Na den dood van den Paus VRLTO&G 10 FERRIJARI 1939 DE LEICSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Als een voornaam werk van Leeken- apostolaat beschouwde Z. H. de Katholieke Pers. De grandiose Wereld-perstentoon stelling, waarvoor de Paus zooveel be langstelling toonde en welke in Zyn eigen paleis wordt gehouden, is daarvan een treffend getuigenis. Groot was 's Pausen interesse ook voor de ontwikkeling der wetenschap. Het Vati- caan kreeg een nieuwe, uiterst-modern in gerichte sterrewacht een eigen, voortref felijk radiostation. Een academie werj ge sticht voor vooraanstaande geleerden, over de geheele wereld verspreid. De laatste dagen -an Zijn Pausschap werden verdonkerd door de kerkvervolging in Spanje en door de verdrukking van Duitschlands Katholieken. De Encyclieken van Paus Pius XI Tenslotte geven wij hier de volledige lijst van de encyclieken, door den H. Va der Pius XI in de ruim zestien jaren van zijn vruchtbaar pontificaat uitgevaardigd: In het eerste jaar van Zijn Pontificaat, den 23sten December 1922, publiceerde Z. H. Paus Pius XI de Encycliek „U b i a r- cano" over den Vrede van Christus in het Rijk van Christus, waarin een uiteen zetting werd gegeven van de kwalen der moderne samenleving en van het eenige middel, dat afdoende redding kan bren gen: den terugkeer naar Christusi den Vredevorst. Den 26sten Januari 1923 verscheen bij gelegenheid van het derde eeuwfeest van den H. Franciscus van Sales de Encycliek „Rerum o m n i u m", waarin de deugden van dezen heilige, bijzonder zijn zacht moedigheid, zijn nederigheid en zijn zie lenijver ter navolging werden voorgehou den. Bij dezelfde gelegenheid werd de H. Kerkleeraar Franciscus van Sales aan de journalisten tot patroon gegeven. Den 29sten Juni van hetzelfde jaar bood het zesde eeuwfeest van den H. Thomas van Aquino aanleiding tot een nieuwen wereldbrief „Studiorum Duce m", waarin de bestudeering van diens godge leerde en wijsgeerige werken dringend werd aanbevolen. Den 12den November behandelde de Encycliek „Ecclesiam Dei" bij het eeuwfeest van den H. Martelaar Josaphat de hereeniging met de Slavische kerken. Van den 18den Januari 1924 dateert de Encycliek „M aximam gravissimam- q u e" over de statuten der diocesane as sociaties in Frankrijk. Deze brief was bij zonder tot het Fransche episcopaat en volk gericht. Den llden December 1925 werd door de Encycliek „Quas Primas" het feest van Christus' Koningschap ingesteld. Kort daarop, den 28sten Februari 1926, wendde de H. Vader in de Encycliek „Re- rum Ecclesiae" Zijn blik naar de missielanden en spoorde Hij alle geloovi- gen aan de Missies door gebed en offers te steunen. In „Rite e x p i a t i s" van 30 April herdacht de H. Vader het zevende eeuwfeest van den H. Franciscus van As- sisië, terwijl Hij den 18den November in „I n i q u i s a f f 1 i c t i s q u e" over de kerkvervolging in Mexico handelde. Het jaar 1927 ging zonder Encycliek voorbij: daarentegen bracht 1928 drie Pauselijke wereldbrieven: „Mortal ium animos" van 6 Januari over de eenheid der Katholieke Kerk; „M is e r e n t i ss i- mus Redemptor" van 8 Mei over het gemeenschappelijk eerherstel aan Jesus' Goddelijk Hart; en „Rerum o ri en ta li u m" van 8 September over het bevor deren van de studie der Oostersche Kerk. Ook in 1929 verschenen drie Encyclie ken in de laatste helft van December. Op 20 December „Mens nostra" over de geestelijke oefeningen en retraites; op 23 December „Quinquagesimo ante", een lof- en dankgebed des Pausen bij Zijn gouden priesterfeest; op 31 December „Divini ill ius Magistri" over de Christelijke opvoeding der jeugd. „Ad salute m" verscheen den 20sten April 1930 bij gelegenheid van het vijf tiende eeuwfeest van den H. Augustinus; de 31ste December bracht de Encycliek „C ast i connubii" over