GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 20 DECEMBER 1938 DE LETDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 TEGEN 6 UUR 's AVONDS BESLOOT DE RAAD TOCH MAAR TE PRATEN OVER HET BELAS TINGVERHOOGINGSVOORSTEL. DE VOORGESTELDE VERHOOG ING VAN 35 OPCENTEN WORDT AAN VAARD. ORDENING IN DEN VENTERS-CHAOS. Benoemingen. Nadat te 3.50 uur de deuren weer ge opend waren, werd overgegaan tot lo. Benoeming van vier stadsgenees- heeren. Herbenoemd worden de heeren P. J. M.- Niemer, A. J. B. Poortman, S. A. de Graaff en J. H. F. Lahr. 2o. Benoeming van vier schoolartsen. Herbenoemd worden mej. dr. C. Hovens Gréve en de heeren W. J. E. M. Simons, A. J. B. Poortman en H. P. Veldhuyzen. 3o. Benoeming van een leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. Benoemd wordt drs. J. Wichers uit Arn hem met 20 van de 33 stemmen. De overige 13 stemmen waren uitge bracht op ir. Lagaay, alhier. 4o. Voorstel tot het verlengen van de tijdelijke opdracht aan mej. J G. Lecker tot het geven van onderwijs in de Fran- sche taal aan het Gymnasium. Goedgekeurd. 5o. Voorstel tot het verhuren van ver schillende perceelen wei- en teelland. Goedgekeurd. 6o. Voorstel tot het aankoopen van het perceel Zonneveldstraat No .15, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie G No. 737 en tot het vaststellen van den desbetref fende begrootingsstaat. De heer Wilbrink (C.H.) vraagt, of B. en W overtuigd zijn van de noodzake lijkheid van deze aankoop. De prijs acht spr. wel wat hcog. De v o o r z. meent, dat de prijs niet te hoog is. De commissie van fabricage heeft geen cijfer genoemd. De heer Wilbrink (C.H.) protesteert daartegen. Hij heeft wel een bedrag ge noemd. Daarna z. h. st. goedgekeurd. Een Kerstmannetje, dat te laat kwam. 7o. Voorstel tot het verleenen van eèh Kerstgave aan daarvoor in aanmerking komende werkloozen. De heer v. Weizen (C.H.) dringt aan op verdubbeling van de Kerstgave n.l. van 25 pet. tot 50 pet. De nood is thans zóó groot, dat het gerechtvaardigd is een der gelijk verzoek tot den minister van sociale zaken te richten. De Nederlandsche bevol king heeft den laatsten tijd getoond zeer milddadig te zijn t.o.v. zekere gebeurtenis sen in Duitschland. Van zekere zijde drijft men daarmede demagogie doch z.i. is er alle aanleiding om zich ten opzichte van de eigen werkloozen uiterst mild te betoo- nen De gemeenteraad kan althans trach ten zijn invloed aan te wenden bij den mi nister om daartoe toestemming te krijgen. Spr. dient in dien geest een motie in, waarbij tevens verzocht wordt, de Kerst gave ook te verstrekken aan de arbeiders, die van 1117 December in werkver schaffing hebben gewerkt. De heer W i 1 m e r (R.K.) zegt, dat de raadsmeerderheid zich reeds herhaaldelijk op het standpunt heeft gesteld, in derge lijke kwesties niet te adresseeren. Het geldt hier g£en belangen, die speciaal Lei den raken. Wil men de democratie ver moorden, dan moet men den weg opgaan dien de heer v. Weizen aanwijst. Geen kind zal zich voorstellen, dat de ergeering nu opeens overstag zal gaan door een motie van de gemeente Leiden. De heer Snel (S.D.A.P.) staat niet on sympathiek tegenover de motie. De heer v. Weizen is evenwel te laat. Bovendien heeft spr. eenige practische bezwaren te gen de regeling van B. en W. Hij dringt er bij B. en W. op aan, dat ook degenen, die deze week werkloos worden, in aan merking komen voor de Kerstgave. De heer v. E c k (S.D.A.P.) is een voor stander van het zenden van adressen. Toch kan hij zich nietmet deze motie ver eenigen, omdat zij geen enkel effect kan opleveren op dit oogenblik. De heer v. d. Kwaak (C.H.) wijst er op, dat het karakter van de Kerstgave niet te vergelijken is met de inzameling voor de vluchtelingen uit Duitschland. De heer Eikerbout (A.R.) wijst de motie af, omdat zij veel te laat is geko men. Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) meent eveneens, dat succes uitgesloten moet worden geacht. Sinds 1933 bestaat déze Kerstgave van 25 pet. en al dien tijd heeft de heer v. Weizen nooit iets ge daan. Nu brengt hij de zaak ter sprake op een tijdstip, waarvan hij zelf zal begrij pen, dat het veel te laat is. Principieel ziet spr. persoonlijk geen bezwaar tegen het zenden van een adres ook over deze materie, doch deze motie is uitzichtsloos. Wat de werkverschaffing betreft, wijst spr. erop, dat alle werkver schaffingen door het weer zijn stopgezet. Spr. zal overwegen of deze menschen ook voor de Kerstgave in aanmerking kunnen komen. Het zal moeilijk zijn, ook dege nen, die deze week werkloos zijn gewor den, van de Kerstgave te laten profitee- ren Spr. wil de kwestie echter wel over wegen. Na re- en dupliek tusschen den heer v. Weizen en wethouder v. Stralen wordt de motie-v. W e 1 z e n verworpen met 32 tegen 1 stem (van den voorsteller). Het voorstel van B. en W. wordt daarna z. h. st. goedgekeurd. Kweekelingen. 8o. Voorstel inzake het verleenen van een toelage uit de gemeentekas aan de kweekelingen bij het openbaar lager on derwijs, die niet met het zelfstandig geven van onderwijs in een klasse zyn belast. De heer Vallen tgoed (S.D.A.P.) heeft bezwaar tegen het woord „omme komst" in de toelichting tot dit voorstel. Dat woord is uit den ouden tijd! De heer Man der s (R.K.): Dat komt omdat de voorgestelde salarissen „middel- eeuwsch" zijn (Gelach). Spr. breekt een lans voor hoogere salarissen voor deze menschen. die gecamoufleerde kweekelin gen met acte zijn. De heer v d. Laan (Lib.) meent, dat de salarieering weinig is, maar uit een goed hart. De gemeente heeft open oog voor de belangen van deze jonge men schen en doet wat zij kan. Wethouder Tepe (R.K.) zegt, dat het college van B. en W. eveneens het onbe vredigende van deze regeling inziet. Een betere regeling is echter niet mogelijk. Het woord „ommekomst" is misschien niet gebruikelijk, maar wel duidelijk. Vermoe delijk stamt het uit den tyd van- burge meester de Ridder. Daarna z. h. st. goedgekeurd. 9o. Voorstel: a. tot het onbewoonbaarverklaren van verschillende woningen gelegen aan de Klikstraat, le Gortstraat, le Haverstraat, 4e Binnenvestgracht en Geerestraat; b. tot het voorloopig goedkeuren van een plan tot onteigening van oppervlak ten, gelegen aan de le Gortestraat, le Ha verstraat, Kraaierstraat, 4e Binnenvest gracht, Geerestraat, Klikstraat' en Geere- gracht. Goedgekeurd. Uitstel.... of niet? lOo. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening, regelende de hef fing van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting te Leiden. Wethouder Ver w e Ij (S.D.A.P.) merkt op, dat het college betreffende belasting verordeningen slechts te maken heeft met de instructies van den ministei van bin- nenlandsche zaken. De voorschriften van 1934 luiden, dat jaarlijks op 28 December de gemeentebesturen aan den inspecteur der Rijksbelastingen moeten mededeelen of er nog niet goedgekeurde gemeente raadsbesluiten zijn betreffende de opcen ten op de Personeele Belasting. Met een later besluit kan slechts rekening worden gehouden indien tijdig de koninklijke goedkeuring wordt verkregen. Dat laatste vormt dus een groot risico en daarom heeft het college verleden week dit voor stel bij den raad aanhangig gemaakt. De inspecteur heeft op een schrijven van B. en W. geantwoord, dat een uitstel tot Fe bruari zeer bezwaarlijk zou zijn, ofschoon geen voorschrift zich daar imperatief te gen verzet. Voor de belasting-administra tie vooral zou uitstel groote bezwaren en stagnatie meebrengen. In een telefo nisch gesprek met den inspecteur bleek, dat deze er „onoverkomelijke" bezwaren tegen had. Wil de raad uitstel, dan willen B. en W. de verantwoordelijkheid daarvan niet dragen. De heer Beekenkamp (AR.) merkt op, dat wethouder Verweij een belang rijk zinnetje uit de instructie van den mi nister vergeten heeft, n.l. dat er ook mede- deeling kan worden gedaan, indien er een raadsbesluit te wachten is. Dat klopt ook met het antwoord van den inspecteur. Spr. heeft ook geïnformeerd en heeft de over tuiging, dat de minister van financiën zijn medewerking voor uitstel zal willen ver leenen. Bovendien wordt in de circulaire rekening gehouden met een oponthoud door Ged. Staten. Spr. ziet derhalve geen overwegend bezwaar in uitstel en dient een voorstel in, zich te wenden tot den minister van financiën om de kon. goed keuring te bevorderen, ook indien het raadsbesluit na 28 Dec. wordt genomen. De heer de Ree de (C.H.) merkt op, dat het college wel rekening noudt met de termyn van 28 Dec., maar geen rekening houdt met de termijn, binnen weike de begrootingsdebatten moeten worden ge houden. Moet de raad zijn zelfstandigheid nu maar opofferen aan het feit, dat eener- zijds termijnen in acht worden genomen, anderzijds niet in acht worden genomen. Wanneer dit voorstel nu behandeld wordt, benemen wij aan de begrooting haar rug- gegraat. De raad is dan gebonden en moet voorstellen aanvaarden, waartegen ernsti ge bezwaren te berde gebracht kunnen worden. Spr. erkent, dat er risico's zijn, maar het voorstel van den heer Bee kenkamp geeft een uitweg. Het kan juist zijn, dat de belasting-administratie be zwaren heeft, maar daar kan de gemeen telijke autonomie niet afhankelijk van ge maakt worden De heer Hessing (S. D. A. P.) be treurt het, dat de begrooting zoo laat is, maar dat is een euvel, dat de laatste jaren gewoonte is geworden. Uitstel brengt be zwaren met zich mee, ook voor de Leid- sOhe ingezetenen, die te laat een aanslag biljet krijgen. Met die bezwaren heeft de raad wel rekening te houden. De heer Bee kenkamp heeft zijn licht opgestoken by den minister van financiën, maar hij heeft dat licht niet in den raad laten schijnen. Ook spr. had liever behandeling bij de be grooting, maar het risico van uitstel is z.L te groot. De heer Wilmer (R.K.) herinnert aan zyn vorige verklaring. Het lijkt niet waar schijnlijk, dat er by de begrooting betere voorstellen zullen worden aanvaard, 't Gaat alleen om de wenschelijkheid van gelijk tijdige behandeling. Met het voorstel Bee kenkamp moet ernstig rekening worden gehouden. De risico's zijn wel wat groot, dat is een schaduwzijde, maar de lichtzijde van gelijktijdige behandeling acht spr. grooter. Daarom vraagt spr. B. en W. ern stig aandacht te schenken aan het voorstel- Beekenkamp, De heer v. Wel zen (C. P.).: De raad staat voor 'n dilemma. Gelijktijdige behan deling heeft veel aantrekkelijks, maar aan oen anderen kant meent spr., dat de auto nomie van den Raad geen onherstelbare schade zal lijden en daarom is spr. vóór directe behandeling. Wethouder Verweij (S. D. A.P.) wijst nog eens op de consequenties van uitstel, speciaal wat hetreft de inning der belas ting. De minister is eveneens aangewezen op de adviezen van dezelfde instanties als B. en W. thans geraadpleegd hebben. Spr. ci.traadt derhalve ook het voorstel-Bee- kenkamp. De v o o r z. bevestigt nog eens, dat ook het college van B. en W. liever gelijktijdige behandeling had gewenscht. Het voorstel- Eeekenkamp moet spr. ten sterkste ontra den. Wat hebben wy aan de kon. goed keuring? Wij hebben met den inspecteur te maken en deze kan de aanslagen in middels ambtshalve opleggen, op instructie van den Directeur der Rijksbelastingen. Cat risico is heel groot. De inspecteur heeft vóór zijn antwoord overleg gepleegd met den Directeur De heer Beekenkamp (A. R.) meent, dat wanneer de minister van financiën be zwaren maakt, die voorstel nog begin Ja nuari kan worden behandeld. De v o o r zWij kunnen den Directeur tuch niet dwingen daarmee rekening te houden. De heer Beekenkamp (A. R.) blijft bij zijn voorstel. Het risico, dat de belas tingbetalers wat later hun aanslag krijgen, acht hij ook aanwezig als Ged. Staten een spaak in 't wiel steken. Het voorstel-B eekenkamp wordt verworpen met 1913 stemmen. Tegen: de S. D. A. P. en de heeren Cos- ter. Tepe, v. Weizen, Manders, v. d. Laan, Key. De vergadering wordt daarna geschorst tot 's avonds 8.15 uur. AVONDZITTING. Na heropening der zitting is aan de orde Voorstel inzake wijziging van het raads besluit van 26 September 1938 betreffende het aangaan van kasgeldleeningen gedu rende het 4e kwartaal 1938. Goedgekeurd. DE BELASTINGVERHOOGING. Vervolgens wordt de behandeling van punt 10 voortgezet. De heer Beekenkamp (A. R.) is met in staat om aan de hand van de be schikbare gegevens te beoordeelen of deze belastingverhooging noödig is. Terloops dringt hij nog eens aan op een spoediger indienen van de begrooting. Wat in andere steden mogelijk is, is toch hier ook moge lijk. Aan de hand van de reeds bekende cijfers is na te gaan, dat er voor Maatsch. Hulpbetoon en voor Werkloozensteun on geveer 3 ton meer moet worden uitgetrok ken, hoewel de werkloosheid hier ter stede de tendenz heeft om terug te loopen. Hoe dat mogelijk is, is spr. voorloopig een raadsel. De burgerij begrijpt het ook niet. Spr. vraagt derhalve van het college een nadere toelichting. De houding van de Ka tholieke fractie begrijpt spr. niet ten volle. V/anneer men meent, dat belastingverhoo- niet gewenscht is, heeft men de plicht'om andere middelen aan te wijzen. Maar spr. acht het geen motief, om te zeggen: deze voorstellen, die o. i. beter zijn, zullen toch wel worden verworpen. De heer Wilmer (R.K.) is het met den heer Beekenkamp eens, dat het eigen lijk noodig is, de geheele begrooting te kennen. Maar de heer Beekenkamp wil thans reeds deze belastingverhooging ver werpen. Hij doet echter geen ander voor stel. Spr. heeft niet de overtuiging, dat de begrooting op andere en betere wijze slui tend zal worden gemaakt. Spr. heeft het rog nooit meegemaakt, dat er uit den raad een belangrijk voorstel is aanvaard tot sluitend maken van de begrooting op an dere wijze dan door B. en W. was voor gesteld, tenzij door gebruik van reserves, die er nu haast niet meer zijn. Maar als dit voorstel wordt verworpen en als er geen ander voorstel zal worden aanvaard, dan zitten wij met een niet sluitende be grooting. Hoogere instantie zal dan ingrij pen en zeker niet minder onaangename maatregelen nemen. Het is z. i. zeer ge waagd, dit voorstel af te wijzen en maar af te wachten of er bij de begrooting een ander voorstel wordt aangenomen. Wie thans tegen stemt, moet nu reeds, daar vóór, met een ander voorstel komen. Een nieuw doch geen lieflijk geluid. De heer K n i b b e (A. R.) acht het groote nadeel van deze belastingverhooging, dat de drang naar bezuiniging hiermede geheel zal verdwijnen. De stijging der uitgaven is veroorzaakt door de steunuitkeeringen. Ook spr. wijst op de daling der werkloos heid. Hier klopt iets niet. De zaak is vry gecompliceerd door de gewijzigde regee- nngsmaatregelen. Daardoor wordt wel licht de helft van de stijging verklaard, maar de andere helft blijft dan nog onver klaard. Spr. meent, dat door de verbete- nng van de steun aan groote gezinnen, de verHust van de ho^en <3'®r gezinnen er niet beter op wordt. En, als de vader werk loos is, zijn de kinderen gewoonlijk ook niet zoo vol werklust. De voorz. vraagt den heer Knibbe zich meer tot het voorstel te bepalen. De heer Knibbe (A.R.): Als op dezen onjuisten weg wordt voortgegaan, dan ver moordt de democratie zichzelf. En dan moeten de loonen en de uitkeeringen dras- t.sch worden verlaagd. Als de democratie weigert te bezuinigen, baant zij den weg voor het nationaal-socialisme. De uitga ven moeten krachtig besnoeid worden. Ter tegemoetkoming is spr. bereid