STADS
NIEUWS
Zilveren jubileum R.K.
Vrouwenbond
llit het sectie verslag van de begrooting
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1939
DE LEIÜSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
Feestavond in Leidschen Schouwburg
Geluk wenschen
van alle kanten
HULDE AAN DEN ARBEID EN AAN
HAAR, DIE ABEIDDEN.
Een zilveren jubileum is waard met luis
ter gevierd te worden. Vooral wanneer het
betreft een vereeniging als de Leidsche af-
deeling van den R.K. Diocesanen Vrouwen
bond, die in de afgeloopen kwart eeuw een
arbeid heeft verricht, geheel in den geest
van de katholieke vrouw, welke zijn sporen
heeft achtergelaten in het leven van de
Sleutelstad.
Nadat gistermorgen in het St. Elisabeth-
gesticht een H. Mis van dankbaarheid was
opgedragen door den geestelijk adviseur,
kapelaan F. Bernefeld, vond gisteravond
in den Schouwburg de feestelijke viering
plaats.
De zaal was geheel bezet met de feest
vierende leden van de Leidsche afdeeling
va nden R.K. Vrouwenbond, van .vie velen
vergezeld waren van haar echtgenooten,
terwijl mede de Leidsche geestelijkheid
van haar belangstelling getuigde. Tegen
woordig waren o.a. deken A. H. M. J. Ho-
mulle, de pastoors Th. M. Beukers en B. F.
M. Smitz O.F.M., prof. Cleophas, prof.
Stammeyer, rector L. Beune en vele kape
laans uit stad en omgeving. Bovendien had
den het Diocesaan bestuur van den R.K.
Vrouwenbond, vele afdeelingen uit de om
geving en verscheidene Leidsche Katholieke
vereenigingen afgevaardigden gezonden.
Welk een omvangrijke arebid gedurende
de afgeloopen 25 jaren door de Leidsche
afdeeling is verricht, bleek overduidelijk
uit het overzicht, dat mevr. MandersVer
meulen, de presidente, bij de opening van
den avond gaf.
OPENINGSWOORD DOOR
MEVR. MANDERS
Wanneer we heden het zilveren feest on
zer vereeniging vieren, aldus de presidente,
dan is hiermede tevens gezegd, dat onze
vereeniging vóór 25 jaar werd opgericht.
Dit heugelijke feit had plaats op 21 Januari
1914, toen in een daartoe gehouden bijeen
komst tot oprichting van de afdeeling Lei
den van den R.K. Vrouwenbond in het Bis
dom Haarlem besloten werd. Een bestuur
werd gekozen, dat in de daarop volgende
bestuursvergadering van 19 Februari 1914
als volgt werd ingedeeld: mevr. M. Wijers
Smeets, presidente; mej. R. Driessen, vice-
presidente; mej. D. Coebergh, le secretares
se; mej. J. Noordman, 2e secretaresse; mevr.
J GrundemannHofman, penningmeeste-
resse. Z.D.H. wees als geestelijk adviseur
den zeereerw. heer Th. Bekkers aan. Op
23 Maart werd een propaganda-avond ge
houden, waarin niet minder dan 180 leden
toetraden, terwijl zich de navolgende ver
eenigingen aansloten: de St. Elisabeth ver
eeniging, de Mariavereeniging, de Zitaver-
eeniging, de Liduinavereeniging.
Terstond werd met groote energie be
gonnen, grootsche plannen werden opgezet,
op velerlei gebied zou actie gevoerd wor
den, een propagandacomité werd opgericht,
een liturgische cursus zou gehouden wor
den, de oprichting van een comité voor ge
sloten retraites werd besproken, doch in de
vergadering va^ 27 Augustus 1914 moest de
presidente helaas reeds de vraag stellen,
of het wel gewenscht was het vastgestelde
program uit te voeren met het oog op den
benarden toestand, ontstaan door den Euro-
peeschen oorlog. Men zat echter niet bij de
pakken neer. De bakeng werden terstond
verzet en reeds twee maanden latei werd
onder andere besloten een lezing te doen
houden met als onderwerp: „Wat wij vrou
wen uit den oorlog leeren kunnen". Dank
zij het voortvarende bestuur vond de litur
gische cursus doorgang. Er zou getracht
worden correspondentschappen op te rich
ten te Noordwijk, Katwijk, Warmond,
Oegstgeest, Zoeter woude, Voorschoten,
Leiderdorp, Sassenheim, Noordwijkerhout
en Voorhout. Ziekenhuisbezoek, verzorging
van woonwagenkinderen, retraites, voorzie
ningen voor werklooze fabrieksmeisjes en
nog zeer vele andere zaken vormden punten
van bespreking.