het Christelijk huwelijk. De veertigste verjaardag van Rerum Novarum schpnk op 15 Mei 1931 de wereld de Encycliek „Quadragesimo Ann o", waarin de Katholieke maatschappijleer opnieuw aan de menschheid werd voor gehouden; terwijl den 29sten Juni de En cycliek „N on abbiamo" opkwam voor de Katholieke Actie in Italië, welke door het fascisme bedreigd werd. Een zeer bijzondere Encycliek „Nova impendet" schonk ons de H. Vader den 2den October, een opwekking tot den kruistocht van naastenliefde met het oog op den nood der tijden. „Lux veritatis" van 25 December 1931 was aan het tienjarig eeuwfeest van het oecumenisch concilie van Ephese ge wijd en behandelde met de Godheid en menschheid van Chi'istus het Goddelijk moederschap van Maria. In het jaar 1932 verschenen twee En cyclieken; den 3d en Mei het door zoo'n ontroerende Vaderliefde gedragen rond schrijven „Caritate Christi com- p u 1 s i", over smeekbeden en eerherstel aan Jesus' Goddelijk Hart in deze tijden van zwaren nood voor het menschelijk geslacht; den 29sten September de wereld- brief „Acerba anim i", wederom over de Kerkvervolging in Mexico. Nadat dan den 6den Januari 1933 het schrijven verschenen was, waarbij een buitengewoon H. Jaar werd afgekondigd, volgde den 3den Juni van datzelfde jaar de Encycliek „Dilectissima Nobis", over de onrechtvaardige behandeling der Katholieken in Spanje. Tegen het einde van 1935, den 20sten December, verscheen het magistrale docu ment „Ad -catholici sacerdotii", dat als een hoogste samenvatting van 's Pausen innerlijkste gedachten kan be schouwd worden. Op den 2den Juli 1936 kwam uit de En- IN DE ST. PIE TER. Den tweeden dag na den dood van den Paus wordt het stoffelijk overschot naar den St. Pieter overgebracht, waar het voor het volk tentoongesteld wordt. Op den avond van den derden dag, dat het lichaam van den H. Vader n den St. Pieter ten toon gesteld is, wordt het, in tegenwoor digheid der kardinalen, naar de koorkapel van den St. Pieter overgedragen. Nadat et nogmaals met uet gewijde water gezegend is, wordt het in vol Pauselijk ornaat in een lijkkist van cy pressen-hout gelegd. De major-domus treedt dan nader en legt 3 zakjes, met evenveel gouden, zil veren en koperen munten in eik als le overledene jaren geregeerd heeft, in de kist, terwijl de eerste der door wijlen Zijne Heiligheid benoemde kardinalen een me talen bus draagt, waarin zich het perka ment bevindt, dat de beroemde data uit 's Pausen leven en zijn regeeringsjaren ver meldt. Deze bus wordt door genoemden kar dinaal in de lijkkist nedergelegd, en daar op volgt de omhulling met een doek van de handen en van het aangezicht des doo- den, terwijl het gansche lichaam met een rooden sluier wordt gedekt, en daarover het kleed heengeslagen, dat op het bed uitgespreid lag. Nadat vervolgens de gebeden verricht zijn, wordt de kist gesloten en met de ze gels van den camerlengo, den major-domus (ieder twee), van den aarts-priester en van het kapittel van St. Pieter, gezegend. Deze eerste kist wordt in een tweede van lood gezet, en deze met dezelfde zegels ver zegeld, terwijl een inscriptie op de looden kist de namen, den leeftijd en de regee ringsjaren benevens den sterfdag des over ledene vermeldt. Nu wordt het geheel in een eikenhouten kist geplaatst, en van een en ander door den kanselier van het ka pittel van St. Pieter een protocol opge maakt. DE PLECHTIGE LIJKDIENSTEN. Plechtige lijkdiensten voor de zielerust van Z. H. den Paus worden gedurende de. negen dagen opgedragen: de eerste den derden dag na zijn overlijden. Elke kardinaal doet op zijn beurt 's mor gens den plechtigen lijkdienst in de koor kapel van de St. Pieter. In het midden der kapel is dan een tijde lijke graftroon opgericht omgeven door twintig brandende waskaarsen. Deze lijktroon of