RECHTZAKEN Wilt U iets weten? De Dieren-Jamboree DINSDAG 3 JANUARI 1939 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 KANTONGERECHT TE LEIOEN. Dronken autobestuurder W. M. te Leiden moest terecht staan wegens het in staat van dronkenschap be sturen van een auto op de Steensrraat en Morschsingel te Leiden. Een getuige ver telde, dat hij verdachte met zijn au'.o zig zag nad zien rijden op de Steenstraat er. wel met zulk een roekelooze snelheid, dat toen de auto den Morschsingel opreed, dit geschiedde op twee wielen. Een politie agent was gewaarschuwd en bij een inge steld onderzoek was aanvankelijk gebleken, dat de verdachte en zijn medepassagier ner gens te vinden waren. Men was eens ver der gaan zoeken en toen had men de beide inzittenden aangetroffen onder de struiken in een tuintje behoorend bij de garage van het Motorhuis. Natuurlijk was toen mede neming naar het bureau gevolgd. Verdachte had toen pertinent ontkend dronken te zün geweest, maar zijn daden wezen in een andere richting, want hij ha.i od het politiebureau oneenigheid gekregen met zijn passagier, welke oneenigheid zoo hoog was geloopen, dat hü deze een bloed neus had geslagen. Verdachte, nader ondervraagd, zeide. dat hü niet dronken was geweest. W^l had hij zonder te eten vier biertjes gedronken maar dat weet hij aan den drukken dag, aangezien het 29 September was en hij veel verkocht had aan hamsteraars en omdai hij een feestje bijgewoond had van een biljart club. De ambtenaar vond het feit zeer ernstig en eischte een hechtenisstraf van acht dagen en een jaar intrekking van het rijbewijs Mr. Schaper als verdediger optredend vroeg de uiterste clementie want als hei rijbewijs van verdachte ingetrokken wordt, dan gaat verdachte ten gronde, omdat hü dit document voor zijn zaak noojig heeft De kantonrechter veroordeelde verdachte tot een hechtenisstraf van 14 dagen zon dei intrekking van het rijbewijs. De visch werd duur betaald. P. J. G. V. te Voorschoten was aan gehouden door veldwachter Deegenaars toen hij met visch en vischartikelen Mep te wandelen. Zoo zag de veldwachter de visch en zoo zag hij niets meer, want verdacht» had kans gezien de visch weg te werpen hetgeen slechts uitstel was, want natuurlijk had de politie de visch gevinden in den wegberm. Getuige Geytenbeek kwam nog zijn ver ontwaardiging uitspreken over het feit, dal verdachte aardappelen bij hem leverde en als dank visch'bij hem stroopte. De eisch en de uitspraak weiden een boe te van 6 subs 3 dagen. Eendenbout. C. B. en B. W. van 't R., beiden uit Abbe- nes, gemeente Haarlemmermeer, waren door een veldwachter aangehouden te Sa s- senheim, omdat zij een uur na zonson dergang eenden geschoten hadden. Ver dachten waren wel in het bezit van een jachtacte, maar dit hield niet in, dat zü na zonsondergang mochten jagen. De veld wachter vertelde nog, dat elk van hen een geweest bij zieh had en dat van 't R. boven dien zes doode eenden op zijn rug droeg. De ambenaar vond het feit buitengewoon ernstig aangezien verdachten in het bezit waren van een jachtacte en toch na zons ondergang gingen jagen. Zulks verwacht men van stroopers maar niet van jagers, die den jachtstand moeten helpen in siand hou den door niet in donker te gaan jagen. De eisch werd een geldboete van 25 subs. 14 dagen voor elk. De kantonrechter wilde voor ditmaal deze groote geldboete nog niet opleggen en ver oordeelde ieder van hen tot een geldboete van 7.50 subs. 3 dagen. Zoo maakt men ongelukken H. M. van B. te Noord wük, had met een vrachtauto gereden waarvan de voet- rem in onbehoorlijken staat verkeerde. Bij een snelheid van 30 K.M. kwam de vracht auto pas na 20 M. tot stilstand. De eisch en uitspraak werden 10 sub*. 