Ik zal u thans niet vermoeien met over
dit alles uit te weiden. In October 1915 tre
den èn de presidente èn de geestelijk ad
viseur af. Mej. Driessen, onze tegenwoordige
eerepresidente, welke wegens ontstentenis
van mevr. Wijers reeds ggedurende langen
tijd het presidentschap had waargenomen,
werd tot presidente gekozen, terwijl als
geestelijk adviseur pastoor Hafkenscheid
door Z.D.H. den Bisschop van Haarlem be
noemd werd. Mej. Driessen nam tot Ja
nuari 1921 het voorzitterschap waar, waar
na zij werd opgevolgd door mej. Th. L. Els-
hof, welke deze functie tot Februari 1925
waarnam. Haar opvolgster was mevr. B. A.
GeiseStaphorst (8 September 1925). Ver
volgens was presidente mevr. B. Fleerkamp
Greeve. Vanaf 6 Sept. 1927 nam mevr.
M. C. van OerleNipper het presidium
waar tot Februari 1928.
Als secretaresse werd mej. Coebergh ach
tereenvolgens opg- volgd door mej. J.
Noordman, mevr. M. C. van OerleNip
per, mevr. M .A. v. d. HartBootsma, mej.
H. M. M. v. d. Meer, mej. S. v. Deene en
thans mej. C. Plouvier.
Als geestelijk-adviseur werden na den
zeereerw. heer Bekkers achtereenvolgens
door Z.D.H. den Bisschop van Haarlem
benoemd pastoor A. J. M. Hafkenscheid,
pater Schuurmans, pater A. v. d. Donk,
O.F.M., pater Mulder, rector R. Reijnen, ka
pelaan v. d. Ven, prof. Cleophas, en thans
kapelaan Bernefeld.
Ik zou te veel van u vergen, wanneer ik
hier de overige bestuursleden allen zou
vermelden. Eenigen werden ons door den
dood ontrukt, wij herdenken haar hier
dankbaar en bidden, dat God hare zielen de
eeuwige rust geschonken moge hebben.
Als een groot voorrecht mogen we
het beschouwen, dat alle leden van het
eerste bestuur hier aanwezig kunnen
zijn met uitzondering van mevr. Wijers,
welke door ziekte verhinderd is.
Haar bidden we Gods besten zegen toe
en de overige leden heeten we hier in het
bijzonder van harte welkom.
Nog moge ik mededeelen, dat het leden
tal in den aanvang met rassche schreden
toenam en zelfs eens tot boven de 1000
steeg, maar dat dit door andere tijdsom
standigheden en andere ordening geleide
lijk ook weer daalde tot ongeveer 300.
Meerdere leder, zijn vanaf de oprichting
lid gebleven. Ik wensch haar van harte
met haar zilveren lidmaatschap geluk.
Meer nog dan dit personeele gedeelte
kan u allen echter het zakelijke gedeelte
ïr afdeeling beyang inboeezemen. En
dan moge ik hiertoe met een even korte
vermelding volstaan.
Hard werd in de afdeeling gewerkt.
Meerdere onderafdeelingen, die alle het
geestelijk heil der leden beoogden, of wel
sociaal-charitatiëf werk ten doel hadden,
werden opgericht.
In volgorde van oprichting zijn ze:
de propagandaclub „St. Catharina van
Siëna", „Het Wachtuur bij het H. Sacra
ment", de Missienaaivereeniging „St. Fran-
ciscus Xaverius", „De Hulp in de Huishou
ding en de Baby", de haak-, naai- en brei-
actie voor Armen en Stille Armen „Sancta
Veronica" en het Retraitefonds „St. The-
resia".
De onder af deeling van den Jongen Vrou
wenbond ging op verlangen van den Bis
schop over naar De Graal.