een kleine belastingverhooging toe te staan, bijv. met 20 opcenten. De Raad geve B. en W. in cttze een zeer duidelijke wenk. Maar wat, als de raad de bezuinigingsvoorstellen afwijst. Dan vallen wij in handen van Ged. Staten; maar dat is beter dan te vallen in de handen van het nat. socialisme. Het wetsvoorstel tot kinderbijslag noemt spr. een gelukkige correctie op het scheeve systeem van groote steun vo~r werklooze groote gezinnen en lage loonen voor wer kende groote gezinnen. De heer v. d. Laan (Lib.) herinnert eraan, dat het tekort op de vorige begroo ting gedekt moest worden door een verhoo ging der electriciteitstarieven. Thans moet de belasting verhoogd worden. Zijn er nog reserves, die aangesproken kunnen wor den? Belastingverhooging moet het laatste redmiddel zijn. Aan alle kanten heeft dat rcr, nitwprkir,rf c a. wat betreft de mogelijkheid van vestiging in deze ge meente Een matige belasting is een re clame voor de stad. Spr. zal alleen nood gedwongen met dit voorstel meegaan. De heer v. Wel zen (Comm.) kan zich met dit voorstel vereenigen. Gaarne had spr. een grootere progressiviteit gezien, doch deze poging cm de begrooting slui tend te maken acht hij gerechtvaardigd. Het groote bezwaar dat de beide tegen standers hadden, culmineerde in het verzet tegen de steunuitkeerinsen en in het bij zonder heeft spr. getroffen, wat de heer Knibbe zeide over de steunverbetering voor de groote gezinnen. Een dergelijke houding wijst spr. vierkant af. Spr. vraagt zich af, of Leiden de eenige plaats is, waar de werkloosheid afneemt en de steunuit keeringen toch zijn gestegen. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in Delft. Mevr. Bragg aar-de Does (S. D. A. P.) protesteert tegen de wijze, waarop de heer Knibbe tegen de gesteunde arbeiders is opgetreden. De heer Knibbe moet zich beter op de hoogte stellen en als hy iets beweert, moet hij dat ook kunnen bewij zen. Hij moet eens een onderzoek instellen in de groote gezinnen als lid van Maatsch. Hulpbetoon. De voorz.: Zouden we dat niet liever bij de begrooting bespreken. Mevr. Brag ga ar-de Does (S. D. A. P.). De heer Knibbe is er mee begonnen. Dat mag niet onweersproken blyven. De heer de Re ede (C. H.): Het debat wijst uit, hoe ongelukkig het tijdstip van behandeling is. Sor. ziet geen gelegenheid voor ingrijpende bezuinigingen, zoodat die mogelijkheid hier geen rol speelt. Spr. kan het voorstel van B. en W. niet aanprijzen noch bestrijden. Er is niemand, die iets voelt voor belastingverhooging, tenzij de nood ertoe dwingt. Tot nu toe is Leiden een eiland geweest temidden van hooge oelastingen. Wij zyn nog pas aan de eerste etappe van de belastingverhoogingen. Wij htbben nog een ruime marge en moeten nog niet beginnen aan ongewenschte en drastische bezuinigingen. Spr. zal voor het voorstel stemmen, omdat hij het niet be strijden kan. De heer Hessing (S. D. A. P.) wijst erop, dat de gemeente gelukkig nog niet toe is aan wat men noemt: de sociale afbraak. Alle sociale voorzieningen kunnen gehand haafd blijven. Belastingverhooging is niet prettig, maar met den heer Beekenkamp is hij het niet eens. De burgerij zou niet inzien, waarom belastingverhooging noo dig is, zeide de heer Beekenkamp. Spr. gelooft, dat de burgerij dat zeer goed inziet. De heer Knibbe liet een geluid hooren, dat meer vernomen is. Bezuiniging en salaris verlaging is alles wat de klok slaat. Met den heer Knibbe is spreker het eens, dat de huidige regeering te weinig doet aan de actieve bestrijding der werkloosheid. De heer Knibbe heeft de groote gezinnen van arbeidscchuwheid beticht. Zoo'n aarts reactionair betoog hebben wij zelfs uit die hoek nog niet gehoord. Het schijnt hem niet bekend te zijn, dat de groote gezinnen honger lijden en snakken naar arbeid, die zij vaak aanvaarden tegen hongerloonen. Als men geen bijslagen