4 dagen. Uitspraak. De kantonrechter deed gistermorgen uit spraak in de zaak tegen der Leidschen winkelier P. J. J. L., die na bezetten tijd zijn automaat had bijgevuld. De eisch was geweest een geldboete van 6 subs. 3 d. De uitspraak werd een boete van 10 subs. 4 dagen. WEER DE ZAAK „ARNOUD". Verdediger licht voor den Hoogen Raad drie cassatiemiddelen toe. De Hooge Raad heeft Maandag voor de tweede maal de bekende zaak van de kalkzandsteenfabriek „Arnoud" behandeld. Zooals bekend was de directeur van deze fabriek, de heer A. H. baron van Hardenbroek van Ammerstol, vervolgd wegens overtreding van de arbeidswet door zonder vergunning ook des nachts te laten werken- De heer Van Hardenbroek had in zü" fabriek het stelsel van een dag- en een nachtploeg Ingevoerd, nadat hij tevoren hiervoor goedkeuring had gekregen van den directeur-generaal van den arbeid en den toenmaligen minister van Sociale Za ken. Deze goedkeuring werd evenwel ge geven, indien de fabriek aan het veran derde arbeidssysteem zou worden aange past, hetgeen geschiedde met een groot geldelijk offer. Toen 27 November 1937 de vergunning werd ingetrokken, stond de heer Van Hardenbroek voor de keus of de fabriek te sluiten of op denzelfden voet door te gaan. Hij koos het laatste en stelde daar van de arbeidsinspectie in kennis. De zaak werd vervolgd, doch in eerste instantie ontsloeg de rechtbank te Haar? lem den heer Van H. van rechtsvervol ging. De Ht-oge Raad casseerde evenwel d:t vonnis met terugwüzing der zaak naar de rechtbank, die den directeur daarop ver oordeelde tot drie geldboeten van vijftig cents. Mr. S. van Oven heeft thans drie cassatiemiddelen toegelicht. Pleiter herinnerde er aan dat ook na het ar rest van den Hoogen Raad de in het eerste vonnis van de rechtbank opge nomen feiten onaangetast zün geble ven. De beslissing van den Hoogen Raad hield materieel slechts in, dat H. zich met een beroep op artikel 83 lid 6 geen vrij dom mocht scheppen ten aanzien van een door hem aangenomen fatsoensverplich ting van de regeering om hem ook na 27 November weder een vergunning te ver- leenen. Maar daarnaast blijft een beroep moge lijk op de artikelen 40 en 42 van het wet boek van strafrecht, waarbij niet straf baar is degeen, die een feit begaat, waar toe hij door overmacht is gedrongen, noch hij. die handelt ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, In haar eerste vonnis nu heeft de recht bank als vaststaande feiten aangenomen, dat de directeur niet heeft kunnen voor zien. dat hem na 27 November geen ver gunning meer zou worden verleend en voorts, dat wat hij heeft gedaan, naar zijn meeninff als gerechtvaardigd moest wordpn beschouwd. In dit verband is een beroep gedaan op artikel 40 wetboek van strafrecht, waar bij naar voren is gebracht, dat volgens den Hoogen Raad ook van overmaeht moet worden gesproken, wanneer er een no^toestand aanwezig is. De rechtbank heeft echter beslist, dat dit beroep moet falen, omdat de omstan digheden voor Van Hardenbroek niet zoo danig waren, dat hij daardoor tot zün handelwijze werd gedrongen. Pleiter betwist deze stelling met een verwijzing naar de feiten, zooals die in het eerste vonnis zijn vastgesteld en wel ke feiten eén subjpct'evp rechtvaardiging vormden voor het gepleegde feit. Oo grond van art. 40 had dan ook de rechtbank Van Hardenbroek moeten ont slaan van rechtsvervn'cinp. waarbij zij niet te kort zou hebben gedaan aan het arrest van den Haagen Raad. Voorts is een beroep gedaan op art. 42 en wel op grond van de in 1929 met de autoriteiten *en denertemente gemaakte regeling. Zooals ook uit de overgp'egde brieven is gebleken, heeft Van Hardenbroek vehandeld naar de voorschriften van deze regeling. Do rechtbank, die op gcond daarvan eerst