STADS NIEUWS Zilveren jubileum R.K. Vrouwenbond llit het sectie verslag van de begrooting VRIJDAG 10 FEBRUARI 1939 DE LEIÜSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 Feestavond in Leidschen Schouwburg Geluk wenschen van alle kanten HULDE AAN DEN ARBEID EN AAN HAAR, DIE ABEIDDEN. Een zilveren jubileum is waard met luis ter gevierd te worden. Vooral wanneer het betreft een vereeniging als de Leidsche af- deeling van den R.K. Diocesanen Vrouwen bond, die in de afgeloopen kwart eeuw een arbeid heeft verricht, geheel in den geest van de katholieke vrouw, welke zijn sporen heeft achtergelaten in het leven van de Sleutelstad. Nadat gistermorgen in het St. Elisabeth- gesticht een H. Mis van dankbaarheid was opgedragen door den geestelijk adviseur, kapelaan F. Bernefeld, vond gisteravond in den Schouwburg de feestelijke viering plaats. De zaal was geheel bezet met de feest vierende leden van de Leidsche afdeeling va nden R.K. Vrouwenbond, van .vie velen vergezeld waren van haar echtgenooten, terwijl mede de Leidsche geestelijkheid van haar belangstelling getuigde. Tegen woordig waren o.a. deken A. H. M. J. Ho- mulle, de pastoors Th. M. Beukers en B. F. M. Smitz O.F.M., prof. Cleophas, prof. Stammeyer, rector L. Beune en vele kape laans uit stad en omgeving. Bovendien had den het Diocesaan bestuur van den R.K. Vrouwenbond, vele afdeelingen uit de om geving en verscheidene Leidsche Katholieke vereenigingen afgevaardigden gezonden. Welk een omvangrijke arebid gedurende de afgeloopen 25 jaren door de Leidsche afdeeling is verricht, bleek overduidelijk uit het overzicht, dat mevr. MandersVer meulen, de presidente, bij de opening van den avond gaf. OPENINGSWOORD DOOR MEVR. MANDERS Wanneer we heden het zilveren feest on zer vereeniging vieren, aldus de presidente, dan is hiermede tevens gezegd, dat onze vereeniging vóór 25 jaar werd opgericht. Dit heugelijke feit had plaats op 21 Januari 1914, toen in een daartoe gehouden bijeen komst tot oprichting van de afdeeling Lei den van den R.K. Vrouwenbond in het Bis dom Haarlem besloten werd. Een bestuur werd gekozen, dat in de daarop volgende bestuursvergadering van 19 Februari 1914 als volgt werd ingedeeld: mevr. M. Wijers Smeets, presidente; mej. R. Driessen, vice- presidente; mej. D. Coebergh, le secretares se; mej. J. Noordman, 2e secretaresse; mevr. J GrundemannHofman, penningmeeste- resse. Z.D.H. wees als geestelijk adviseur den zeereerw. heer Th. Bekkers aan. Op 23 Maart werd een propaganda-avond ge houden, waarin niet minder dan 180 leden toetraden, terwijl zich de navolgende ver eenigingen aansloten: de St. Elisabeth ver eeniging, de Mariavereeniging, de Zitaver- eeniging, de Liduinavereeniging. Terstond werd met groote energie be gonnen, grootsche plannen werden opgezet, op velerlei gebied zou actie gevoerd wor den, een propagandacomité werd opgericht, een liturgische cursus zou gehouden wor den, de oprichting van een comité voor ge sloten retraites werd besproken, doch in de vergadering va^ 27 Augustus 1914 moest de presidente helaas reeds de vraag stellen, of het wel gewenscht was het vastgestelde program uit te voeren met het oog op den benarden toestand, ontstaan door den Euro- peeschen oorlog. Men zat echter niet bij de pakken neer. De bakeng werden terstond verzet en reeds twee maanden latei werd onder andere besloten een lezing te doen houden met als onderwerp: „Wat wij vrou wen uit den oorlog leeren kunnen". Dank zij het voortvarende bestuur vond de litur gische cursus