geeft, dan kan de hawrootinc slui+end worden gemaakt: maar durft de heer Knibbe die consequentie aan? Het geluid van der heer de Reede was sympathiek, maar spr. waarschuwt erte gen, de belasting hooger op te schroeven dan strikt noodzakelijk is. Deze belasting verhooging komt niet onverwacht, want alle reserves zijn nagenoeg uitgeput. Ver leden jaar achtte de heer Beekenkamp be lastingverhooging onvermijdelijk. Wat de A. R. thans beweegt, om deze belasting verhooging niet te accepteerén, is spr. niet recht duidelijk. Men kan den wethouder moeilijk verwijten, dat hij thans zoo vlak voor de verkiezingen met zoo'n impopulairen maatregel komt. Hij doet dat, omdat hij geen anderen uitweg ziet. Spr. meent, dat de werkloosheidlasten zóó hoog zijn geworden, dat een betere regeling van de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeente moeilijk langer kan uitblijven. Verdediging van den wethouder Wethouder Verweij (S.D.A.P.) beves tigt nog eens, dat ook B. en W. het betreu ren, dat dit voorstel niet tegelijk met de begrooting kon worden behandeld. De groote gemeenten hebben een aparten per manenten dienst voor de begrooting; zoo'n djenst hebben wij niet. In gesubsidieerde gemeenten is de begrooting vrij gemakke lijk; maar Leiden is nog niet noodlijdend en moet zijn begrooting zelf in orde maken. Aanvankelijk wezen de uitkomsten der be drijven een tekort van een half millioen aan. Als wij dat hadden aanvaard, zouden ce belastingen verhoogd moeten worden tot het toppunt. B. en W. hebben dat tekort niet aanvaard en hebben onderhandelingen gevoerd met de beheerders der bedrijven. De Lichtfabrieken konden geen herziening maken vóór half October, maar toen bleek ook, dat de ramingen belangrijk konden worden herzien. Wij kunnen thans meedee- len, dat de tarieven voor den Middenstand belangrijk verlaagd kunnen worden zonder dat het de gemeente geld kost. Dat alles heeft de indiening van de be grooting vertraagd. Andere min of meer duistere motieven bestaan er niet. Wat het voorstel betreft, zegt spr. dat een complex van oorzaken de stijging heeft veroorzaakt. De uitkeering uit het gemeen tefonds is dit jaar 30.500 lager, de belas tingopbrengst was lager, de fabricage-be- grooting wijst 10.000 meer aan, de ver pleging van armlastigen eischt een kleine 10.000 meer, de winst van het slachthuis verdween, Maatschappelijk Hulpbetoon eischt 100.000 meer enz. enz. Alles bij el kaar een tekort van 240.000 opleverend. 100.000 wordt overgebracht naar den ka- pitaaldienst, 80.000 moet gevonden wor den door belastingverhooging, de rest is gevonden door bezuinigingen. De gevolgen van de werkloosheid hebben zich in'Leiden slechts geleidelijk doen ge voelen en zijn tot uiting gekomen in het peil der belastingen. In andere industrie- gemeenten zijn de belastingen reeds tot het toppunt opgevoerd. Wij hebben ons nog kunnen behelpen met de reserves, maar daar is nu een eind aangekomen. Niettegen staande de kleine verlaging van het werk- loozencijfer eischt de steunregeling een hooger bedrag. De oorzaak daarvan zullen E. en W. in de Memorie van Antwoord ver klaren. In 't algemeen kan men zeggen, dat de oorzaak ligt in de toenemende ver arming der LeicLsche ingezetenen. Het aan tal door Maatsch. Hulpbetoon gesteunden stijgt voortdurend. Het is een schrale troost, dat een derde der Nederlandsche ge meenten onze gemeente is voorgegaan. Is het niet beter, die 80.000 uit de reserves te putten of ook over te brengen naar den kapitaaldienst. Spr. wijst dat af. Slechts als er uitzicht zou zyn op spoedige verbe tering, zou dat verantwoord zijn. Maar een dergelijk vooruitzicht bestaat niet. Volgens spr.'s overtuiging zouden Ged. Staten zich verzetten tegen elke uitputting van Leidens financieele positie. Zelfs by 135 opcenten is Leiden nog aan de lage kant. Ged. Staten hebben reeds verleden jaar