PER AUTO OP DE GOUWZEE.
EEN KORTE DROOM
Voor Je eenden
in het Vondelpark
te Amsterdam zijn
bijten in het ijs
gehakt als zwem-
gelegenheid voor
de dieren
Het isolement van Harken is opgeheven. Zelfs met autos
heeft thans het verkeer tusschen het eiland en Monnikendam
plaats
Om het tramverkeer in de hoofdstad gaande te houden
moesten de wissels onafgebroken speciaal bewerkt wor
den
Op de ijsbaan te Diemen vond Donde>dag een uitdagingswedstrijd op de
korte baan plaats tusschen den burgemeester, jhr. L. E. de Geer van Oude
gein (uitdager) en den voorzitter der Diemer IJsclub, den heer J Havekotte;
welke race door laatstcjenoemde (met oet) werd gewonnen
Wintersport op den St. Pietersberg te Maastricht.
Op den achtergrond het massale fort Sl. Pieter
In de hal van het Centraal Station te Amsterdam is een bord geplaatst,
waarop diverse wijzigingen in den dienst staan vermeld. Een speciaal daartoe
aangestelde beambte brengt per megafoon de reizigers op de hoogte van
eventueele vertraging der vertrekkende- en binnenkomende tremen
Per slede over het ijs der Gouwzee van Monnikendam naar Marken. De
langdurige vorst maakte het mogelijk levensmiddelen thans op deze wijze
naar het eiland te vervoeren
FEUILLETON
door
ANNY VAN PANHUYS.
30)
„Ik neem uw voorwaarde aan", .ze3 ba
ron Schlück na een oogenblik nadenken
met onverwachte toeschietelijkheid. „U
verbreekt binnen drie dargen uw verloving
en keert binnen een week naar Budapest
terug, waar ik u zal wachten. In ruil voor
die tegemoetkoming geef ik u mijn eere
woord van edelman, dat prins von Detten-
burg van mij nimmer zal hooren wie u in
werkelijkheid bent en ik zal wel de
eenige zijn, die hem daaromtrent zou kun
nen inlichten. En wanneer het afscheid
eenmaal achter den rug is en u weer rus
tig in Budapest bent dan zult u, denk ik,
wel inzien, waar uw belang ligt...."
Hij scheen nu geheel zeker van zijn
zaak te zijn en kon den blik bijna niet af
wenden van de charmante verschijning in
het soepele, sombere fluweel. Hij wilde
haar hand grijpen en er een kus op druk
ken, doch ze weerde hem af met een bij
na bevelend gebaar.
„Laat u dat .mijnheer von Schlück, en
gaat u nu heen; ik wensch alleen te zijn.
Ik zal mijn woord houden en binnen een
week in Budapest zijn; u kunt zich dan
met me in verbinding stellen."
De baron glimlachte. „Ik zal met verlan
gen wachten op het oogenblik dat we el
kander terugzien". ;ei hij hoffelijk; toen
verliet hij na een diepe buiging de kamer.
Nauwelijks was de deur achter hem ge
sloten, of Marina Toldy wierp zioh snik
kend voorover in haar stoel. De overgang
van het hoogste geluk naar de diepste el
lende was a 1 te plotseling, a 1 te onver
wacht geweest. En al zag ze alles wat ze te
doen had, ook meedoogenloos duidelijk vóór
zich, toch wilde het kleine nietige vlam
metje van hoop zich nog altijd niet laten
dooven. Ze had immers nog een paar da
gen speling.... Maar dan hield ze zich
zelf weer voor, dat ze een dwaas was
zelfs wanneeo ze de persoon van den baron
buiten beschouwing liet was haar lot tóch
beslist. Hij had haar immers aan het ver
stand gebracht, dat er naar Budapest ge
schreven zou moeten worden, wanneer ze
hier in het huwelijk wilde treden en
dan zou haar bedrag natuurlijk uitkomen.
Daar had ze te voren in het geheel niet
aan gedacht. Want verschrikkelijk zou het
geweest zijn als het ver gekomen was;
in zekeren zin moest ze den baron nog
dankbaar zijn, dat hij haar voor zulk een
ontmaskering had bewaard.
Mevrouw von Ka-vit klopte Ze had
haar kamer aan de overzijde van de gang,
en nu verscheen ze met een heelen stapel
kranten, die berichten over de verloving
bevatten, en ze zette groote oogen op, toen
Marina haar meedeelde, dat ze waarschijn
lijk voor een zeer gewichtige aangelegen
heid onverwacht op reis moest, niet pre
cies wist wanneer ze terugkwam en beslo
ten had, het voorloopig zonder gezelschaps
dame te stellen. Mevrouw von K iwitz vond
dat meer dan zonderling, doch daar Ma
rina haar vóór haar vertrek 'n half jaar sa
laris wilde uitbetalen, maakte ze verder
gtn tegenwerpingen, integendeel, ze lees
buitengewoon in haar schik, en Marina
kreeg te hooren, dat ze door een zeer ge
fortuneerde vroegere jeugdvriendin, die
zich door den plotselingen dood van haar
man eenzaam voelde, was uitgenoodigd om
met haar samen te wor.en, en nu blij was,
aan die uitnoodiging gevolg te kunnen ge
ven-
Zoo verliet mevrouw von Kawitz reeds
twee uur later het hotel, met een half jaar
salaris in haar groote, degelijke hand-
tasch.