doorgang. Er zou getracht worden correspondentschappen op te rich ten te Noordwijk, Katwijk, Warmond, Oegstgeest, Zoeter woude, Voorschoten, Leiderdorp, Sassenheim, Noordwijkerhout en Voorhout. Ziekenhuisbezoek, verzorging van woonwagenkinderen, retraites, voorzie ningen voor werklooze fabrieksmeisjes en nog zeer vele andere zaken vormden punten van bespreking. Ik zal u thans niet vermoeien met over dit alles uit te weiden. In October 1915 tre den èn de presidente èn de geestelijk ad viseur af. Mej. Driessen, onze tegenwoordige eerepresidente, welke wegens ontstentenis van mevr. Wijers reeds ggedurende langen tijd het presidentschap had waargenomen, werd tot presidente gekozen, terwijl als geestelijk adviseur pastoor Hafkenscheid door Z.D.H. den Bisschop van Haarlem be noemd werd. Mej. Driessen nam tot Ja nuari 1921 het voorzitterschap waar, waar na zij werd opgevolgd door mej. Th. L. Els- hof, welke deze functie tot Februari 1925 waarnam. Haar opvolgster was mevr. B. A. GeiseStaphorst (8 September 1925). Ver volgens was presidente mevr. B. Fleerkamp Greeve. Vanaf 6 Sept. 1927 nam mevr. M. C. van OerleNipper het presidium waar tot Februari 1928. Als secretaresse werd mej. Coebergh ach tereenvolgens opg- volgd door mej. J. Noordman, mevr. M. C. van OerleNip per, mevr. M .A. v. d. HartBootsma, mej. H. M. M. v. d. Meer, mej. S. v. Deene en thans mej. C. Plouvier. Als geestelijk-adviseur werden na den zeereerw. heer Bekkers achtereenvolgens door Z.D.H. den Bisschop van Haarlem benoemd pastoor A. J. M. Hafkenscheid, pater Schuurmans, pater A. v. d. Donk, O.F.M., pater Mulder, rector R. Reijnen, ka pelaan v. d. Ven, prof. Cleophas, en thans kapelaan Bernefeld. Ik zou te veel van u vergen, wanneer ik hier de overige bestuursleden allen zou vermelden. Eenigen werden ons door den dood ontrukt, wij herdenken haar hier dankbaar en bidden, dat God hare zielen de eeuwige rust geschonken moge hebben. Als een groot voorrecht mogen we het beschouwen, dat alle leden van het eerste bestuur hier aanwezig kunnen zijn met uitzondering van mevr. Wijers, welke door ziekte verhinderd is. Haar bidden we Gods besten zegen toe en de overige leden heeten we hier in het bijzonder van harte welkom. Nog moge ik mededeelen, dat het leden tal in den aanvang met rassche schreden toenam en zelfs eens tot boven de 1000 steeg, maar dat dit door andere tijdsom standigheden en andere ordening geleide lijk ook weer daalde tot ongeveer 300. Meerdere leder, zijn vanaf de oprichting lid gebleven. Ik wensch haar van harte met haar zilveren lidmaatschap geluk. Meer nog dan dit personeele gedeelte kan u allen echter het zakelijke gedeelte ïr afdeeling beyang inboeezemen. En dan moge ik hiertoe met een even korte vermelding volstaan. Hard werd in de afdeeling gewerkt. Meerdere onderafdeelingen, die alle het geestelijk heil der leden beoogden, of wel sociaal-charitatiëf werk ten doel hadden, werden opgericht. In volgorde van oprichting zijn ze: de propagandaclub „St. Catharina van Siëna", „Het Wachtuur bij het H. Sacra ment", de Missienaaivereeniging „St. Fran- ciscus Xaverius", „De Hulp in de Huishou ding en de Baby", de haak-, naai- en brei- actie voor Armen en Stille Armen „Sancta Veronica" en het Retraitefonds „St. The- resia". De onder af deeling van den Jongen Vrou wenbond ging op verlangen van den Bis schop over naar De Graal. Naast deze onderafdeelingen zijn er de acties: de rubriek in de „Leidsche Cou rant" en het Rustfonds. De Kern onder leiding van prof. Stam- meijer