praalbaar blijft staan tot den zevenden dag, dan is de groote en prachtige troon in het midden der kerk vol tooid. Op het einde van eiken dienst zingt men het „Libera" en de dienstdoende kardinaal geeft de absolutie. Op den eersten dag der lijkdiensten wor den er in de St. Pieter alleen tweehonderd en op de andere dagen telkens honderd lijkdiensten gelezen, waaronder de H. Mis sen niet gerekend zijn, die in de andere kerken en kloosters gecelebreerd worden. Den negenden en laatsten dag spreekt een daarvoor aangewezen prelaat een lijk rede uit, tot gedachtenis van he overieuen opperhoofd der Kerk. Deze lijkrede wordt gehouden in de eerste algemeene verga dering der kardinalen. Daarna gaan al de kardinalen rond den grooten lijktroon (castrum doloris), waar op inmiddels net stoffelijk overschot ge plaatst is. Vijf van de kardinalen die de lijkdiensten gedaan hebben besproeien de rouwbaar met wijwater en wijden die nog eens met wierook en gebeden in. Wanneer het „Requiescat in pace" gezon gen is, en zij dit allen met „Amen" beant woord hebben, verwijderen zij zich en de plechtigheden zijn geëindigd. DE VOORLOOPIGE BEGRAAFPLAATS. De voorloopige rustplaats des Pausen is in de St. Pieter. Tegenover de deur die naar de tribune der zangers rechts van de koorkapel leidt, bevindt zich de zooge naamde „Foculus", een soort van sarcofaag, waarin de lijkkist wordt geplaatst. De voor zijde wordt met een marmeren plaat, die den naam der overledene draagt, afgeslo ten. Dit graf is slechts de voorloopige rust plaats des Pausen, tot na tijd en wijle alles gereed is voor ue bijzetting in de kerk, die de doode zich bij zijn leven tot grafplaats verkoren heeft en de omstandigheden de overbrenging veroorloven. HET BESTUUR DER KERK. Gelijk reeds gemeld, is kardinaal Pacelli, de staatssecretari: van den Paus, de Kar dinaal camerlengo van de Heilige Room- sche kerk. Het is een zeer hooge waardig heid, die na den dood van den Paus, groote verplichtingen mede brengt. Met het sterven van een Paus staat feite- telijk het geheele raderwerk van de Kerk stil en houden alle ambten, behalve dat van groot-pententiarius en camerlengo op. Alle kardinalen zyn van dat oogenblik souverein en in rechten gelijk. Voor den dageli.ikschen gang van zaken cycliek „Vigilante eura" over de ge varen en de voordeelen van de film. In 1937 richtte de Paus zich tot de we reld in twee groote encyclieken: „Divini Redemptoris", tegen het goddelooze communisme, en „Mit brennender So r g e", tegen de verdrukking van de Duitsche Katholieken. In het laatste jaar van zijn pausschap, dat verduisterd werd door groote zorgen, heeft de Paus in verscheidene redevoerin gen zijn verontwaardiging uitgeproken over de bestrijding van het Katholicisme m Duitschland en herhaalde malen de „ras senleer" veroordeeld. kunnen de kardinalen een commissie vor men, die den eersten dag gewoonlijk is sa mengesteld uit de drie dekens van de drie gepurperde orden. Na drie dagen maken deze plaats voor hun opvolgers in ouder dom en zoo gaat de verwisseling door tot het conclaaf begonnen is. De camerlengo zit de commissie echter altijd voor, is daardoor beter dan één van zijn hooge collega's van alles op de hoogte en heeft dus gedurende het „Interregnum" vrijwel het geheele beheer der Kerk in han den. DE PAUSKEUZE. Na verloop van de negen dagen, waarop de lijkplechtigheden voor den overleden Voortgezet wordt de behang: ling van het wetsontwerp tot wijziging der wet be treffende het recht van vereeniging en ver gadering. De heer TRUI JEN (R.K.) wijst op den zin voor vrijheid van ons volk. Spr. heeft eerbied voor elke overtui ging. Maar met alle wettelijke middelen moet het verderfelijke Nieuw-Malthusia- nisme bestreden worden. Spr. hoopt dat deze wet, die propaganda sterker zal tegen gaan. De heer DE GEER (Chr.