw, want O. L. H. en
onze gezegende Moeder wachten je met
groot verlangen.
No. 3. MIJN FOP.
door Corrie van de Geest.
Mijn pop heet Griet
Een mooie naam, is niet?
Zij is erg zoet,
Daarom Kreeg ze ook deez' hoed.
Hij staat erg leuk,
Bij mijn kleine peuk
En weet je wat ze zei:
„Hoe staat ze mij,
Mijn nieuwe hoed,
Toch zeker goed"?
Dat is mijn Griet
En een beter kind is er niet.
No. 4. MIJN POESJES
door Henriette Zwetsloot.
Ik heb thuis twee poesjes
Het zijn zulke lieve snoesjes
En als je kijkt op beider bekje,
Zie je vast dat witte vlekje.
's Morgens kwart voor achten,
Zitten ze al te wachten
En wel op een lekker hapje,
Van van Broer z'n papje.
Het is een broer en zusje,
En loeren al naar 'n muschje
Maar dan komt broer, dat baasje.
En loopen ze weg, ais een haasje.
Een plaaggeest is ons Jantje,
Dat weten ze van dat klantje,
Hij trekt ze aan oor en staartje,
Daarom vliegen ze heen met 'n vaartje.
En nu tot slot voor vandaag:
No. 5. WEDSTRIJD
door Toosje v. d. Salm.
Het is weer raadselwedstrijd
Dat stond met groote letters in de krant,
Elke lezer van ons mooie blaadje,
Reppe zich nu met haast wel onderhand.
Nu ga ik fluks beginnen
Ik wed elk kind doet mee!
Ze spellen en verzinnen:
Hoe heet die plaats, oh wee! oh wee!
Nu nog één raadsel en 't laatste
Horizontaal, verticaal, diagonaal:
't is niet mis.
Tot eind'lijk na wikken, wegen,
overleggen,
Het mij lijkt, dat 't zóó het beste is.
Zo is de week gauw henen,
En af zijn de raadsels ja!!
Eerst alles nog met aandacht eens
gelezen
En klaar is Kees! zeg ik, hoera!
Nu vlug de brief verzonden
Naar Leidsche Courant op Papengracht
Het is zoo 1 November
Waar Oom Wim, het werk van allen
wacht.
De volgende week gaan we met de inge
stuurde versjes door.
Oom Wim.
lot
XL VII
door Oom Wim.
Wie zijn oogen open zou gehouden heb
ben en Jan zou heben gevolgd op den weg
door het leven, zou de laatste drie maan
den hem zeker gemist hebben en bewaar
heid zien, het antwoord aan Dora gegeven
op die bewuste fuif te zijnen huize, toen
hij zei: ik wou dat je eens één dag bij ons
was; niet op visite, maar om te werken of
om te zien hoe gewerkt wordt en gewoe
kerd met den tijd.
Inderdaad, er werd gewerkt; met ijzer
en nauwgezetheid gestudeerd; met ernst
gewoekerd met de talenten, die hij van den.
goeden God ontving. De dagen waren vaak
te kort; de avond en een stuk van den
nacht werden erbij aangeknoopt. Nog een
paar weken hard blokker} en dan zien of
de vlag van Dora wapperen zal aan den,
toren van het gemeentehuis, niet waar
moeder? „Ja, ja, dat zal mooi zijn, zeker,
maar je gezondheid gaat boven alles, denk
er om! Dat is geen werken, dat is beulen;
dat is zwoegen. Dat houdt nog geen paard
vol. Denk om je nachtrust, Jan!"
Dat was het refrein van ieder liedje van
eiken dag uit moeders mond gehoord.
Die goeie moeder, die maar geen flauw
benul had, wat nog meer de revue moest
passeeren; en nog even gerepeteerd en nog
eens.met nauwgezetheid diende overgelezen
te worden. Neen, daar wist moeder niets
van af. Maar waar ze wel van af wist, dat
was in haar oog meer waard dan alle ken
nis samen; de gezondheid van Jan, daar
moest zij voor waken, zooals ze dat reeds
twintig jaren gedaan had en zooals zy dat
hoopte te doen, zoolang hij in haar huisje
toeven zou. Daar was ze moeder voor en
die moederrechten en nog moederplichten,
liet ze zich niet uit de hand nemen.
Als het dan ook wat laat werd, zorgde ze
voor een sterke kop koffie en iets erbij,
waar hij zoo bijzonder van hlied.
„Die laatste loodjes wegen zwaar, moe
der", had Jan gezegd en daar had ze niets
op kunnen antwoorden, dan hoofdschud
dend en met gevouwen handen, hem be
wonderend aan te zien en alleen dan ein
delijk het antwoord van iedere moeder te
geven: „kon ik je maar helpen jongen,
maar.dat is nu eenmaal niet. Doch drink
maar eens, dat zal je goed doen; het is een
bijzonder sterk bakje en ik wed, dat je weer
even helder van geest wordt als vanmorgen,
toen je opstond".
Jan glimlachte om moeders goeden raad
en moeders „bijzonder sterk bakje" en....
werkte dan» weer voort, tot ook hij het wen-
schelijk en noodzakelijk vond, moeder na
te volgen en zijn bedje op te zoeken. Zoo
ging het door, eiken dag van voren af aan
tot de groote dag daar was.
De oproep heeft plaats gehad.
De examencommissie is benoemd.
Jan is kandidaat en zal zijn geluk be
proeven en toonen wat hij kan.
Als hij slaagt, is hij klaar.
Dan is hij bevoegd als eerste boekhouder
op te treden en ligt de weg open voor Pro
curatiehouder en tot Directeur van fabriek
of kantoor toe.
Dan is hij in handelsrekenen klaar;
machineschrijven en wat meer zegt en
waarop ook meer gelet wordt en meer tot
aanbeveling verdient, is hij in staat ge
vonden te correspondeeren behalve in de
moedertaal in de drie vreemde talen
Fransch, Duitsch, Engelsch.
Met deze dosis wetenschap is zijn toe
komst verzekerd.
Maar.... eerst slagen, dan verder zien.
Geen plannen maken voor den tijd! Dat is
zijn leuze. Ni-et de huid verkoopen, voor
de beer geschoten is of om met meester
te spreken: „niet de vreugdedans maken,
eer de 100000 op het lot. gevallen is".
De oproeping heeft plaats gehad.
De datum is vastgesteld.
En zoo is die dag genaderd.
Met zijn moeder ging hij eerst ter kerke.
Onnoodig te zeggen, wat den H. Geest ge
vraagd werd door die twee niet alleen,
maar ook door Rie en Door, want ook zij
waren al vroeg op .pad en hadden heel
devoot een plaatsje genomen in de doops-
kerk, waar de H. Missen zeer vroeg in de
dag gelezen werden.
Veel tijd tot napraten is niet.
Jan heeft van moeder afscheid genomen;
heeft Rie een Door goeden dag gezegd en
wuivend en vol goeden moed zijn ijzeren
paard bestegen, die hem naar het station
brengen zal, want veel tijd rest hem niet,
wil hij precies in het gebouw zijn, als het
examen begint.
Als hij over de lange lijst der verschil
lende nummers of vakken, waarin hij zal
gewogen worden, een vluchtigen blik werpt,
komt het hem voor, dat de afgemeten tijd
wel wat kort zal genomen zijn. Om alles
behoorlijk en in den juisten vorm te maken.
(Wordt vervolgd).