ondervindt groote sympathie. Een tweede moest worden opgericht, waarvoor door bemiddeling van onzen geestelijk adviseur zich als leider kapelaan Lohman beschikbaar stelde. De oprichting van een derden kern is in voorbereiding. Dan komt nog onze jongste telg „Onze Nieuwe Actie", waarvoor nog geen ge schikte naam is gevonden. Zij beoogt het verstrekken van warme maaltijden gedu rende 10 a 12 dagen in die gezinnen, waar moeder niet in staat is daar zelf voor te zorgen. Zij werkt samen met onze onderaf- deeling „De Hulp in de Huishouding en de Baby" en met de St. Elisabethvereeni- ging. Zij is vanaf het vorige jaar Maart werkzaam en kon 't is wel de vermelding waard ruim 700 maaltijden in de afge loopen 9 maanden verstrekken. Een dank bare actie. De bij onze afdeeling aangesloten vereeni gingen zijn: de St. Elisabeth vereeniging, de Annavereeniging en de Liduinavereeniging. Het zal u duidelijk zijn dat het vraagstuk: „Wat zullen wij met onzen vrijen tijd aan vangen"?voor denVrouwenbond geen vraag stuk meer is. Dit is door ons reeds jaren geleden opgelost. Tot slot van haar overzicht gaf spreek ster uiting aan haar dankbaarheid, voor eerst tot God, die de afdeeling zoo zichtbaar Zijn zegen schonk, vervolgens tot die onder afdeelingen, hare besturen en de besturen der afdeeling de verscheidene adviseurs hierbij zeker niet te vergeten alsook tot de leden afzonderlijk, voor de krachtige medewerking, welke ze allen verleenden, en tenslotte ook tot allen buiten den Bond, tot de geestelijke overheid, wier sym pathie men steeds mocht ondervinden, ook tot de wereldlijke overheid, die zoo vaok acui de onderafdeelingen de beste hulp met zeer veel bereidwilligheid schonk, en eindelijk ook tot alle anderen, die hielpen. De president besloot met den wensch, dat de afdeeling Leiden van den R.K. Dio cesanen Vrouwenbond in het Bisdom Haar lem onder bescherming van de Moeder- Maagd Maria, onder wier vaandel zü zich schaart, moge gedijen. Gods beste zegen moge erop blijven rusten! Een hartelijk en langdurig applaus volg de op deze openingsrede. „ROND EEN HALF MILLIOEN". Toen kwamen de Vereenigde Haagsche Spelers onder leiding van Pierre Balle- dux op het tooneel, waar zij het spel van Jac. Ballings „Rond een half millioen" opvoerden. Het stuk wo'rdt gekarakteri seerd als een „ernstig spel, waarin de lach niet ontbreekt", doch met meer recht mag men zeggen, dat het een vroolijk spel is, waarin de ernst niet ontbreekt. Maar dat lag ook wel aan de wijze, waarop de Haagsche Spelers het spel opvoerden en dat zij op een avond als deze den na druk legden op de komische elementen kan him onmogelijk kwalijk worden ge nomen. Het is een oolijke historie uit het Vlaam- sche Kempenland, waar Gieleken, de schapen boer, na 40 jaren eindelijk zijn jeugdliefde Doka weet te veroveren, ter wijl de blinde Winus een zonnige toe komst ziet lichten in het bezit van znij Elsje. Maar dat alles blijkt eerst aan het eind van het spel; voor het zoover is, is de oude pastoor menigmaal op visite ge weest en heeft Gieleken menig gevat woordje met den herder van „schapen op twee beenen" gewisseld. Wanneer men weet, dat de rol van den schapenboer wordt vervuld door Pierre Balledux en dat deze wakkere en opgewekte leider van het tooneelgroepje daarin een rol heeft gevonden, welke hem op het lijf is ge schreven, kan men zich voorstellen dat Gieleken de lachers op zijn hand had. Er is uitstekend spel te zien gegeven; niet al leen door Pierre Balledux, die de personi ficatie was van den