De groote jaarlijksche Opruiming Iedere huisvrouw gaat minstens een paar maal „winkelen" Elke etalage is zoo aanlokkelijk mogelijk ingericht, zoodat de vrouwen de verleiding niet kunnen weerstaan om te komen koopen IS GOEDKOOP NIET DIKWIJLS „DUURKOOP"? schaar nam en vast begon te knippen, bleek het idee heelemaal niet zoo gek te zijn. Van elke kalender werden de twaalf plaatjes netjes uitgeknipt en den volgenden dag liep het storm om de mooie etsjes, zooals het publiek ze noemde, voor den kleinen prijs van f 0.50 te koopen. Zoo liep het publiek er in, want de heele kunst kalender had in het jaar, waarvoor hij gedrukt was vier gulden gekost, terwijl nu alleen de plaatjes zes gulden opbrach ten. In minder dan geen tijd waren al de plaatjes uitverkocht en ging de eigenaar bij zijn vrienden vragen, of die misschien nog van dergelijke kalenders hadden. Zoo vliegen de menschen er ook altijd in, als zij iets geprijsd zien staan een of twee centen goedkooDer dan een heelen gulden. Prijzen van f 5.99 en dergelijke „doen" het. De menschen schijnen het als het ware hardop tegen zich zelf te zeggen en hooren dan die klank van „vijf, wat den doorslag geeft. Er is nog een factor, die bij de opruimin gen en uitverkoopen een groote rol speelt en dat is wel het feit, dat alles in de win kels als het ware „overhoop" ligt. Vooral in de groote magazijnen, waar coupons, paren handschoenen, kousen en allerlei garneerin gen in groote bakken liggen, waar ieder een in mag graaien, ziet men steeds de dames elkaar verdringen om ook eens in de bakken te rommelen, zelfs al zijn ze heelemaal niet van plan om iets te koo pen. De winkeliers hebben dit zeer juist ingezien, want niets animeert zoo, als dat men in staat is zelf uit te zoeken wat men hebben wil en zelfs zonder hulo van de boel door elkaar te Ook de heeren hebben hier een handje van. Juist in dezen tijd kan men dit steeds weer opmerken. De vakken met sokken, en vooral de dassen-afdeeling heeft het bijzonder volhandig, want een das uitzoe ken is voor een man een levenskwestie, die heusch maar niet één, twee, drie op gelost is. Hii zoekt en zoekt en kiest ten slotte dikwijls een das. die hij eigenliik heelemaal niet mooi vindt, of die niet kreukvrij is, en waarvoor hij beslist meer betaalt, dan hij van plan was. Of hij vindt den prijs van de leeren handschoenen zóó laag, dat hij zichzelf fuift op een mooi paar donkerbruine, die heel goedkoop zijn „voor die kwaliteit moet je denken!" om dan thuisgekomen te bemerken, dat de duimen zóó nauw zijn, dat hi,i er bijna niet in kan. Al deze menschen, die op een dergelijke manier de opruimingen bezoeken, hebber inplaats van voordeelige koopjes, leelijke stroppen. Er zijn daarentegen natuurlijk een massa menschen, die bijzonder handig zijn in het halen van een werkelijk koopje. Zij reke nen er van te voren op en wachten met het doen van inkoopen reeds maanden van te voren op de groote uitverkoop Juist als men over een behoorlijke beurs beschikt is het mogelijk „zijn slag te slaan", omdat men dan in ieder geval het voorwerp in een betere uitvoering of de stof in een betere kwaliteit kan koopen Merkwaardig is het, hoe vele vrouwen op de eerste dagen van de groote jaarlijk sche uitverkoopen kans zien, om 's morgens al vroeg uit hun huishouden te breken om naar de stad te gaan. Meestal worden Za terdagsavonds laat de etalages gemaakt, zoodat de wandelaars 's Zondags kunnen zien, hoe goedkoop alles is. Staat er dan bij de deur een aankondiging: „Maandagmor gen om tien uur begint onze groote uit verkoop", dan kan de winkelier er op re kenen, dat vele vrouwen aangetrokken door de_„lok"prijzen, reeds 's morgens om acht uur, half negen voor zijn deur staan om vooral de eerste te zijn, die deze of gene japon wil hebben. En het is nu een maal zoo: „Wie het eerst komt, het «erst maalt". Toch moet de winkelier het van deze fa natieke koopsters hebben en men ziet dan ook dikwijls, dat er uit de etalages weg wordt verkocht, .zoodat er steeds nieuwe coupons en dergelijke in moeten worden gelegd, wat weer nieuwe koopsters lokt. Daarbij is koopen in een vollen winkel ook een pretje op zichzelf, vooral als er verschillende menschen achtei U aan de beurt willen komen en U het als vrouw in Uw macht hebt, om