-Hist.) zegt, dat de minister door een te ruime formulee ring hier en daar zijn doel is voorbijge streefd. Overigens vreest spr. niet zulke groote bezwaren van de toepassing der wet. De MINISTER VAN JUSTITIE, de heer GOSELING, constateert dat de Kamer met de regeering niet wenscht een preventief stelsel t.a.v. het vereenigingsrecht. Ons volk hecht aan zijn vrijheid en bezinne zich in het gebruik van die vrijheid. Ons Nederlandsche staatkundig le ven moet vrij blijven van vreemde smetten. Dit is een der hoofdpunten van het wetsontwerp. En daarover is men het vrij algemeen eens. Daarom ook moet deze wet geen tijdelijk ka rakter hebben. Spr. geeft een korté schets van haar in houd. Ook vakvereenigingen vallen onder de staatkundige vereenigingen. Ze gijn eigen lijk semi-staatkundige vereenigingen, waarvoor geen uitzondering bestaat. Er is afkeer tegen de actie van de nieuw malthusiaansche vereeniging. Goede zeden moeten afgemeten worden naar christe lijke zeden. Men moet het wetsontwerp zien in het teeken ook van geestelijke en moreele her bewapening. Er zijn groepen die hun werkzaamheid tot in het buitenland uitstrekken. De N.S.B. werkt met een blaadje onder de Nederlanders in het buitenland. Dat moet niet kunnen gebeuren en dat geldt even zeer voor andere partijen. Het bezwaar tegen het betreden van niet-openbare vergaderingen, waar vreem delingen zijn, door politie moet niet over dreven worden. Weigert men den toegang, dan moet een kantonrechter, politie-com- mjssaris of burgemeester tr by komen. Overigens heeft spr. alsnog een wijzi ging aangebracht, volgens welke het be lang der openbareorde het betreden der niet-openbare vergadering door de politie vorderen moet. De heer ALBARDA (S.D.) repliceert. Spr. vreest dat de toelichting van den mi nister voor de rechterlijke macht aanlei- wijze, welke noodlottig is voor ons staat- ding zal worden om op te treden op een kundig leven. De heer WENDELAAR (Lib.) gelooft, dat de heer Albarda het er wel wat dik heeft opgelegd. Spr. acht de verklaring van den minister nog al geruststellend. De heer DE VISSER (Comm.) herhaalt, dat het wetsontwerp den weg opent tot alle mogelijke willekeur. De heer DE GEER (Chr.-Hist.), repli- ceerend, bestrijdt den heer Albarda. De heer ROST VAN TONNiNGEN (N.S.B.) constateert dat uit alles blijkt, dat dit ontwerp gericht is tegen de N.S.B. Het gaat hier precies zoo als in Oosten rijk. Spr. heeft geen bezwaar tegen het ver bod van financieelen steun aan staatkun dige partijen door buitenlanders. De andere rechtsche partijen zijn de die naren geworden van de R.K. Staatspartij. De heer JOEKES (V.D.- repliceert en komt op tegen de woorden van den heer Rost van Tonningen. De mondelinge toelichting van den mi nister over het wetsontwerp is inmiddels voor spr. veel aannemelijker dan die in de stukken. De heer VAN MAAR SE VEEN (R.K.) zegt, dat de heer Rost van Tonningen een der weinigen is, die spr. en zijn geestver wanten niet kunnen beleedigen. Minister GOSELING geeft nog eens een nadere toelichting* van enkele onderdeelen van het ontwerp. Een Nederlander in het buitenland, die aan een Nederlandsche staatkundige ver eeniging een gift geeft, valt niet onder deze wet. Bij art. III verdedigt de heer DONKER (S.D.) eenige amendementen, gericht op een verruiming der verbodsbepalingen. Minister GOSELING kan het eerste amendement om de woorden „of welker feitelijke werkzaamheid teweegbrengt" te veranderen in: „of welker werkzaamheid is gericht op" overnemen. Wat een der an- Paus plaats hebben, vereenigen zich de kar dinalen den tienden dag in de St. Pieters kerk, waar de kardinaaldeken de H. Mis zingt voor de keus van een nieuw opper hoofd. Daarna houdt een der kardinalen eene Latijnsche redevoering, waarin hij het Hei lig College van