v EEN KORTE DROOM Kinderlijke belangstelling voor ai het moois, dat nu in de vele Kerst etalages voor iong en oud te bewonderen is Het stoffelijk overschot der heeren A. van der Sijde en A. Becking, slachtoffers van de ramp van de „Ekster", is Woensdag op „Zorgvlied" te Amsterdam ter aarde besteld Een hartelijke groet van de Scheveningsche bevolking voor den „Prins van Oranje" bij de feestelijke herdenking van 1813 3)e De feestelijke herdenking der landing van den Prins van Oranje in 1813 te Scheveningen had Woensdag met groote plechtigheid plaats, waarbij de ontvangst van den Prins door de Scheveningsche bevolking het hoogtepunt vormde. De reconstructie van het historische feit Een detail van den histonschen optocht, welke Woensdag te Den Haag bij de herdenking van den 125sten verjaardag van Neerlands Onafhankelijkheid werd gehouden Een scène uit het historisch toonee'stuk, dat te Schevemngen is opgevoerd in verband met de herdenking van den 125sten verjaardag van Neerlands Onafhankelijkheid De derde voor Russische rekening ge bouwde baggermolen is Woensdag te Sliedrecht tewater gelaten FEUILLETON door ANNY VAN PANHUYS. 23) De prins had haar voorbijgaande ver warring wel bemerkt en ook op de juiste wijze weten uit te leggen. Hij glimlachte en bleef haar nog steeds aanzien. Vrijmoedig beantwoordde ze zijn blik; de ban was nu gebroken en uiterlijk was ze weer volkomen de dame van de wereld, die zich geheel en al in bedwang heeft. Heribert von Dettingen had den indruk, dat hij een oogenblik, dat hem veel goeds en moois had kunnen brengen, onbenut had laten voorbijgaan. Waarom had hij niet toegegeven aan zijn spontane opwelling om het mooie gravinnetje in zijn armen te slui ten en haar te zeggen: Geer me je ja woord, waarom zullen we nog wekenlang wachten vóór we elkaar onze liefde be kennen. Ik heb aan je moeten denken se dert Triest en jij hebt ook aan mij gedacht, anders was je niet zoo plotseling hier ver schenen. Zoo had hy moeten spreken, hij had het geluk moeten grijpen toen het binnen zijn bereik lag, snel, impulsief, zonder lang te overleggen. Waarom had hij het niet gedaan? Waar voor was dat uitstel noodig geweest? Wat kort te voren nog niet eens bij hem was opgekomen, dat wist hij nu met onomstoo- telijke zekerheid: Hortense Pereny moest prinses Dettenburg-Weidingen worden. Ze zou de mooiste slotvirouwe zijn mijlen ver in 't rond en hijzelf zou door al zijn vrien den benijd worden om zijn geluk. Maar meteen verpoeg ook al het nuchte- Maar meteen verjoeg ook al het nuchte- „Niet zoo haastig, Heribert, ben je mis schien vergeten, dat je al eens méér ver liefd en trouwustig bent geweest, en dat je op het laatste oogenblik werd teleurge steld. zoodat het meer dan een jaar duur de eer je je verdriet overwonnen had?" En plotseling was daar ook weer het oude, heimelijke wantrouwen. Wat wist hij eigenlijk van deze H^ngaarsche gravin af? Als ze maar niet zoo mooi, zoo onver getelijk mooi was! Haar oogen alleen wa ren het reeds waard, dat men om hun nentwille dwaasheden beging. Een breede baan zonlicht viel door het raam der bibliotheek naar binnen. De be wolking van den ochtend was overgedre ven en buiten was nu alles stralend en voorjaarsachtig. „We moesten eerio een wandeling door het park gaan maken", stelde prinses Alexandra voor, toen ze weer in haar ka mer terugkwamen. De dikke freule Selt- heim sloot zich bij hen aan en torste twee omvangrijke sjaals mee, voor het geval de oude dame het buiten wat frisch mocht vinden. „Nog een dag of veertien, dan zullen de eerste knoppen wel openbreken", riep de prinses en betastte voorzichtig de takken van een reusachtigen seringenstruik. „Het is alsof je het levende sap naar boven voelt stroomen. O, het voorjaar is heerlijk op Weidingen, freule, en ik hoop, dat u nog zóó lang in onze buurt zult blijven, dat u ons park in z'n volle lente-dos kunt be wonderen." „Er, is niemand op de wereld, die op me wacht of naar me verlangt; daarom kan ik in Frankfurt blijven zoolang ik er lust in heb", zei Marina zacht. Haar blik gleed daarbij vluchtig over Heribert's gezicht en zijn instemmend glimlachje