ontslag van rechtsvervolging heeft gegeven, le*t thane de van den minister ontvangen missives geheel anders uit en veel beoerkter. n.l., dat in die missives niet zou zün gelepen een mln'sterieele beschikking, zondat zü derhalve ni°t zijn aan te merken als een wetteliik voorschrift in den zin van artikel 43. Doch ook al waren de ministerieele mis sives wel beschikkingen, dan zou daarin naar het oordeel van de rechtbank geen verplichting zijn vervat, doch slechts een aanboring betreffende het twee-ploegen- stelsel. Ook deze beslissing is volgens pleiter niet juist, want men moet bovendien niet alleen de missives oo zichze'f beschou wen, doch het geheele complex van fei ten. welke hebben geleid tot de regeling, waartoe ook behnoren de gedane toezeg gingen en de gestelde voorwaarden. Ook in dit oozicht is het vonnis in strijd met de overwegingen van bet eerste vonnis. Pleiter ppf voorts els ziin meening te kennen, dat elke wilsuiting, waaronder ?en minister krachtpns ziin bevoegdheid ziin handteekenïng zet. als een beschik king moet woeden beschouwd en d»t d" heer Van Hardenbroek ter uitvoering van de onderhavige beschikking heeft moeten handelen, zooals hij heeft gedaan. Ten slotte merkte oleiter op. dat de rechtbank bïi haar hosü*sing ten deze rekening had moeten houden met de p^»eWde vecki?r}ncren Van de heer^n S'erenherg, De Boer ari Zaa'ber", die de ministerieele mi^ives ook als be schikkingen aanmerkten. De procureur-generaal zal 18 Januari conclusie nemen. TE VEEL ROOM VAN DE MELK GENOMEN. De Hooge Raad heeft arrest gewezen in een zaak, waarbij een Haagsche melkin richting. door den Haagschen kantonrech ter 22 September van het vorig iaar van rechtsvervolging was ontslagen, toen zij gedagvaard was wegens overtreding eener Haagsche melkverordening. Van dit vonnis had de ambtenaar van het O. M. cassatieberoep aangeteekend. De voorgeschiedenis is aldus. De Haag sche keuringsdienst heeft lang geageerd tegen een gebruik onder eenige melkleve- ranciers, die de melk. welke door de boe ren gewoonlük wordt geleverd met een hooger vetgehalte dan het voorgeschre ven minimum -van 24 pet., een bewerking deden ondergaan, waardoor het vetgehal te tot 24 pet. werd teruggebracht. Op die wijze werd room uitgespaard, welke af zonderlijk werd verkocht. Nadat een aantal procedures geen re sultaat hadden opgeleverd, is bij gemeen te-verordening straf bedreigd tegen hem, wiens melk een vetgehalte had, lager dan 27 procent. De kantonrechter achtte deze verordening niet verbindend en ontsloeg den gedagvaarden melkhandelaar van rechtsvervolging. De Hooge Raad heeft thans het vonnis van den kantonrechter vernietigd en den melkhandelaar alsnog veroordeeld tot een geldboete van f 25.—. HAAGSCHE POLITIERECHTER. Er is weer een nieuw jaar begonnen, een j-»ar waarin lief en leed weer het deel der verdeelde menschheid zal worden. Als men dag in dag uit strafzaken voor rechtbanken er Politierechters meemaakt, dan krijgt men meer van de scnaduwziide des levens t- zien dan een ander Eu zoo trok gisteren wederom voor de eerste zitting van den Haagscner. Politierechter een eindelooze stoet verdachten en getuigen voorbij, alle maal menschen, die elkaar eens lustig uit gescholden of mishandeld hadden. Na sluitingstijd. A. RJ v. d. B. uit den Haag had in een enfé aan den Stationsweg te Leiden een biertje gekocht. Was he4 nu maar bij één biertje gebleven dan was er niets gebeurd. Maar toen B. den smaak van het edele »-ocht te pakken had gekregen, waren rneer- dfre biertjes door zijn keelgat gegleden. Het was dus maar goed, dat er een wette lijke sluitingstijd is. Toen het dus over twaalven was kwam een agent van politie heel netjes mededeelen. dat hei tüd voor de boot was. Ook B moest