al die kooplustigen eens flink lang te laten wachten, door of moeilijk keus te kunnen doen, of zoo veel in te slaan. Tenslotte is het vermakelijk, de verschil lende vriendinnen tegen elkaar te hooren ODScheppen over de „reusachtige kooDjes" d'e zij gehaald hebben; zij laten elkaar met veel trots het veroverde zien en zelfs al voelen zij zich bedrogen, dan nog zullen zij tegenover haar vriendinnen den schijn weten te bewaren, van erg blij te zijn met 'iet gekochte. En zoo brengt de jaarlijksche opruiming de gemoederen in beweging en het geld aan het rollen. En daar is het immers om begonnen? BETTE DAVIS OVER DE WISPELTURIG HEID VAN HET PUBLIEK. Mooi zijn en tevens iets prestee- ren, zijn twee eigenschappen, die zelden of nooit in één persoon ver- eenigd zijn. De bekende Warner Bros actrice Bette Davis vormt op deze regel een uitzondering. „Het is moeilijk om je tot ster op te werken, doch ben je het eenmaal, dan is het nog vee] en veel moeilijker om het te blijven", aldus beweert de levendige Bette, die uit ervaring spreekt, omdat ze zich niet alleen heeft kunnen opwerken, doch zich heeft kunnen handhaven. „Het theater-publiek is veeleischend, en welwillend tegenover een ster, die wat ^resteert, doch het houdt tevens van ver andering. Het verlangt ontspanning. Ik ben 1an ook van meening, dat het voortdurend -.ucces van een ster, in de afwisseling van de karakter-uitbeelding, besloten ligt." „Het publiek kan een ster nog zoo sterk waardeeren als het te veel van het stan daardtype krijgt, of wanneer een ster een te eenzijdig spel geeft, begint het te ver velen; daarom moet de ster er voor zorg dragen, dat hij of zij niet éénzijdig, doch veelzijdig is in het weergeven van karak- terspel." „Wat mij betreft", vervolgt Miss Davis, de hoofdrolspeelster uit de Warner Bros- film „Een zekere vrouw" (That Certain Woman), „ik houd wel van afwisselende rollen en dat niet alleen uit zakelijke over wegingen, maar ook omdat het mij vol doening schenkt." Bette slaat den spijker op den kop, zij ziet het publiek en zijn eeuwige wispel turigheid in de ware gedaante. Begin Januari! Overal in den lande is het weer uitverkoop. Sinds uitverkoopen wettelijk zijn geregeld, concentreert zich alles op dezen tijd van het jaar en is het aan de groote zaken niet meer geoorloofd, dat zij reeds dadelijk na St. Nicolaas met de „opruiming" beginnen, om dan tegen half Januari hun prijzen zóó laag te heb ben gesteld, dat de kleinere winkeliers niet meer mee kunnen, of zij moeten hun wa ren „ver beneden den inkoopsprijs" ver- koopen, willen zij hun kapitaal, dat zij in den voorraad gestoken hebben, weer los zien te krijgen. Toch is voor den winkelier de tijd van de opruiming zeer belangrijk, want niet waar, hij is verplicht zijn heelen voorraad eens ter dege op te nemen en komt dan allerlei oude bekenden tegen, die hij liever niet meer zou „kennen", maar waarvan hij geen kans gezien heeft behoorlijk „af scheid" te nemen, dat wil zeggen, in ruil voor contant geld. En bij de aanstaande uitverkoop doet hij zoo verstandig deze oude goederen, waar voor het vorige jaar geen belangstelling was van de zijde der koopers, maar weer in de étalage te leggen. Hij weet, dat het noodzakelijk is om der gelijke voorwerpen die alleen maar rente kosten en een massa plaats innemen, op te ruimen, en elk verstandig zakenman zal, als er een gegadigde voor het een of ander oud voorwerp komt, desnoods nog iets van den prijs laten vallen, alleen om het kwijt te raken. Het is 'voor de winkeliers een tijd, die zeer vermoeiend is, want zij moeten als het ware overal tegelijk zijn en hebben geen oogen en handen genoeg om te zien en te helpen. Vooral omdat het ondoenlijk is steeds weer de te voorschijn gehaalde voorwerpen na het helpen van een klant onmiddellijk op zijn plaats te zetten. Dit geldt natuurlijk eveneens voor de winkelbedienden en de dames, die in zoo'n drukken tijd haar inkoopen doen, zijn ver plicht er zich rekenschap van te geven, dat zij alleen dan moeten gaan koopen, als zij weten, wat zij willen hebben en niet maar eens gaan winkelen en allerlei vragen stel len om tenslotte zondei iets gekocht te hebben den winkel te verlaten, terwijl de winkeljuffrouw of bediende gedurende dien tijd misschien een goeden