verwarmde haar tot in het diepst van haar hart. Tegen den avond bracht da wagen haar weer naar haar hotel terug. Den volgenden morgen zond ze een jon gen van het hotel met een advertentie naar verschillende krantenbureaux. „Jongedame uit e.erste kringen, Hon- gaarsche, zoekt gezelschapsdame op leef tijd. Slechts dames uit adellijk milieu ge lieven te reflecteeren." Zoo kwam mevrouw Ina von Kawitz, de weduwe van ritmeester von Kawitz, bij Marina Toldy in betrekking. HOOFDSTUK X. Bij het eerstvolgend bezoek, dat prins Heribert Marina in haar hotel bracht, vond hij haar niet alleen, doch in gezelschap van een statige, eerbiedwaardige dame, en hij nam vroeger afscheid dan oorspronke lijk zijn plan was geweest. Hij vond de aan wezigheid der imposante gezelschapsdame, die daar zoo kaarsrecht naast de jonge schoonheid troonde, niet weinig storend. Wat hij van dit bezoek verhoopt had, wist hij eigenlijk zelf niet, maar één ding wist hij: het verlangen -had hem hierheen ge dreven, een verterend, rusteloos verlan gen. Marina had die teleurstelling van den prins bij het zien der stokstijve ritmees tersweduwe heel goed opgemerkt en zij glimlachte heimelijk en verheugde zich over haar. EvaJist, waarna zij zijn verlan gens naar haar nog slechts had aangewak kerd. Hij moest haar zeggen dat hij haar lief had, hij moest haar woorden van liefde en teederheid in het oor fluisteren, en één maal, één enkele maal, wilde ze zijn lip pen op de hare voelen. Eén enkele maal slechts dan zou ze heengaan en de her innering aan dit uur als een kostbaren schat met zich medenemen. Diep in haar hart wilde ze die herinnering bewaren als een troost voor donkere dagen, die mis schien later zouden komen.... En toen volgde nogmaals een uitnoo- diging voor Weidingen en mevrouw von Wawitz mocht haar jonge meesteres be geleiden en zich later aangenaam bezig houden met de ronde freule Seltheim, ter wijl hare hoogheid prinses Alexandra haar middagdutje van een half uur deed en Ma rina met den prins de bibliotheek weer opzocht. Ze had daarom gevraagd, omdat ze, zoo als ze zei, zoo graag nog eens het por tret van prinses Maria Huberta wilde be kijken. Of hij gemerkt had, dat dit slechts een voorwendsel was, dat ze evenzeer als hy verlangde naar een kort, ongestoord sa menzijn? Maria Huberta keek even doodsbedroefd neer uit haar breede lijst als de vorige maal, doch een zonnestraal, die door een der hooge vensters kwam gegleden, speel de trillend om den bleeken jongen mond. Het leek een glimlach.... De prins schoof een der gebeeldhouw de stoelen met hooge ruggen voor het schilderij. „Zóó, freule, nu kunt u Maria Huberta naar hartelust bewonderen maar staat u me toe, dat ik intusschen u bewonder!" Hy trachtte nog te schertsen, maar zijn ge voel kreeg reeds de overhand. Vastbera den kwam hij een stap dichterbij, zoodat hij vlak naast haar stoel stond. „Ik heb u iets te zeggen, freule luister naar me." Hij boog zich naar haar over, tot zijn ge zicht bijna het hare raakte. „Ik houd van je, Hortense, en al mijn gedachten zijn dag en nacht bij jou. Ik heb met mezelf den spot trachten te drijven om deze liefde we kennen elkaar immers nog maar zoo kort en weten nauwelijks iets van elkaar. Maar ik kan me niet langer tegen mijn overweldigend gevoel verzetten ik kan het niet" herhaalde hij, en trok haar plot seling van haar stoel in zijn armen. Haar prachtige oogen straalden hem te gen als sterren en hy kuste haar rooden mond telkens en telkens weer. Als in een roes liet Marina zich kussen haar hart was zóó boordevol zaligheid dat ze vergat waar ze was, vergat wie ze was. Zij genoot met volle teugen van dit opperst oogenblik, waarnaar ze met zulk een smartelijk verlangen had uitgezien. „Nu ben je mijn verloofde, Hortense", zei hij teeder, haar half loslatend. „Tante Alex zal wel verwonderd haar wenkbrau wen optrekken, als ze hoort hoe spoedig wij elkaar gevonden hebben." Haar oogen werden groot van schrik en met een ruk maakte ze zich geheel los uit zijn armen. „Verloofde?" Bijna ontzet sprak ze hem dat veelbe- teekenend woord na. Hy glimlachte. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5