Z. K. H. PRINS BERNHARD BIJ
DE SCHAATSSPORT.
Z. K. H. Prins Bernhard woonde Vrijdag de invitatie wedstrijden in het hard
rijden bij, welke onder auspiciën van den Kon Ned. Schaatsenrijdersbond
op de Amsterdamsche IJsclub werden gehouden
Voor de zitting van de rechtbank te Tunis, waarin de Actie tijdens de lange baan-wedstrijden voor amateurs om het kampioenschap De bekende rijder Jan Langendijk wordt voorgesteld aan Z. K. H Prins
jongste demonstraties werden behandeld bestónd veel be- i r il j l j Bernhard, die Vrijdag de invitatie-wedstrijden in het hardrijden op de Am-
langstelling van de Prov,nc'e Groningen, welke te Veendam gehouden zijn sterdamsche IJsclub bijwoonde
De boomen langs Amsterdams grach
ten in het smetteloos kleed van de
vastgevroren sneeuw
Schoonrijden tijdens de wedstrijden
voor paren, welke te Zeist waren uit
geschreven op de banen ^van de
„IJsvereeniging Ze-st"
FEUILLETON
EEN KORTE DROOM
door
ANNY VAN PANHUYSo
31)
Ten slotte schreef ze:
„Ik vrees dat ik zwak zou worden wan
neer ik je terugzag, Heribert, daarom ver
laat ik je zonder afscheid. Ik voel in
het diepst van mijn nart. dat ik je het ge
luk niet 2al kunnen gtven. Het ie natuur
lijk niet de oude sage alléén, die me ver
ontrust, dat begrijp je wel; een moderne
vrouw verbreekt geen gelukkige verlo
ving om een droom of een inbeelding. Maar
er is ook een stuk eigen familiegeschiede
nis in het spel, waarover ik je nooit ge
sproken heb geloof me, het. is beter,
wanneer we afscheid van elkaar nemen.
Ik ga weer de wijde wereld in en vertrek
naar een of andere yerre plaats, zoek me
niet, je zoud me niet vinden. Weet on
danks alles wat je misschien niet begrijpt;
ik heb je innig liefgehad en ik zal je nooit
vergeten. Mijn laatste bede is: tracht me
niet op te sporen, wan dat zou me slechts
zware zorgen en groot verdriet veroorzaken
meer kan ik je niet zeggen. Wees geluk
kig en zoek een lieve, trouwe vrouw, die
niet bang is voor de grauwe spookgedaan
ten van het verleden.
Vaarwel.
Hotense Pereny.
Zij verzegelde den brief met het wa
pen der graven Pereny en iroeg den por
tier op, hem per expresse te doen verzen
den. Tegelijk zei ze haar kamer op en vroeg
om de rekening.
En nooit heeft prins Dettenburg-Weidin-
gen begrepen, waarom Hortens- Perehy
hem zoo plotseling verliet; nooit kwam hij
weten wat er van haar geworden was. Hij
vervulde haar laatsteri wensch en deed
geen nasporingen. Toen hij haar wonder
lijken brief in handen kreeg, was hij bui
ten zichzelf van opwinding en verdriet; hij
had hemel en aarde willen bewegen om
zijn liefste terug te vinden. Hij had haar
met gloeiende kussen willen zeggen, dat
een schim, een spookgedaante, niet sterk
genoeg was om twee jonge, liefhebbende
harten te scheiden, maar prinses Alexan
dra, wie hij 'sn brief had laten lezen,
dacht er anders over. Wel kon zij begrij
pen, dat een jonge bruid angstig en ver
schrikt was voor een geheimzinnige spook
verschijning, die echter, evenals destijds bij
haar, wel berusten zou op een al te leven
dige droom, door opwinding en zenuwach
tigheid veroorzaakt. Maar dat ales is nog
geen reden cm te wanhopen aan de liefde
en aan de toekomst, om te vluchten voor
geluk en rijkdom....
Aan zulk een ingrijpend besluit lag iets
ernstigere ten grondslag, en ze wees haar
neef op de passage van den brief, die luid
de.
„Het is natuurlijk niet de oude sage al
lééner is ook een stuk eigen familie
geschiedenis in het spel, waarover ik je
nocit gesproken heb...."
En zoo zacht alsof niemand het hoo-
ren mocht, fluisterde zij:
„Gravin Pereny reisde te eenzaam voor
de wereld, en haar schoonheid heeft onze
voorzichtigheid in slaap gewiegd...."
Heribert wilde verontwaardigd opsprin
gen.
Ze legde hem met een gebaar het zwij
gen op en glimlachte droevig
Stil, stil, Heribert "vij moesten dat
alles liever laten rusten. We weten immers
zoo heelemaal niets over haar verleden, en
het kan beter daarbij blijven, we moeten
liever niets onderzoeken. Hortense wenscht
het zelf zoo, en zij .noet het wel het beste
weten. Dat zij je oprecht en waarachtig
heeft liefgehad, daar ben ik zeker van; het
kan dus slechts een zeer gewichtige re
den zijn geweest, die haar bewogen heeft,
je te verlaten."'
