RECHTZAKEN
Wilt U iets weten?
De Dieren-Jamboree
DINSDAG 3 JANUARI 1939
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
KANTONGERECHT TE LEIOEN.
Dronken autobestuurder
W. M. te Leiden moest terecht staan
wegens het in staat van dronkenschap be
sturen van een auto op de Steensrraat en
Morschsingel te Leiden. Een getuige ver
telde, dat hij verdachte met zijn au'.o zig
zag nad zien rijden op de Steenstraat er.
wel met zulk een roekelooze snelheid, dat
toen de auto den Morschsingel opreed, dit
geschiedde op twee wielen. Een politie
agent was gewaarschuwd en bij een inge
steld onderzoek was aanvankelijk gebleken,
dat de verdachte en zijn medepassagier ner
gens te vinden waren. Men was eens ver
der gaan zoeken en toen had men de beide
inzittenden aangetroffen onder de struiken
in een tuintje behoorend bij de garage van
het Motorhuis. Natuurlijk was toen mede
neming naar het bureau gevolgd.
Verdachte had toen pertinent ontkend
dronken te zün geweest, maar zijn daden
wezen in een andere richting, want hij ha.i
od het politiebureau oneenigheid gekregen
met zijn passagier, welke oneenigheid zoo
hoog was geloopen, dat hü deze een bloed
neus had geslagen.
Verdachte, nader ondervraagd, zeide. dat
hü niet dronken was geweest. W^l had hij
zonder te eten vier biertjes gedronken
maar dat weet hij aan den drukken dag,
aangezien het 29 September was en hij veel
verkocht had aan hamsteraars en omdai hij
een feestje bijgewoond had van een biljart
club.
De ambtenaar vond het feit zeer ernstig
en eischte een hechtenisstraf van acht dagen
en een jaar intrekking van het rijbewijs
Mr. Schaper als verdediger optredend
vroeg de uiterste clementie want als hei
rijbewijs van verdachte ingetrokken wordt,
dan gaat verdachte ten gronde, omdat hü
dit document voor zijn zaak noojig heeft
De kantonrechter veroordeelde verdachte
tot een hechtenisstraf van 14 dagen zon dei
intrekking van het rijbewijs.
De visch werd duur betaald.
P. J. G. V. te Voorschoten was aan
gehouden door veldwachter Deegenaars
toen hij met visch en vischartikelen Mep te
wandelen. Zoo zag de veldwachter de visch
en zoo zag hij niets meer, want verdacht»
had kans gezien de visch weg te werpen
hetgeen slechts uitstel was, want natuurlijk
had de politie de visch gevinden in den
wegberm.
Getuige Geytenbeek kwam nog zijn ver
ontwaardiging uitspreken over het feit, dal
verdachte aardappelen bij hem leverde en
als dank visch'bij hem stroopte.
De eisch en de uitspraak weiden een boe
te van 6 subs 3 dagen.
Eendenbout.
C. B. en B. W. van 't R., beiden uit Abbe-
nes, gemeente Haarlemmermeer, waren
door een veldwachter aangehouden te Sa s-
senheim, omdat zij een uur na zonson
dergang eenden geschoten hadden. Ver
dachten waren wel in het bezit van een
jachtacte, maar dit hield niet in, dat zü na
zonsondergang mochten jagen. De veld
wachter vertelde nog, dat elk van hen een
geweest bij zieh had en dat van 't R. boven
dien zes doode eenden op zijn rug droeg.
De ambenaar vond het feit buitengewoon
ernstig aangezien verdachten in het bezit
waren van een jachtacte en toch na zons
ondergang gingen jagen. Zulks verwacht
men van stroopers maar niet van jagers, die
den jachtstand moeten helpen in siand hou
den door niet in donker te gaan jagen.
De eisch werd een geldboete van 25
subs. 14 dagen voor elk.
De kantonrechter wilde voor ditmaal deze
groote geldboete nog niet opleggen en ver
oordeelde ieder van hen tot een geldboete
van 7.50 subs. 3 dagen.
Zoo maakt men ongelukken
H. M. van B. te Noord wük, had met
een vrachtauto gereden waarvan de voet-
rem in onbehoorlijken staat verkeerde. Bij
een snelheid van 30 K.M. kwam de vracht
auto pas na 20 M. tot stilstand.
De eisch en uitspraak werden 10 sub*.
4 dagen.
Uitspraak.