Naast deze onderafdeelingen zijn er de
acties: de rubriek in de „Leidsche Cou
rant" en het Rustfonds.
De Kern onder leiding van prof. Stam-
meijer ondervindt groote sympathie. Een
tweede moest worden opgericht, waarvoor
door bemiddeling van onzen geestelijk
adviseur zich als leider kapelaan Lohman
beschikbaar stelde. De oprichting van een
derden kern is in voorbereiding.
Dan komt nog onze jongste telg „Onze
Nieuwe Actie", waarvoor nog geen ge
schikte naam is gevonden. Zij beoogt het
verstrekken van warme maaltijden gedu
rende 10 a 12 dagen in die gezinnen, waar
moeder niet in staat is daar zelf voor te
zorgen. Zij werkt samen met onze onderaf-
deeling „De Hulp in de Huishouding en
de Baby" en met de St. Elisabethvereeni-
ging. Zij is vanaf het vorige jaar Maart
werkzaam en kon 't is wel de vermelding
waard ruim 700 maaltijden in de afge
loopen 9 maanden verstrekken. Een dank
bare actie.
De bij onze afdeeling aangesloten vereeni
gingen zijn: de St. Elisabeth vereeniging, de
Annavereeniging en de Liduinavereeniging.
Het zal u duidelijk zijn dat het vraagstuk:
„Wat zullen wij met onzen vrijen tijd aan
vangen"?voor denVrouwenbond geen vraag
stuk meer is. Dit is door ons reeds jaren
geleden opgelost.
Tot slot van haar overzicht gaf spreek
ster uiting aan haar dankbaarheid, voor
eerst tot God, die de afdeeling zoo zichtbaar
Zijn zegen schonk, vervolgens tot die onder
afdeelingen, hare besturen en de besturen
der afdeeling de verscheidene adviseurs
hierbij zeker niet te vergeten alsook tot
de leden afzonderlijk, voor de krachtige
medewerking, welke ze allen verleenden,
en tenslotte ook tot allen buiten den Bond,
tot de geestelijke overheid, wier sym
pathie men steeds mocht ondervinden, ook
tot de wereldlijke overheid, die zoo vaok
acui de onderafdeelingen de beste hulp
met zeer veel bereidwilligheid schonk, en
eindelijk ook tot alle anderen, die hielpen.
De president besloot met den wensch,
dat de afdeeling Leiden van den R.K. Dio
cesanen Vrouwenbond in het Bisdom Haar
lem onder bescherming van de Moeder-
Maagd Maria, onder wier vaandel zü zich
schaart, moge gedijen. Gods beste zegen
moge erop blijven rusten!
Een hartelijk en langdurig applaus volg
de op deze openingsrede.
„ROND EEN HALF MILLIOEN".
Toen kwamen de Vereenigde Haagsche
Spelers onder leiding van Pierre Balle-
dux op het tooneel, waar zij het spel van
Jac. Ballings „Rond een half millioen"
opvoerden. Het stuk wo'rdt gekarakteri
seerd als een „ernstig spel, waarin de
lach niet ontbreekt", doch met meer recht
mag men zeggen, dat het een vroolijk
spel is, waarin de ernst niet ontbreekt.
Maar dat lag ook wel aan de wijze, waarop
de Haagsche Spelers het spel opvoerden
en dat zij op een avond als deze den na
druk legden op de komische elementen
kan him onmogelijk kwalijk worden ge
nomen.
Het is een oolijke historie uit het Vlaam-
sche Kempenland, waar Gieleken, de
schapen boer, na 40 jaren eindelijk zijn
jeugdliefde Doka weet te veroveren, ter
wijl de blinde Winus een zonnige toe
komst ziet lichten in het bezit van znij
Elsje. Maar dat alles blijkt eerst aan het
eind van het spel; voor het zoover is, is
de oude pastoor menigmaal op visite ge
weest en heeft Gieleken menig gevat
woordje met den herder van „schapen op
twee beenen" gewisseld. Wanneer men
weet, dat de rol van den schapenboer
wordt vervuld door Pierre Balledux en
dat deze wakkere en opgewekte leider van
het tooneelgroepje daarin een rol heeft
gevonden, welke hem op het lijf is ge
schreven, kan men zich voorstellen dat
Gieleken de lachers op zijn hand had. Er
is uitstekend spel te zien gegeven; niet al
leen door Pierre Balledux, die de personi
ficatie was van den gullen, goedlachschen
en schalkschen Vlaamschen boer, maar ook
door de anderen. Jan v. d. Linden was een
echte" pastoor, één, die z'n schaapjes
kent en er voor doet wat hij kan; Bert v.