toen retireeren al was zulks tegen zür* zin. Buiten ge komen stak hij zü" meering niet onder stoelen of banken maar b^gon den agent uit te schelden. Inmiddels was er een taxi aangerukt en toen B in het vehikel zat had hij als afscheid den agpni nog een min der prettig woord toegevoegd. Maar dat .am de agent niet en hü had B. gelast uit te stappen. Dat had B niet gedaan, dus was de agent beg en met B uit de taxi te trekker, hetgeen nog al met hindernis sen gepaard ging. Enfin om kort te zijn, de man was op het politiebureau aange land, alwaar hem een bonnetje overhan digd was, welk bonnetje ioegang gaf tot de zitting van den Haagschen Politierech ter, alwaar de Officier een geldboete eisch te van 10 subs. 10 dagen, tot welke boete B. werd veroordeeld. De vriend in nood. De vorige verdachte was niet alleen ge weest in het café aan den Stationsweg te Leiden om biertjes te hijschen. Hij had kennis gemaakt met een Leidenaar H. G. B., die meerdere vochtigheden genuttigd had op kosten van v. d. B. Hij had het dan ook zijn plicht geacht om toen zijn bierdrinkende broeder in een celletje te recht dreigde, te komen, hem te helpen daaraan te ontkomen Dus op een gegeven moment was het zóó. dal de agent trek aan zün arrestant in de richting van het gebouw met het celletje, de gearresteerde ir tegenovergestelde richtine, daarbü ge holpen door zün mede-bierdrinker. Vast kwam toen te staan, dat de bril van den laatste over het plaveisel was gerold en dat was tevens de redder in den nood ge weest, want nu vertelde B., dat hü neele- maal geen hulp had verleend aan den gear resteerde integendeel in ai diens armoede en ellende had deze hem nog geholpen, want zonder bril kon hü niets zien dus had hü zich alleen maar vastgehouden aan den ariestant cm niet te verdwalen, Ook hij v as toen terecht gekomen in een celletje er daarover beklaagde hij zich danig, want hü vond dat veertien uur wel wat veel ge weest was. Dat verhaal van de afgeslagen bril werd geloofd, maar niet wat verdachte er van gemaakt had. Ook tegen hem werden eisch en uitspraak een geldboete van 10 subs. 10 dagen. Nog een celbewoner. A. C. J. uit L e i d e n. die verstek liet gaan, was aangehouden voor een of ander vergrijp en opgesloten in een cel in het politiebureau te Leiden Daarover was hij zoo boos geworden, dat hü in woede ont stoken het ruitje van ziin verblijfplaats in diggelen had geslapen, h.twelk de wet gever vernieling heeft genoemd. Verdachte had ontkend het ruitje stuk geslagen te heb ben, dat was al stuk geweest, maar zulke verhalen neemt men met een korreltje zout. De Officier vertelde, dat verdachte reeds elf maal veroordeeld is geweest en achtte een flinke straf op zgn plaats. De eisch werd dan ook een gevangenisstraf voor den tüd van een maand. Ook de Politierechter meende, dat ver dachte er weJ iets van mocht weten en ver oordeelde hem tot veertien dagen gevan genisstraf. Scheiden doet lijden. Mej. van D. uit Leidschendam was gescheioen van haar man, zekeren U. De kinderen waren bü de scheiding aan de moeder toegewezen en dat was niet naar do idee van den man gewtest. die zgn ge wezen vrouw steeds lastig viel en dikwüls over de Kinderen kwam spreken. Toen Mej. van D. jp een dag op haar rgwiel voort- peddelde was haar gewezen man haar achterop gereden en was weer begonnen o' er de kinderen. Heel onhartelük had zün gewezen vrouw toen gezegd: „Ik wensch niet meei aangesproken te worden". En de man was daarover zoo boos geworden, dat hü zgn voormalige echtgenoote een klap in het gelaat had gegeven, Ën zü naar de politie om een aanklacht m te dienen. Het slot van deze onverkwikkelüke zaak was, dat de man veroordeeld werd tot een geldboete van 5 subs. 19 dagen. Toen het op betalen