gullen, goedlachschen en schalkschen Vlaamschen boer, maar ook door de anderen. Jan v. d. Linden was een echte" pastoor, één, die z'n schaapjes kent en er voor doet wat hij kan; Bert v. d. Linden had de niet-gemakkelijke rol van den blinden Winus, met lieftalligheid ter zijde gestaan door Dini van Lier als Elsje; Louis Vervoom was een kostelijke opschepper van 'n boer, wiens onnoozele dochter Nathalie was afgericht om op al les „Ja vader" te zeggen. Een prachttype van Mientje Kors. Dora Haus was moeder Doka, een echt moederlijke en zorgzame figuur, voor wie tenslotte ook het zon netje van het geluk opging. Guus Ver- straete viel in voor Wim Grelinger als Bruno, de nietswaardige verloofde van Elsje. Er is genoten en veel gelachen en het gezelschap had aan het eind van den' avond den dank van allen vertolkt door mevr. Manders in ontvangst te nemen. Gelukwenschen. Na het tweede bedrijf was er gelegen heid tot gelukwenschen. Die kwamen dan ook van verschillende zijden los. Mevrouw Manders moest zich op het tooneel laten zetten en den stroom van huldigende toe spraken, welke zoowel de jubileerende afdeeling als haar persoon betroffen, over zich heen laten gaan. Allereerst bracht mevr. Simonis hulde aan de presidente namens het bestuur, de onder-afdeelingen en de leden voor het vele, dat onder haar leiding is gedaan, welke woorden zij vergezeld liet gaan van een fraai bloemstuk en met de mededee- ling, dat de leden aan de presidente nog een geschenk willen aanbieden, dat echter niet gereed is gekomen, als uitdrukking van hoogachting en waardeering. Vervol gens sprak deken Homulle de beste wen schen uit namens Katholiek Leiden, waar bij hij er aan herinnerde hoe Katholiek Leiden alle reden heeft om God te danken voor den arbeid van den R. K. Vrouwen bond, niet in 't minst onder leiding van de tegenwoordige presidente. De deken eindigde zijn toespraak met de woorden: God zegene U en uw arbeid overvloedig. Mejuffr. Th. Elshof sprak de presidente toe namens de „Hulp in de Huishouding en de Baby", waarna mevr. Koenen uit Overveen de gelukwenschen overbracht van het Diocesaan Bestuur. Een zeer sympathiek speechje hield de eere-voorzitster mej. Driessen, die eraan herinnerde, hoe het ledental in den eer sten tijd veel uitgebreider was, maar dat het hem niet zit in de kwantiteit maar in de kwaliteit. Als een persoonlijke hulde jegens mevr. Manders bood zij haar het gouden eere-kruisje, dat zij droeg, aan, om het te dragen totdat mevr. Manders „haar eigen kruisje" krijgen zou. Op dit sympathieke gebaar volgde een luid ap plaus van instemming. Tenslotte sprak mej. Timmerman na mens de St. Anna-vereeniging. De spreeksters lieten hun gelukwen schen vergezeld gaan van bloemen, zodat het tooneel in een lusthof leek herscha pen. Mevrouw Manders dankte allen zeer hartelijk. Tijdens de pauze maakten velen van de gelegenheid gebruik om het jubileerende bestuur in de bestuurskamer geluk te wenschen. In het antwoord van B. en W. inzake het beleid ten aanzien van bedrijven en dien sten verklaren B. en W. o.m. het volgende: De gang van zaken bij het Stadhuis. Ten aanzien van de gemaakte opmer kingen over den gang van zaken bij den bouw van het Stadhuis merken B. en W. het volgende op: Op zichzelf is het verklaarbaar, dat men, indien een werk reeds plus minus 3 y, jaar heeft geduurd, naar de voltooiing gaat verlangen en onwillekeurig gaat den ken, dat niet voldoende wordt opgescho ten Indien men echter de zaak voldoende overdenkt en in aanmerking neemt, dat het