De kantonrechter deed gistermorgen uit
spraak in de zaak tegen der Leidschen
winkelier P. J. J. L., die na bezetten tijd
zijn automaat had bijgevuld. De eisch was
geweest een geldboete van 6 subs. 3 d.
De uitspraak werd een boete van 10 subs.
4 dagen.
WEER DE ZAAK „ARNOUD".
Verdediger licht voor den Hoogen Raad
drie cassatiemiddelen toe.
De Hooge Raad heeft Maandag voor
de tweede maal de bekende zaak van
de kalkzandsteenfabriek „Arnoud"
behandeld.
Zooals bekend was de directeur van
deze fabriek, de heer A. H. baron van
Hardenbroek van Ammerstol, vervolgd
wegens overtreding van de arbeidswet
door zonder vergunning ook des nachts
te laten werken-
De heer Van Hardenbroek had in zü"
fabriek het stelsel van een dag- en een
nachtploeg Ingevoerd, nadat hij tevoren
hiervoor goedkeuring had gekregen van
den directeur-generaal van den arbeid en
den toenmaligen minister van Sociale Za
ken. Deze goedkeuring werd evenwel ge
geven, indien de fabriek aan het veran
derde arbeidssysteem zou worden aange
past, hetgeen geschiedde met een groot
geldelijk offer.
Toen 27 November 1937 de vergunning
werd ingetrokken, stond de heer Van
Hardenbroek voor de keus of de fabriek
te sluiten of op denzelfden voet door te
gaan. Hij koos het laatste en stelde daar
van de arbeidsinspectie in kennis.
De zaak werd vervolgd, doch in eerste
instantie ontsloeg de rechtbank te Haar?
lem den heer Van H. van rechtsvervol
ging.
De Ht-oge Raad casseerde evenwel d:t
vonnis met terugwüzing der zaak naar de
rechtbank, die den directeur daarop ver
oordeelde tot drie geldboeten van vijftig
cents.
Mr. S. van Oven heeft thans drie
cassatiemiddelen toegelicht. Pleiter
herinnerde er aan dat ook na het ar
rest van den Hoogen Raad de in het
eerste vonnis van de rechtbank opge
nomen feiten onaangetast zün geble
ven.
De beslissing van den Hoogen Raad
hield materieel slechts in, dat H. zich met
een beroep op artikel 83 lid 6 geen vrij
dom mocht scheppen ten aanzien van een
door hem aangenomen fatsoensverplich
ting van de regeering om hem ook na 27
November weder een vergunning te ver-
leenen.
Maar daarnaast blijft een beroep moge
lijk op de artikelen 40 en 42 van het wet
boek van strafrecht, waarbij niet straf
baar is degeen, die een feit begaat, waar
toe hij door overmacht is gedrongen, noch
hij. die handelt ter uitvoering van een
wettelijk voorschrift,
In haar eerste vonnis nu heeft de recht
bank als vaststaande feiten aangenomen,
dat de directeur niet heeft kunnen voor
zien. dat hem na 27 November geen ver
gunning meer zou worden verleend en
voorts, dat wat hij heeft gedaan, naar
zijn meeninff als gerechtvaardigd moest
wordpn beschouwd.
In dit verband is een beroep gedaan op
artikel 40 wetboek van strafrecht, waar
bij naar voren is gebracht, dat volgens
den Hoogen Raad ook van overmaeht
moet worden gesproken, wanneer er een
no^toestand aanwezig is.
De rechtbank heeft echter beslist, dat
dit beroep moet falen, omdat de omstan
digheden voor Van Hardenbroek niet zoo
danig waren, dat hij daardoor tot zün
handelwijze werd gedrongen.
Pleiter betwist deze stelling met een
verwijzing naar de feiten, zooals die in
het eerste vonnis zijn vastgesteld en wel
ke feiten eén subjpct'evp rechtvaardiging
vormden voor het gepleegde feit.
Oo grond van art. 40 had dan ook de
rechtbank Van Hardenbroek moeten ont
slaan van rechtsvervn'cinp. waarbij zij
niet te kort zou hebben gedaan aan het
arrest van den Haagen Raad.
Voorts is een beroep gedaan op art.
42 en wel op grond van de in 1929
met de autoriteiten *en denertemente
gemaakte regeling. Zooals ook uit de
overgp'egde brieven is gebleken, heeft
Van Hardenbroek vehandeld naar de
voorschriften van deze regeling.