aankwam. De keliner A. D. P te Katwijk aan den R ij n neeft eenige ber auwende oogen- blikken meegemaakt op 24 October. Hü had eenige bezoekers te bedienen, die rogal vertering maakten en het eene glaas- j f na het andere consumeerden. Einielük was het moment daai, dai er opgebroken werd en er betaald zou moeten worden. Maar toen waren de strubbelingen ge komen, want er waren geen centjes om tf betalen en daar de bezoeker, zekere K uit Ka*.wijk, het blijkbaar nogal sneu vond om niets te geven ha© hij hem een peuter op zgn oog gegeven zoodat de kelner op een moment de maan voor een Edammer- kaasje aanzag. Nadat de getuige Ouwehand uit Katwijk nog verield had, dat hij de mep had zien geven, eischte de Officier een geldboete i an 10 subs. 10 d:gen. Uitspraak conform. Van de gelegenheid gebruik gemaakt. G. B. uit Katwijk aan den Rijn had ook al op de kosten van den kelner ge dronken en had ook al geen geld gehad om het ger.otene te betalen. Toen zün mede-drinker mot met den kelner kreeg en hem de peuters overhandigde, had hü zulks een schoone gelegenheid gevonden om er een kleinigheid aa/i toe te voegen door zgn gebalde vuist op den schedel va.n den kelner te laten nederdalen. De Officier vond zulke dronkemarismtthoden verwer pelijk en eischte ook tegen B. een geld- bcete var f 10 subs. 10 dagen. Uitspraak conform. Een stok daalde neder. De veertienjarige J H, G. van L. uit uehdschendam liep op 12 November op de Lonyerlaan daar ter plaatse. Nog meerdere jeugdige Leidschondammers lie pen m genoemde laar terwül mede aan wezig w is P. G. van H uit Voorburg. En deze laatste werd d jor de meerdere Leid- schendammprs uit .^ejouwo zeer tot zün verdriet. Maar van L. deed niets en toch kreeg hü d* klapper want toen van H. de achtervolging inzette waren de joelers vlug verdwenen, maar de jeugdige van L. wist nergens vai en bleet rustig dooiloopen tot dat zün gang wree-'elü'k verstoord werd door een grooten wandelstok, die door de lucht aan kwam sui'cn en hem,, geworpen door dep hoozen van II. juist in den hals trof. Vananar maakte de stók nog een on verwachte -vending en verwondde boven dien nog het oog van het jongmensch. Verdachte gaf het leit toe, maar zeide Kwaad gemaakt te «ijn. De Officier vond verdachte een gevaarlijk mensch, die reeds meer veroordeeld is, reden um nu een ge«'angenisstraf te eischen vc«»r den tüd van een maand. De Politierechter hield rekening met het f»it, dat veidachte «waad is gemaakt en veroordeelde nem tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen met drie jaar proeftijd. KREEG AMBTENAAR TE ZWARE STRAF? Vleeschkeuringszaakje te Krimpen aan de Lek in hooger beroep. Onder den indruk van Stavisky-affai- res e.d. scheen men te Krimpen aan de Lek onregelmatigheden in het gemeente- beheer te hebben ontdekt, waarbij de ge meentesecretaris en eenige ambtenaren betrokken zouden zijn. Bij rustige beoor deeling door de rechtbank bleef er echter weinig van de ontdekking over, omdat men hoogstens van nonchalance bü de verantwoording van eenige kleine bedra gen, o.a. uit de vleeschkeuringskas, kon gewagen. De Rotterdamsehe rechtbank veroordeelde een met die kas belasten ambtenaar, die tweemaal een bedrag van 25.— en eenmaal 100.