hier niet een gewoon bouwwerk, doch een monument voor eeuwen geldt, een werk nog in het bijzonder gecompliceerd vanwege de aansluiting aan den ouden ge vel, dan zal men tot een ander en beter inzicht komen Bij een monumentaal bouwwerk als de bouw van het Leidsche Stadhuis, eenJ werk, dat zijn eigen methode en zijn eigen tempo eischt, mag het eenige maanden vroeger gereed komen geen rol spelen. De door een lid volgens het verslag ge uite beschuldiging, dat het B. en W. on verschillig zou zijn, wanneer het nieuwe Stadhuis gereed is, komt zonder bewijs niet te pas. Wil de bouw van het Stadhuis een succes worden in dien zin, dat het aan alle te stellen eischen zal voldoen, dan is het noodzakelijk, dat de architect, wiens ijver niemand in twijfel kan trekken, zich rustig aan zijn taak kan geven. Het is dan noodzakelijk niet in het pu bliek over allerlei vermeende tekortko mingen te spreken, maar wat meer zijn aandacht te schenken aan datgene, wat is tot stand gebracht. In dit verband mogen B en W. er op wijzen, dat moeilijkheden, in het begin van den bouw ondervonden, nu nog steeds nawerken en de architect ook in het afgeloopen jaar nog heel wat van zijn tijd heeft moeten geven aan de arbitrage-procedure. Ook mag niet worden vergeten, dat er veel van den architect wordt gevraagd voor overleg met zijn adviseurs ten op zichte van de technische installaties. Wanneer dan tengevolge van misver stand bij deze adviseurs eenige vertra ging ontstaat, dan is het zeker niet juist, deze ook den architect aan te rekenen. Tenslotte de bewering, dat B. en W. niet voldoende aandacht schenken aan het te werk stellen van Leidsche arbeiders bij den bouw van 't Stadhuis. Het is natuur lijk niet onmogelijk, dat een enkele maal een niet-Leidenaar is aangenomen, waar achteraf ook een even geschikt Leidsch ar beider beschikbaar bleek, doch men moet niet vergeten, dat het voor ons College hoogst moeilijk is, om bij een werk als de bouw van het Stadhuis, tegen het advies van de deskundigen in, zijn eigen wen schen ten opzichte van het te werk stel len van Leidsche arbeiders steeds door te zetten. Restauratie van Gravensteen. Met den Min. van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, zijn B. en W. in overleg getreden, ten einde subsidie in de kosten van restauratie van Graven steen te verkrijgen. Binnen niet te lang tijdsverloop hopen B. en W. den Raad op de hoogte te kunnen stellen van het resul taat van de subsidie-aanvragen en van de aan Gravesteen te geven bestemming. Luchtbeschermingsplan is gereed. Op enkele vragen betreffende de lucht beschermingsdiensten in onze gemeente antwoorden B en W., dat in het stadium, waarbij thans de organisatie van de lucht beschermingsdienst zich bevindt, nog niet bij benadering kan worden overzien, welke uitgaven voor deze dienst in 1939 zullen moeten worden gedaan. Voorloopig is slechts een memorie-post op de begroo ting geplaatst. Met de organisatie van den dienst wordt voortgegaan; voor de uitga ven, welke daarvoor noodzakelijk zijn, zul len afzonderlijke credieten worden aange vraagd. Het. luchtbeschermingsplan voor deze gemeente is gereed, doch behoeft nog de goedkeuring van hoogere instanties. Welke de financieele consequenties daarvan voor de gemeente zulen zijn, is nog niet te be palen. Aanschaffing van gasmaskers voor de bevolking ligt niet in de bedoeling. Bij de huidige stand van het luchtbescher- mingsvraagstuk moet de bevolking zelve voor aanschaffing van gasmaskers zorgen. Het rijk verstrekt alleen