MAKERS VAN „Stille Nacht, Heiige Nacht" Toen in 1831 in de hofkapel te Leipzig in «Jen Kerstnacht door 4 Zillerthaler volks zangers dit even eenvoudig als ontroerend imooi liedje gezongen werd, kwam ieder der aanwezigen zóó onder den indruk, dat onenige traan blonk in de oogen der luiste raars en hoe kon het dan ook anders of cit lied, dat zoo insloeg, moest weldra over geheel Ouitschland verspreid worden en in het bezit komen van de heele wereld. En woordtn èn melodie passen zoo innig ibij elkaar dat we hier ie doen hebben met een kunstwerk, dat evenwel noch door den maker van 't vers, r^ch door den componist in de verste verte als zoodanig geacnt werd te zijn. Wie waren ze, die ons dat werk hebben nagelaten? Spreken we eerst over den dichter van het lied en we vinden opgeteekend Joseph Mohr, die in de Kerstmaand van 1792 ge- Iboren werd in Salzburg. Joseph was zeer muzikaal ontwikkeld; nad een uitstekende stem en doordat hij van jongs-af-aan zang onderwijs genoot, werd zijn stem steeds voller en krachtiger en zijn voordracht imeer volmaakt en verfijnd. Niet alleen speelde nij de luit, het instrument dat des tijds veel werd bespeeld, maar hij speelde zeer verdiensteijk het orgel, waarop hij ■hoofdzakelijk stukken speelde van eigen schepping en van eigen compositie. Die muzikale opleiding en aangeboren talenten kwamen hem vooral te state, toen hij in 1815 tot priester gewijd werd en bovenal, toen hij in 1817 in OLerndorf aan de St. Nicolaaskerk ais priester verbonden werd. Hier maakte hij kennis en sloot vriend schap met Franz Gru-ber de organist van de kerk en muziekleeraar te Arnsdorf; de componist van Stille Nacht, heilige Nacht", een man even bescheiden en geboren mu sicus, als Mohr zelf Was. Wat gebeurde? Op Kerstavond in het jaar 1818 ging Joseph Mohr zijn vriend opzoe ken. Op weg daarheen begon het te sneeu wen. Dikke sneeuwvlokKen dwarrelden om hem heen en weefden het Kerstkleed der aarde. Het was stil rondomme. Een nacht, vooral geschikt om hem te inspireeren tot dichten van die verheven verzen, die wij kennen. En zonder te dralen teekende hij <op, wat in zijn dichterlijk brein gevormd werd. En met dit lied komt hij bij Gruber; hij schudt de sneeuw van zijn jas en vindt zijn vriend nog op en overhandigt hem zijn „Stille Nacht". En zooveel vertrouwen had de jonge priester in het muzikaal talent van zijn vriend, dat hij de deur uitwipte voor Gruber nog iets had kunnen zeggen en tegenwerpingen kon manen. „Tot straks, on der de H. Mis dan wordt het gezongen". En het werd gezongen daar in dien zelfden nacht in de St. Nicolaaskerk, te midden van een luisterende en ontroerde schare, die de kerk vulde. En het wordt gezongen telkens weer en nu niet alleen in Oberndorf, maar over heel de wereld; in alle kathedralen en kerken en kapellen, waar in den Kerst nacht het H. Misoffer wordt opgedragen. Het werd gezongen daar door den hel deren tenor van den dichter en de diepe bas van den componist en na afloop scheid den de twee vrienden met een hand druk en de priester toog in vroolijke stem ming naar zijn pastorie en de jonge leeraar naar zijn huis in de star, onbewust hoe van dit oogenblik af beider namen zou den nog eeuwen later genoemd worden, als de makers van dit onvergelijkelijk schoone Kerstlied. Oom W i m. KERSTVACANTIE! door Marietje v. d. Berg. Hoera! het is vacantie O, kind'ren wat 'n pret. We hebben onze boeken Maar gauw op zij gezet. Neem nu je trui en ijsmuts, Je schaatsen of 'n slee, En dan maar gauw naar buiten, Wie gaat er met ons mee. Sleetje rijden, baantje glijden Kan ons allen wel verblijden, Winter is soms koud en fel, Maar ook pret, brengt ie ons wei NAAR DE NACHTMIS door Tante Marie. Jantje spitst z'n beide ooren, Luistert naar zijn zusje: „zeg Morgen