kardinalen vermaant een waardige man te kiezen. Vervolgens gaan de Kardinalen in con claaf. Onder deze benamenig verstaat men niet alleen de verzameling der kardinalen die zich tot de keus van een nieuwe Paus vereenigen, maar ook de plaats zelf, waar deze keuze gedaan wordt, n.l. het Vati- caan. Tweede Kamer dere amendementen, het tweede, betreft, vergete men niet dat immaterieele steun nog ongewenschter kan zijn dan alleen financieele steun. Spr. geeft aan de oor spronkelijke redactie de voorkeur. Het derde amendement (om te laten vervallen de woorden „of welke hare werkzaamheid uitstrekt tot het buitenland", aanvaarde de Kamer niet. Het vierde, een redactie wijziging, kan spr. overnemen. Het tweede amendement-Donker wordt verworpen met 47 tegen 36 stemmen (voor de S.D., Com., N.S.B., V.D., Lib. behalve de heer Wendelaar, Chr. Dem. en de heer Roosjen, A.R.). Het derde amendement wordt verworpen met 42 tegen 41 stemmen (dezelfde stem- men-verhouding, behoudens dat de heer Na de pauze is het woord aan den MINISTER VAN FINANCIëN, mr. DE WILDE, die zijn beantwoordingsrede aan vangt met de mededeelingi dat interdepar tementaal overleg nog gaande is over be lastingherziening. Ten aanzien van het financieel beleid verzekert spr. dat het Kabinet unanieme besluiten heeft genomen. De vergelijking met bijna alle andere landen kunnen wij gerust doorstaan. Wij leven zoo zeggen buitenlanders, die ons land bezoeken als het ware in een paradijs. Spreker geeft toe, dat hierbij hoffelijkheidsoverwegingen in aanmerking dienen te worden genomen. De levensduur is hier te lande hooger dan in verreweg de meeste andere landen. De begrootingstekorten moeten worden opgeheven, doch het ideaal van een slui tend budget is nog allerminst bereikt. De defensie zal in 1940 acht millioen meer vorderen dan in 1939 en in 1941 vijf millioen meer dan m 1938. De beoogde loonbelasting wordt op 90 millioen geraamd. Zij zou 1.16 opbrengen, indien geen rekening werd gehouden met kinderaftrek (hiervoor moet tien millioen worden gerekend) en met eenige andere bijkomende zaken. Tegemoetkoming zal worden gegeven aan gezinnen met meer dan drie kinderen, hetgeen ten aanzien van 700.000 gezinnen het geval is. De belastingplannen moeten, gelijk spreker in de Tweede Kamer reeds heeft gezegd, worden bezien als een geheel. Men kan de lasten van de hoogere in komens niet ongestraft verhoogen. Reeds nu zijn er onder hen, die 75 pet. van hun inkomen aan den fiscus moeten offeren en die te kennen hebben gegeven, dat zij* te Belgisch Capelle dan wel Antwerpen of Brussel wilden gaan wonen, waar zij 15 pet. belasting zouden hebben te betalen. Het kan echter niet de taak van de over heid zijn gelden over te hevelen van de eene categorie op de andere. Voor zich zelfs sprekend heeft prof. Van Embden gezegd, dat er best acht of tien millioen van defensie af kan voor de ver laging van de leerlingenschaal. Spreker zou wenschen, dat men zijn ambtgenoot van Defensie kon bewijzen, dat er wel tien millioen van de defensie-begrooting af kon. Indien dat zoo ware dan zou spreker ze evenwel nog niet willen bestemmen voor verlaging van de leeringenschaal, doch zou hij tien millioen minder van de belasting betalers behoeven te vragen. De heer VAN VESSEM (N.S.B.) repli ceert. Men moet de N.S.B. niet verwarren met de zich nationaal-socialistisch noemen de partij van den heer Rappard. Spreker schetst het karakter van den nationalen jeugdstorm, die gelijk in drie instanties door den Hoogen Raad is uit gemaakt geen politieke strijdorgani satie is De heer DE ZEEUW (S.D.) wijst in zijn repliek op verschillen die er bestaan tus- schen Katholieken en Anti-Revolution- nairen. De heer DIEPENHORST (A.R.) zou er zich buitengewoon over verheugen indien het beginsel van belasting naar draag kracht ook tot uiting werd gebracht door verlaging van op de groote gezinnen druk kende accijnzen. Minister COLIJN dupliceert. Spr. licht nader toe, dat hij het een verdwazing acht indien men uit ontevredenheid zijn toe vlucht zoekt in de nationaal-socialistische beweging of in de communistische partij. Wat den N.J.S. betreft wijst spr. erop, dat Roosjen en dr. Vos tegen en de heer Wen delaar voor stemden, doch de Chr.