klant heeft moeten laten pas- seeren. Want juist nu is het ook voor de bedienden de tijd om met pro visie nog eens iets extra's te verdie nen, zij moeten het dus hebben van den grooten omzet, want alle voorwerpen en stoffen zijn goed- kooper, dus de provisie is uit den aard der zaak ook minder, want zij krijgen meestal een vast percen tage. Verkoopt een bona fide zaak met de uitverkoop voor werpen die bescha digd zijn, 'ttusen met weeffoutjes of stoffen, waar iets aan mankeert, dan zal het personeel de klant er op attent maken en vertellen, dat ook daarom het artikel zoo goedkoop is. Bij dergelijke zaken komen de klanten dan niet bedrogen uit en zien zij bij thuis komst niet te laat in, dat er aan hetgeen zij gekocht hebben, iets niet deugt. Zijn het alleen de vrouwen, die zoo dol op de uitverkoopen zijn, dat zij er steeds maar weer op uit trekken en in de ver schillende magazijnen haar inkoopen doen, hoewel zij h.eel goed weten, dat haar por- temonnaie dergelijke uitgaven eigenlijk niet kan lijden? Wat is het, dat de uitverkoopen zoo aantrekkelijk maakt? Zijn het de voorwer pen, die bijvoorbeeld in kunsthandels en fijnere zaken, een beetje beschadigd zijn en daarom voor „een appel en een ei worden opgeruimd en waarmede men, thuis gekomen, eigenlijk in zijn maag zit? Inderdaad haken vele vrouwen naar mooie dingen, die echter geheel buiten het bereik van hun beurs liggen en waaraan zij steeds weer, als zij langs een dergelijke zaak komen, een oogje wagen. Bij dergelijke voorwerpen staat meestal niet eens een prijs. Nu komt de opruiming! Plotseling zien zij in de etalages van der gelijke zaken de zoo vurig begeerde voor werpen staan, nu geprijsd, en omdat zij zich een voorstelling hebben gemaakt van den prijs valt het bedrag, dat op het kaar tje vermeld staat, „vreeselijk mede". Zon der het zich bewust te zijn, gaan vele vrou wen dan den winkel binnen en voordat zij het weten hebben zij allerlei prullen ge kocht, soms zelfs eenigszins beschadigd, natuurlijk tegen een veel te hoogen prijs. Een eigenaar van een dergelijke luxe zaak vertelde eens dat hij nooit uitverkoop hield, omdat dit voor de standing van zijn zaak niet goed was, maar dat hij eigenlijk zwaar in de moeilijkheden zat. Een kennis van hem gaf hem toen den goeden raad, dat idee van standing van zich af te zet ten en dan bijvoorbeeld met veel poeha in de couranten zijn „opruiming" aan te kondigen, doch op de ruiten slechts een bescheiden biljet te plakken. De winkel, die op den hoek van een hoofdstraat was, kreeg opeens een paar biljetten op de ramen. Dat op zichzelf was al zóó vreemd, dat de menschen er naar keken en er natuurlijk met elkaar over spraken. I In de etalages lagen allerlei kleine snuis terijen, schoteltjes, cactuspotjes, heele klei ne vaasjes en meer van dergelijke voor werpen, die heel goedkoop geprijsd ston den. Door die prijzen gelokt, kwamen de dames in den winkel en de eigenaar, een handig verkooper, wist hen niet alleen de goedkoope prullen, doch ook duurdere din gen aan te praten. Toch verminderde de voorraad van die prullen zienderoogen, want iedereen wilde iets uit die prachtige kunstzaak hebben. Bij het opruimen van een kastje ontdek te hij opeens een heele stapel oude kalen ders, waarop echter bijzonder mooie platen waren gedrukt. Weer sprak hij er met zijn kennis over, want de kalenders hadden absoluut geen waarde meer, daar zij al eenige jaren oud waren Zijn kennis raad de hem aan de platen netjes af te knippen, zoodat men niet kon zien, dat zij van het een of ander drukwerk afkomstig waren en ze dan voor een paar kwartjes in de etalage neer te leggen. Ferst had hij er allerlei op tegen, doch toen zijn vriend BIJ DE ILLUSTRATIES: Links boven: De wonderlijkste dingen komen met de opruiming voor den dag. Een stel geestige karakterpoppen, als weggewandeld uit een boek. Rechts boven: Ja, de jasjes zitten als gegoten. U ziet, de stof is degelijk en de prijsT In cirkel: Even een kijkje nemen voor die luxe win kel. Zou er nog wat geld overschieten om er iets te koopen? Links: Alles moet weg! Zet de heele toonbank maar vol, hij wordt wel leeg verkocht! Rechte: „Wat een prachtig speelgoed", zeggen de vriendjes tegen elkaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 29