Do rechtbank, die op gcond daarvan
eerst ontslag van rechtsvervolging
heeft gegeven, le*t thane de van den
minister ontvangen missives geheel
anders uit en veel beoerkter. n.l., dat
in die missives niet zou zün gelepen
een mln'sterieele beschikking, zondat
zü derhalve ni°t zijn aan te merken
als een wetteliik voorschrift in den
zin van artikel 43.
Doch ook al waren de ministerieele mis
sives wel beschikkingen, dan zou daarin
naar het oordeel van de rechtbank geen
verplichting zijn vervat, doch slechts een
aanboring betreffende het twee-ploegen-
stelsel.
Ook deze beslissing is volgens pleiter
niet juist, want men moet bovendien niet
alleen de missives oo zichze'f beschou
wen, doch het geheele complex van fei
ten. welke hebben geleid tot de regeling,
waartoe ook behnoren de gedane toezeg
gingen en de gestelde voorwaarden. Ook
in dit oozicht is het vonnis in strijd met
de overwegingen van bet eerste vonnis.
Pleiter ppf voorts els ziin meening te
kennen, dat elke wilsuiting, waaronder
?en minister krachtpns ziin bevoegdheid
ziin handteekenïng zet. als een beschik
king moet woeden beschouwd en d»t d"
heer Van Hardenbroek ter uitvoering van
de onderhavige beschikking heeft moeten
handelen, zooals hij heeft gedaan.
Ten slotte merkte oleiter op. dat de
rechtbank bïi haar hosü*sing ten deze
rekening had moeten houden met de
p^»eWde vecki?r}ncren Van de heer^n
S'erenherg, De Boer ari Zaa'ber", die
de ministerieele mi^ives ook als be
schikkingen aanmerkten.
De procureur-generaal zal 18 Januari
conclusie nemen.
TE VEEL ROOM VAN DE MELK
GENOMEN.
De Hooge Raad heeft arrest gewezen in
een zaak, waarbij een Haagsche melkin
richting. door den Haagschen kantonrech
ter 22 September van het vorig iaar van
rechtsvervolging was ontslagen, toen zij
gedagvaard was wegens overtreding
eener Haagsche melkverordening. Van
dit vonnis had de ambtenaar van het O.
M. cassatieberoep aangeteekend.
De voorgeschiedenis is aldus. De Haag
sche keuringsdienst heeft lang geageerd
tegen een gebruik onder eenige melkleve-
ranciers, die de melk. welke door de boe
ren gewoonlük wordt geleverd met een
hooger vetgehalte dan het voorgeschre
ven minimum -van 24 pet., een bewerking
deden ondergaan, waardoor het vetgehal
te tot 24 pet. werd teruggebracht. Op die
wijze werd room uitgespaard, welke af
zonderlijk werd verkocht.
Nadat een aantal procedures geen re
sultaat hadden opgeleverd, is bij gemeen
te-verordening straf bedreigd tegen hem,
wiens melk een vetgehalte had, lager dan
27 procent. De kantonrechter achtte deze
verordening niet verbindend en ontsloeg
den gedagvaarden melkhandelaar van
rechtsvervolging.
De Hooge Raad heeft thans het vonnis
van den kantonrechter vernietigd en den
melkhandelaar alsnog veroordeeld tot een
geldboete van f 25.—.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Er is weer een nieuw jaar begonnen, een
j-»ar waarin lief en leed weer het deel der
verdeelde menschheid zal worden. Als men
dag in dag uit strafzaken voor rechtbanken
er Politierechters meemaakt, dan krijgt
men meer van de scnaduwziide des levens
t- zien dan een ander Eu zoo trok gisteren
wederom voor de eerste zitting van den
Haagscner. Politierechter een eindelooze
stoet verdachten en getuigen voorbij, alle
maal menschen, die elkaar eens lustig uit
gescholden of mishandeld hadden.
Na sluitingstijd.
A. RJ v. d. B. uit den Haag had in een
enfé aan den Stationsweg te Leiden een
biertje gekocht. Was he4 nu maar bij één
biertje gebleven dan was er niets gebeurd.
Maar toen B. den smaak van het edele
»-ocht te pakken had gekregen, waren rneer-
dfre biertjes door zijn keelgat gegleden.