d. Linden had de niet-gemakkelijke rol
van den blinden Winus, met lieftalligheid
ter zijde gestaan door Dini van Lier als
Elsje; Louis Vervoom was een kostelijke
opschepper van 'n boer, wiens onnoozele
dochter Nathalie was afgericht om op al
les „Ja vader" te zeggen. Een prachttype
van Mientje Kors. Dora Haus was moeder
Doka, een echt moederlijke en zorgzame
figuur, voor wie tenslotte ook het zon
netje van het geluk opging. Guus Ver-
straete viel in voor Wim Grelinger als
Bruno, de nietswaardige verloofde van
Elsje.
Er is genoten en veel gelachen en het
gezelschap had aan het eind van den'
avond den dank van allen vertolkt
door mevr. Manders in ontvangst te
nemen.
Gelukwenschen.
Na het tweede bedrijf was er gelegen
heid tot gelukwenschen. Die kwamen dan
ook van verschillende zijden los. Mevrouw
Manders moest zich op het tooneel laten
zetten en den stroom van huldigende toe
spraken, welke zoowel de jubileerende
afdeeling als haar persoon betroffen, over
zich heen laten gaan.
Allereerst bracht mevr. Simonis hulde
aan de presidente namens het bestuur, de
onder-afdeelingen en de leden voor het
vele, dat onder haar leiding is gedaan,
welke woorden zij vergezeld liet gaan van
een fraai bloemstuk en met de mededee-
ling, dat de leden aan de presidente nog
een geschenk willen aanbieden, dat echter
niet gereed is gekomen, als uitdrukking
van hoogachting en waardeering. Vervol
gens sprak deken Homulle de beste wen
schen uit namens Katholiek Leiden, waar
bij hij er aan herinnerde hoe Katholiek
Leiden alle reden heeft om God te danken
voor den arbeid van den R. K. Vrouwen
bond, niet in 't minst onder leiding van
de tegenwoordige presidente. De deken
eindigde zijn toespraak met de woorden:
God zegene U en uw arbeid overvloedig.
Mejuffr. Th. Elshof sprak de presidente
toe namens de „Hulp in de Huishouding
en de Baby", waarna mevr. Koenen uit
Overveen de gelukwenschen overbracht
van het Diocesaan Bestuur.
Een zeer sympathiek speechje hield de
eere-voorzitster mej. Driessen, die eraan
herinnerde, hoe het ledental in den eer
sten tijd veel uitgebreider was, maar dat
het hem niet zit in de kwantiteit maar in
de kwaliteit. Als een persoonlijke hulde
jegens mevr. Manders bood zij haar het
gouden eere-kruisje, dat zij droeg, aan,
om het te dragen totdat mevr. Manders
„haar eigen kruisje" krijgen zou. Op dit
sympathieke gebaar volgde een luid ap
plaus van instemming.
Tenslotte sprak mej. Timmerman na
mens de St. Anna-vereeniging.
De spreeksters lieten hun gelukwen
schen vergezeld gaan van bloemen, zodat
het tooneel in een lusthof leek herscha
pen.
Mevrouw Manders dankte allen zeer
hartelijk.
Tijdens de pauze maakten velen van de
gelegenheid gebruik om het jubileerende
bestuur in de bestuurskamer geluk te
wenschen.
In het antwoord van B. en W. inzake het
beleid ten aanzien van bedrijven en dien
sten verklaren B. en W. o.m. het volgende:
De gang van zaken bij het
Stadhuis.