-Hist. vóór). De heer DONKER (S.D. verdedigt ver volgens een amendement op art. IV, de procedure betreffende, o.m. de mogelijk heid van bijstand door een advocaat en be handeling in het openbaar. De heer WENDELAAR (Lib.) verdedigt eveneens een amendement, op art. 4, de procedure rakende ,en wel om te voor komen dat van een geval kennis wordt genomen door een rechtbank in een streek, waar men voor zekere actie bepaalde sym pathie of antipathie heeft. De heer VAN MAARSEVEEN (R.K.) acht de vrees van den heer Wendelaar overdreven. De Hooge Raad is er ook nog. De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S.B.) wijst op de houding van den pro cureur-generaal Speyart van Woerden om te betoogen, welke mogelijkheden er hier voor den minister zijn. (De voorzitter ha mert). We naderen hier inquisitoriale me thoden. Spr. wijst op de rechtsverkrach ting door 's ministers leermeesters in Oos tenrijk. (De voorzitter hamert weer). Bij elk fatsoenlijk mensch(De voorzitter ontneemt spr. het woord.). Minister GOSELING geeft een redactie verbetering van het amendement-Donker in overweging. Alsdan neemt spr. dit over. Den heer Wendelaar wijst spr. op de be staande cassatie-mogelijkheid. In Neder land is het Openbaar Ministerie niet te gebruiken voor partij-doeleinden. (De heer Rost van Tonningen interrumpeert, de voorzitter hamert). De heer DONKER brengt de bedoelde verbetering aan. Het amendement van den heer Wende laar wordt verworpen met 47 tegen 36 stemmen (vóór de S.D.A.P., Lib., V.D., Chr. dem,. Comm., N.S.B.). De vergadering wordt verdaagd tot Dinsdag één uur. Eerste Kamer de leiders dezelfde zijn als die van de N.S.B. Minister DE WILDE antwoordt den heer Diepenhorst, dat gemiddeld f 12.per hoofd en per jaar aan accijnzen wordt be taald. Wil men nu aan de groote gezinnen tegemoetkoming verleenen, dan moet er rekening mee worden gehouden, dat er vele gezinnen zijn, die in het geheel geen directe belasting betalen. Men zou dan via de accijnzen aan zulke gezinnen uitkeeringen doen in plaats van tegemoetkoming in hun belasting te verkenen. Met deze moeilijk heden moet worden rekening gehouden. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Tegen 4 uur wordt de vergadering ver daagd tot Vrijdagmorgen elf uur. Vergadering- van heden. HET NOODWETJE INZAKE DE CONCESSIELOOZE AUTOBUSSEN. Het noodwetje betreffende de ongecon- cessioneerde autobusdiensten is na dis cussie aangenomen met 19 tegen 14 stem men. Tegen stemden de heeren de Zwaan, Ter Haar, Pollema en de vorzitter (allen C.H.) Reinalda, Wiardi Beckmann, Vorrink en van de Bilt (allen S.D.) de N.S.B. en de beide V.D. Hierna wordt pauze gehouden. FAILLISSEMENTEN Uitgesproken: W. J. Brugman Jr., koopman, Amster dam, Elisatbh Wolffstr. 57. Cur.: mr. F. J. Strater, Amsterdam, Damrak 44. Willem Eduard Drucker, zonder beroep, Amsterdam, Grevelingenstr. 20(1). Cur.: mr. H. Boasson, Amsterdam, Paliesstraat 14 Adolf Philip Helmer, fabrikant van lif- tene, handelende onder den naam Machi nefabriek Diemen, Diemen, Muiderstraat- weg 52. Cur.: mr. F. Simonstein, Amsterdam Beethovenstraat 107 (III). LÉ| Bi uHii Het recht van vereeniging en vergadering De beschouwingen over de Rijks- begrooting. i Linkerbocht afsnijden NOOIT I Een bochi naar links moet u ruim nemen, een bocht naar rechts echter iuist kort!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6