Het was dus maar goed, dat er een wette
lijke sluitingstijd is. Toen het dus over
twaalven was kwam een agent van politie
heel netjes mededeelen. dat hei tüd voor
de boot was. Ook B moest toen retireeren
al was zulks tegen zür* zin. Buiten ge
komen stak hij zü" meering niet onder
stoelen of banken maar b^gon den agent
uit te schelden. Inmiddels was er een taxi
aangerukt en toen B in het vehikel zat
had hij als afscheid den agpni nog een min
der prettig woord toegevoegd. Maar dat
.am de agent niet en hü had B. gelast uit
te stappen. Dat had B niet gedaan, dus
was de agent beg en met B uit de taxi
te trekker, hetgeen nog al met hindernis
sen gepaard ging. Enfin om kort te zijn,
de man was op het politiebureau aange
land, alwaar hem een bonnetje overhan
digd was, welk bonnetje ioegang gaf tot
de zitting van den Haagschen Politierech
ter, alwaar de Officier een geldboete eisch
te van 10 subs. 10 dagen, tot welke boete
B. werd veroordeeld.
De vriend in nood.
De vorige verdachte was niet alleen ge
weest in het café aan den Stationsweg te
Leiden om biertjes te hijschen. Hij had
kennis gemaakt met een Leidenaar H. G.
B., die meerdere vochtigheden genuttigd
had op kosten van v. d. B. Hij had het
dan ook zijn plicht geacht om toen zijn
bierdrinkende broeder in een celletje te
recht dreigde, te komen, hem te helpen
daaraan te ontkomen Dus op een gegeven
moment was het zóó. dal de agent trek
aan zün arrestant in de richting van het
gebouw met het celletje, de gearresteerde
ir tegenovergestelde richtine, daarbü ge
holpen door zün mede-bierdrinker. Vast
kwam toen te staan, dat de bril van den
laatste over het plaveisel was gerold en
dat was tevens de redder in den nood ge
weest, want nu vertelde B., dat hü neele-
maal geen hulp had verleend aan den gear
resteerde integendeel in ai diens armoede
en ellende had deze hem nog geholpen,
want zonder bril kon hü niets zien dus had
hü zich alleen maar vastgehouden aan den
ariestant cm niet te verdwalen, Ook hij
v as toen terecht gekomen in een celletje
er daarover beklaagde hij zich danig, want
hü vond dat veertien uur wel wat veel ge
weest was.
Dat verhaal van de afgeslagen bril werd
geloofd, maar niet wat verdachte er van
gemaakt had. Ook tegen hem werden
eisch en uitspraak een geldboete van 10
subs. 10 dagen.
Nog een celbewoner.
A. C. J. uit L e i d e n. die verstek liet
gaan, was aangehouden voor een of ander
vergrijp en opgesloten in een cel in het
politiebureau te Leiden Daarover was hij
zoo boos geworden, dat hü in woede ont
stoken het ruitje van ziin verblijfplaats in
diggelen had geslapen, h.twelk de wet
gever vernieling heeft genoemd. Verdachte
had ontkend het ruitje stuk geslagen te heb
ben, dat was al stuk geweest, maar zulke
verhalen neemt men met een korreltje
zout. De Officier vertelde, dat verdachte
reeds elf maal veroordeeld is geweest en
achtte een flinke straf op zgn plaats. De
eisch werd dan ook een gevangenisstraf
voor den tüd van een maand.
Ook de Politierechter meende, dat ver
dachte er weJ iets van mocht weten en ver
oordeelde hem tot veertien dagen gevan
genisstraf.
Scheiden doet lijden.
Mej. van D. uit Leidschendam was
gescheioen van haar man, zekeren U. De
kinderen waren bü de scheiding aan de
moeder toegewezen en dat was niet naar
do idee van den man gewtest. die zgn ge
wezen vrouw steeds lastig viel en dikwüls
over de Kinderen kwam spreken. Toen Mej.
van D. jp een dag op haar rgwiel voort-
peddelde was haar gewezen man haar
achterop gereden en was weer begonnen
o' er de kinderen. Heel onhartelük had zün
gewezen vrouw toen gezegd: „Ik wensch
niet meei aangesproken te worden". En de
man was daarover zoo boos geworden, dat
hü zgn voormalige echtgenoote een klap in
het gelaat had gegeven, Ën zü naar de
politie om een aanklacht m te dienen.
Het slot van deze onverkwikkelüke zaak
was, dat de man veroordeeld werd tot een
geldboete van 5 subs. 19 dagen.
Toen het op betalen aankwam.