Ten aanzien van de gemaakte opmer
kingen over den gang van zaken bij den
bouw van het Stadhuis merken B. en W.
het volgende op:
Op zichzelf is het verklaarbaar, dat
men, indien een werk reeds plus minus
3 y, jaar heeft geduurd, naar de voltooiing
gaat verlangen en onwillekeurig gaat den
ken, dat niet voldoende wordt opgescho
ten Indien men echter de zaak voldoende
overdenkt en in aanmerking neemt, dat
het hier niet een gewoon bouwwerk, doch
een monument voor eeuwen geldt, een
werk nog in het bijzonder gecompliceerd
vanwege de aansluiting aan den ouden ge
vel, dan zal men tot een ander en beter
inzicht komen
Bij een monumentaal bouwwerk als de
bouw van het Leidsche Stadhuis, eenJ
werk, dat zijn eigen methode en zijn eigen
tempo eischt, mag het eenige maanden
vroeger gereed komen geen rol spelen.
De door een lid volgens het verslag ge
uite beschuldiging, dat het B. en W. on
verschillig zou zijn, wanneer het nieuwe
Stadhuis gereed is, komt zonder bewijs
niet te pas. Wil de bouw van het Stadhuis
een succes worden in dien zin, dat het aan
alle te stellen eischen zal voldoen, dan is
het noodzakelijk, dat de architect, wiens
ijver niemand in twijfel kan trekken, zich
rustig aan zijn taak kan geven.
Het is dan noodzakelijk niet in het pu
bliek over allerlei vermeende tekortko
mingen te spreken, maar wat meer zijn
aandacht te schenken aan datgene, wat is
tot stand gebracht. In dit verband mogen
B en W. er op wijzen, dat moeilijkheden,
in het begin van den bouw ondervonden,
nu nog steeds nawerken en de architect
ook in het afgeloopen jaar nog heel wat
van zijn tijd heeft moeten geven aan de
arbitrage-procedure.
Ook mag niet worden vergeten, dat er
veel van den architect wordt gevraagd
voor overleg met zijn adviseurs ten op
zichte van de technische installaties.
Wanneer dan tengevolge van misver
stand bij deze adviseurs eenige vertra
ging ontstaat, dan is het zeker niet juist,
deze ook den architect aan te rekenen.
Tenslotte de bewering, dat B. en W.
niet voldoende aandacht schenken aan het
te werk stellen van Leidsche arbeiders bij
den bouw van 't Stadhuis. Het is natuur
lijk niet onmogelijk, dat een enkele maal
een niet-Leidenaar is aangenomen, waar
achteraf ook een even geschikt Leidsch ar
beider beschikbaar bleek, doch men moet
niet vergeten, dat het voor ons College
hoogst moeilijk is, om bij een werk als de
bouw van het Stadhuis, tegen het advies
van de deskundigen in, zijn eigen wen
schen ten opzichte van het te werk stel
len van Leidsche arbeiders steeds door te
zetten.
Restauratie van Gravensteen.
Met den Min. van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen en Gedeputeerde Staten
van de provincie Zuid-Holland, zijn B. en
W. in overleg getreden, ten einde subsidie
in de kosten van restauratie van Graven
steen te verkrijgen. Binnen niet te lang
tijdsverloop hopen B. en W. den Raad op
de hoogte te kunnen stellen van het resul
taat van de subsidie-aanvragen en van de
aan Gravesteen te geven bestemming.
Luchtbeschermingsplan is
gereed.
Op enkele vragen betreffende de lucht
beschermingsdiensten in onze gemeente
antwoorden B en W., dat in het stadium,
waarbij thans de organisatie van de lucht
beschermingsdienst zich bevindt, nog niet
bij benadering kan worden overzien,
welke uitgaven voor deze dienst in 1939
zullen moeten worden gedaan. Voorloopig
is slechts een memorie-post op de begroo
ting geplaatst. Met de organisatie van den
dienst wordt voortgegaan; voor de uitga
ven, welke daarvoor noodzakelijk zijn, zul
len afzonderlijke credieten worden aange
vraagd.
Het. luchtbeschermingsplan voor deze
gemeente is gereed, doch behoeft nog de
goedkeuring van hoogere instanties. Welke
de financieele consequenties daarvan voor
de gemeente zulen zijn, is nog niet te be
palen. Aanschaffing van gasmaskers voor
de bevolking ligt niet in de bedoeling. Bij
de huidige stand van het luchtbescher-
mingsvraagstuk moet de bevolking zelve
voor aanschaffing van gasmaskers zorgen.