te kennen gegeven, dat een matige belastingverhooging gewenscht ware ge weest. Een overboeking van 80.000 naar een kapitaaldienst zou een bankroetiers- politiek zijn en zeker niet worden goedge keurd door Ged. Staten. Door bezuiniging ir, een dergelijk bedrag niet te vinden, ten zij men een afbraakpolitiek gaat voeren. Spr. geeft verscheidene voorbeelden, waar door bezuiniging de wijsheid zou bedrie gen. Het is voor het college ook geen ge noegen om met belastingverhooging te komen. Spr. heeft driemaal een voorstel tot belastingverhooging moeten doen, o.a. de in voering van de omzetbelasting bij de Lichtfabrieken en tariefverhooging (een indirecte belastingverhooging) en dus treft spr. niet het verwijt, dat hij te laat is met belastingverhooging, zooals de heer de Reede hem verweten heeft. Wij hebben nog altijd te strijden tegen het spook der nood- lijdendheid. Wij mogen de geringe moge lijkheden op belastinggebied beschouwen als een reserve. Wij mogen de gemeente niet meer vragen dan noodig is. Als wij alle mogelijkheid van belastingverhooging in aanmerking nemen, beschikken wij nog over een theoretische reserve van rond 420.000. De heer v. Weizen wenscht grootere pro gressie. Er zit in de grondslagen van deze belasting wel degelijk een sterke progressie, wat spr. met eenige voorbeelden aantoont. Ook de kinderaftrek komt sterk tot uiting. Het betoog van den heer Knibbe heeft spr. niet kunnen volgen. Deze heeft nage laten aan te geven, hoe hij op de posten van steunverleening denkt te kunnen bezuini gen. Men kan wel bezuinigen, maar men moet daarbij de consequentie bezien. De heer v. d. Kwaak (C.H.) wijst erop, dat wel de ingeschreven werkloozen in aantal dalen, maar dat dit niet hetzelfde is als de daling van het aantal steungevallen. De heer Beekenkamp (A.R.) brengt lof aan het zakelijk betoog van den wet houder. Men heeft geschermd met het woord „sociale afbraak", maar wat verstaat men daar onder? Men mag niet nagaan, hoe royaal wij kunnen zyn, maar moeten na gaan, wat wy noodzakelijk moeten uitgeven. Dat is een verschil in mentaliteit. Spr. is niet overtuigd, dat bijv. de vermeerdering van 100.000 voor M.H. noodzakelijk is voor de volle 100%. De Kaholieken hebben blijkbaar nog niet heelemaal de mogelijk heid uitgesloten om de begrooting op andere vrij ze sluitend te maken. Door bezuiniging? Maar hiermede gaan de R. K. blijkbaar niet mee. De heer Hessing heeft meer beweerd, dan hij kan bewijzen. O.a. is het onjuist, dat de regeering niets heeft gedaan voor de be strijding der werkloosheid De heer Knibbe (A.R.) zegt, dat men zyn betoog verkeerd heeft uitgelegd. Spr. heeft de regeeringsmaatregelen niet becri- tiseerd, maar slechts geconstateerd, dat helaas verschillende hoofden van groote gezinnen bezweken zijn voor de verleiding om liever gebruik te maken van de gunstige steunregeling dan te gaan werken. Spr. protesteert tegen de bewering, dat hij een liberaal geluid heeft laten hooren. Het voorstel tot invoering van een kindertoe slagfonds heeft spr. toegejuicht. Spr. wil geen sociale afbraak, maar men moet niet eenzijdig zien naar de materieele nood. Het is juist, dat het aantal werkloozen geen ge lijken tred houdt met het aantal gesteunden, maar het is een feit, dat ook dit laatste ge tal is gedaald. Spr. heeft de cijfers van den Socialen Dienst. De heer Wilmer (R.K.) merkt op, dat de R. K. raadsfractie niet op de loop gaat voor eventueele bezuinigingsvoorstellen, maar dat zij rekening houdt met de reali teit. Zulke voorstellen hebben groote kans op verwerping en dan zitten we in groote moeilijkheden. De heer v. d. Laan (Lib.) is het niet eens met den heer Knibbe. Dat is niet in overeenstemming met de liberale theo rieën. De heer Hessing (S.D.A.P.) meent, dat de regeering al bijzonder weinig ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 7