De keliner A. D. P te Katwijk aan
den R ij n neeft eenige ber auwende oogen-
blikken meegemaakt op 24 October. Hü
had eenige bezoekers te bedienen, die
rogal vertering maakten en het eene glaas-
j f na het andere consumeerden. Einielük
was het moment daai, dai er opgebroken
werd en er betaald zou moeten worden.
Maar toen waren de strubbelingen ge
komen, want er waren geen centjes om
tf betalen en daar de bezoeker, zekere K
uit Ka*.wijk, het blijkbaar nogal sneu vond
om niets te geven ha© hij hem een peuter
op zgn oog gegeven zoodat de kelner op
een moment de maan voor een Edammer-
kaasje aanzag.
Nadat de getuige Ouwehand uit Katwijk
nog verield had, dat hij de mep had zien
geven, eischte de Officier een geldboete
i an 10 subs. 10 d:gen.
Uitspraak conform.
Van de gelegenheid gebruik
gemaakt.
G. B. uit Katwijk aan den Rijn had
ook al op de kosten van den kelner ge
dronken en had ook al geen geld gehad
om het ger.otene te betalen. Toen zün
mede-drinker mot met den kelner kreeg
en hem de peuters overhandigde, had hü
zulks een schoone gelegenheid gevonden
om er een kleinigheid aa/i toe te voegen
door zgn gebalde vuist op den schedel va.n
den kelner te laten nederdalen. De Officier
vond zulke dronkemarismtthoden verwer
pelijk en eischte ook tegen B. een geld-
bcete var f 10 subs. 10 dagen.
Uitspraak conform.
Een stok daalde neder.
De veertienjarige J H, G. van L. uit
uehdschendam liep op 12 November
op de Lonyerlaan daar ter plaatse. Nog
meerdere jeugdige Leidschondammers lie
pen m genoemde laar terwül mede aan
wezig w is P. G. van H uit Voorburg. En
deze laatste werd d jor de meerdere Leid-
schendammprs uit .^ejouwo zeer tot zün
verdriet. Maar van L. deed niets en toch
kreeg hü d* klapper want toen van H. de
achtervolging inzette waren de joelers vlug
verdwenen, maar de jeugdige van L. wist
nergens vai en bleet rustig dooiloopen tot
dat zün gang wree-'elü'k verstoord werd
door een grooten wandelstok, die door de
lucht aan kwam sui'cn en hem,, geworpen
door dep hoozen van II. juist in den hals
trof. Vananar maakte de stók nog een on
verwachte -vending en verwondde boven
dien nog het oog van het jongmensch.
Verdachte gaf het leit toe, maar zeide
Kwaad gemaakt te «ijn.
De Officier vond verdachte een gevaarlijk
mensch, die reeds meer veroordeeld is,
reden um nu een ge«'angenisstraf te
eischen vc«»r den tüd van een maand.
De Politierechter hield rekening met het
f»it, dat veidachte «waad is gemaakt en
veroordeelde nem tot een voorwaardelijke
gevangenisstraf van 14 dagen met drie jaar
proeftijd.
KREEG AMBTENAAR TE ZWARE
STRAF?
Vleeschkeuringszaakje te Krimpen aan
de Lek in hooger beroep.
Onder den indruk van Stavisky-affai-
res e.d. scheen men te Krimpen aan de
Lek onregelmatigheden in het gemeente-
beheer te hebben ontdekt, waarbij de ge
meentesecretaris en eenige ambtenaren
betrokken zouden zijn. Bij rustige beoor
deeling door de rechtbank bleef er echter
weinig van de ontdekking over, omdat
men hoogstens van nonchalance bü de
verantwoording van eenige kleine bedra
gen, o.a. uit de vleeschkeuringskas, kon
gewagen. De Rotterdamsehe rechtbank
veroordeelde een met die kas belasten
ambtenaar, die tweemaal een bedrag van
25.— en eenmaal 100.— uit die kas
zou hebben verduisterd doch bü de
verrekening teruggestort tot twintig
dagen gevangenisstraf met aftrek van
preventief en met ontzegging van de be
voegdheid als ambtenaar voor den tüd
van 5 jaren.
De ambtenaar achtte deze straf voor
hem te bezwarend en ging in hooger be-
roeo voor het gerechtshof te Den Haag.