Heribert trok haar tengere, rimpelige
hand aan zijn lippen en boog zwijgend het
hoofd.
HOOFDSTUK XII.
„Maar moeder hebt u 't nu toch ge
daan! En dat nog wel tijdens men vacan-
toe! Dat noem ik eenvoudig geniepig!"
Inspecteur Eötvös stond lachend in de
smalle gagng en schudde de kleine oude
dame met het krullende grijze haa- zacht
jes bij de schouwers „Ik wist waarachtig
niet wat ik zag! Een hoeden-étalage in on
ze beneden-voorkamer! Maar wat drommel,
als dit huis u te duur wordt, waarom ver
koopt u 't dan niet dan gaan we op 'n
leuk flatje wonen en...."
„Zou je me nu eerst niet eens fatsoen
lijk goedendag zeggen", knorde zijn moeder.
„Is met dat een begroeting, na zes weken
weg te zijn geweest! z,ó<- kom mee naar
boven, dan schenk ik je een versch kopje
thee in. Jongen, wat zie je er patent uit.
Ik hoef niet te vragen of je weer heele
maal de oude bent"
Miklós Eötvös volgde haar de trap op.
„En óf da's een goed idee van de lui ge
weest om me met ziekteverlof naar 't Zui
den te sturen! Ik had nooit kunnen denken,
dat je na een long steking zóó'n wrak
kon zijn u weet, der heeler zomer ben
ik zoo wat niets waard geweest. Maar van
zoo'n kuur aan de Middellandsche Zee
moet je wel opknappen en nu kan ik
er van den winter dan ook veer tegen.
Mssr waarom hebt n- tenminste niet eens
geschreven dat we voortaan boven huizen.
Ik had u toch zóó gevraagd geen vreem
de in huis te temen."
„Jongen, je wéét toch, hoe weinig m'n
papiertje nog maar geven de 'aatste ja
ren en je weet óók, dat ik dit huis,
waar ik zoolang met je goeden vader heb
gewoond, voor geen geld zou verlate, al
werd 't me nóg zoo bezwaar'ijk, het aan te
houden. Ja, en dat verhuren, dat is zóó on
verwacht gekomen! Ee: prachtkans! Ik zag
'n advertentie dat e*.a jongedame, in 't be
zit van een klein kapitaaltje, op netten
stand een hoedensalon wilde openen! Ik
schrijf er eens op, enkel voor de aardig
heid, en 't komt voor -.lkaar! Er behoefde
niets verbouwd te worden alleen een
paar kasten bijgemaakt en nieuw behan
gen. Vier dagen geleden heeft ze geopend.
Een degelijk, ordentelijk jong ding, haast té
ernstig en een gezichtje, zeg ik je! Ik
heb aldoor al gedacht. Miklós zal geen
oogen genoeg hebben als hij thuis komt.
Die zal je dat gepieker over dat mooie
meisje met rood haar, waar ie in je ziekte
aldoor over tobde, gauw verleeren wed-
doen? Ofschoon rassog is ze óók, nu ik 't
goed bedenk. Hier, laat je thee nu niet
koud worden;; en zit niet zoo ongelukkig
te» kijken."
„Ja, ik zal er eerst aan moeten wennen",
zei haar zoon peinzend, ,,'t Is waar, we
hebben hier boven eigenlijk ruimte ge
noeg. En 't zal uw zorgen heel wat ver
lichten. Maar nu zal ik eerst mijn handkof
fers eens naar ooven sjouwen, die staan
nog altijd in de gang. 't Is wel onvrij, dat
we nu geen aparten opgang hebben. Vindt
de hoedenfee dat get-n bezwaar?"
„O nee, ze is heel tevreden zoo trou
wens, veeleischei.d is ze heelemaal niet.
Ze woont in de kleine achterkamer en
kookt zelf, na sluitingstijd. Een verbazend
werkzaam meisje. Gisteren vroeg ik haar:
Juffrouw Toldy, wilt u niet.... hemel, jon
gen, wat doe je nu?"
Miklós Eötvös had zijn leeggedronken
theekopje met een smak op het tafelblad
laten vallen, zoodat een groote scherf van
het schoteltje sprong.
„Hoe zegt u, dat dat meisje heette?"
schreeuwde hij bijna.
„Toldy, juffrouw Toldy, en van haar
voornaam geloof ik Maritza of Marina of
zooiets. Maar hemel jongen is dat nu een
reden of mijn theeservies aan stukken te
slaan?! De naam staat trouwens aan de
deur dien had je kunnen lezen."
„Marina ToldyMarina Toldy..,."
mompelde hij als in een droom. „Hier in
huisHet meisje van zyn droomen, dat
hij uit het oog verloren hai. dat na zijn
hersteld plotseling nergens meer bleek te
vinden, was door het goedgunstig lot onver
wachts weer tot hem gevoerd, onder zijn
eigen,dak gebracht.... Marina..,. Hij
zou haar terugzien, met haar kunnen spre
ken, hij zou op de meest ongezochte wijze
met haar in aanraking kunnen komen, niet
eens een voorwendsel behoeven te zoeken
om de kennismaking te hernieuwen....
Huisgenooten..., (Wordt vervolgd).