is het Kerstmis weet je, En dan ga ik vroeg al weg". „Naar de kerk dit moet je weten Want daar is 't oh zoo fijn Duizend kaarsen branden samen: Mooier kan 't haast niet zijn". „In 'n kribje ligt het Kindje O. zoo lief en klein en teer: Jezuske kwam uit den hemel, Werd zoo klein als Jantje weer". „En dan zingen alle menschen, Vrome liedjes, groot en klein; Geloof me Jantje, mooier kan 't In den hemel vast niet zijn". „Als je groot bent, kleine baasje Ga je ook met vader mee, En dan zul je zeker dansen Van plezier, zooals ik dee". KINDERGEBED door Cor v. Diest, Huize St. Bernardus. O Jezuke in den kouden winternacht, Daaldet Gij uit den hoogen hemegl neer, Om door 't offer van uw leven, Ons te brengen tot God den Vader weer. Door den zondenval der menschen Moest de hemel voor ons gesloten zijn; Gij hadt medelijden met de menschen, Ach, die straf deed U 't Harte pijn. Gij wilde dat alle menschen zouden juichen En juub'len met U, door de eeuwen heen. Gij wilde ons den hemel weer herwinnen En kwaamt daartoe op aard, als Kindje kleên, Een kribbeke slechts zou uw rustplaats wezen, Op stroo en zoudt Gy liggen als 't armste wicht; En bier in 't stalleke, koud en tochtig, Kwamen eerste de herders met blij gezicht U aanbidden en begroeten als eerste plicht. Wij knielen ook eerbiedig bij U neder, Öm U te aanbidden en te brengen heel ons hart Gij daalde als Kindeke op deez' aarde neder, Aanvaard onze liefde in vreugde en smart. DE KERSTROOS door Tante Marie. 't Is Kerstmis! Rozen bloeien In onzen tuin niet meer, Behalve ééne witte, Komt wel met Kerstmis weer. Het is de schoone Kerstroos, Zij lijkt wel op een ster; Zcu zij een boodschap brengen, Een boodschap van heel ver? Van Hem, die ons kwam leeren, Wat ware liefde was, En met een enkel woordje De zieken zelfs genas. Die vrede bracht op aarde, Als zachte zonneschijn, Zou dat niet van de Kerstroos De blijde boodschap zijn? KERSTMIS door Anton Roels. Gelijk de schoonste parel in een kroon, Zoo zien we hier met recht den dag der dagen; Want heden werd ge Doren Godes Zoon, Die voor óns heil Zijn kostbaar Bloed zou wagen. Gelijk de schoone staartster aan de lucht, Zóó glanst de pracht van Kerstmis door de jaren; Zóó zal de mensch in volle levensvlucht Een innig heimwee naar dit feest bewaren. Het Kerstfeest is de schoonste dag in 't jaar, Die verre schittert bóven and're dagen; Ook dit jaar zijn weer mijn gedachten naar Het Kindje in de kribbe uitgedragen. Een droeve Kerstmis die blij eindigde Gerard Keizer L De eigenaar van café „Centraal" stond, met de handen in z'n zakken de zaak rond te kijken. Twee werkvrouwen waren druk in de weer, om de zaal grondig schoon te maken met bezem en dweil. Kareis, de eigenaar verwachtte dien avond veel bezoekers, en omdat het Kerstavond was, wilde hij dus ook zijn zaak nog even een fleurig aan zien geven. Daarom schikte hij handig, met twee kellners op iedere tafel een vaasje met mistletoe. „Zeg Piet, riep hij tot den kellner, heb je voor vanavond de muziek om 7 uur be steld in plaats van om acht?" „Guns, baas, heelcmaal vergeten!" was het ontstelde antwoord. „Uilskuiken, vlug dan en gauw bestellen, als het tenminste niet te laat is!" voegde üjj er spy tig aan toe. „Nou baas, te laat zal het wel niet wezen: de musici weet toch, dat ze in alle geval zooals gewoonlijk om acht uur hier moeten zijn, dus dat uurtje dat ze nu vroeger hier moeten wezen, zullen ze toch wel niet er gens anders kunnen verspelen,' want wie huurt er nu muzikanten, die om 8 uur 's avonds ergens anders moeten gaan!" „Piet, als je nu eindelijk uitgepraat bent, zei Kareis die de woordenstroom van de kelmer niet had kunnen stuiten, als je nu eindelijk uitgepraat bent, ga dan direct de musici waarschuwen gauw of heeiemaal niet!" ,,'k