gasmaskers voor den luchtbeschermingsdienst en dan nog maar tot een beperkt aantal. Een plan voor den aanleg van schuilkel ders en schuilloopgraven is ontworpen. In hoeverre het plan verwezenlijkt kan wor den, hangt af van de financieele middelen, welke de gemeente en het rijk (bij bepaal de verbouwingen) voor dat doel beschik baar willen stellen Het behoeft geen betoog, aldus B. en W., dat er voor gezorgd zal worden, dat de kosten voor de luchtbescherming, welke ten laste van het rijk komen, inderdaad door het rijk worden gedragen. De saneeringsplannen. Naast het onlangs bij den Raad aanhan gig gemaakt saneeringsplan Geeregracht 4e Binnenvestgracht, zijn nog twee sanee ringsplannen in voorbereiding, t.w. de sa neeringsplannen WeverstraatLooierstraat en in het z.g. Klooster, waarvan het eerst genoemde het verst is gevorderd. Zoodra de voorbereiding van het saneeringsplan Weverstraat—Looierstraat haar beslag zal hebben gekregen, zal het saneeringsplan in het zgn. Klooster, waarvoor de wonin gen reeds gedeeltelijk zijn opgenomen, verder worden uitgewerkt. Het is bekend, dat in dit stadsdeel 't meest pakhuisjes worden aangetroffen, zoodat het bij die plan meer om stadsver betering, dan om verbetering van de volkshuisvesting door opruiming van krot woningen gaat. Hoewel de in Juni ji. gehouden half- jaarlijksche telling van leegstaande wo ningen een inkrimping van de reserve der bruikbare arbeiderswoningen aangaf, wa ren de uitkomsten niet van dien aard, dat reeds op grond daarvan tot den bouw van arbeiderswoningen met rijksvoorschot diende te worden overgegaan. Het was wenschelijk, voorloopig ook nog het resultaat van de inmiddels in Decem ber j.l. gehouden telling af te wachten. Het laatste stukje Levendaal. Zooals bekend, is de Minister van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen slechts bereid zijn bezwaren tegen de demping van het gedeelte Levendaal nabjj de Garenmarkt te laten vallen, indien kan worden aangetoond, dat zeer klemmende eischen van het verkeer hierbij zijn be- Offtdeële Crisispublicaties BLOEMKWEEKERIJVERGUNNING 1939 De Nederlandsche Sierteeltcentrale deelt hierbij mede aan bij haar georganiseerde bloemk weekers, dat ingevolge het be paalde bij besluit van haar dagelijksch bestuur van den 3den Januari 1939 no. 95 (Nederlandsche Staatscourant no. 22 d.d. 31 Januari 1939) voor het kalenderjaar 1939 als als bloemkweekerij vergunning zal gelden de op den 31sten December 1938 van kracht geweest zijnde vergunning, be houdens ten aanzien van aangeslotenen, aan wie in 1939 een nieuw bewijs van ver gunning wordt uitgereikt. 4669 's-Gravenhage, 9 Februari 1939. trokken. Aangezien het vooralsnog niet mogelijk bleek uit verkeersoogpunt de zeer klemmende noodzakelijkheid van de demping aan te toonen, is besloten het on derhavige vraagstuk opnieuw aan de orde te stellen, zoodra de vernieuwing van de Karnemelksbrug en de overkluizing van het Gangetje tot stand zullen zijn geko men, teneinde alsdan na te gaan, of de daarna te verwachten toeneming van het verkeer op het kruispunt BreestraatGan getjeHoogewoerdKorevaarstraat, het noodzakelijk maakt, om een gedeelte van dit verkeer buiten dit kruispunt om te leiden, waarmede demping van het onder havige grachtgedeelte urgent zou worden. Muziek LEIDSCHE KUNSTKRING Tibor de Machula. Theo van der Pas. 