Marina wijdde verder geen gedachte aan
haar, de stijve, vormelijke ritmeesters-we
duwe kon van haar denken wat ze wilde.
Alles was haar onverschillig geworden,
hopeloos onverschillig. Slechts één, één
enkel ding had waarde voor haar, was van
zoo ontzettend veel belang. Dat was haar
liefde voor Heribert, waaraan nu een ein
de moest komen.
Kón zulk een liefde eindigen?
Hadden de moede, beverige handen van
een oud man de kracht, zulk een liefde te
vernielen?
Een huivering ging Marina door de le
den. Ze dacht aan de scheiding, die haar
te wachten stond. God, wat zag ze op te
gen het oogenblik van afscheid. En om af
scheid te kunnen nemen, moest ze Heri
bert nogmaals voorliegen, moest ze iets
verzinnen waardoor haar heengaan voor
goed hem begrijpelijk zou kunnen lijken.
Ze peinsde en peinsde en wist toch'
niets te bedenken. Alles wat ze trachtte te
verzinnen, bleek onbruikbaar wanneer zij
het nader beschouwde; één enkele blik uit
zijn heldere oogen moest die schaduwen
van leugen doorzien en verdrijven. Ze wil
de en mocht Heribert von Detenburg niet
wantrouwig maken, liij mocht niet vermoe
den, dat ze haar toevlucht moest nemen
tot een leugen om de grootere leugen van
haar gravinnenrang vol te houaen. Zij
moest voor hem dezelfde blijven die hij
kend had., gravin Pereny, die mooie Hon
gaarsche aristocrate. Gravin Hortense Pe
reny had hij bewonderd en liefgehad; Ma
rina Toldy beteekende niets voor hem.
Het zou haar veel, veel gemakkelijker
zijn gevallen, hem de waarheid te beken
nen, hem met gevouwen handen en door
tranen verstikte stem haar levensleugen te
biechten en hem te smeeken: vergeef me!
Al kon zij dan ook rooit meer de zijne
worden, hij zou haar misschien toch wel
vol goedheid en medelijden in zijn armen
sluiten.
Misschien?
Marina verborg haar gezicht in de han
den. Wat voor onzinnige illusies maakte ze
zich toch ze zocht naar een uitweg en
•liep daarbij telkens tegen een blinden
muur. Wilde zij zich vernederen, om daar
mee slechts de verachting van den nobe-
len, fieren edelman te oogsten? Want He
ribert zou geen begrip, geen vergeving
hebben voor de armzalige leugen van haaT
bestaan; hij was voornaam en aristocra
tisch tot in zijn vingetroppen, Marina Tol
dy, die zich gesierd h'd met den gravin-
nentitel, aan een doode ontstolen, zou hem
slechts verachting inboezemen, niets dan
verachting en afkeer....
Maar zij, ze wilde in zijn herinnering ten
minste dezelfde blijven, die hij in haar had
liefgehad.
Tot eiken prijs.
En dan kwam de angst weer over haar
als een vernietigende vloedgolf, die alle
heldere gedachten wegspoelde, Ze zag geen
redding, geen hoop meer.
Doch plotseling reeds voor haar verwar
de, afgematte verbeelding de gestalte van
Maria Huberta op, met den krans in de op
geheven rechterhand. Zóó had zij de spook-
verschijning van het oude slot Weidingen
gezien, of misschien, neen, zeker, slechts
gedroomd. Maar al was het dai. ook
slechts een droom, deze gedaante scheen
haar een weg te wijzen, de mogelijkheid
van een uitvlucht, warvan ze zich bedie
nen kon zonder gevaar te loopen, voor haar
geliefde als leugenaarster gebrandmerkt te
worden. Wilde ze echter die uitvlucht met
goed gevolg gebruiken, dan moest ze sterk
zijn en zich een laatste weerzien met He
ribert ontzeggen. En dat was wel het
zwaarste van alles. Slechts in 'n kort brief
je zou ze afscheid van hem nemen.
Morgenmiddag zou hij haar weer komen
opzoeken morgenmiddag moest ze reeds
ver weg zijn en moest hij haar brief reeds
in handen hebben.
Zij ging aan het kleine schrijfbureau zit
ten en schreef aan Heribert von Detten-
burg-Weidingen, dat zij elkander nooit
zouden terugzien, daar ze er voor terug
schrok, slotvrouwe van kasteel Weidingen
te worden, omdat ze na haar verlovings
feest te middernacht de sombere spook
gestalte had meenen te zien, die haar den
noodlottigen krans voorhield. Ze was nu
bang van het kasteel en bang voor de geest
verschijning en ze vreesde ook, hem, den
man die ze liefhad, ongeluk te brengen als
ze op den waarschuwenden droom of wat
het dan geweest mocht zijn, geen acht
sloeg.
(Wordt vervolgd).