Ben ai weg baas! „Goeie morgen, zei Kareis lachend tot Kees, de anoere kellner, wat heeft' die vent toch een lange asem!" „Nou dat dacht ik ook baas!" De werkvrouwen waren nu al flink op geschoten met het schrobben en dweilen, en oegonnen hun zaakjes bij een te schar relen. in adat Kareis hun het loon had uitbe taald, venieten zij het café „Centraal". ,Ben oogenolik later ging de deur weer open, orn doorgang te verieenen voor een net gekleed persoon. Men kon oaaelijk zien, dat het een, op z'n Zondag sen uitgedost werkman was," die hier binnen stapte. „G'n middag groette hij. „Oók goeien middag, sprak Kareis, die nu zag, uat het geen gewoon café bezoek gold. ue man nam hierop wederom het woord en zei: „Mijnheer, neemt U mij niet kwalijk, maar de bittere nood dwingt mij om bij .U te komen. Ik ben reeas seaert 3 maanoen werkloos en de toestand is nog nooit zoo somoor geweest ais nu. Ik ben lange jaren by een iirma hier ter stede reiziger ge weest maar wegens de heersende malaise ben ik ontslagen. Van toen af aan, heb ik van alles gedaan, om m'n gezin voor de nood te vry waren. Nu eenter, op dezen dag, den dag voor Kerstmis, heb ik niets meer, om m n gezin te ondernouoen. „Begrijpt U goed memeer wat dat zeggen wil?" Geen oi ood meer in huis te heboen, geen vuur en geen licht, en oan memeer, dan 4 paar vragende kinderoogjes, die je aankijken, ais wilde zij lezen tot op den bodem van je ziel!? Het naïef kinderl,k vragen: „Vader waarom krijgen wij dit jaar geen Kerst boom?" Onder het spreken waren de oogen van den man met tranen gevuld. Kareis moet eensklaps even kyken, of de buitendeur wel goed gesloten was, en toen hij zich nu eenige minuten weer tot de man wendde waren z'n oogen verdacht rood. „Maar, m'n goeie man, sprak Kareis, waarom kom je nu bjj mgl" „Omdat U, als U wilt my kunt helpen antwoordde de man hoopvol. „Zoo, en in welk opzicht dan?" „Nu, ik had zóó gedacht, misschien hebt U voor vanavond, met de Kerstmisdrukte nog iemand noodig voor glazen wasschen of iets dergelijks". Even dacht Kareis na en toen: „Ja, je hebt gelijk, ik kan je voor de Kerstdagen wel gebruiken. Je kunt van avond om 7 uur wel hierkomen. Je ver dient dan 10 gulden voor beide avonden!" Een oogenblik leek het, of de man voor Kareis op de knieën zou vallen, maar hij beheerschte zich en sprak: Mijnheer Kareis, ik dank U hartelijk voor Uw aanbod. Ik zal zorgen, dat ik heden avond om 7 uur present ben". De man wilde op de deur toetreden, maar Kareis riep hen terug. „A propos" vriend, hoe heet je eigenlijk?" „Is het wel noodig meneer, dat U m'n naam weet?" „Hoedat zoo, vroeg hij, moet je naam geheim blijven" Liever wel, memeer, want U zult be grijpen, dat ik, in deze stad, waai ik vroe ger relaties had toen ik nog reiziger was, veel bekenden heb". „En het is toch al heel heel ver met mij gekomen, dat ik nu als glazenwasscher m'n brood moet verdienen!" „Je hebt gelijk man, ik zal niet indiscreet wezen, ik zal je voor deze avonden maar zooiets noemen aLs Jan of Kees!" „Zooals U verkiest memeer!" Haastig keerde de man zich om, als wilde hy verdere vragen ontwijken. Wordt vervolgd. Wie zijn jarig Van 23 Dec. tot en met 29 December Op 23 December Ina Bontje, Langeraar. Lien van Went, Groenoordstr. 1. Jan Bakker, Eng.laan 15, Voorhout. Lenie Kriek, Potg.laan 24. Tinie Molenkamp, Rijnz.weg 161, Oegstg. Jannie Ammerlaan, Weip. B 49. Op 24 December Gerard Venne, Pr. Hendr.str. 47, Alphen. Mattie Bergers, P. de la Courtstr. 24. Hendrik Herreur, Langebrug 39. Nellie van Leeuwen, Hoogm. B 258. Lena Koot, Oud Bodegraven C 119. Bas van Veen, Veurschestr.weg 321, Veur. Op 25 December Nelly Aerse, Vinkelaan, 16 Wassenaar. Piet Tedderoo, Mgr. Broerestr. 