Het rijk verstrekt alleen gasmaskers voor
den luchtbeschermingsdienst en dan nog
maar tot een beperkt aantal.
Een plan voor den aanleg van schuilkel
ders en schuilloopgraven is ontworpen. In
hoeverre het plan verwezenlijkt kan wor
den, hangt af van de financieele middelen,
welke de gemeente en het rijk (bij bepaal
de verbouwingen) voor dat doel beschik
baar willen stellen
Het behoeft geen betoog, aldus B. en W.,
dat er voor gezorgd zal worden, dat de
kosten voor de luchtbescherming, welke
ten laste van het rijk komen, inderdaad
door het rijk worden gedragen.
De saneeringsplannen.
Naast het onlangs bij den Raad aanhan
gig gemaakt saneeringsplan Geeregracht
4e Binnenvestgracht, zijn nog twee sanee
ringsplannen in voorbereiding, t.w. de sa
neeringsplannen WeverstraatLooierstraat
en in het z.g. Klooster, waarvan het eerst
genoemde het verst is gevorderd. Zoodra
de voorbereiding van het saneeringsplan
Weverstraat—Looierstraat haar beslag zal
hebben gekregen, zal het saneeringsplan
in het zgn. Klooster, waarvoor de wonin
gen reeds gedeeltelijk zijn opgenomen,
verder worden uitgewerkt.
Het is bekend, dat in dit stadsdeel 't
meest pakhuisjes worden aangetroffen,
zoodat het bij die plan meer om stadsver
betering, dan om verbetering van de
volkshuisvesting door opruiming van krot
woningen gaat.
Hoewel de in Juni ji. gehouden half-
jaarlijksche telling van leegstaande wo
ningen een inkrimping van de reserve der
bruikbare arbeiderswoningen aangaf, wa
ren de uitkomsten niet van dien aard, dat
reeds op grond daarvan tot den bouw van
arbeiderswoningen met rijksvoorschot
diende te worden overgegaan.
Het was wenschelijk, voorloopig ook nog
het resultaat van de inmiddels in Decem
ber j.l. gehouden telling af te wachten.
Het laatste stukje Levendaal.
Zooals bekend, is de Minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen
slechts bereid zijn bezwaren tegen de
demping van het gedeelte Levendaal nabjj
de Garenmarkt te laten vallen, indien kan
worden aangetoond, dat zeer klemmende
eischen van het verkeer hierbij zijn be-
Offtdeële Crisispublicaties
BLOEMKWEEKERIJVERGUNNING 1939
De Nederlandsche Sierteeltcentrale deelt
hierbij mede aan bij haar georganiseerde
bloemk weekers, dat ingevolge het be
paalde bij besluit van haar dagelijksch
bestuur van den 3den Januari 1939 no. 95
(Nederlandsche Staatscourant no. 22 d.d.
31 Januari 1939) voor het kalenderjaar
1939 als als bloemkweekerij vergunning
zal gelden de op den 31sten December 1938
van kracht geweest zijnde vergunning, be
houdens ten aanzien van aangeslotenen,
aan wie in 1939 een nieuw bewijs van ver
gunning wordt uitgereikt. 4669
's-Gravenhage, 9 Februari 1939.
trokken. Aangezien het vooralsnog niet
mogelijk bleek uit verkeersoogpunt de
zeer klemmende noodzakelijkheid van de
demping aan te toonen, is besloten het on
derhavige vraagstuk opnieuw aan de orde
te stellen, zoodra de vernieuwing van de
Karnemelksbrug en de overkluizing van
het Gangetje tot stand zullen zijn geko
men, teneinde alsdan na te gaan, of de
daarna te verwachten toeneming van het
verkeer op het kruispunt BreestraatGan
getjeHoogewoerdKorevaarstraat, het
noodzakelijk maakt, om een gedeelte van
dit verkeer buiten dit kruispunt om te
leiden, waarmede demping van het onder
havige grachtgedeelte urgent zou worden.
Muziek
LEIDSCHE KUNSTKRING
Tibor de Machula. Theo van der Pas.
't Was een bijzonder aangename gewaar
wording in Tibor de Machula den grooten
cellist te bewonderen, zooals wij ons hem
van eenige jaren geleden herinneren. Hij
is inderdaad een groot cellist. Wij hoorden
hem in Brahms, Bach, Bridge en Popper.