't Was een bijzonder aangename gewaar wording in Tibor de Machula den grooten cellist te bewonderen, zooals wij ons hem van eenige jaren geleden herinneren. Hij is inderdaad een groot cellist. Wij hoorden hem in Brahms, Bach, Bridge en Popper. Wel verscheidenheid! Een verscheidenheid van speltechniek, welke in alle uitersten haar brandpunt vond. In gespannen aan dacht luisterde men naar 't varieerend spel der streken, naar de meest abrupte stem mingswisselingen, naar de teêrste geluiden. Bedenkingen maken tegenover eenige op vatting, indien men die macht hebben, geen kans zal men krijgen, zijn opvattingen zijn zóó positief, zijn spel is zóó grootsch, dat al vanaf den eersten inzet bleek, dat hij tot de groote cellisten behoort, die de toehoorders stormenderhand inneemt. De sonate in „F gr. t." van Brahms be hoort met de andere „sonate" tót Brahms meest interessante werken. De strenge ernst is ook in dit werk waarneembaar, er is iets anti-coloristisch in, maar bij een stijlvolle voordracht zooals de Machula die geeft, ge voelt men ten volle het aansprekende in Brahm's muziek. Welk een kracht, welk een volle warme toon ontwikkelt deze cel list, en heel zijn spelen is gekenmerkt door energie en overgoten van muzikaliteit, ech te doorleefde muzikaliteit. Buitendien, hij weet precies hoever hij kan gaan. Al geeft zijn spel af en toe den indruk van onstui migheid, dit lijkt zoo, want alles is be- heerscht. Een greep, een inzicht op het werk, alles is even positief. „Bach's sonate no. 2 2 d. kl. t." voor cello-solo. Hij speelde haar, met prachtige lichte streek, meer maals in half-tinten en toonde zich een meester-cellist, die fijn weet te analysee ren en als 't ware te registreeren. Een veel kleurige klankverscheidenheid schonk hij ons in Frank Bridge's driedeelige sonate voor cello en piano, welluidende muziek, die onder invloed staat van de nieuw-Fran- sche school. Hij gaf hier een staal van her scheppingskunst. Well: een klankvolzon- genheid vierde haar hoogtij! Maar boven dien hoe fijn besnaard, analystisch, gevoel vol en beheerscht werd zij voorgedragen. En dat voor zoo'n fel opbruisend tempera ment! Tot besluit een „Hongaarsche Rhapso- die" van Popper. De cellist kon hier zoo heerlijk al zijn bloemen buiten zetten; hij had er zelf schik om. Niettemin, hij boeide geweldig, met en door zijn brillante virtuo siteit, gepaard aan innerlijke aanvoeling. Theo van der Pas secundeerde Kem mees terlijk, nobel van aanslag, en muzikale smaak, individueel in begeleiding en sa menspel, zoodat zij een voortreffelijk duo maakten. De begeleiding van Van der Pas is artistiek aanvullend en inspireerend. Het applaus voor beiden was zóó daverend, dat een toegift in den trant van de Rhapsodie even meesterlijk gespeeld volgde. De Kunstkring had een bijzonder gelukkige keuze gedaan. J. K. OPENBARE LES De heer Martij n geeft hedenavond om 8.15 uur een openbade les met zijn leer lingen in het St. Antonius Clubhuis aan de Mare. Het programma omvat: piano, viool en zang. DE WERKLOOSHEID Bij den Gemeentelijken Dienst voor So ciale zaken stonden deze week 4376 werk zoekenden ingeschreven, verdeeld over de volgende bedrijfstakken: Bouwarbeiders 1146, Fabrieksarbeiders 225, Kantoorperso neel 188, Hotel- en cafépersoneel 90, Hout bewerkers 183, Kleermakers 79, Kappers 5, Schoenmakers 16; Landarbeiders 152, Me taalarbeiders 545, Sigarenmakers 24, Tech nici en opzichters 27, Textielarbeiders 268, Transportarbeiders 965, Typografen 85, Voedingsmiddeelnarbeiders 232, Vrouwen 146. Totaal 4376. Op 8 Februari van het vo rige jaar stonden 4803, op 8 Februari 1937 5074 werkloozen ingeschreven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8