Eenige getuigen, o.w. de burgemeester
van Krimpen aan de Lek, verklaarden,
dat de keurinvsrechten ter secretarie wer
den ontvangen van de betreffende slagers
en dat eenmaal per maand die gelden wer
den afgedraeen aan den gemeente-ont
vanger. In Maart 1937 rezen vermoedens
van onreeelmatighpden, die daarbij ge
pleegd zouden zijn. Fan controle werd in
gesteld en toen heeft de ambtenaar de
kas overgelegd en het ontbrekende bU?e-
Dast. Intusschen was een vervolging we
gens „verduistering" niet meer te vermij
den.
De procureur-generaal vroeg bevesti
ging van het Rotterdamsehe vonnis.
Verdachte's raadsman gaf een exposé
van de-»e zaak. die z.i. erg was oogebla-
zen. Aanvankelijk waren in deze zaak
straffen van 5 en 3 maanden gevangenis
straf geëischt, resp. tegen den secretaris
en teen een anderen ambtenaar, doch de
vonnissen teen deze beide nersonen be
helsden slechts een paar neldboeten, resp.
van 50.en 25.behalve voor plei
ters client, die tot een vrijheidsstraf werd
vernordepid. Dpze veroordeelde achtte
z'ch voMrekt. niet in die mate schuldig
en zeide officieel niet de kas te hebben
beheerd, doch met goedvinden van den
secretaris pen paar maal te hebben be
schikt over genoemde bedraden, welke
hii zelf voor andere doeleinden ten be
hoeve »»n de gemeente zou hebben voor
geschoten.
Volgens plpiter was er hier eeen sprake
van een „kas", maar slechts van losse be-
dragies. die de slagers op een tafel mik
ten en die dan door een van de ambtena
ren werden bijeenpe<reard. Topn evenwel
geruchten van onregelmatigheden werden
ver-mreid, kroon ieder in z'n hok en werd
plotseling hyper-„model", en werd plei
ters el'ënt de man, d!e klaooen kreeg, om
dat hii het dichtst bij het loket zat, waar
door fte vleeschkeuringsmüdens en rijks
daalders naar binnen, rolden en voor de
heeln zaak werd deze ambtenaar nu aan
sprakelijk gesteld. Men was, zooals in
zoovele andere gemeenten, door de werk-
„ari°werk en zoodoende werd het met ae
/oosheidszogen wat overstelpt met secre-
cont.ro lp on <je z.g. vleeschkeuringskas een
t.iidlang niet zoo nauw genomen. De m"n-
ten. welke deze kas opbracht, werden
zelfs wel met een blik opgeveegd, alvo
rens te worden geteld.
Pleiter drong aan op vernietiging van
het Rotterdamsehe vonnis en op vrü-
spraak van ziin cliënt, die z.i. in ieder ge
val van de biikomende straf dient te wor
den ontheven.
Het gerechtshof zal 18 Januari arrest
wijzen.
Vraag: Is een gewone bloembollen-
kweekerg en tuinderg een handelszaak en
moet de eigenaar van een bloembollen-
kweekerij en handelszaak staan ingeschre
ven bij de Kamer van Koophandel?
Antwoord: Als de eigenaar geen be
lastbaar inkomen van 2000 heeft Ls hg niet
daartoe verplicht.
Vraag: ls een winkelier verplicht een
geëtaleerd artikel uit de etalage te halen op
verzoek van een kooper als dit artikel in
de winkel niet meer aanwezig is?
Antwoord: Ja.
Vraag inzake aangifte volgens de Hin
de: wet.
Antwoord: Wend u tot de secretarie
van de plaats van uw inwoning. Adressen
van couranten kqnne wü u niet opgeven.
Vraag: H. v. d. S. te H. inzake ver
plichting tot loonbetaling bü ziekte van een
dienstbode.
Antwoord: Bü ziekte van een inwo
nende dienstbode is de werkgever ver
plicht gedurende de eerste 6 weken voor
doKtershulp en verpleging te zorgen. Het
."oij gaat door gedurende een betrekkelijk
konen tijd. De termgn van ontslag is in
uw geval één week.
17. Toen ze op het terrein van de Jamboree aankwamen,
waren er al veel padvinders aan het werk. Een minuut of
drie na de twee vrienden kwamen de leiders ook en na
den gewonen padvir.dergroët kreeg ieder, die nog niets
deed, een taak aangewezen.
18. Big en Joko keken rond, om te zien, wat er al kiaar
was. Er waren leidingen gelegd en er was een arena ge
bouwd en op een soort plein stonden stonden winkeltjes.
De padvinders waren zeer in hun schik en gingen vol gver
aan het tenten bouwen.