15, Voorhout Leo van Bemmeien, Schenkeiweg, Z'woude Piet van Leeuwen, Watertje D 1U, Z'woude Juliana Beeien, Rijp wetering D 12. Jac. Webbers, P. oe la Courtstr. 42. Annie v. d. Loo, Haarlweg 32. Flora v. d. Voorn, Hoogmade 302. Sisca Langver, H. Morschweg 14, Oegstg. Koos Verhaar, Oud-Ade E34. Corrie Compeer, H. Morscnw. 108, Oegstg. Koos Heemskerk Heerenw. A 111 Warmond Op 26 December Tinie van Well, Leeuwerikstr. 35. Corrie v. d. Vooren, H. Rijndyk 106. Op 27 December Adriaan v. Haastregt, E 80 Oud-Ade. Ali Hartveld, Langeraar. Pieter Dooyenburg, Oosterstr. Sjaantje Hoogenboom, Hoogmade, Tini Hartman, Lombokstr. 79. Jopie Bontje R'veen B401. Coen Nieuwensteeg, Cobethstr. Bep Broekhof, Pasteurstr. 14a. Antoon Hekker, Dorpsstr. 312 Warmond. Theo van Bemmelen, Schenkelw. C.75 Zoeterwoude. Op 28 December Tini Huigsloot, Pres. Steynstr. 28a. Jan Dévilé, Sophiastr. 7. Gretha Stouten, Houtmarkt 10. Corrie de Boer, Nipponstr. 26. Pietje v. d. Ham, Rijksstr.weg 191, Wassen. Op 29 Dec. Marietje Overdijk, Langegr. 248. Jetje Castelein, O. Ryn 30. Leo Vollebregt, Zeg. weg H. 35 Zegwaart. Harry Star, N. Rijn 75. Beb Koks, Dorpsstr. 314 B Warmond. Ik feliciteer de jarigen. Wie in deze lijst wil opgenomen of by het verlaten der school wil afgevoerd wor den, schrijve minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook bij verandering van plaats, straat of huisnummer. OOM WIM Attentie Na Nieuwjaar beginnen we ook aan het beantwoorden der ingekomen brieven. Dan ook zal ik af en toe de raadsels opgeven, die me bij den wedstrijd zijn toegestuurd. En nu wensch ik jullie allen en Uwe Ouders: „een Zalig Kerstfeest". V oor mijn verhaal was in dit nummer geen plaats en let op ook niet de volgende week! Oom Wim, KERSTMIS door Piet Homan. O Kindje Jezus, wat zou ik willen geven, Als U nu in 't kribje liggen zoudt? Ik zou dan voor U willen zorgen, Dan had U vast het niet zoo koud! Mijn dekentjes zouden U dan dekken En warme kleertjes gaf ik U aan; 't Wiegje kwam, dan in de kamer, Behoefde in 't stalletje niet te staan. U zoudt rustig kunnen slapen En had geen last van kou of tochtl Hoe heerlijk zou ik 't dan vinden. Als ik met U eens spelen mocht! Maar dit alles is niet mogelijk, En kan niet zijn, zooals ik wou. Ik ga dan toch eens overleggen, Wat ik U wel schenken zou. Jezuke, ik maak in mijn hartje 'n Kribje klaar, zoo heerlijk zacht; Daar zult U zich dan kunnen warmen, Kom dan vlugmijn zieltje wacht.., KERSTNACHT door Ria v. Dijk. Lief Jezuke, mijn beste vriend, Waaraan hebben wij toch wel verdiend, Dat Gij voor ons zijt geboren In 'n koude winternacht? Lief Jezuke, wil nu 'ns hooren, Wij houden gaarne bij U de wacht. Nu komt Gij m deez' schoone nacht Ock in ons hartje wonen. Dan houden de Engeltjes weer de wacht Wij zulen zorgen, dat U lacht, Ook dankbaarheid U toonen, Als Gij in ons hartje komt wonen. KERSTNACHT Herders hebt ge 't reeds vernomen, 't Wonder van deez' heiligen Nacht: Een Kindeke is ons geboren En eng'len houden daar de wacht. Hoort 't vreugdelied weerklinken En verbreekt 't nachtelijk zijn: „Komt, spoedt u allen naar 't stal'ke, „Daar ligt 't Kindje klein". De herders zijn toen getogen, Voerden ook schaapjes met zich mee En kwamen angstig en verlegen Bij Jezus' heilige steê. Schuchter traden ze toen binnen, Vonden Maria, innig blij, Die met 'n lach naar 't Kindeke staarde En Sint Jozef stond aan haar zij. Eerbiedig knielden allen neer, Aanbaden Jezus, hun God en Heer! WIE BEDANKTEN alsnog voor den ontvangen prijs? 20. Nico van der Meer Hoogmade B 222 21. Anton de Grijs, Bakkerkorffstr. 10. 22. Ali Bontje A 22 Langeraar. 23. Marietje Angevaare, Zevenh. 104/150 24. Gerard Schrr na, H. Rijnd. 60, Wassen. 25. Jan Hockx, 1 .iderdorp. 26. Grada Visser, Heerenweg 27, Alphen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8