— uit die kas zou hebben verduisterd doch bü de verrekening teruggestort tot twintig dagen gevangenisstraf met aftrek van preventief en met ontzegging van de be voegdheid als ambtenaar voor den tüd van 5 jaren. De ambtenaar achtte deze straf voor hem te bezwarend en ging in hooger be- roeo voor het gerechtshof te Den Haag. Eenige getuigen, o.w. de burgemeester van Krimpen aan de Lek, verklaarden, dat de keurinvsrechten ter secretarie wer den ontvangen van de betreffende slagers en dat eenmaal per maand die gelden wer den afgedraeen aan den gemeente-ont vanger. In Maart 1937 rezen vermoedens van onreeelmatighpden, die daarbij ge pleegd zouden zijn. Fan controle werd in gesteld en toen heeft de ambtenaar de kas overgelegd en het ontbrekende bU?e- Dast. Intusschen was een vervolging we gens „verduistering" niet meer te vermij den. De procureur-generaal vroeg bevesti ging van het Rotterdamsehe vonnis. Verdachte's raadsman gaf een exposé van de-»e zaak. die z.i. erg was oogebla- zen. Aanvankelijk waren in deze zaak straffen van 5 en 3 maanden gevangenis straf geëischt, resp. tegen den secretaris en teen een anderen ambtenaar, doch de vonnissen teen deze beide nersonen be helsden slechts een paar neldboeten, resp. van 50.en 25.behalve voor plei ters client, die tot een vrijheidsstraf werd vernordepid. Dpze veroordeelde achtte z'ch voMrekt. niet in die mate schuldig en zeide officieel niet de kas te hebben beheerd, doch met goedvinden van den secretaris pen paar maal te hebben be schikt over genoemde bedraden, welke hii zelf voor andere doeleinden ten be hoeve »»n de gemeente zou hebben voor geschoten. Volgens plpiter was er hier eeen sprake van een „kas", maar slechts van losse be- dragies. die de slagers op een tafel mik ten en die dan door een van de ambtena ren werden bijeenpe<reard. Topn evenwel geruchten van onregelmatigheden werden ver-mreid, kroon ieder in z'n hok en werd plotseling hyper-„model", en werd plei ters el'ënt de man, d!e klaooen kreeg, om dat hii het dichtst bij het loket zat, waar door fte vleeschkeuringsmüdens en rijks daalders naar binnen, rolden en voor de heeln zaak werd deze ambtenaar nu aan sprakelijk gesteld. Men was, zooals in zoovele andere gemeenten, door de werk- „ari°werk en zoodoende werd het met ae /oosheidszogen wat overstelpt met secre- cont.ro lp on <je z.g. vleeschkeuringskas een t.iidlang niet zoo nauw genomen. De m"n- ten. welke deze kas opbracht, werden zelfs wel met een blik opgeveegd, alvo rens te worden geteld. Pleiter drong aan op vernietiging van het Rotterdamsehe vonnis en op vrü- spraak van ziin cliënt, die z.i. in ieder ge val van de biikomende straf dient te wor den ontheven. Het gerechtshof zal 18 Januari arrest wijzen. Vraag: Is een gewone bloembollen- kweekerg en tuinderg een handelszaak en moet de eigenaar van een bloembollen- kweekerij en handelszaak staan ingeschre ven bij de Kamer van Koophandel? Antwoord: Als de eigenaar geen be lastbaar inkomen van 2000 heeft Ls hg niet daartoe verplicht. Vraag: ls een winkelier verplicht een geëtaleerd artikel uit de etalage te halen op verzoek van een kooper als dit artikel in de winkel niet meer aanwezig is? Antwoord: Ja. Vraag inzake aangifte volgens de Hin de: wet. Antwoord: Wend u tot de secretarie van de plaats van uw inwoning. Adressen van couranten kqnne wü u niet opgeven. Vraag: H. v. d. S. te H. inzake ver plichting tot loonbetaling bü ziekte van een dienstbode. Antwoord: Bü ziekte van een inwo nende dienstbode is de werkgever ver plicht gedurende de eerste 6 weken voor doKtershulp en verpleging te zorgen. Het ."oij gaat door gedurende een betrekkelijk konen tijd. De termgn van ontslag is in uw geval één week. 17. Toen ze op het terrein van de Jamboree aankwamen, waren er al veel padvinders aan het werk. Een minuut of drie na de twee vrienden kwamen de leiders ook en na den gewonen padvir.dergroët kreeg ieder, die nog niets deed, een taak aangewezen. 18. Big en Joko keken rond, om te zien, wat er al kiaar was. Er waren leidingen gelegd en er was een arena ge bouwd en op een soort plein stonden stonden winkeltjes. De padvinders waren zeer in hun schik en gingen vol gver aan het tenten bouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 7