Wel verscheidenheid! Een verscheidenheid
van speltechniek, welke in alle uitersten
haar brandpunt vond. In gespannen aan
dacht luisterde men naar 't varieerend spel
der streken, naar de meest abrupte stem
mingswisselingen, naar de teêrste geluiden.
Bedenkingen maken tegenover eenige op
vatting, indien men die macht hebben, geen
kans zal men krijgen, zijn opvattingen zijn
zóó positief, zijn spel is zóó grootsch, dat al
vanaf den eersten inzet bleek, dat hij tot de
groote cellisten behoort, die de toehoorders
stormenderhand inneemt.
De sonate in „F gr. t." van Brahms be
hoort met de andere „sonate" tót Brahms
meest interessante werken. De strenge ernst
is ook in dit werk waarneembaar, er is iets
anti-coloristisch in, maar bij een stijlvolle
voordracht zooals de Machula die geeft, ge
voelt men ten volle het aansprekende in
Brahm's muziek. Welk een kracht, welk
een volle warme toon ontwikkelt deze cel
list, en heel zijn spelen is gekenmerkt door
energie en overgoten van muzikaliteit, ech
te doorleefde muzikaliteit. Buitendien, hij
weet precies hoever hij kan gaan. Al geeft
zijn spel af en toe den indruk van onstui
migheid, dit lijkt zoo, want alles is be-
heerscht. Een greep, een inzicht op het
werk, alles is even positief. „Bach's sonate
no. 2 2 d. kl. t." voor cello-solo. Hij speelde
haar, met prachtige lichte streek, meer
maals in half-tinten en toonde zich een
meester-cellist, die fijn weet te analysee
ren en als 't ware te registreeren. Een veel
kleurige klankverscheidenheid schonk hij
ons in Frank Bridge's driedeelige sonate
voor cello en piano, welluidende muziek,
die onder invloed staat van de nieuw-Fran-
sche school. Hij gaf hier een staal van her
scheppingskunst. Well: een klankvolzon-
genheid vierde haar hoogtij! Maar boven
dien hoe fijn besnaard, analystisch, gevoel
vol en beheerscht werd zij voorgedragen.
En dat voor zoo'n fel opbruisend tempera
ment!
Tot besluit een „Hongaarsche Rhapso-
die" van Popper. De cellist kon hier zoo
heerlijk al zijn bloemen buiten zetten; hij
had er zelf schik om. Niettemin, hij boeide
geweldig, met en door zijn brillante virtuo
siteit, gepaard aan innerlijke aanvoeling.
Theo van der Pas secundeerde Kem mees
terlijk, nobel van aanslag, en muzikale
smaak, individueel in begeleiding en sa
menspel, zoodat zij een voortreffelijk duo
maakten. De begeleiding van Van der Pas is
artistiek aanvullend en inspireerend. Het
applaus voor beiden was zóó daverend, dat
een toegift in den trant van de Rhapsodie
even meesterlijk gespeeld volgde. De
Kunstkring had een bijzonder gelukkige
keuze gedaan.
J. K.
OPENBARE LES
De heer Martij n geeft hedenavond om
8.15 uur een openbade les met zijn leer
lingen in het St. Antonius Clubhuis aan de
Mare.
Het programma omvat: piano, viool en
zang.
DE WERKLOOSHEID
Bij den Gemeentelijken Dienst voor So
ciale zaken stonden deze week 4376 werk
zoekenden ingeschreven, verdeeld over de
volgende bedrijfstakken: Bouwarbeiders
1146, Fabrieksarbeiders 225, Kantoorperso
neel 188, Hotel- en cafépersoneel 90, Hout
bewerkers 183, Kleermakers 79, Kappers 5,
Schoenmakers 16; Landarbeiders 152, Me
taalarbeiders 545, Sigarenmakers 24, Tech
nici en opzichters 27, Textielarbeiders 268,
Transportarbeiders 965, Typografen 85,
Voedingsmiddeelnarbeiders 232, Vrouwen
146. Totaal 4376. Op 8 Februari van het vo
rige jaar stonden 4803, op 8 Februari 1937
5074 werkloozen ingeschreven.